Regeling vervallen per 19-04-2024

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Land van Cuijk 2022

Geldend van 19-01-2022 t/m 18-04-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Land van Cuijk 2022

De raad van de gemeente Land van Cuijk;

gelezen het voorstel van het presidium Land van Cuijk i.o. d.d. 15 december 2021;

gelet op artikel 16 Gemeentewet en artikel 36 Wet arhi;

besluit:

vast te stellen het navolgende reglement:

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Land van Cuijk 2022

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • 1.

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • 2.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • 3.

    burgerlid: een door de raad op voordracht van een fractie als zodanig benoemd niet-raadslid;

  • 4.

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • 5.

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • 6.

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • 7.

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • 8.

    wet: Gemeentewet;

  • 9.

    buitengewone vergadering: een raadsvergadering met een overwegend ceremonieel karakter;

  • 10.

    raadsavonden: avonden voor de raad, bestaande uit één of meerdere sessies, met een beeldvormend karakter.

Artikel 2. Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3. Het presidium kan anderen (bv. commissievoorzitters of hun plaatsvervangers) uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het presidium heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het doen van aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie van de raad;

    • b.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen, raadscommissievergaderingen en raadsavonden;

    • c.

      het doen van aanbevelingen met betrekking tot de orde van raadsvergaderingen, raadscommissies en raadsavonden;

    • d.

      het bewaken van de voortgang van de raadsplanning, toezeggingen en moties;

    • e.

      het vaststellen van de vergaderingen van de raad, de raadscommissies en raadsavonden.

  • 5. Het presidium kan een agendacommissie instellen voor het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen, raadscommissievergaderingen en raadsavonden. De agendacommissie bestaat uit de commissievoorzitters en hun plaatsvervangers.

Artikel 3. Vertrouwelijk beraad

  • 1. De raad heeft een vertrouwelijk beraad.

  • 2. Het vertrouwelijk beraad bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 3. Het vertrouwelijk beraad kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. In het vertrouwelijk beraad worden onderwerpen geagendeerd die (nog) niet in de openbaarheid behandeld kunnen worden maar waarbij het van belang is dat de raad actief wordt geïnformeerd. Het vertrouwelijk beraad neemt geen besluiten.

  • 5. De vergaderingen van het vertrouwelijk beraad zijn besloten.

Artikel 4. De raadsavonden

  • 1. De raad organiseert raadsavonden, welke een beeldvormend karakter hebben en worden opgebouwd uit één of meerdere sessies.

  • 2. De sessies tijdens raadsavonden zijn in beginsel openbaar.

  • 3. De sessies tijdens de raadsavonden worden voorgezeten door één van commissievoorzitters of diens plaatsvervanger.

  • 4. Het presidium bepaalt de genodigden voor de raadssessies.

  • 5. De raadssessies worden ingedeeld in domeinen die volgend zijn aan de onderwerpverdeling van de raadscommissies.

  • 6. Er kunnen meerdere sessies parallel aan elkaar gepland worden, maar niet binnen één en hetzelfde domein.

  • 7. Het programma en de bijbehorende stukken worden ten minste 7 dagen voor de raadsavonden gepubliceerd op het raadsinformatiesysteem.

  • 8. Van de sessies tijdens raadsavonden vindt geen verslaglegging plaats, enkel toezeggingen worden geregistreerd.

Artikel 5. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in de raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium en kan aanwezig zijn in de commissievergaderingen van de raad.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7. Benoeming en zittingsduur burgerleden

  • 1. Iedere fractie mag maximaal vier burgerleden laten benoemen.

  • 2. De raad benoemt burgerleden op voordracht van de desbetreffende fractie.

  • 3. Bij de benoeming van nieuwe burgerleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 4. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-burgerlid voldoet aan de vereisten. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerleden.

  • 5. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot burgerlid.

  • 6. Voordat een burgerlid zijn functie mag uitoefenen, legt hij in het openbaar in handen van de voorzitter de eed of verklaring en belofte af zoals vastgelegd in artikel 14 van de wet.

  • 7. Het lidmaatschap van een burgerlid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in lid 4 gestelde eisen.

  • 8. De raad kan een burgerlid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 9. Een burgerlid is na benoeming eveneens lid van de raadscommissies zoals ingesteld bij verordening op de raadscommissies gemeente Land van Cuijk 2022 en kan als zodanig deelnemen aan commissievergaderingen.

  • 10. De zittingsperiode van een burgerlid eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 11. Een burgerlid kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door schriftelijke mededeling aan de raad. Het ontslag gaat per direct in.

  • 12. Het lidmaatschap van burgerleden, benoemd op voordracht van een fractie die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

Artikel 8. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 9. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na de schriftelijke mededeling.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 10. Oproep en agenda

  • 1. Bij aanvang van een raadscyclus wordt, indien mogelijk, door het presidium een voorlopige agenda opgesteld. De voorzitter zendt vervolgens ten minste twee dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de definitieve conceptagenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 24 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 11, tweede lid, van toepassing.

  • 4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Digitaal beschikbare stukken worden op het openbare raadsinformatiesysteem van de gemeente geplaatst. Indien stukken niet digitaal beschikbaar zijn worden ze ter inzage gelegd op het gemeentehuis.

  • 2. Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd worden in een besloten deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst of kunnen worden ingezien bij de griffie.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

  • 1. Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in het raadsinformatiesysteem, via de gemeentelijke website en in een lokaal nieuwsblad.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs digitale weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 13. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 14. Spreekrecht

  • 1. Na opening van de vergadering kunnen derden bij het agendapunt ‘Spreekrecht’ het woord voeren over op de agenda vermelde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan daarbij niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      over de lijst met ingekomen stukken.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffier. Aanmelding gebeurt onder vermelding van naam, mailadres, telefoonnummer en het onderwerp waarover men het woord wenst te voeren.

  • 4. De voorzitter bepaalt in welke volgorde insprekers het woord voeren.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De totale spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de leden toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen.

  • 7. De voorzitter of een raadslid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 15. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. De raad kan, al dan niet op voorstel van het presidium, spreektijden vaststellen.

  • 4. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 16. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 17. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 18. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 19. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 20. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. De stemming verloopt digitaal of begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun (digitale) stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Bij digitale stemming kan uitsluitend om aantekening worden gevraagd van de vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 21. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 22. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 23. Besluitenlijst en opname

  • 1. De griffier draagt zorg voor de besluitenlijst en video-opname van raadsvergaderingen.

  • 2. In de besluitenlijst worden opgenomen:

    • a.

      Aanwezigen: De namen van voorzitter, raadsleden, griffier, wethouders.

    • b.

      afwezige raadsleden.

    • c.

      namen van overige personen die het woord hebben gevoerd.

    • d.

      agendapunten;

    • e.

      onderwerp van de ingediende moties en amendementen;

    • f.

      intrekken van moties en amendementen;

    • g.

      aantal termijnen;

    • h.

      verloop van de stemmingen;

    • i.

      samenvatting stemverklaringen;

    • j.

      tekst van de genomen besluiten;

    • k.

      tekst van de gedane toezeggingen en aangenomen moties.

  • 3. Een concept-besluitenlijst wordt via het raadsinformatiesysteem ter beschikking gesteld.

  • 4. Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5. De video-opnames van raadsvergaderingen zijn beschikbaar via het raadsinformatiesysteem.

Artikel 24. Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden via het raadsinformatiesysteem aan de raad aangeboden.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het presidium de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergadering

Artikel 25. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 26. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. De besluitenlijsten van besloten vergaderingen worden in een besloten deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst of kunnen worden ingezien bij de griffie.

  • 2. Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de vastgestelde besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 4. De video-opname van een besloten vergadering wordt niet via het raadsinformatiesysteem beschikbaar gesteld en kan worden teruggekeken bij de griffie.

Artikel 27. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 28. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 29. Geluid en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 30. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Indien mogelijk wordt een amendement vooraf aangekondigd en op de dag van de raadsvergadering uiterlijk 12.00 uur aangeleverd bij de griffier. Het presidium kan een model vaststellen.

Artikel 31. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Indien mogelijk wordt een motie vooraf aangekondigd en op de dag van de raadsvergadering uiterlijk 12.00 uur aangeleverd bij de griffier. Het presidium kan een model vaststellen.

Artikel 32. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2. Het college kan binnen 10 werkdagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is, wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 33. Collegevoorstel

  • 1. Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 34. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 35. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 5. Raadsleden kunnen het presidium verzoeken de beantwoording te agenderen voor een volgende raads- of commissievergadering.

Artikel 36. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 37. Mondelinge vragen

  • 1. In de raadsvergadering kunnen bij het agendapunt ‘mondelinge vragen’ vragen worden gesteld over actuele kwesties.

  • 2. Raadsleden die hiervan gebruik willen maken kondigen de vragen, uiterlijk op de dag van de vergadering om 12.00 uur, aan bij de griffier.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde vragen aan de orde worden gesteld.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5. De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 6. Er kunnen bij het agendapunt mondelinge vragen geen moties worden ingediend.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 38. Uitleg reglement en afwijken voor buitengewone vergaderingen

  • 1. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement beslist de raad op voorstel van de voorzitter of het presidium.

  • 2. Voor buitengewone vergaderingen en raadsvergaderingen waarin uitsluitend P&C stukken worden behandeld kan op voorstel van de voorzitter of het presidium worden afgeweken van dit reglement.

Artikel 39. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als ‘Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Land van Cuijk 2022’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk

in zijn openbare vergadering van 3 januari 2022.

De griffier,

Richard van der Weegen

De voorzitter,

Wim Hillenaar