Treasurystatuut gemeente Land van Cuijk 2022

Geldend van 15-01-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Land van Cuijk 2022

De raad van de gemeente Land van Cuijk,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido),

het besluit Begroting en Verantwoording (BBV), Algemene Wet bestuursrecht (Awb), Wet

Houdbare overheidsfinancien (Wet Hof), Europese regelgeving betreffende staatssteun, de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) en de regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

gelezen het voorstel van de Stuurgroep Land van Cuijk i.o. d.d. 15 september 2021;

gezien het positieve advies van de Land van Cuijk-raad d.d. 20 oktober 2021;

besluit:

  • 1.

    Vervallen te verklaren:

    • Treasurystatuut van gemeente Boxmeer, vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Boxmeer op 22 april 2015;

    • Treasurystatuut van gemeente Sint Anthonis, vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Sint Anthonis op 30 oktober 2014

  • 2.

    Vast te stellen de navolgende Treasurystatuut gemeente Land van Cuijk 2022.

Treasurystatuut gemeente Land van Cuijk 2022

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Financiering: het inzetten van eigen vermogen of het aantrekken van benodigde financiële middelen op de geld- en kapitaalmarkt.

  • -

    Geldmarkt: de markt waarop financiële transacties met een looptijd korter dan een jaar plaatsvinden.

  • -

    Geldstromenbeheer: het managen van de geldstromen, zowel binnen de gemeente als tussen de gemeente en derden (betalingsverkeer).

  • -

    Intern liquiditeitsrisico: de risico’s van wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren-investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • -

    Kapitaalmarkt: de markt waarop financiële transacties met een looptijd langer dan een jaar plaatsvinden.

  • -

    Kasgeldlimiet: het bedrag (berekend op basis van een percentage (2021: 8,5) van het totaal van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar), dat op basis van de Wet fido maximaal met kort geld (lees: in rekening courant dan wel via kortlopende leningen) gefinancierd mag worden.

  • -

    Koersrisico: het risico dat de financiële activa (zoals aandelen) in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • -

    Kredietrisico: de risico’s op een waardedaling van een vordering door het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

  • -

    Liquiditeitenbeheer: het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • -

    Liquiditeitenplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

  • -

    Rating: de inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

  • -

    Renterisico: het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten door rentewijzigingen.

  • -

    Renterisiconorm: De renterisiconorm (= 20% van de het begrotingstotaal) geeft aan welk deel van de vaste schuld maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening. Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van het renterisico op langlopende leningen of vaste schuld (met een rente-typische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille.

  • -

    Rente-typische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • -

    Saldobeheer: het beheer van de saldi op de diverse rekeningen.

  • -

    Rentevisie: toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • -

    Treasuryfunctie: de treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

  • -

    Uitzetting: het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente heeft tot doel:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals rente-, koers-, krediet- en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5.

    het financieren van de gemeentelijke uitgaven op basis van totaalfinanciering.

Hoofdstuk 2 Risicobeheer

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Voor risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders mogen leningen en garanties uit hoofde van de "publieke taak" alleen verstrekken op voorwaarde dat:

    • a.

      vóóraf het college de zienswijze van de gemeenteraad vraagt als het belang uitgaat boven de € 1.000.000;

    • b.

      financiering op normale condities via de reguliere markt zonder gemeentegarantie niet mogelijk is en dit is aantoonbaar gemaakt;

    • c.

      betaling van rente- en aflossing is verzekerd;

    • d.

      de lening dient tot een doel dat ondersteuning door de gemeente rechtvaardigt;

    • e.

      de voorwaarden waaronder de lening, de garantie of kapitaalverstrekking wordt verstrekt worden vastgelegd in een overeenkomst;

    • f.

      geen garantie of lening is mogelijk indien een beroep kan worden gedaan op een voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds.

  • 2.

    Overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag schatkistbankieren) moeten in rekening-courant of in deposito bij het agentschap van het Ministerie van Financiën (schatkistbankieren) worden aangehouden of kunnen uitgeleend worden aan decentrale overheden, niet zijnde de toezichthoudende provincie.

  • 3.

    Financieringstransacties en garanties vinden plaats in euro’s.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1. Renterisicobeheer heeft tot doel de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente te beperken.

  • 2. Het aantrekken van kortlopende middelen overschrijdt de kasgeldlimiet volgens de Wet fido niet.

  • 3. Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm volgens de Wet fido.

  • 4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van een lening of uitzetting worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestructuur, de rentestand en de rentevisie.

  • 5. De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen, zodat een gelijkmatige renterisicospreiding binnen de gehele leningenportefeuille ontstaat.

Hoofdstuk 3 Gemeentefinanciering

Artikel 5. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    het aantrekken van financiering gebeurt tegen zo gunstig mogelijke condities passend binnen een verstandig risicobeleid;

  • 2.

    toegestane geldmarktinstrumenten zijn rekening-courant krediet bij banken, daggeld- en kasgeldleningen. Daggeld- en kasgeldleningen worden afhankelijk van de prijs rechtstreeks bij een bank of door inschakeling van een geldmakelaar afgesloten. Toegestane kapitaalmarktinstrumenten zijn onderhandse leningen;

  • 3.

    voor financiering vraagt de gemeente offertes op bij minimaal 2 instellingen.

Artikel 6. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal een AA-rating te hebben overeenkomstig de uitgangspunten van de wet fido;

  • 2.

    financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht (lidstaten Europese Unie en Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 3.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 4 Kasbeheer

Artikel 7. Geldstromenbeheer

  • 1. Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren worden de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk op elkaar en op de liquiditeitenplanning afgestemd. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2. Het betalingsverkeer wordt zo efficiënt mogelijk uitgevoerd.

Hoofdstuk 5 administratieve organisatie en interne controle

Artikel 8. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Voor de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury-activiteiten zijn eenduidig en schriftelijk vastgelegd in het treasurystatuut;

  • 2.

    de administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn;

  • 3.

    bij de uit te voeren treasury-activiteiten vindt functiescheiding plaats met als belangrijkste voorwaarden:

    • iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • de uitvoering en controle gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

    • de uitvoering en registratie in de financiële administratie gebeurt door afzonderlijke functionarissen.

Artikel 9. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

  • Het vaststellen van het treasurystatuut;

  • Het geven van een zienswijze bij het voornemen tot verstrekken van leningen en garanties boven de € 1.000.000;

  • Het vaststellen van de paragraaf Financiering in begroting en jaarstukken;

  • Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

  • Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

Het college van B&W

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

  • Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid door middel van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarstukken

  • Het nemen van een besluit om een lening of een garantie te verstrekken aan derden.

De concerncontroller

  • Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

  • Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren.

De senior financieel

beheerder

  • Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

  • Het uitvoeren van de treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut

  • Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie van een goede kwaliteit over toekomstige geldstromen.

  • Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

 
  • Het rapporteren over de treasury-activiteiten in het kader van de P&C-cyclus;

  • Het opstellen van de rentevisie, kredietbehoefte en liquiditeitsbehoefte op korte en lange termijn;

  • Het aantrekken en uitzetten van gelden voor de korte en lange termijn en in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • Het onderhouden van contacten met (huis)bankiers, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

  • Het afsluiten van contracten t.b.v. treasuryactiviteiten;

  • Het beheren van de leningenadministratie;

  • Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties;

  • Het beheren van de liquiditeitsplanning;

  • Het verzamelen van de financiële gevolgen voor de liquiditeitsplanning;

  • Het adviseren bij het aantrekken en uitzetten van gelden en het afsluiten van financiële contracten: het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

  • Het geven van opdracht tot overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het ondersteunen bij de afhandeling van het betalingsverkeer;

  • Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie.

De financieel beheerder

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Het afhandelen van het betalingsverkeer;

  • De mutaties van de leningenadministratie controleren en verwerken.

  • Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren.

  • Het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Artikel 10. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

Bevoegd /

Eerste handtekening

Autorisatie /

Tweede handtekening

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer (tot een jaar)

Het uitzetten van middelen conform de richtlijnen van het Schatkistbankieren

Senior financieel beheerder

Senior financieel beleidsadviseur

Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Senior financieel beheerder

Senior financieel beleidsadviseur

Betalingsopdrachten voorbereiden, uitvoeren en versturen

Financieel beheerder

Senior financieel beheerder

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Financieel beheerder

Senior financieel beheerder

Bankcondities en tarieven afspreken

Financieel beheerder

Senior financieel beheerder

Financiering en uitzetting

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen

Senior financieel beheerder

Senior financieel beleidsadviseur

 

Artikel 11. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasury-activiteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-

verstrekker

Informatie-

ontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige geldstromen voor de liquiditeitenplanning

Bij actuele ontwikkelingen:

bij de tussenrapportage van de P&C-cyclus

Incidenteel

Senior financieel beleidsadviseur

Senior financieel beheerder

Liquiditeitenplanning

Periodiek

Senior financieel beleidsadviseur

Senior financieel beheerder

Beleid en evaluatie van treasury-activiteiten in respectievelijk paragraaf Financiering van de begroting en de jaarstukken

Jaarlijks

College van B&W

Gemeenteraad

Artikel 12. Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen beargumenteerd afwijken van de bepalingen in dit statuut.

  • 2. In gevallen waarin dit statuut niet voorziet, besluiten burgemeester en wethouders.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Dit treasurystatuut treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2022.

  • 2. Als vervallen te verklaren:

    • -

      het treasurystatuut van gemeente Boxmeer, vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Boxmeer op 22 april 2015

    • -

      het treasurystatuut van gemeente Sint Anthonis, vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Sint Anthonis op 30 oktober 2014

  • 3. Dit statuut wordt aangehaald als “Treasurystatuut gemeente Land van Cuijk 2022”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk in zijn openbare vergadering van 3 januari 2022.

De griffier,

Richard van der Weegen

De voorzitter,

Wim Hillenaar

Toelichting op het Treasurystatuut gemeente Land van Cuijk

Algemeen

Treasury (Engels voor schatkist) staat voor het beheren van de treasures, de schatten, het geld van de onderneming. Treasury omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Voor de treasuryfunctie geldt het volgende wettelijk kader:

  • Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de bijbehorende ministeriële regelingen (o.a. Regelingen uitzettingen en derivaten decentrale overheden(Ruddo) en schatkistbankieren decentrale overheden)

  • Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

  • Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof)

  • Europese regelgeving betreffende staatssteun

  • Gemeentewet

Deze regelgeving wordt hieronder kort toegelicht.

Wet fido

De Wet fido bevat de regels waaraan het financieringsbeleid moet voldoen en de wijze waarop de provincie als toezichthouder geïnformeerd dient te worden. De wet fido is als bijlage toegevoegd aan het Treasurystatuut.

Besluit Begroting en Verantwoording

Het BBV bevat voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsdocumenten van gemeenten. Het BBV schrijft voor dat zowel in de begroting als het jaarverslag een financieringsparagraaf opgenomen moet worden.

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Volgens de Awb worden zowel het verstrekken van geldleningen als het verlenen van garanties aangemerkt als subsidieverlening. Een subsidieverhouding wordt vastgelegd in een beschikking, waarin essentiële elementen als aanduiding van de activiteiten en de verplichtingen en het subsidiebedrag zijn vastgelegd.

Wet Houdbare overheidsfinanciën

Wet met het doel het EMU-saldo en de EMU-schuld te beheersen (EMU= Economische en Monetaire Unie). Het EMU-saldo en EMU-schuld zijn de belangrijkste indicatoren voor de gezondheid van de overheidsfinanciën.

Europese regelgeving betreffende staatssteun

Regelingen met als doel het voorkomen van oneerlijke concurrentie tussen lidstaten. Het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak dient aan deze regels te worden getoetst.

Gemeentewet

Op basis van artikel 212 Gemeentewet stelt de raad de financiële verordening vast. In deze verordening is o.a. vastgelegd dat de regels voor de financieringsfunctie zijn vastgelegd in het voorliggende treasurystatuut.

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelwijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido.

Met de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. Bij het risicoprofiel voor de uitvoeringsregels ligt, in de lijn van de wet fido, de nadruk op prudent beheer en risicobeperking.

De paragraaf financiering in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut.

Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De paragraaf financiering in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

Toelichting per artikel

Hierna worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

Artikel 2 lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

Artikel 2 lid 2

Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. Met name in de artikelen 3 en 4 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

Artikel 2 lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Artikel 2 lid 4

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat, maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijke rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Artikel 2 lid 5

De treasuryfunctie draagt zorg voor de financiering van de gemeentelijke uitgaven. Er is sprake van totaalfinanciering. Er wordt geen financiering voor specifieke projecten aangetrokken. Totaalfinanciering houdt in dat de gemeente alle uitgaven en investeringen van de gemeente gezamenlijk financiert. Deze wijze van financiering leidt tot eenvoud en efficiency.

Artikel 4 lid 1

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet FILO) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend, middels het percentage conform de richtlijnen van het Ministerie, van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

Artikel 4 lid 3

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (i.c. 20%) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld (zie artikel 6 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

Artikel 4 lid 4

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de renteontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd op het moment dat men een rentestijging verwacht.

Artikel 4 lid 4

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

Artikel 5 lid 1

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

Artikel 5 lid 2

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

Artikel 5 lid 3

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete)-clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

Artikel 6 lid 1

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten. Om structuur aan te brengen in de momenten waarop de beoordeling van bankrelaties plaats heeft, is opgenomen dat deze beoordeling minimaal eens in de 5 jaar plaats moet hebben.

Artikel 6 lid 3

Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid 2 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente voor tussenpersonen als eis dat zij onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

Artikel 7

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

Artikel 8

Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, is in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

Artikel 9

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 9 respectievelijk artikel 10 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.

Artikel 10

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardig kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Artikel 11

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie, beleidsmatige informatie en verantwoordingsinformatie. Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

Artikel 11

De senior beleidsadviseurs dienen zowel structureel als incidenteel informatie te verschaffen. Op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering) dienen ze de senior financieel beheerder hierover zo spoedig mogelijk te informeren.