Deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp 2022

Geldend van 04-01-2022 t/m heden

Intitulé

Deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp 2022

Riedsbeslút

De raad van de gemeente Tytsjerksteradiel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2021, punt nummer: 13

Overwegende dat:

  • a.

    het kabinet geld beschikbaar heeft gesteld voor een grootschalige proeftuin voor het aardgasvrij maken van een bestaande wijk;

  • b.

    het doel van deze grootschalige proeftuinen is om ervaring op te doen over de wijze waarop en de condities waaronder bestaande wijken op een haalbare wijze en betaalbare wijze aardgasvrij kunnen worden gemaakt;

  • c.

    de gemeente in het kader van de proeftuin op basis van het ingediende uitvoeringsplan een decentralisatie-uitkering heeft gekregen voor het aardgasvrij maken van Garyp;

  • d.

    het uitvoeringsplan in nauwe samenwerking met en met medewerking van de Enerzjy Koöperaasje Garyp is opgesteld en zal worden uitgevoerd;

  • e.

    de investering om te komen tot een aardgasvrije woning in principe door de eigenaar moet worden gedaan;

  • f.

    op dit moment nog niet elke investering om te komen tot een aardgasvrije woning kan worden terugverdiend en dat deze subsidieregeling is bedoeld om de inwoners van Garyp tegemoet te komen in de onrendabele top van de investering;

  • g.

    de proeftuin is bedoeld om inzicht te verwerven in de condities die nodig zijn om de gekozen aanpak te consolideren en elders toe te passen waarbij het einddoel is om in 2050 een CO2 arme en aardgasvrije woningvoorraad in Nederland te hebben;

  • h.

    de ervaring tot nog toe leert, dat er een categorie woningen is waarvoor de onrendabele top van de investeringen te hoog is om deze woningen geheel aardgasvrij te maken;

  • i.

    inmiddels bij de tweede en derde ronde ook aardgasvrij-ready projecten voor de proeftuin in aanmerking komen;

  • j.

    ook een aanmerkelijke vermindering van het gasverbruik een bijdrage kan leveren aan de vermindering van de CO2 uitstoot en hiermee stapsgewijs kan worden voorgesorteerd op het uiteindelijk aardgasvrij maken van de woning;

  • k.

    er aanleiding is om ook voor deze categorie woningen een subsidiemogelijkheid op te nemen zodat ook deze woningeigenaren gestimuleerd worden minder gas te gaan gebruiken;

  • l.

    dit met het Ministerie van BZK is afgestemd;

Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in artikel 2, derde lid van de Algemene subsidieverordening Tytsjerksteradiel 2016;

Beslút:

  • 1.

    de “deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp 2021” per 1 januari 2021 in te trekken;

  • 2.

    de “deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp 2022” met bijbehorende bijlagen 1.1 en 1.2 als volgt vast te stellen en op 1 januari 2022 in werking te laten treden;

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In aanvulling op de Algemene subsidieverordening wordt voor de toepassing van deze verordening verstaan onder:

  • a.

    Aangewezen adviseurs: de door de gemeente in het kader van de proeftuin van aardgasvrij Garyp aangewezen adviseurs die de “Quickscan” uitvoeren en op verzoek van de woningeigenaren een plan van aanpak “Myn EKG” kunnen opstellen;

  • b.

    Aanvraagformulier: het door het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel vastgestelde formulier voor de subsidieverlening.

  • c.

    Aanvrager: natuurlijk persoon die het recht van eigendom op de woning heeft en de aanvraag om subsidie indient. In geval van meerdere eigenaren zijn de gezamenlijke eigenaren aanvrager.

  • d.

    Aardgasvrije maatregelen: energiebesparende, installatietechnische, duurzaam energieopwekkende maatregelen en de financiering hiervan zoals is opgenomen in de bijlage 1.1 bij deze verordening teneinde de woning aardgasvrij te maken.

  • e.

    Aardgasarme maatregelen: in ieder geval de installatie van een hybride warmtepomp, andere installatietechnische, duurzaam energieopwekkende maatregelen zoals opgenomen in de bijlage 1.2 bij deze verordening teneinde de woning aardgasarm te maken.

  • f.

    Aardgasvrije woning: een in het verleden op het aardgasnet aangesloten bestaande woning waarvan de aardgasaansluiting na 1 november 2018 is afgesloten en de woning en het tapwater aardgasvrij wordt verwarmd en waarin op elektra wordt gekookt.

  • g.

    Aardgasarme woning: een op het aardgasnet aangesloten bestaande woning waarin na 1 januari 2022 in ieder geval een hybride warmtepomp is geïnstalleerd en andere maatregelen zijn getroffen om per direct het gasverbruik te verminderen maar waarbij ook alvast wordt voorgesorteerd op het aardgasvrij maken van de woning.

  • h.

    Bestaande woning: een voor 1 november 2018 gebouwde woning die op het aardgasnet is aangesloten en waarin aardgas wordt verbruikt voor verwarming, tapwater of koken;

  • i.

    Afsluiting: het door de netbeheerder (laten) verwijderen of afsluiten van de aardgasaansluiting waardoor geen gebruik meer kan worden gemaakt van aardgas.

  • j.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel.

  • k.

    EKG: Enerzjy koöperaasje Garyp;

  • l.

    Garyp: het gebied vallende onder postcode 9263.

  • m.

    Gereedmeldingsformulier: het door het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel vastgestelde formulier met bijbehorende bewijsstukken waarmee gemeld wordt dat de woning aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt en gevraagd wordt het subsidiebedrag definitief vast te stellen.

  • n.

    Hybride warmtepomp: Een warmtepomp die samenwerkt met een reguliere gas cv-ketel en die is opgenomen op de ISDE apparatenlijst warmtepompen van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO).

  • o.

    It Enerzjyhûs: Het pand Greate Buorren 13b in Garyp dat door de EKG en de gemeente voor dit project wordt ingezet als energieloket;

  • p.

    Modelwoning: een woning in Garyp die in het kader van het uitvoeringsplan aardgasvrij is gemaakt en een voorbeeld- en ambassadeursfunctie in de proeftuin heeft.

  • q.

    Myn EKG: Een op verzoek van de aanvrager samen met de aangewezen adviseurs op basis van een maximaal 3 jaar geleden uitgevoerde quickscan opgesteld plan van aanpak om de woning aardgasvrij te maken (Myn Enerzjy Kar is Gasfrij);

  • r.

    Outside the box: experimenteerartikel t.b.v. creatieve, vernieuwende en buiten de gangbare kaders gekozen bijzondere en unieke binnen de proeftuin toe te passen maatregelen die leiden tot het aardgasvrij maken van de woning;

  • s.

    Projectleider: de voor het project aardgasvrij Garyp aangewezen externe projectleider die mede verantwoordelijk is voor de begeleiding en uitvoering van het project;

  • t.

    Quickscan: Scan van de woning en de technische installatie in de woning die in het kader van het project aardgasvrij Garyp volgens het voor dit project vastgestelde format door de voor dit project aangewezen adviseurs wordt uitgevoerd;

  • u.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Tytsjerksteradiel.

  • v.

    Subsidiabele kosten: het totaal aan kosten inclusief BTW die de aanvrager moet maken voor het (laten) uitvoeren van de maatregelen om de woning afhankelijk van de ingediende aanvraag aardgasvrij of aardgasarm te maken. Wanneer voor een deel van de investeringen ISDE subsidie kan worden verkregen, dan wordt die subsidie op de subsidiabele kosten in mindering gebracht;

  • w.

    Subsidie-ontvanger: aanvrager wiens op grond van deze verordening ingediende aanvraag is gehonoreerd en die op grond van een verleningsbeschikking aanspraak kan maken op subsidie.

  • x.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak maximaal beschikbaar is gesteld voor het verlenen van subsidies op grond van deze verordening.

  • y.

    Subsidievaststelling: het besluit van het college waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld.

  • z.

    Subsidieverlening: het besluit van het college dat een aanspraak op een subsidie verschaft.

  • aa.

    Uitvoeringsplan: het door de Gemeente Tytsjerksteradiel ingediende en goedgekeurde uitvoeringsplan dat is gevoegd bij de aanvraag van de Decentralisatie-uitkering door de gemeente en dat betrekking heeft op de proeftuin.

  • bb.

    Utiliteitsbouw: vastgoed zonder woonbestemming waarvan de aardgasaansluiting na 1 november 2018 is afgesloten en het gebouw en het tapwater aardgasloos wordt verwarmd en waarin (indien van toepassing) op elektra wordt gekookt.

  • cc.

    Woning: een gebouw dat voor bewoning is bestemd of een afzonderlijk gedeelte van een gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd, en als een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 7:234 BW wordt aangemerkt. Dit betekent o.a. dat de woning beschikt over een eigen toegang, keuken, douche en wc.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEVERSTREKKING

§ 2.1 Algemeen

Artikel 2. Reikwijdte

Het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel kan op aanvraag subsidie voor het aardgasvrij of aardgasarm maken van een bestaande woning in Garyp verstrekken.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening is jaarlijks ten hoogste het volgende bedrag beschikbaar:

    2019: € 2000.000,--

    2020: € 500.000,--

    2021: € 500.000,--

    2022: € 500.000,--

    2023: € 500.000,--

    2023 – 2030: P.M.

  • 2. Indien in enig jaar een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verleend, wordt het resterende bedrag aan het desbetreffende subsidieplafond voor het volgend jaar toegevoegd.

  • 3. Het subsidieplafond wordt als volgt verdeeld:

    • a.

      subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van datum van binnenkomst;

    • b.

      Wanneer de aanvrager vanwege ontbrekende informatie krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van binnenkomst van de aanvraag de datum waarop alle gevraagde informatie is ontvangen.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen en eventuele financieringskosten die nodig zijn om de woning afhankelijk van de ingediende aanvraag aardgasvrij of aardgasarm te maken en als zodanig zijn aangemerkt in de bijlage 1.1 of 1.2 bij deze verordening.

Artikel 5. Bevoegdheid college

Het college is bevoegd om:

  • 1.

    de percentages, normbedragen en maximale bedragen in de bijlage bij deze verordening aan te passen;

  • 2.

    de in bijlage bij deze verordening vermelde lijst van maatregelen uit te breiden en/of in te korten;

  • 3.

    aanvullende informatie te vragen die nodig is ter beoordeling van de aanvraag;

  • 4.

    aan een toekenningsbesluit nadere voorwaarden en verplichtingen te verbinden.

§ 2.2 Aanvraag

Artikel 6. Wijze van indiening

Een aanvraag om subsidie dient op papier te worden ingediend bij it Enerzjyhûs, Greate Buorren 13b, 9263 PM te Garyp

Artikel 7. In te dienen bescheiden

  • 1. Bij een aanvraag om subsidie te verlenen wordt gebruik gemaakt van het hiervoor door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag om subsidie kan niet eerder worden ingediend dan nadat een quickscan is uitgevoerd. De quickscan mag op het moment van indienen van de aanvraag niet ouder zijn dan 3 jaar. Desgewenst kan aanvrager ter uitwerking en onderbouwing van zijn aanvraag in het kader van het project Aardgasvrij Garyp hiervoor een plan van aanpak “myn EKG” als bedoeld in deze verordening laten opstellen.

  • 3. Het aanvraagformulier is in “it Enerzjyhûs” te krijgen en wordt met begeleiding van de projectleider of diens vervanger volledig ingevuld.

  • 4. In de aanvraag vermeldt de aanvrager in ieder geval:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      het adres van de woning indien deze afwijkt van het woonadres van de aanvrager;

    • c.

      de datum van de subsidieaanvraag;

    • d.

      het bankrekeningnummer van de aanvrager;

    • e.

      een ondertekening van de aanvrager.

  • 5. De aanvraag moet worden voorzien van een plattegrond, tekeningen en omschrijving waaruit duidelijk blijkt welke maatregelen zullen worden genomen om de woning aardgasvrij of aardgasarm te maken.

  • 6. Per adres kan maar één aanvraag worden ingediend voor het aardgasarm maken van de woning;

  • 7. Bij een eigenaar die (nog) niet woont op het adres van de woning waarvoor de subsidie wordt aangevraagd dient de koopovereenkomst van de woning getoond te kunnen worden;

  • 8. Is of wordt de eigenaar niet de bewoner van de woning maar is er sprake van verhuur, dan dient de eigenaar voordat de aanvraag wordt ingediend met de huurder in overleg te treden over de uitvoerbaarheid van zijn plan en de consequenties hiervan;

Artikel 8: Afhandeling ontvangst aanvraag

  • 1. De ontvangst van de aanvraag wordt schriftelijk bevestigd;

  • 2. Indien de aanvraag niet alle gegevens bevat die het college voor het nemen van een beslissing noodzakelijk acht, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen een termijn van vier weken volledig te maken. De datum van ontvangst van de aanvraag is de datum waarop alle gevraagde informatie is ontvangen;

  • 3. Is de aanvraag na het bieden van de gelegenheid tot aanvulling nog steeds onvolledig, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen en van dit besluit wordt aanvrager schriftelijk in kennis gesteld;

  • 4. Aanvragen die volledig zijn worden afgehandeld in volgorde van de datum van binnenkomst als bedoeld in artikel 3 lid 3b;

§ 2.3 Verlening

Artikel 9. Beslistermijn

Het college beslist binnen vier weken na ontvangst op een ingediende aanvraag om subsidie.

Artikel 10. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:48 en artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht wijst het college van burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie te verlenen in ieder geval af indien:

  • 1.

    Het budget niet toereikend is om de aanvraag te honoreren doordat het subsidieplafond is bereikt of het maximale subsidiebedrag per woning is toegekend;

  • 2.

    Er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of kan worden vastgesteld dat niet aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening inclusief bijlage kan worden voldaan en/of op voorhand niet aannemelijk is dat de woning afhankelijk van de ingediende aanvraag aardgasvrij of aardgasarm wordt gemaakt;

  • 3.

    Een eventueel benodigde omgevingsvergunning niet kan worden verleend;

  • 4.

    De aanvraag is ingediend voor maatregelen die al zijn getroffen voor de datum dat de quickscan in het kader van dit project is uitgevoerd;

  • 5.

    De aanvrager onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking zal leiden;

  • 6.

    De aanvrager subsidie vraagt om de woning gasarm te maken en:

    • a.

      de woning op grond van een na 15-12-1995 aangevraagde vergunning is gebouwd;

    • b.

      uit de quickscan met bijbehorende rekenmethode blijkt dat de subsidiabele kosten om een woning waarvan de vergunning voor 15-12-1995 is aangevraagd op de meest doelmatige wijze aardgasvrij te maken lager zijn dan € 26.000,--

  • 7.

    Aanvrager niet de eigenaar of mede-eigenaar van de woning is;

  • 8.

    De woning niet in het postcodegebied van Garyp is gelegen.

Artikel 11. Subsidiebedrag

  • 1. De subsidie die wordt verleend voor het aardgasvrij maken van de woning bedraagt het in de bijlage 1.1 genoemde percentage van de subsidiabele kosten of het maximale bedrag maar nooit meer dan:

    Voor het jaar 2019: € 10.000,-- per woning;

    Voor het jaar 2020 en 2021: € 9.000,-- per woning;

    Voor het jaar 2022 en verder: € 8.300,-- per woning;

    De subsidie die wordt verleend voor het aardgasarm maken van de woning bedraagt het in de bijlage 1.2 per maatregel genoemde percentage van de subsidiabele kosten, het genoemde bedrag of het maximale bedrag maar nooit meer dan € 4.000,--

  • 2. Wordt subsidie verleend voor het aardgasarm maken van de woning dan kan -indien deze of een latere verordening hierop van toepassing is en het budget toereikend- in een later stadium ook nog subsidie worden gevraagd voor het gasvrij maken van de woning. In dat geval bedraagt de subsidie die wordt verleend voor het aardgasvrij maken van de woning het in bijlage 1.1 genoemde percentage van de nog niet eerder opgevoerde subsidiabele kosten of het maximale bedrag waarbij het totale subsidiebedrag van aardgasarm en aardgasvrij maken van de woning nooit meer dan € 8.300,-- kan bedragen.

  • 3. Voor outside the box experimenten tot het aardgasvrij maken van de woning kan het college besluiten om:

    • a.

      Wanneer de oplossing tevens valt in het te subsidiëren maatregelpakket 1 t/m 3 uit de bijlage 1.1 naast de hierboven genoemde subsidie nog een extra subsidie van het in de bijlage genoemde percentage van de investering tot maximaal € 2.000,-- toe te kennen;

    • b.

      Wanneer de oplossing niet valt in het te subsidiëren maatregelpakket 1 t/m 3 uit de bijlage 1.1 nog een extra subsidie van het in de bijlage genoemde percentage van de investering tot maximaal € 4.500,-- toe te kennen.

Artikel 12. Zelfwerkzaamheid

De in de bijlage genoemde maatregelen mogen door de aanvrager zelf worden uitgevoerd/aangebracht. In dat geval wordt alleen over de materiaalkosten subsidie verstrekt. De aanvrager die in eigen beheer deze maatregelen aan de woning aanbrengt, voert deze werkzaamheden aan de hand van deskundig advies of begeleiding goed en veilig uit.

Artikel 13. Drietal modelwoningen (artikel is toegepast)

  • 1. In afwijking van het bepaalde in de artikelen 11 en 12 kan het college overeenkomstig het uitvoeringsplan voor een drietal modelwoningen besluiten het aardgasvrij maken van de woning grotendeels of geheel te subsidiëren;

  • 2. Bij de keuze van het drietal modelwoningen en de bepaling van het subsidiebedrag speelt het type woning, de te treffen maatregelen, de termijn waarbinnen de woning aardgasvrij kan worden gemaakt en de kosten een rol;

  • 3. Aan de subsidieverlening van een modelwoning worden in het kader van het project voorwaarden verbonden teneinde de voorbeeld- en ambassadeursfunctie te borgen.

Artikel 14. Utiliteitsbouw

In afwijking van het bepaalde in deze verordening kan het college in uitzonderingssituaties en indien dit een positieve bijdrage levert aan het draagvlak voor dit project besluiten om de in artikel 11 genoemde subsidiebedragen ook voor in Garyp aanwezige utiliteitsbouw beschikbaar te stellen.

Artikel 15. Woningcorporatie

Indien dit een positieve bijdrage levert aan het draagvlak voor het project kan het college op verzoek van de woningcorporatie WoonFriesland besluiten om de in artikel 11 genoemde subsidiebijdragen ook voor in Garyp aanwezige huurwoningen die aardgasvrij of aardgasarm worden gemaakt beschikbaar te stellen mits hierover met WoonFriesland (prestatie)afspraken zijn gemaakt en de regels m.b.t. staatssteun deze subsidie niet verbieden omdat sprake is van een Dienst van Algemeen Economisch Belang of een de-minimisverklaring kan worden ondertekend.

Artikel 16. Termijn voor de uitvoering

  • 1. De maatregelen dienen binnen drie jaar na de datum van de verleningsbeschikking te zijn uitgevoerd waarna er sprake dient te zijn van een aardgasvrije woning. Voor het aardgasarm maken van een woning bedraagt de uitvoeringstermijn twee jaar. Wordt een aardgasarme woning alsnog aardgasvrij gemaakt dan is de uitvoeringstermijn ook twee jaar.

  • 2. In bijzondere situaties kan het college op gemotiveerd verzoek van de aanvrager besluiten de hierboven genoemde termijnen met maximaal één jaar te verlengen;

Artikel 17. Inhoud van de beschikking tot subsidieverlening

  • 1. De beschikking vermeldt in ieder geval

    • a.

      De hoogte van de subsidie;

    • b.

      De termijn waarbinnen de maatregelen moeten zijn uitgevoerd en de woning aardgasvrij of aardgasarm is;

    • c.

      De wijze waarop de gereedmelding moet worden ingediend en verantwoording over de getroffen maatregelen wordt afgelegd.

  • 2. Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening nadere voorwaarden, voorschriften en verplichtingen verbinden.

Artikel 18. Bevoorschotting

Het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel kan op schriftelijk en gemotiveerd verzoek een voorschot verlenen tot 75% van het subsidiebedrag.

§ 2.4 Verantwoording en vaststelling

Artikel 19. Verantwoording over getroffen maatregelen

Subsidie-ontvanger dient aan te tonen dat de maatregelen waarvoor de subsidie is verleend zijn uitgevoerd, dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden, voorschriften en verplichtingen en dat de woning afhankelijk van de ingediende aanvraag aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt.

Artikel 20. Vaststelling

  • 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen de uitvoeringstermijn ingediend door middel van het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde gereedmeldingsformulier;

  • 2. Het gereedmeldingsformulier is in “it Enerzjyhûs” te krijgen en wordt met begeleiding van de projectleider of diens plaatsvervanger ingediend;

  • 3. Bij het gereedmeldingsformulier moeten facturen van aangeschaft materiaal en uitgevoerde werkzaamheden worden bijgesloten waaruit blijkt dat de maatregelen waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd, dienen betaalbewijzen te kunnen worden getoond en moet het bewijs worden geleverd dat de woning aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt;

  • 4. Met het gereedmeldingsformulier verklaart de subsidieontvanger tevens dat ingeval van een aardgasvrije woning de afsluiting van de aardgasaansluiting niet ongedaan zal worden gemaakt;

  • 5. Een door de gemeente aangewezen inspecteur dient op verzoek in de gelegenheid te worden gesteld de getroffen maatregelen ter plaatse te inspecteren.

Artikel 21. Geen subsidie of lagere vaststelling

De subsidie is nihil wanneer bij de gereedmelding of bij het ontbreken van een tijdige gereedmelding blijkt dat de woning afhankelijk van de ingediende aanvraag niet binnen de in de subsidieverlening gestelde termijn aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt.

De subsidie kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 Awb in ieder geval lager worden vastgesteld indien de woning wel binnen de in de subsidieverlening gestelde termijn aardgasvrij is gemaakt en:

  • 1.

    de maatregelen waarvoor subsidie is verleend niet/niet geheel zijn uitgevoerd;

  • 2.

    de subsidie-ontvanger niet (volledig) heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorschriften, voorwaarden of verplichtingen;

  • 3.

    de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidie zou hebben geleid;

  • 4.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

Artikel 22. Uitbetaling

  • 1. Het subsidiebedrag wordt binnen 4 weken vastgesteld en uitgekeerd op het rekeningnummer van de aanvrager zoals vermeld op het gereedmeldingsformulier;

  • 2. Wanneer een voorschot is toegekend wordt dit bedrag op het vastgestelde subsidiebedrag in mindering gebracht;

Artikel 23. Terugvordering

  • 1.

    De subsidie-ontvanger is na de subsidievaststelling verplicht een teveel aan ontvangen voorschot onverwijld terug te betalen, tenzij het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel tot verrekening op een andere wijze heeft besloten.

  • 2.

    Bij terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen of voorschotten kan het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel de subsidieontvanger verplichten de met de terugvordering verband houdende kosten te voldoen. Tevens kan in dat geval de wettelijke rente worden gevorderd.

Artikel 24. Eigendomsoverdracht

Indien de subsidie-ontvanger de eigendom overdraagt aan een derde dient de subsidie-ontvanger binnen drie maanden na de overdracht afhankelijk van de situatie:

  • 1.

    Gezamenlijk met de nieuwe eigenaar een verzoek tot overdracht van de subsidie in waarbij alle verplichtingen en rechten uit de beschikking en de voorwaarden uit deze verordening op de nieuwe eigenaar overgaan. De aan de vorige eigenaar toegekende voorschotten die nog niet aan maatregelen in de woning zijn besteed worden onverwijld aan de gemeente terugbetaald, of:

  • 2.

    Een schriftelijke afstandsverklaring van de subsidie in en betaalt een eventueel ontvangen voorschot onverwijld aan de gemeente terug, of:

  • 3.

    een gereedmeldingsformulier in wanneer de woning binnen de in deze verordening genoemde voorwaarden en overeenkomstig de subsidieverlening onder de verantwoordelijkheid van subsidie-ontvanger afhankelijk van de ingediende aanvraag aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt.

Artikel 25. Nadere regels

Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 26. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, 10 lid 1 t/m 5 en lid 7 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidie-ontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel moet in het besluit gemotiveerd worden.

Artikel 27. In werkingtreding en looptijd

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022 en vervalt met ingang van de dag dat het totale subsidieplafond van € 5.105.814,-- is bereikt.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp 2022”.

Ondertekening

BIJLAGE 1.1 BIJ DEELVERORDENING SUBSIDIE AARDGASVRIJ GARYP

Aardgasvrije woning

Subsidie kan worden aangevraagd op basis van een voor dit project uitgevoerde quickscan voor maatregelen die er uiteindelijk toe leiden dat de woning binnen de in de verleningsbeschikking genoemde termijn aardgasvrij wordt gemaakt.

Een in het kader van dit project geboden mogelijkheid om na de quickscan met de aangewezen adviseurs een plan van aanpak op te stellen (myn EKG) wordt daarbij aanbevolen.

Het maximale subsidiebedrag per woning bedraagt het in artikel 11 van de subsidieverordening voor aardgasvrije woningen genoemde subsidiebedrag. Is gekozen voor een gefaseerde uitvoering en is de woning eerst aardgasarm gemaakt, dan kan nog steeds subsidie voor het aardgasvrij maken van de woning worden aangevraagd en geldt in ieder geval dat het totale subsidiebedrag van aardgasarm en aardgasvrij maken van de woning nooit meer dan € 8.300,-- kan bedragen.

Voor de bepaling van de subsidiabele kosten wordt de volgende onderverdeling toegepast:

Maatregelpakket 1: ISOLATIE

Onder dit pakket worden alle maatregelen verstaan die nodig zijn om de schil van de woning te isoleren teneinde minder energie te gebruiken. Gedacht moet daarbij worden aan het aanbrengen van bodem- en/of vloerisolatie, gevel- en/of spouwmuurisolatie, raamisolatie (HR+, HR++, Tripleglas, Voorzetramen, Monumentenglas), dakisolatie, kier- en luchtdichting.

In tegenstelling tot andere subsidieregelingen wordt de R of U-waarde van het toe te passen materiaal niet voorgeschreven en wordt niet per m2 toegepast isolatiemateriaal gesubsidieerd. De maatregel moet doelmatig zijn. Dit betekent dat de te treffen maatregel moet bijdragen aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij te maken.

Subsidiabele kosten:

Subsidiabel zijn de kosten van de isolerende maatregelen waarvan (met bijvoorbeeld een plan van aanpak “Myn EKG”) kan worden aangetoond dat die worden gemaakt om de woning overeenkomstig deze verordening aardgasvrij te maken.

Wanneer de werkzaamheden worden uitbesteed dan zijn de subsidiabele kosten inclusief de kosten van arbeid en het niet verrekenbare deel van de BTW. Bij zelfwerkzaamheid wordt de subsidie alleen over de materiaalkosten berekend.

Percentage:

De subsidie voor maatregelpakket 1 bedraagt 60 % van de subsidiabele kosten.

Maatregelpakket 2: INSTALLATIE

Onder dit pakket worden alle maatregelen verstaan die nodig zijn om de technische installatie van de woning aardgasvrij te maken. Gedacht moet daarbij worden aan een vervangende warmtebron voor de verwarming (bv. een warmtepomp) en het warmwater (bv. een luchtwarmtepompboiler) of een combinatie hiervan, een aardgasvrij kooktoestel (bv. een inductiekookplaat), een gewijzigd warmte-afgiftesysteem (bv. vloerverwarming of infrarood panelen), een warmteterugwin ventilatiesysteem, de afsluitkosten van de gasaansluiting maar ook de kosten van een vervangende energiebron op of aan de woning (bv. zonnepanelen). Ook nieuwe installatietechniek valt onder dit maatregelpakket.

In tegenstelling tot andere subsidieregelingen wordt niet per apparaat gesubsidieerd maar gaat het om de toe te passen maatregel of een combinatie hiervan. De maatregel moet doelmatig zijn. Dit betekent dat de te treffen maatregel moet bijdragen aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij te maken.

Subsidiabele kosten:

Subsidiabel zijn de kosten van de installatietechnische maatregelen waarvan (met bijvoorbeeld een plan van aanpak “Myn EKG”) kan worden aangetoond dat die worden gemaakt om de woning overeenkomstig deze verordening aardgasvrij te maken.

Wanneer de werkzaamheden worden uitbesteed dan zijn de subsidiabele kosten inclusief de kosten van arbeid en het niet verrekenbare deel van de BTW. Bij zelfwerkzaamheid wordt de subsidie alleen over de materiaalkosten berekend. Installatietechnisch werk moet goed en veilig en conform de in Nederland gehanteerde normstelling en regelgeving worden uitgevoerd.

De subsidies uit deze verordening mogen worden gecombineerd met een te verkrijgen ISDE subsidie maar deze wordt dan wel in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.

Maximaal bedrag:

gasloos kooktoestel

Voor een gasloos kooktoestel geldt dat op het moment dat deze gewijzigde bijlage in werking is getreden de gemaakte kosten tot een maximum van € 1.000,-- (bedrag is inclusief BTW) als subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd. Is eerder in het kader van een subsidieaanvraag voor het aardgasarm maken van de woning subsidie voor een kooktoestel gekregen dan kunnen hiervoor geen subsidiabele kosten meer worden opgevoerd.

Fotovoltaïsche zonnepanelen

Voor fotovoltaïsche zonnepanelen geldt dat op het moment dat vanaf 1 maart 2021 de gemaakte kosten tot een maximum van € 5.000,-- (bedrag is inclusief BTW) als subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd. Is eerder in het kader van een subsidieaanvraag voor het aardgasarm maken van de woning subsidie voor zonnepanelen gekregen, dan is het maximum aan subsidiabele kosten dat voor zonnepanelen nog kan worden opgevoerd het bedrag van € 5.000,-- minus de al eerder voor zonnepanelen opgevoerde subsidiabele kosten.

Percentage:

De subsidie voor maatregelpakket 2 bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

Maatregelenpakket 3: EXTERNE FINANCIERING

Onder dit pakket worden de kosten van alle maatregelen verstaan die nodig zijn om het aardgasvrij maken van de woning (deels) extern te financieren. Alleen externe financieringsconstructies met een geldverstrekker die onder het toezicht valt van de Autoriteit Financiële Markten komen voor subsidie in aanmerking.

De maatregel moet doelmatig zijn. Dit betekent dat de te treffen maatregel moet bijdragen aan het bereiken van de doelstelling om de woning aardgasvrij te maken. Wanneer bijvoorbeeld voor (een deel van) de investeringen een groenhypotheek wordt afgesloten, dan zou voor afsluitprovisie of andere eenmalige kosten of voor het rentedeel subsidie kunnen worden aangevraagd.

Subsidiabele kosten:

Subsidiabel zijn de kosten van de externe financieringsmaatregelen waarvan (met bijvoorbeeld een plan van aanpak “Myn EKG”) kan worden aangetoond dat die moeten worden gemaakt voor de noodzakelijke investering om de woning overeenkomstig deze verordening aardgasvrij te maken.

Maximaal bedrag:

De subsidie voor maatregelpakket 3 bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 1.000,--

Het totale subsidiebedrag voor de maatregelpakket 1 tot en met 3 is het in artikel 11 van het in de deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp genoemde bedrag.

Outside the box maatregel (experimenteerartikel)

Voor creatieve, vernieuwende en buiten de gangbare kaders gekozen bijzondere en unieke binnen de proeftuin toe te passen maatregelen die leiden tot het aardgasvrij maken van de woning kan het college besluiten een extra subsidie toe te kennen.

De maatregel moet doelmatig zijn. Dit betekent dat de te treffen maatregel moet bijdragen aan het bereiken van de doelstelling om de woning aardgasvrij te maken.

Gedacht kan daarbij worden aan nieuwe technische- en of isolerende oplossingen welke nog niet of nog maar net op de markt zijn en waarmee nog weinig of geen ervaring is opgedaan. Ook gezamenlijke oplossingen (bijvoorbeeld met de buren) horen tot de mogelijkheden.

Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten van de outside the box maatregel. Wanneer de werkzaamheden worden uitbesteed dan zijn de subsidiabele kosten inclusief de kosten van arbeid en het niet verrekenbare deel van de BTW. Bij zelfwerkzaamheid wordt de subsidie alleen over de materiaalkosten berekend. Installatietechnisch werk moet goed en veilig en conform de in Nederland gehanteerde normstelling en regelgeving worden uitgevoerd.

Subsidie

Wanneer de kosten van de outside the box maatregel mogelijk ook als subsidiabele kosten in maatregelenpakket 1 tot en met 3 kunnen worden opgevoerd, bedraagt de extra subsidie 10 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 2.000,--.

Valt de outside the box maatregel niet in maatregelpakket 1 tot en met 3 dan bedraagt de extra subsidie 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 4.500,--.

In een tabel samengevat:

Maatregelpakket

Subsidie

Maximum

1. Isolatie

60% van subs. kosten

 

2. Installatie

50% van subs. kosten

 

Gasloos kooktoestel

 

€ 500,-- of niets indien al eerder opgevoerd

Fotovoltaïsche zonnepanelen

 

€ 2.500,-- of minder indien al eerder opgevoerd

3. Financiering

50% van subs. kosten

€ 1.000,--

Maximum

1 + 2 + 3

2019: € 10.000,--

2020/2021: € 9.000,--

2022 e.v.: € 8.300,--

 
 
 

4. Outside the box

10% indien kosten ook subs. 1,2,3

€ 2.000,--

 

anders 50% van subs. kosten

€ 4.500,--

Het niet binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij maken van de woning leidt er toe dat de subsidie op € 0,-- zal worden vastgesteld.

BIJLAGE 1.2 BIJ DEELVERORDENING SUBSIDIE AARDGASVRIJ GARYP

Aardgasarme woning

Subsidie kan worden aangevraagd op basis van een voor dit project uitgevoerde quickscan voor maatregelen die er uiteindelijk toe leiden dat de woning binnen de in de verleningsbeschikking genoemde termijn aardgasarm wordt gemaakt. Een in het kader van dit project geboden mogelijkheid om na de quickscan met de aangewezen adviseurs een plan van aanpak op te stellen (myn EKG) wordt daarbij aanbevolen. Het maximale subsidiebedrag per woning bedraagt het in artikel 11 van de subsidieverordening voor aardgasarme woningen genoemde subsidiebedrag. Voor de bepaling van de subsidiabele kosten wordt de volgende onderverdeling toegepast:

Maatregelpakket 1: HYBRIDE WARMTEPOMP (voorwaarde)

Om voor subsidie voor een aardgasarme woning in aanmerking te komen moet in ieder geval een hybride warmtepomp worden toegepast. Deze warmtepomp werkt in combinatie met een (aardgasgestookt) cv toestel. De hybride warmtepomp kan een los toestel zijn maar kan ook een geïntegreerd onderdeel zijn van een toestel. In het kader van deze subsidieregeling wordt slechts subsidie verleend op het hybride toestel of op een deel van de aanschafprijs van een geïntegreerd toestel. Een nieuwe gasketel of ander gasgestookt toestel zelf komt niet voor subsidie in aanmerking. Bij de bepaling van de hoogte van het subsidiebedrag is rekening gehouden met de (extra) investeringssubsidie duurzame energie (ISDE). Vanwege de veelheid aan hybride toestellen en verschillen in installaties is in deze subsidieregeling gekozen voor een subsidie op de installatiekosten van de hybride warmtepomp en een vast subsidiebedrag op de hybride warmtepomp.

Subsidiabele kosten:

Subsidiabel zijn de installatietechnische maatregelen die in direct verband staan met het aansluiten van het hybride toestel en waarvan (met bijvoorbeeld een plan van aanpak “Myn EKG”) kan worden aangetoond dat die kosten worden gemaakt om de woning overeenkomstig deze verordening op een doelmatige wijze aardgasarm te maken.

Wanneer de werkzaamheden worden uitbesteed dan zijn de subsidiabele kosten inclusief de kosten van arbeid en het niet verrekenbare deel van de BTW. Bij zelfwerkzaamheid wordt de subsidie alleen over de materiaalkosten berekend. Installatietechnisch werk moet goed en veilig en conform de in Nederland gehanteerde normstelling en regelgeving worden uitgevoerd.

Percentage:

De subsidie op de installatie van een hybride warmtepomp bedraagt 50% van de hierboven genoemde subsidiabele kosten.

Vast bedrag:

De subsidie voor een hybride warmtepomp bedraagt € 1.000,--. De subsidies uit deze verordening mogen worden gecombineerd met een te verkrijgen ISDE subsidie.

Maximaal bedrag:

De subsidie voor de installatiekosten en de hybride warmtepomp zelf bedragen samen maximaal € 1.500,--

Maatregelpakket 2: ISOLATIE (voorwaarde subsidiabele kosten > € 1.000,--)

Naast te voorwaarde om een warmtepomp toe te passen geldt ook dat om de woning geschikt te maken voor een hybride warmtepomp en om de woning in de toekomst aardgasvrij te maken er goed (na)geïsoleerd moet worden. Minimaal € 1.000,-- van de in de aanvraag opgevoerde subsidiabele kosten moet bestaan uit na-isolerende maatregelen.

Onder dit pakket worden alle maatregelen verstaan die nodig zijn om de schil van de woning te isoleren teneinde minder energie te gebruiken. Gedacht moet daarbij worden aan het aanbrengen van bodem- en/of vloerisolatie, gevel- en/of spouwmuurisolatie, raamisolatie (HR+, HR++, Tripleglas, Voorzetramen, Monumentenglas), dakisolatie, kier- en luchtdichting.

In tegenstelling tot andere subsidieregelingen wordt de R of U-waarde van het toe te passen materiaal niet voorgeschreven en wordt niet per m2 toegepast isolatiemateriaal gesubsidieerd. De maatregel moet doelmatig zijn. Dit betekent dat de te treffen maatregel moet bijdragen aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasarm te maken en voor te sorteren op een aardgasvrije woning.

Subsidiabele kosten:

Subsidiabel zijn de kosten van de isolerende maatregelen waarvan (met bijvoorbeeld een plan van aanpak “Myn EKG”) kan worden aangetoond dat die worden gemaakt om de woning overeenkomstig deze verordening aardgasarm te maken.

Wanneer de werkzaamheden worden uitbesteed dan zijn de subsidiabele kosten inclusief de kosten van arbeid en het niet verrekenbare deel van de BTW. Bij zelfwerkzaamheid wordt de subsidie alleen over de materiaalkosten berekend.

Percentage:

De subsidie voor maatregelpakket 2 bedraagt 60 % van de subsidiabele kosten.

Minimaal bedrag:

In de aanvraag voor een aardgasarme woning moet voor minimaal € 1.000,-- aan subsidiabele kosten voor isolerende maatregelen worden opgenomen.

Maatregelpakket 3: OVERIGE INSTALLATIE (optioneel)

Onder dit pakket worden alle maatregelen verstaan die nodig zijn om de technische installatie van de woning zoveel mogelijk aardgasvrij te maken. Gedacht moet daarbij worden aan een aardgasvrij kooktoestel (bv. een inductiekookplaat), een gewijzigd warmte-afgiftesysteem (bv. vloerverwarming of ondersteunende elektrische verwarming), een warmteterugwin ventilatiesysteem, maar ook de kosten van een vervangende energiebron op of aan de woning (bv. zonnepanelen). Ook nieuwe installatietechniek valt onder dit maatregelpakket.

In tegenstelling tot andere subsidieregelingen wordt niet per apparaat gesubsidieerd maar gaat het om de toe te passen maatregel of een combinatie hiervan. De maatregel moet doelmatig zijn. Dit betekent dat de te treffen maatregel moet bijdragen aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasarm te maken en voor te sorteren op een aardgasvrije woning.

Subsidiabele kosten:

Subsidiabel zijn de kosten van de installatietechnische maatregelen waarvan (met bijvoorbeeld een plan van aanpak “Myn EKG”) kan worden aangetoond dat die worden gemaakt om de woning overeenkomstig deze verordening aardgasarm te maken.

Wanneer de werkzaamheden worden uitbesteed dan zijn de subsidiabele kosten inclusief de kosten van arbeid en het niet verrekenbare deel van de BTW. Bij zelfwerkzaamheid wordt de subsidie alleen over de materiaalkosten berekend. Installatietechnisch werk moet goed en veilig en conform de in Nederland gehanteerde normstelling en regelgeving worden uitgevoerd.

Maximaal bedrag:

Gasloos kooktoestel

Voor een gasloos kooktoestel geldt dat de gemaakte kosten tot een maximum van € 1.000,-- (bedrag is inclusief BTW) als subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd.

Fotovoltaïsche zonnepanelen

Voor fotovoltaïsche zonnepanelen geldt dat de gemaakte kosten tot een maximum van € 2.500,-- (bedrag is inclusief BTW) als subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd.

Percentage:

De subsidie voor maatregelpakket 3 bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

Het totale subsidiebedrag voor de maatregelpakket 1 tot en met 3 is het in artikel 11 van het in de deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp genoemde bedrag.

In een tabel samengevat:

Maatregelpakket

Subsidie

Maximum

1. hybride warmtepomp

- installatie

- hybride toestel

50% van de subsidiabele kosten

€ 1.000,--

€ 1.500,--

2. Isolatie

Minimaal bedrag aan op te voeren subsidiabele kosten is € 1.000,-- en subsidie bedraagt 60% van subs. kosten

 

3. Overige installatie

50% van de subsidiabele kosten

 

Fotovoltaïsche zonnepanelen

 

€ 1.250,--

Gasloos kooktoestel

 

€ 500,--

Maximum

1 + 2 + 3

2022 e.v.: € 4.000,--

Maatregel 1 dient toegepast te worden en voor maatregel 2 dient in de aanvraag voor minstens € 1.000,-- aan subsidiabele kosten te worden opgevoerd.

Het niet binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasarm maken van de woning leidt er toe dat de subsidie op € 0,-- zal worden vastgesteld.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 16 december 2021.

De griffier,

Dhr. O.E. de Vries

De voorzitter,

Dhr. drs. L.J. Gebben

TOELICHTING DEELVERORDENING VOOR SUBSIDIE AARDGASVRIJ GARYP

Versie 2022, aanpassingen / doorhalingen cursief aangegeven

I Aanleiding

De gemeente Tytsjerksteradiel heeft samen met de EKG Garyp een uitvoeringsplan ingediend om mee te doen met de grootschalige proeftuinen aardgasvrije wijken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Het doel van deze proeftuinen is om ervaring op te doen over de wijze waarop en de condities waaronder bestaande wijken op een haalbare en betaalbare wijze aardgasvrij kunnen worden gemaakt en op welke wijze opschaling en kostenreductie kan plaatsvinden.

Voor het uitvoeringsplan aardgasvrij Garyp is door het Rijk een bijdrage van € 5.664.764,-- beschikbaar gesteld. Belangrijk uitgangspunt binnen het project is dat de rijksbijdrage voor een groot deel (€ 5.015.814,--) wordt benut ten behoeve van de concrete maatregelen in de woningen en dus ten gunste komt van de particulier in Garyp. Het aardgasvrij maken van woningen is een behoorlijke investering. Een deel van de investering is met energiebesparing niet “terug te verdienen” en daarmee onrendabel. Om particulieren in Garyp toch te stimuleren de woning gasvrij te maken en ze daarbij financieel tegemoet te komen is deze subsidieverordening opgesteld.

Met ingang van 1 januari 2022 bevat de subsidieverordening ook een mogelijkheid om de woning door middel van een hybride warmtepomp en aanvullende maatregelen aardgasarm te maken. De proeftuin toont aan dat de onrendabele kosten voor het aardgasvrij maken van oudere woningen dermate hoog zijn dat deze groep woningeigenaren nauwelijks of niet in beweging komt. De investering met bijbehorende forse bouwkundige en installatietechnische ingrepen zijn voor zittende bewoners vaak een brug te ver. Meestal is daar dan een natuurlijk moment voor nodig (bv. aankoop en renovatie van de woning). Om ook deze groep woningeigenaren te stimuleren tot verminderd gasverbruik en dus CO2 besparing is in de subsidieverordening 2022 de mogelijkheid geboden om onder voorwaarden ook voor subsidie in aanmerking te komen voor het aardgasarm maken van de woning. Hiermee komt stapsgewijs het uiteindelijke doel (een aardgasvrije woning) in beeld.

Het project “Aardgasvrij Garyp” is een unieke private samenwerking tussen de Enerzjy Koöperaasje Garyp (EKG) en de gemeente Tytsjerksteradiel. Hiervoor is een projectorganisatie opgesteld. De tekst van deze verordening is in nauwe samenwerking met de werkgroep opgesteld.

Belangrijk uitgangspunt bij de uitvoering van de verordening is de lokale inbedding van en lokale betrokkenheid bij het project. Er wordt samen met de EKG een loket (It Enerzjyhûs aan de Greate Buorren 13b) ingericht voor de huisvesting van de projectleiding. It Enerzjyhûs wordt hiervoor (als voorbeeldfunctie) aardgasvrij en mogelijk energieneutraal gemaakt. Het op te zetten bedrijfsconsortium zal tevens vanuit het energieloket opereren.

Het bespreken van de quickscan en het invullen van de noodzakelijke formulieren zal met hulp van de projectleiding in It Enerzjyhûs gebeuren. Laagdrempeligheid, toegankelijkheid, hulpvaardigheid, eigenheid zijn daarbij het sleutelwoord. Het is een gemeenschappelijk project: van, voor en door inwoners van het dorp. De rol van de EKG, dorpsbelang en de ondernemersvereniging is daarbij onmisbaar. Het gaat om de Mienskip.

II De opzet van de verordening

Doelgroep

De verordening geldt voor de (particuliere) bestaande woningen in het dorp Garyp die na 1 november 2018 aardgasvrij worden gemaakt. Het dorp Garyp is het gebied vallend onder postcode 9263. De verordening wordt met dit voorstel uitgebreid zodat als tussenstap het aardgasarm maken van de woning mogelijk wordt gemaakt. Dit geldt dan voor woningen waarvoor de vergunning voor 15 december 1995 is aangevraagd (datum aanscherpen Bouwbesluit met EPC normen) waarvan de kosten voor het aardgasvrij maken van de woning te hoog zijn. Aangenomen is dat de kosten te hoog zijn (en er sprake is van een forse onrendabele top) wanneer de subsidiabele kosten hoger zijn dan € 26.000,--. Dit bedrag is de gemiddelde investering van de al aardgasvrij gemaakte woningen van de proeftuin Garyp .

Hoewel de pilot met name is gericht op de particuliere woningbezitters is opschalen binnen het project mogelijk. In het uitvoeringsprogramma staat al dat deelname van eigenaren van utiliteitsbouw niet wordt uitgesloten. Indien dit een positieve en educatieve bijdrage levert aan het draagvlak voor dit project, dan biedt de subsidieverordening mogelijkheden om dit financieel te stimuleren.

Het artikel met betrekking tot de woningcorporatie is nu ingevuld. Nog steeds geldt, dat de woningcorporatie WoonFriesland eigen beleid hanteert voor de verduurzaming van hun woningbezit en een eigen opgave heeft in het kader van de energietransitie. Dit vraagt voor het totale woningbezit van de corporatie om een stapsgewijze aanpak. WoonFriesland heeft zich als uitgangspunt gesteld dat hun woningbezit gemiddeld een B-label moet hebben. Aardgasvrij maken van het bestaande woningbezit is daarbij voor de woningcorporatie (nog) niet een expliciete doelstelling.

De corporatie heeft de onderhoudsplanning voor “kwaliteit en energie” wel aangepast aan het project gasvrij Garyp. Zij willen hun woningbezit in Garyp (53 woningen) daarom eerder aanpakken. Ook zij hebben met door de Corona crisis veroorzaakte vertragingen te maken. Of de woningen ook gasvrij kunnen worden gemaakt hangt af van de noodzakelijke investeringen.

In het conceptklimaatakkoord was bedacht dat woningcorporaties moeten beginnen met het aardgasvrij maken van woningen. Corporaties moeten aangeven welke woningen zij aardgasvrij maken en krijgen hiervoor naast de eerder toegezegde korting op de verhuurdersheffing extra middelen. Het idee hierachter is dat wanneer woningcorporaties op grote schaal beginnen, de techniek om huizen te verduurzamen snel goedkoper wordt. De corporaties fungeren dan als startmotor voor de verduurzaming. In de praktijk is gebleken dat er maar op beperkte schaal extra middelen beschikbaar zijn gekomen en dat het budget hiervoor snel was uitgeput.

Nu op korte termijn geen andere middelen beschikbaar lijken te komen, is in de verordening de mogelijkheid ingebouwd om in overleg met WoonFriesland toch te kijken of tot afspraken kan worden gekomen om met subsidie ook huurwoningen aardgasvrij of aardgasarm te maken en of daarbij kan worden voldaan aan de regels m.b.t. staatssteun. Dat de mogelijkheid wordt geboden wil nog niet zeggen dat hier ook invulling aan kan worden gegeven. Dit hangt onder andere af van de vraag of het een positieve bijdrage is voor het project, van het investeringsvraagstuk van WoonFriesland en van de bereidheid van de huurders.

Aanvraagproces

Verplicht onderdeel van het aanvraagproces is het uitvoeren van een quickscan van de woning. De quickscan is een scan van de bouwkundige staat van de woning en de daarbij behorende technische installatie. De scan wordt uitgevoerd door voor dit project aangewezen deskundigen.

Vrij snel na het toekennen van de bijdrage van het Rijk is een begin gemaakt met een aantal proefscans en op basis van deze proef is het format van de scanrapportage aangepast. In de scan wordt aandacht besteed aan de huidige energiebehoefte en de isolatie en de technische installatie van de woning. Op basis van deze 0-meting en een gesprek met de bewoners worden de mogelijkheden om de woning gasvrij te maken op papier gezet. De kosten van deze quickscan worden geheel uit het project vergoed.

Nu de verordening ook de mogelijkheid gaat bieden om onder voorwaarden een woning aardgasarm te maken zal de bij de quickscan ook gekeken worden of in plaats van aardgasvrij de woning ook aardgasarm gemaakt kan worden. Hiervoor komen alleen de woningen waarvoor de vergunning is aangevraagd voor 15 december 1995 voor in aanmerking. Daarnaast moet de investering om de woning aardgasvrij te maken dermate hoog zijn (> € 26.000,--) dat een tussenstap is vereist. Dit betekent dat in de quickscan gekeken zal worden naar de leeftijd van de woning en dat aan de hand van normbedragen een reële schatting van de subsidiabele kosten voor het aardgasvrij maken van de woning zal worden gemaakt. Al uitgevoerde scans zullen hier mogelijk op moeten worden aangevuld. Het energielabel kan daarbij een indicatie zijn maar is niet doorslaggevend. Niet elke woning beschikt immers over een actueel energielabel en er kan nadien ook bv. zijn na-geïsoleerd.

Aanvragen om subsidie kunnen alleen worden ingediend wanneer de eigenaar van de woning over een actuele quickscan (niet ouder dan 3 jaar) beschikt. Desgewenst kan (op kosten van het project) met de deskundigen een woningverbeterplan worden opgesteld. Dit plan van aanpak (in de verordening “myn EKG” genoemd) is een verdieping op de quickscan en gaat concreter in op de toe te passen maatregelen en de financiering hiervan. Het verbeterplan “myn EKG” kan worden gebruikt om te onderbouwen dat de maatregel doelmatig is, d.w.z. dat de maatregel bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om de woning aardgasvrij of gasarm te maken.

De quickscan wordt op locatie uitgevoerd en met de bewoners besproken. De aanvraag wordt niet via het (anonieme) internet maar samen met de projectleiding op It Enerzjyhûs ingevuld. Dit geldt ook voor de gereedmelding. Het persoonlijk contact leidt tot goede aanvragen en gereedmeldingen en zorgt voor enthousiasme, draagvlak en het delen van kennis. Ook het in It Enerzjyhûs gevestigde bedrijfsconsortium draagt hieraan bij.

Op basis van een aanvraag kan subsidie worden verleend. Dit houdt in dat het subsidiebedrag wordt gereserveerd. Voor aanvragers betekent dit de zekerheid dat wanneer zij zich aan de aanvraag/verleningsbeschikking houden, zij recht op dit subsidiebedrag hebben. Nadat de maatregelen zijn uitgevoerd en de woning van het aardgas is afgesloten wordt via de gereedmelding het subsidiebedrag definitief vastgesteld en uitgekeerd.

Voor een woning die met een toegekende subsidie gasarm is gemaakt biedt de verordening ook de mogelijkheid om in een later stadium alsnog subsidie aan te vragen voor het aardgasvrij maken van de woning. Dit subsidieverzoek kan alleen gehonoreerd worden wanneer er voldoende budget beschikbaar is (wordt niet van tevoren gereserveerd). Een subsidie voor het gasarm maken van de woning kan eenmalig worden aangevraagd en is met maximaal € 4.000,-- lager dan de subsidie voor een aardgasvrije woning omdat de investeringen ook geringer zijn. Wordt gekozen voor het eerst aardgasarm maken van de woning en later het aardgasvrij maken van de woning dan kan de totale subsidie nooit meer dan € 8.300,-- bedragen en wordt rekening gehouden met eerder opgevoerde subsidiabele kosten.

Omdat het om een forse investeringen gaat die ook deels door de bewoners zelf moet worden betaald (de subsidie wordt verstrekt over de onrendabele top van de investering) bevat de subsidieregeling de mogelijkheid van bevoorschotting. Op verzoek en met inlevering van bewijzen kan een voorschot op de subsidie worden gevraagd.

De subsidie voor het aardgasvrij maken van de woning

De doelstelling van dit deel van de subsidieregeling is, dat de woning aardgasvrij wordt gemaakt en blijft. Het aardgasvrij maken van de woning is echter de laatste stap. Hiervoor zullen eerst een aantal andere maatregelen moeten worden getroffen. In de subsidieverordening worden dit de maatregelpakketten genoemd. De subsidie wordt alleen verstrekt wanneer de maatregelen zijn getroffen en de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij is gemaakt.

De volgende maatregelpakketten zijn subsidiabel:

1. Isolatie

Het aardgasvrij maken van de woning zal in de meeste gevallen betekenen dat de woning op lage temperatuur of met minder vermogen wordt verwarmd. Om toch comfortabel en warm te blijven wonen zal in de meeste gevallen iets aan de isolatie van de woning moeten worden gedaan.

In de meeste subsidieverordeningen wordt isolatiemateriaal vergoed en wordt voorgeschreven wat de isolatiewaarde van het materiaal minstens moet zijn. Dit project gaat echter niet over het isoleren van woningen maar om het aardgasvrij maken van de woning. Subsidiabel zijn de kosten van de isolatiemaatregel die bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij te maken. Het subsidiepercentage is op 60% van de subsidiabele kosten gesteld.

2. Installatie

Het aardgasvrij maken van de woning zal betekenen dat de installatie van de woning moet worden aangepast. Gaskachels of -ketels en kooktoestellen zullen moeten worden vervangen en het wamteafgiftesysteem zal moeten worden aangepast.

Voor bepaalde toestellen kan op dit moment nog ISDE subsidie worden gekregen. De te verkrijgen ISDE subsidie wordt bij de toepassing van deze verordening in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.

In dit deel van deze verordening wordt geen subsidie per toestel gegeven maar wordt subsidie verstrekt voor de installatietechnische maatregel die bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij te maken. Het subsidiebedrag is op 50% van de subsidiabele kosten gesteld.

Voor kooktoestellen en zonnepanelen is in de verordening van 2021 voor subsidiabele kosten een maximum gesteld van respectievelijk € 1.000,-- incl. BTW (maximale subsidie € 500,--) en € 5.000,-- incl. BTW (maximale subsidie € 2.500,--). Is eerder in het kader van het aardgasarm maken van de woning subsidie voor een kooktoestel gekregen, dan kan hiervoor geen subsidie meer worden gevraagd. Is eerder in het kader van het aardgasarm maken van de woning subsidie aangevraagd voor zonnepanelen, dan wordt het destijds opgevoerde bedrag aan subsidiabele kosten in mindering gebracht op het hierboven genoemde maximaal bedrag aan subsidiabele kosten.

3. Externe financiering

Omdat in sommige situaties fors in woningen moet worden geïnvesteerd is het niet denkbeeldig dat particulieren hiervoor geld moeten lenen. Er is met diverse partijen over financieringsarrangementen gesproken. Lange tijd is gehoopt dat in het kader van deze pilot met een objectgebonden of gebouwgebonden financiering zou kunnen worden geëxperimenteerd. Dit is een aan de woning gekoppelde lening die ingezet wordt voor het energiezuiniger en aardgasvrij maken van het gebouw. De cashflow die vrijvalt door de bespaarde energielasten kan gebruikt worden om de rentelasten van de lening te betalen. Bij verkoop van de woning zou dan de restschuld van de objectgebonden financiering overgaan op de nieuwe eigenaar.

Aan de klimaattafels is ook over deze nieuwe financieringsvorm gesproken. Hiervoor dient een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek en de Kadasterwet te komen. Ook dient bij deze financieringsvorm de positie van een eventuele huidige hypotheekverstrekker duidelijk te zijn. Banken willen tot die tijd niet experimenteren met objectgebonden financiering.

Nu op korte termijn er geen financieringsalternatieven zijn wordt gekeken naar de bestaande financieringsvormen, o.a. de bestaande duurzaamheidsleningen (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting), de energiebespaarlening (Het Nationaal Energiebespaarfonds) maar ook woningverbeteringsleningen of groenleningen bij banken.

Om te voorkomen dat de investering en de financiering hiervan een struikelblok voor het aardgasvrij maken van de woning wordt, is in de verordening de mogelijkheid geboden om subsidie te vragen voor 50% van de kosten die moeten worden gemaakt wanneer externe financiering nodig is. Het maximale subsidiebedrag voor externe financiering bedraagt € 1.000,--. Voorwaarde is wel dat de kredietverstrekker onder het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten valt.

4. Outside the box oplossing (experimenteerartikel)

De proeftuin is een mooie omgeving om te experimenteren. Voor creatieve, vernieuwende en buiten de gangbare kaders gekozen bijzondere en unieke maatregelen kan extra subsidie worden gekregen.

Soms kan door op een andere wijze naar een casus te kijken tot een verrassende oplossing worden gekomen. De proeftuin biedt niet alleen de ruimte voor het toepassen van al bestaande maatregelen maar biedt ook de ruimte voor experimenten. Maatregelen die nu nieuw maar wellicht in het verdere project vaker of zelfs op landelijk niveau kunnen worden toegepast. Te denken valt daarbij aan:

  • nieuwe technische- en/of isolerende oplossingen welke niet of nog maar net op de markt zijn, waarmee nog geen of weinig ervaring is opgedaan;

  • gezamenlijk oplossingen (bv. met de buren);

  • Een vernieuwende of bijzondere combinatie van bestaande technische- en/of isolerende oplossingen welke elkaar aantoonbaar aanvullen of versterken;

  • oplossingen moeten doelmatig én uitvoerbaar zijn

  • oplossingen moeten (op termijn) financieel haalbaar zijn.

Om dit te beoordelen zal de gemeente advies vragen aan de klankbordgroep. Het college kan besluiten om voor de outside the box oplossingen die ook vallen in maatregelpakket 1 tot en met 3 een extra subsidie toe te kennen van 10% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 2.000,--. Valt de outside the box oplossing niet in de eerder genoemde maatregelpakketten, dan is zelfs een extra subsidie van 50% van de subsidiabele kosten tot een bedrag van € 4.500,-- mogelijk.

De subsidie voor het aardgasarm maken van de woning

De doelstelling van dit deel van de subsidieregeling is, dat de woning als tussenstap naar een aardgasvrije woning eerst aardgasarm wordt gemaakt. De ervaring in de proeftuin leert, dat de kosten om oudere woningen aardgasvrij te maken hoog kunnen oplopen. Om deze woningeigenaren toch tot verminderd gasverbruik te stimuleren en CO2 reductie te bereiken is deze tussenstap ingebouwd. In de tweede en derde ronde mochten dit soort projecten ook onderdeel uitmaken van de proeftuin en de tussenstap is met het ministerie afgestemd.

Het moet dan wel een woning betreffen waarvoor de vergunning voor 15 december 1995 is aangevraagd. Vanaf die datum maakte een EPC berekening onderdeel uit van het Bouwbesluit en moesten woningen beter geïsoleerd zijn. Wanneer aan deze voorwaarde wordt voldaan dan moet daarnaast nog worden aangetoond dat de investering om de woning aardgasvrij te maken dusdanig hoog is dat de investering financieel gezien onrendabel is.

In de subsidieverordening zijn de maatregelpakketten genoemd die nodig zijn voor het aardgasarm maken van de woning. Maatregelpakket 1 en 2 gelden als voorwaarden om voor aardgasarm in aanmerking te komen. Het toepassen van maatregelpakket 3 is optioneel. Voor de volledigheid is in de subsidieverordening opgenomen dat slechts 1 keer per adres een subsidie voor het aardgasarm maken van de woning kan worden aangevraagd. Hieronder worden de maatregelpakketten toegelicht.

De volgende maatregelpakketten zijn subsidiabel:

1. Hybride warmtepomp (voorwaarde)

Voor het aardgasarm maken van de woning is om voor subsidie in aanmerking te komen een hybride warmtepomp nodig. Uiteraard kunnen andere bronnen worden toegepast om het gasverbruik te verminderen maar deze zijn minder rendabel (bv. elektrische kachels, doorstroomapparaten ed.) of leiden nog steeds tot CO2.

Een hybride warmtepomp werkt samen met een cv installatie. Omdat in het kader van deze regeling geen nieuwe gasgestookte toestellen kunnen worden gesubsidieerd, is het subsidiebedrag vastgesteld op een vast bedrag voor een hybride toestel. Of dit een los toestel is of een in een verwarmingstoestel geïntegreerde voorziening maakt dan niet uit. Daarnaast moet de hybride warmtepomp zijn opgenomen op de ISDE lijst van RVO.

Verder geldt dat de installatiekosten die samenhangen met het functioneren van de hybride warmtepomp subsidiabel zijn en dat hiervoor 50% subsidie mogelijk is.

Er geldt een maximum subsidiebedrag voor maatregelpakket 1 van € 1.500,--. Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag is o.a. ook rekening gehouden met de ISDE subsidie die voor deze toestellen beschikbaar is en met ingang van volgend jaar ook nog een keer wordt verhoogd. De subsidie uit dit onderdeel van de verordening mag worden gecombineerd met een te verkrijgen ISDE subsidie (hoeft niet in mindering te worden gebracht op de subsidiabele kosten).

2. Isolatie (voorwaarde)

Het met een hybride toestel aardgasarm maken van de woning zal op de meeste momenten betekenen dat de woning op lagere temperatuur of met minder vermogen wordt verwarmd. Om toch comfortabel en warm te blijven wonen zal iets aan de isolatie van de woning moeten worden gedaan.

In de meeste subsidieverordeningen wordt isolatiemateriaal vergoed en wordt voorgeschreven wat de isolatiewaarde van het materiaal minstens moet zijn. Dit project gaat echter niet over het isoleren van woningen maar om het aardgasarm en op termijn aardgasvrij maken van de woning. Subsidiabel zijn de kosten van de isolatiemaatregel die bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasarm te maken. Het subsidiepercentage is op 60% van de subsidiabele kosten gesteld.

Om woningeigenaren te stimuleren om minder energie te gebruiken en de eerste stap naar een aardgasvrije woning te zetten, is het in het kader van deze verordening een voorwaarde dat in de subsidieaanvraag minstens € 1.000,-- aan subsidiabele kosten voor isolerende maatregelen wordt opgevoerd. Met een aanvraagdatum (voor 15-12-1995), een lager subsidiebedrag een grens voor de investeringen en een ondergrens voor subsidiabele kosten voor isolerende maatregelen wordt voorkomen dat eigenaren van woningen die gasvrij kunnen worden gemaakt vanwege subsidie kiezen voor de aardgasarme variant.

Verder geldt voor maatregelpakket 2 een subsidie 60% van de subsidiabele kosten (waarbij dus minstens € 1.000,-- aan subsidiabele kosten moet worden opgevoerd). Eventueel verkregen ISDE subsidie moet op de subsidiabele kosten in mindering worden gebracht. Er geldt voor dit maatregelenpakket zelf geen subsidieplafond.

3. Overige installatie

Wanneer voor het aardgasarm maken van de woning ook nog andere installatietechnische aanpassingen moeten worden gedaan (die in direct verband staan en nodig zijn om minder gas in de woning te verbruiken) dan zijn ook die maatregelen subsidiabel. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een aardgasvrij kooktoestel, een warmteterugwin installatie of warmte afgifte (bv. vloerverwarming).

De subsidie wordt verstrekt voor de installatietechnische maatregel die bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasarm te maken. Het subsidiebedrag is op 50% van de subsidiabele kosten gesteld.

Voor gasloze kooktoestellen en zonnepanelen is in de verordening voor subsidiabele kosten een maximum gesteld van respectievelijk € 1.000,-- incl. BTW (maximale subsidie € 500,--) en € 2.500,-- incl. BTW (maximale subsidie € 1.250,--). Een lager bedrag voor zonnepanelen komt omdat bij een gasarme woning een deel van de toegepaste energie nog steeds uit gas bestaat. Bovendien is de verordening in oorsprong niet bedoeld om zonne-energie te subsidiëren maar is bedoeld om geen (en nu minder) gas te gebruiken.

Het maximale subsidiebedrag en de subsidieplafonds voor het aardgasvrij en aardgasarm maken van de woning

De maximale subsidie voor maatregelpakket 1 t/m 3 voor het aardgasvrij maken van de woning is in de verordening gesteld op:

  • € 10.000,-- voor 2019

  • € 9.000,-- voor 2020 en 2021

  • € 8.300,-- voor de volgende jaren.

De maximale subsidie voor maatregelpakket 1 t/m 3 voor het aardgasarm maken van de woning is in de verordening gesteld op:

  • € 4.000,-- voor 2022 en de volgende jaren

Het aardgasvrij maken van de bestaande woningvoorraad is een nieuwe ontwikkeling. Het afbouwende subsidiebedrag moet stimuleren dat meer woningeigenaren al in 2019 en 2020 en 2021 met het aardgasvrij maken van de woning beginnen. Aan de afbouwende subsidie ligt ook de veronderstelling ten grondslag, dat door technische ontwikkeling en het prijspeil van producten het in de toekomst goedkoper wordt om de woning aardgasvrij te maken . Mede op basis van de ervaring in de proeftuin is nu ook de tussenstap om de woning eerst aardgasarm te maken ingelast.

De subsidieverordening kent een maximaal plafond (€ 5.015.814,--) maar ook een plafond op jaarbasis. Het plafond voor het eerste jaar is op € 2.000.000,-- gesteld. Voor de jaren hierna is het plafond € 500.000,--. Wordt een jaarbudget niet verbruikt, dan wordt het resterende bedrag aan het subsidieplafond voor het volgend jaar toegevoegd.

Een deel van het subsidiebudget (€ 1.015.814,--) is nog niet toegekend. Dit bedrag wordt nog even in portefeuille gehouden in verband met het vraagstuk van externe financiering. Er bestaat een mogelijkheid dat voor nieuwe financieringsvormen de gemeente geld beschikbaar moet stellen en dat een deel van het subsidiebudget als “revolving fund” kan worden aangewend. Om deze keuzemogelijkheid voor de toekomst open te houden zal een deel van het subsidiebudget pas op een later moment worden toegekend. De voortgang van het project loopt hiermee geen gevaar.

De bijdrage van het Rijk is gebaseerd op de in het uitvoeringsplan berekende onrendabele top van de investering. Rekening houdend met het type woning en het bouwjaar van de woningen is deze onrendabele top berekend op ongeveer € 8.300,--. In de praktijk blijkt dat voor oudere woningen waar niet tot weinig aan na-isolatie is gedaan deze onrendabele top hoger kan liggen en wanneer er geen natuurlijk moment is (bv. de aankoop van een woning) de eigenaar afziet van een ingrijpende verbouwing. Daarom is nu in de verordening ook de mogelijkheid van het aardgasarm maken van de woning opgenomen.

In het oorspronkelijke uitvoeringsplan werd rekening gehouden met ruim 600 woningen in de bebouwde kom van Garyp. Dit strikte onderscheid (binnen en buiten de bebouwde kom van Garyp) is in de verdere communicatie niet meer gemaakt. Daarom is in de verordening het postcodegebied “Garyp” aangehouden. Dit betekent dat er in de pilot ongeveer 100 woningen bij kunnen komen.

Voor de subsidieverordening geldt het principe van op=op. Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. De bijdrage van het Rijk is gebaseerd op 100% deelname. Een deelname aan de pilot van 80-90 procent lijkt waarschijnlijker. Dit hoort met het gegeven subsidiebudget, de maximale subsidiebedragen en de 700 woningen nog steeds tot de mogelijkheden.

De vaststelling van de subsidie en de uitkering

aardgasvrij

Wanneer de werkzaamheden zijn uitgevoerd en de woning van het aardgas is afgesloten kan de gereedmelding worden ingediend en wordt de subsidie definitief vastgesteld en uitgekeerd. Eventueel betaalde voorschotten worden op deze uitkering in mindering gebracht.

Bijzonder aan deze subsidieverordening is dat de subsidie alleen maar wordt uitgekeerd wanneer de woning (duurzaam) van het aardgasnet is afgesloten. In theorie zou het dus mogelijk kunnen zijn dat een aantal subsidiabele maatregelen in voorbereiding op het aardgasvrij maken van de woning zijn getroffen (bv. de woning is beter geïsoleerd) maar dat de woning uiteindelijk niet aardgasvrij is gemaakt. Op dat moment wordt niet voldaan aan de reikwijdte van de verordening en wordt geen subsidie uitgekeerd. Dit staat heel duidelijk in de verordening en zal ook bij het indienen van de aanvraag duidelijk worden gecommuniceerd.

Tegen besluiten die in het kader van de subsidieverordening worden genomen kan op de gebruikelijke wijze bezwaar worden gemaakt.

Aardgasarm

Wanneer de werkzaamheden om de woning aardgasarm te maken zijn uitgevoerd kan hiervoor een gereedmelding worden ingediend. Op dat moment is de woning nog niet van het aardgas afgesloten maar dient wel te worden aangetoond dat de woning van een hybride warmtepomp is voorzien en dat dit een duurzaam onderdeel is van het verwarmingssysteem dat bij verklaring ook in stand moet worden gehouden. Verder moet uit de facturen blijken dat voor minimaal € 1.000,-- aan subsidiabele kosten voor isolatie is gemaakt. Hierna kan de subsidie worden vastgesteld en onder aftrek van eventueel uitgekeerde voorschotten worden uitbetaald.

Hiervoor werd al genoemd, dat de vorige verordening alleen uitging van subsidie voor een aardgasvrije woning. Bijkomstigheid hiervan was, dat sommige inwoners uit Garyp wel stapsgewijs maatregelen troffen of wilden treffen maar dat aardgasvrij maken van de woning een stap te ver was. In dat geval kan de verordening gewenste ontwikkelingen juist afremmen omdat er weliswaar geld op de plank ligt maar men (nog) niet aan de voorwaarden kan of wil voldoen. Met het inbouwen van een tussenstap en een redelijke termijn om de woning aardgasarm te maken wordt nu getracht om ook deze groep woningeigenaren te faciliteren en te stimuleren en de CO2 uitstoot te reduceren.

Tegen besluiten die in het kader van de subsidieverordening worden genomen kan op de gebruikelijke wijze bezwaar worden gemaakt.

III Artikelgewijze toelichting

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit artikel staan begrippen die in de verordening worden toegepast en die om een nadere verklaring vragen.

Artikel 2: Reikwijdte

Met dit artikel wordt de reikwijdte van de verordening gegeven. De verordening geldt alleen voor woningen in het dorp Garyp (gebied vallende onder postcode 9263). Subsidie kan alleen worden aangevraagd wanneer binnen de geldende voorwaarden de woning aardgasvrij of aardgasarm wordt gemaakt.

Artikel 3: Subsidieplafond

In dit artikel worden de subsidieplafonds per jaar gegeven. Omdat er veel aanmeldingen voor de quickscan zijn en het voorstel is om voor een aardgasvrije woning in 2019 meer subsidie toe te kennen, is voor het eerste jaar een betrekkelijk groot deel van het budget toegekend. Budget dat niet wordt verleend wordt doorgeschoven naar het volgende jaar.

Het budget voor de periode 2023 – 2030 is nog niet ingevuld om de optie open te houden dat een deel van het geld voor mogelijke financieringsarrangementen kan worden ingezet.

Wanneer het subsidieplafond is bereikt kan het verzoek om de subsidie te verlenen worden geweigerd.

Artikel 4: Subsidiabele kosten

Voor de kosten van de werkzaamheden, maatregelen, voorzieningen en (externe) financieringskosten die nodig zijn om de woning aardgasvrij te maken kan subsidie worden gevraagd. Om de verordening flexibel te houden, wordt in dit artikel verwezen naar de bij de verordening horende bijlage 1.1 (zie verderop bij de toelichting op de bijlage).

Per 1 januari 2022 is in de verordening ook de mogelijkheid opgenomen om de woning aardgasarm te maken. Hiervoor is bijlage 1.2 opgenomen en is bijlage 1.1 op een aantal punten aangevuld.

Artikel 5: Bevoegdheid college

In de verordening worden naast de gebruikelijke uitvoering van de verordening door de raad ook nog een aantal andere bevoegdheden aan het college toegekend. Dit is gedaan om de regelgeving flexibel te houden. Het college is bevoegd om percentages, normbedragen en maximale bedragen uit de bijlage aan te passen en de lijst van maatregelen uit te breiden en/of in te korten.

Ook kan het college nadere informatie vragen voor de beoordeling van de aanvraag en aan een toekenningsbesluit nog noodzakelijke (extra) voorwaarden verbinden.

Artikel 6: Wijze van indiening

In overleg met de EKG, dorpsbelang en het dorp is besloten om voor de uitvoering van het project duidelijk zichtbaar te zijn in het dorp. Het informatieloket wordt in It Enerzjyhûs aan de Greate Buorren 13b in Garyp gevestigd. Het is belangrijk om de aanvrager goed te begeleiden. Daarom is voor een fysiek loket gekozen waar de aanvrager kan komen met vragen en hulp kan krijgen bij het indienen van de aanvraag en de gereedmelding. Op deze wijze kan de aanvrager worden ontzorgd en kunnen ook incomplete of niet te honoreren aanvragen worden voorkomen.

Artikel 7: In te dienen bescheiden

Het aanvraagformulier wordt met de projectleider of diens plaatsvervanger ingevuld. Voordat een aanvraag kan worden ingediend moet er een quickscan zijn uitgevoerd. De quickscan bevat immers de noodzakelijke informatie voor het treffen van maatregelen om de woning aardgasvrij of aardgasarm te maken. De quickscan wordt in het kader van dit project gratis aangeboden.

Wanneer de quickscan keuzemogelijkheden of nog niet opgeloste vraagstukken bevat, dan kan met de aangewezen adviseurs nog een verdiepingsslag worden gemaakt. Dit kan leiden tot een verbeterplan van de woning (Myn EKG). Dit is een extra dienst waarvan gratis gebruik kan worden gemaakt. Aanvrager kan echter op basis van de quickscan ook zelf een maatregelpakket samenstellen of dit met het consortium van aangesloten bedrijven bespreken.

Verder worden in dit artikel de onderdelen genoemd die in ieder geval bij de aanvraag moeten worden ingeleverd. Is de eigenaar volgens de “basisadministratie personen” nog niet op het adres ingeschreven dan is het voldoende om de koopovereenkomst van de woning te tonen. Wanneer er sprake is van verhuur, dan is het de eigenaar die de aanvraag voor het aardgasvrij maken van de woning indient. In de verordening staat wel dat hij hierover met de huurder in overleg moet treden in verband met de uitvoerbaarheid van de plannen en de consequenties hiervan. De verordening gaat hier verder niet op in omdat dit mede afhangt van het contract tussen de huurder en de verhuurder en de wettelijke bepalingen omtrent verhuur van woonruimte.

Artikel 8: Afhandeling van ontvangst van de aanvraag

Is de aanvraag ingediend dan ontvangt de indiener hiervan direct een schriftelijk bewijs. Is de aanvraag toch niet compleet dan moet de gelegenheid worden geboden om de aanvraag aan te vullen. In dat geval is de datum van ontvangst van de aanvraag de datum dat de aanvraag compleet is gemaakt. Ook deze datum zal schriftelijk worden bevestigd.

Wordt een aanvraag niet tijdig aangevuld, dan wordt de aanvrager het besluit meegedeeld dat deze vanwege incompleetheid niet in behandeling wordt genomen. Tegen dit besluit kan bezwaar worden gemaakt.

Aanvragen worden afgehandeld in volgorde van datum van ontvangst. Dit wordt relevant wanneer subsidiebudgetten uitgeput raken.

Artikel 9: Beslistermijn

Het college beslist binnen vier weken na ontvangst op een compleet ingediende aanvraag. Deze termijn is bewust zo kort mogelijk gehouden waardoor de aanvrager snel weet of subsidie kan worden verkregen.

Artikel 10: Weigeringsgronden

Naast het in de Algemene wet bestuursrecht genoemde, kan de subsidie ook worden geweigerd wanneer het subsidieplafond is bereikt of niet aan de andere voorwaarden en bepalingen uit de verordening en de bijlage kan worden voldaan.

Is voor de werkzaamheden ook een omgevingsvergunning nodig (bv. voor de activiteit “bouwen” of “veranderen van een monument”) dan moet die vergunning van tevoren worden aangevraagd. Kan die vergunning niet worden verleend, dan levert dit een weigeringsgrond op voor de subsidie. Het is immers niet zinvol een maatregel te subsidiëren die op grond van andere regelgeving niet kan worden uitgevoerd.

Is de aanvraag ingediend voor maatregelen die al zijn uitgevoerd voordat de quickscan in het kader van het project is uitgevoerd, dan zal deze aanvraag worden geweigerd. Al uitgevoerde werkzaamheden worden niet gesubsidieerd. De subsidie is bedoeld ter stimulatie van toekomstige activiteiten. Dit vereist een peildatum. De peildatum is meestal de datum van aanvragen. Omdat in dit geval een quickscan vooraf gaat aan het indienen van een aanvraag en de meest voortvarende bewoners van Garyp in het kader van dit project al een quickscan hebben laten doen en graag direct met de uitvoering willen beginnen, is de datum van de quickscan als peildatum genomen.

Aanvragen die niet door de eigenaar of mede-eigenaar van de woning worden ingediend zullen worden geweigerd. Hoewel dit ook al uit de reikwijdte van de verordening blijkt, is in artikel 10 nogmaals opgenomen dat ook aanvragen voor woningen die niet in Garyp zijn gelegen zullen worden geweigerd.

Per 1 januari 2022 is het ook mogelijk om een woning aardgasarm te maken. Aan deze mogelijkheid zijn wel voorwaarden verbonden. Wordt hieraan niet voldaan dan levert dit een weigeringsgrond op. Aan artikel 10 is daarom de volgende weigeringsgrond toegevoegd:

De aanvrager subsidie vraagt om de woning gasarm te maken en:

  • a.

    de woning op grond van een na 15-12-1995 aangevraagde vergunning is gebouwd;

  • b.

    uit de quickscan met bijbehorende rekenmethode blijkt dat de subsidiabele kosten om een woning waarvan de vergunning voor 15-12-1995 is aangevraagd op de meest doelmatige wijze aardgasvrij te maken lager zijn dan € 26.000,--

Artikel 11: Subsidiebedrag

De subsidie wordt uitgekeerd voor het aardgasvrij maken van de woning. De eerste drie jaar van het project is het subsidiebedrag hoger gesteld. De verwachting is dat daardoor meer aanvragen worden ingediend en dat hierdoor leereffecten ontstaan maar dat deze aardgasvrije woningen ook anderen zullen stimuleren de woning aardgasvrij te maken.

Voor outside the box maatregelen is een eigen subsidiemogelijkheid. Wanneer de outside the box maatregel tevens valt in een al te subsidiëren maatregelpakket, geldt een aangepast subsidiepercentage en een aangepast subsidiebedrag. Een deel van de outside the box maatregel wordt dan immers ook al vergoed via het maatregelpakket 1, 2 of 3.

Sinds 1 januari 2022 is er ook onder voorwaarden ook subsidie mogelijk voor het aardgasarm maken van de woning. Dit subsidiebedrag is op maximaal € 4.000,-- gesteld. Outside the box maatregelen zijn hierbij niet subsidiabel gesteld omdat een hybride warmtepomp is voorgeschreven en dit weinig experimenteerruimte overlaat.

Wordt gekozen voor het eerst aardgasarm maken van de woning en later het aardgasvrij maken van de woning dan kan de totale subsidie nooit meer dan € 8.300,-- bedragen en wordt rekening gehouden met eerder opgevoerde subsidiabele kosten.

Artikel 12: Zelfwerkzaamheid

Worden de maatregelen in eigen beheer in de woning aangebracht dan wordt de subsidie berekend over de materiaalkosten.

Artikel 13: Drietal modelwoningen (toegepast)

Het aardgasvrij maken van de bestaande woningvoorraad is een betrekkelijk nieuw verschijnsel. Tot voor kort (2017) gold er zelfs nog een gasaansluitplicht voor nieuwe woningen. Die plicht is vervallen en in 2018 gevolgd door een verbod op een gasaansluiting.

Voor de bestaande woningen is het gebruik van het gasnet niet verboden. In het kader van het Klimaatakkoord zal de uitstoot van broeikasgassen terug moeten worden gedrongen. Daarnaast zal de gaswinning uit het Groningerveld worden teruggebracht naar nul. Het energieverbruik in de gebouwde omgeving beslaat ruim 30% van het totale energieverbruik in Nederland. In het regeerakkoord is daarom afgesproken dat voor het eind van deze kabinetsperiode 30.000 – 50.000 woningen per jaar aardgasvrij worden gemaakt en dat hiermee een eerste stap wordt gezet op de weg naar verduurzaming van 200.000 huizen per jaar, een tempo dat nodig is om in de 30 jaar tot 2050 de hele voorraad woningen te verduurzamen.

De verhalen doen de ronde dat het aardgasvrij maken van een bestaande woning lastig en kostbaar is. Ook komen er komen er steeds meer (nieuwe) technieken en kunnen mensen door de bomen het bos niet meer zien. De energietransitie kan leiden tot keuzestress.

Onderdeel van het uitvoeringsplan is om een drietal modelwoningen aardgasvrij te maken. Een goed voorbeeld doet goed volgen. De modelwoningen moeten bewijzen dat het kan om een bestaande woning aardgasvrij te maken.

De verordening biedt het college de ruimte om voor de modelwoningen het aardgasvrij maken grotendeels of geheel te subsidiëren. Daar staat dan wel tegenover dat de eigenaar instemt met de voorbeeld- en ambassadeursfunctie die zijn woning in de proeftuin krijgt en hier ook de medewerking aan verleent.

Artikel 14: Utiliteitsbouw

Wanneer het gasvrij of gasarm maken van utiliteitsbouw een positieve bijdrage levert voor het project kan besloten worden het subsidiebedrag hiervoor beschikbaar te stellen. Dit is ook mede afhankelijk van de vraag of er voor het project ook andere subsidiemogelijkheden zijn.

Artikel 15: Woningcorporatie

Nu op korte termijn geen andere middelen beschikbaar lijken te komen, is in de verordening de mogelijkheid ingebouwd om in overleg met WoonFriesland toch te kijken of tot afspraken kan worden gekomen om met subsidie ook huurwoningen aardgasvrij of aardgasarm te maken en of daarbij kan worden voldaan aan de regels m.b.t. staatssteun. Dat de mogelijkheid wordt geboden wil nog niet zeggen dat hier ook invulling aan kan worden gegeven. Dit hangt onder andere af van de vraag of het een positieve bijdrage is voor het project, van het investeringsvraagstuk van WoonFriesland en van de bereidheid van de huurders.

Artikel 16: Termijn voor de uitvoering

Nadat de subsidie is verleend heeft de woningeigenaar 3 jaar de tijd om van de woning een aardgasvrije woning te maken. De termijn is vrij kort gehouden om voortgang in het proces te houden. In bijzondere gevallen bestaat echter de mogelijkheid om het college te vragen de termijn met maximaal 1 jaar te verlengen.

De termijn om de woning aardgasarm te maken is op 2 jaar gesteld. Deze termijn is korter omdat het aardgasarm maken van de woning minder ingrijpend is en sneller kan plaatsvinden. Wordt een gasarme woning in een later stadium met subsidie alsnog aardgasvrij gemaakt dan is de uitvoeringstermijn hiervoor ook op twee jaar gesteld.

Artikel 17: Inhoud van de beschikking tot subsidieverlening

In de beschikking tot subsidieverlening (de reservering van de subsidiegelden) bevat de essentiële onderdelen: subsidiebedrag, termijn, gereedmelding en andere voorschriften en verplichtingen.

Artikel 18: Bevoorschotting

Omdat het aardgasvrij en aardgasarm maken van de woning een behoorlijke investering kan betekenen en de subsidie pas wordt vastgesteld wanneer alle maatregelen zijn getroffen en de woning aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt, bevat de verordening de mogelijkheid om voorschotten uit te keren tot 75% van het subsidiebedrag.

Een verzoek om een voorschot dient gemotiveerd te worden. Dit betekent dat bewijsstukken bij het verzoek moeten worden ingediend dat bepaalde investeringen zijn gedaan of dat aanvrager op basis van offertes en een aannemingsovereenkomst op het punt staat de investeringen te doen.

Wanneer bij vaststelling van de subsidie blijkt dat ondanks de bevoorschotting de woning niet binnen de gestelde termijn aardgasvrij is gemaakt dan zal het voorschot teruggevorderd worden.

Artikel 19: Verantwoording over getroffen maatregelen

De subsidie-ontvanger kan na subsidieverlening aan de slag met het aangevraagde aardgasvrij of aardgasarm maken van de woning. Hij dient daarbij zijn aanvraag te volgen. Binnen de in de beschikking genoemde termijn dienen de werkzaamheden te zijn uitgevoerd en dient de subsidie-ontvanger aan te tonen dat hij zich aan de verleningsbeschikking en deze verordening heeft gehouden en dat de woning aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt.

Artikel 20: Vaststelling

Om de subsidie vast te kunnen stellen dient gebruik te worden gemaakt van het hiervoor vastgestelde gereedmeldingsformulier. Ook hier geldt weer dat gekozen wordt voor het persoonlijk contact en het formulier wordt samen met de projectbegeleiding in It Enerzjyhûs ingevuld.

Het gereedmeldingsformulier wordt vergezeld van de bewijsstukken waaruit blijkt dat de maatregelen inderdaad zijn getroffen en het bewijs wordt geleverd dat de woning afhankelijk van de ingediende aanvraag aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt en zal blijven.

Het artikel biedt de mogelijkheid dat de gemeente de woning kan inspecteren.

Artikel 21: Lagere vaststelling

Wanneer niet alle maatregelen zijn uitgevoerd maar de woning afhankelijk van de aanvraag wel aardgasvrij of aardgasarm is gemaakt, kan de subsidie lager worden vastgesteld. Dit kan ook gebeuren wanneer de subsidie-ontvanger niet aan alle verplichtingen of voorwaarden van de beschikking en de verordening heeft voldaan of om andere redenen een onjuist subsidieverzoek heeft ingediend. Heeft de subsidie-ontvanger zich niet aan essentiële voorwaarden van de verordening (waaronder de in artikel genoemde weigeringsgronden) gehouden dan wordt de subsidie op nihil gesteld.

Een subsidie-ontvanger moet zich houden aan de aanvraag die hij voor de subsidie heeft ingediend en waarop is beschikt. Mocht bij uitvoering van het project blijken dat het beter is om andere maatregelen toe te passen, dan kan dit met de projectbegeleiding en mogelijk ook met de aangewezen adviseurs worden besproken. Dit kan leiden tot een nieuwe aanvraag of (wanneer het om ondergeschikte wijzigingen gaat) een aangepaste beschikking.

Blijkt pas bij gereedmelding dat de subsidie-ontvanger zich niet heeft gehouden aan zijn aanvraag/de beschikking dan heeft dit gevolgen voor de subsidievaststelling. Het is de verwachting dat deze situatie zich – ook vanwege de toegankelijkheid en de laagdrempeligheid van het loket – niet vaak voor hoeft te doen.

Zijn er wel maatregelen uitgevoerd maar is de woning afhankelijk van de ingediende aanvraag niet binnen de gestelde termijn aardgasvrij of aardgasarm gemaakt, dan vervalt het recht op de subsidie en wordt de subsidie op nihil vastgesteld. Dit is een ingrijpende consequentie. Daarom staat op diverse plaatsen in de verordening en komt duidelijk in de beschikking te staan, dat het doel van alle maatregelen is om te komen tot een aardgasvrije woning.

Artikel 22: Uitbetaling

Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken vastgesteld en uitgekeerd op het door de subsidie-ontvanger opgegeven rekeningnummer. Is er een voorschot uitgekeerd, dan wordt dit bedrag op het vastgestelde subsidiebedrag in mindering gebracht.

Artikel 23: Terugvordering

Blijkt uit de subsidievaststelling dat er teveel aan voorschot is ontvangen dan zal dit onverwijld terug moeten worden betaald tenzij op een andere wijze kan worden verrekend. Moet worden teruggevorderd en wordt dit niet uit eigen beweging gedaan, dan kan de terugvordering tot extra kosten leiden die op de subsidie-ontvanger kunnen worden verhaald.

Artikel 24: Eigendomsoverdracht

Indien de woning wordt verkocht terwijl er subsidie is verleend zijn er een aantal scenario’s denkbaar. De oude en de nieuwe eigenaar kunnen gezamenlijk vragen om de tenaamstelling van de beschikking te wijzigen waarbij alle verplichtingen en rechten uit de beschikking op de nieuwe eigenaar overgaan. Van deze mogelijkheid zal met name gebruik worden gemaakt wanneer de oude eigenaar al een begin met het aardgasvrij of aardgasarm maken van de woning heeft gemaakt en de nieuwe eigenaar dit wil voltooien. Is er sprake van nog niet aan maatregelen bestede voorschotten, dan wordt dit voorschot door de oude eigenaar aan de gemeente terugbetaald.

Een andere mogelijkheid is, dat de maatregelen nog niet zijn toegepast en de “oude eigenaar” afstand doet van de subsidie en eventuele voorschotten terugbetaald. De nieuwe eigenaar kan – wanneer hij de woning aardgasvrij of aardgasarm wil maken – weer een nieuwe aanvraag indienen. Wordt aan de subsidieverordening voldaan, dan zal die nieuwe aanvraag gehonoreerd kunnen worden.

Het is ook mogelijk dat de oude eigenaar en de nieuwe eigenaar bij aankoop van de woning afspraken maken over het aardgasvrij of aardgasarm maken van de woning en dat de oude eigenaar zich op wat voor wijze ook verplicht dit te doen, de gereedmelding indient en het recht op de subsidie behoudt. Partijen zullen dit wel met bewijzen/overeenkomsten inzichtelijk moeten maken.

Artikel 25: Nadere regels

Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om voor de uitvoering van de verordening nadere regels vast te stellen. De hoofdlijn van de verordening is door de raad vastgesteld. Het kan echter zijn dat bij uitvoering van deze verordening blijkt dat het noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen. Om vertraging te voorkomen en om de flexibiliteit te behouden, wordt deze bevoegdheid bij het college neergelegd.

Artikel 26: Hardheidsclausule

De subsidieverordening bevat een zogenaamde hardheidsclausule die alleen in bijzondere omstandigheden kan worden toegepast. In de verordening worden dit “onbillijkheden van overwegende aard” genoemd.

De hardheidsclausule wordt niet toegepast op de elementaire onderdelen van deze verordening. Zo valt het om wat voor reden uiteindelijk niet aardgasvrij maken van de woning niet onder de hardheidsclausule. Een uitzondering is gemaakt voor de weigeringsgrond behorende bij het aardgasarm maken van de woning. Hoewel het op basis van de quickscan mogelijk is dat de woning niet voor het gasarme spoor in aanmerking komt, kunnen er toch bijzondere omstandigheden een rol spelen die in het kader van de hardheidsclausule door het college gewogen kunnen worden.

Artikel 27: In werking treding en looptijd

De verordening treedt na publicatie in werking en zal in ieder geval (automatisch) vervallen wanneer het totale subsidieplafond is bereikt. Dit laatste is nodig zodat de aanspraak op subsidie nooit meer kan zijn dan het budget dat uiteindelijk voor de subsidie beschikbaar is.

Artikel 28: Citeertitel

De officiële naam van deze verordening is “Deelverordening subsidie aardgasvrij Garyp 2022”.

De bijlage 1.1 en 1.2

De subsidieverordening is voorzien van een bijlage 1.1 en 1.2 op basis waarvan de subsidiabele kosten worden vastgesteld en waarin het subsidiepercentage en een eventueel maximaal subsidiebedrag is genoemd.

Aardgasvrij

De bijlage 1.1. bestaat uit een viertal maatregelpakketen. Het gaat dan om (1) isolatie, (2) installatie, (3) externe financiering en (4) outside the box oplossingen.

Bijzondere aan de verordening is, dat niet per m2 isolatiemateriaal of een toestel/apparaat subsidie wordt verstrekt maar dat het gaat om maatregelen die op basis van de quickscan en het eventuele verbeterplan (Myn EKG) noodzakelijk worden geacht om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij te maken. De kosten die aantoonbaar voor dit doel worden gemaakt en horen bij één van de genoemde maatregelpakketten en uiteindelijk leiden tot het aardgasvrij maken van de woning zijn subsidiabel. Wordt gekozen voor het eerst aardgasarm maken van de woning en later het aardgasvrij maken van de woning dan kan de totale subsidie nooit meer dan € 8.300,-- bedragen en wordt rekening gehouden met eerder opgevoerde subsidiabele kosten.

(1) Isolatie

Bij dit maatregelpakket kan worden gedacht aan de kosten van alle vormen van isolerende maatregelen. Wanneer bijvoorbeeld voorzetwanden worden toegepast, dan bedragen de subsidiabele kosten niet alleen de kosten van het toegepaste isolatiemateriaal maar ook de andere materiaalkosten (regelwerk, plaatwerk, folielagen) en de arbeidskosten van het plaatsen van de wand.

Worden de werkzaamheden in eigen beheer uitgevoerd, dan wordt de subsidie alleen over de materiaalkosten berekend.

Het subsidiepercentage is op 60% gesteld. Dit hoge percentage is gerechtvaardigd omdat voor maatregelpakket 2 (installatie) ook andere subsidiemogelijkheden zijn en voor maatregelpakket 3 (financiering) ook andere mogelijkheden en financieringsvormen worden onderzocht.

(2) Installatie

Dit maatregelpakket biedt de mogelijkheid om voor de aanpassing van de technische installatie subsidie aan te vragen. Ook hier geldt weer een brede toepassing. Het moet gaan om installatietechnische maatregelen die aantoonbaar bijdragen tot het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasvrij te maken.

Voor alle duidelijkheid wordt daarbij opgemerkt dat onder dit maatregelpakket ook een zonnepaneelinstallatie op de eigen woning of op het woonperceel kan worden verstaan. Deze installatie draagt bij aan het opwekken van elektriciteit die bijvoorbeeld weer gebruikt kan worden om een warmtepomp of andere installatie of afgiftesysteem (bijvoorbeeld een infraroodpaneel) te voeden. Wel geldt er een maximaal bedrag voor de op te voeren subsidiabele kosten (zie hierna).

Ook hier geldt weer, dat wanneer de werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd, de subsidie alleen over de materiaalkosten wordt berekend. Het installatietechnisch werk moet wel goed en veilig en conform de in Nederland gehanteerde normstelling en regelgeving worden uitgevoerd.

Het subsidiepercentage is op 50% gesteld. Zolang nog ISDE subsidie op een toestel kan worden gekregen wordt deze in mindering gebracht op de subsidiabele kosten. Op die wijze wordt niet in conflict gekomen met andere subsidieregelingen en is een combinatie van beide regelingen mogelijk. It Enerzjyhûs kan hierbij adviseren.

Maximaal bedrag:

Aardgasvrij kooktoestel

Voor een aardgasvrij kooktoestel geldt dat op het moment dat deze gewijzigde bijlage in werking is getreden de gemaakte kosten tot een maximum van € 1.000,-- (bedrag is inclusief BTW) als subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd. Is eerder in het kader van het aardgasarm maken van de woning subsidie voor een kooktoestel gekregen, dan kan hiervoor geen subsidie meer worden gevraagd.

Fotovoltaïsche zonnepanelen

Voor fotovoltaïsche zonnepanelen geldt dat op het moment dat de gewijzigde bijlage in werking is getreden vanaf 1 maart 2021 de gemaakte kosten tot een maximum van € 5.000,-- (bedrag is inclusief BTW) als subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd. Is eerder in het kader van het aardgasarm maken van de woning subsidie aangevraagd voor zonnepanelen, dan wordt het destijds opgevoerde bedrag aan subsidiabele kosten in mindering gebracht op het hierboven genoemde maximaal bedrag aan subsidiabele kosten.

(3) Financiering

Wanneer voor de bekostiging van het maatregelenpakket externe financiering nodig is, dan biedt de subsidieverordening mogelijkheden om hiervoor subsidie aan te vragen. Pogingen om voor het project bij wijze van proef een objectgebonden financiering aan te bieden zijn op dit moment niet geslaagd. Om aanvragers financieel tegemoet te komen wordt niet alleen subsidie voor concrete maatregelen aan de woning maar ook subsidie om de kosten van externe financiering te “dempen” beschikbaar gesteld.

Er wordt op dit moment met andere partijen nog naar andere financieringsarrangementen gezocht. Hierover wordt onder andere met het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) en de provincie gesproken.

De subsidie voor maatregelpakket 3 bedraagt 50% van de kosten van de externe financieringsmaatregel met een maximum van € 1.000,--

Voor de som van maatregelpakket 1, 2 en 3 geldt in de verordening als maximaal subsidiebedrag € 10.000,-- voor 2019, € 9.000,-- voor 2020 en € 8.300,-- voor 2021 en volgende.

(4) Outside the box oplossingen (experimenteerartikel)

De proeftuin is niet alleen bedoeld om ervaring op te doen maar ook om vernieuwing te bevorderen. Daarom is als extra subsidiemogelijkheid de outside the box oplossing opgenomen.

Het gaat dan om creatieve, vernieuwende en buiten de gangbare kaders gekozen bijzondere en unieke en binnen de proeftuin passende maatregelen die leiden tot het aardgasvrij maken van de woning. Dit betekent niet, dat elke maatregel die in Garyp voor het eerst wordt toegepast als een outside the box oplossing moet worden beschouwd.

Te denken valt aan:

  • nieuwe technische- en/of isolerende oplossingen welke niet of nog maar net op de markt zijn, waarmee nog geen of weinig ervaring is opgedaan;

  • gezamenlijk oplossingen (bv. met de buren);

  • Een vernieuwende of bijzondere combinatie van bestaande technische- en/of isolerende oplossingen welke elkaar aantoonbaar aanvullen of versterken;

  • oplossingen moeten doelmatig én uitvoerbaar zijn

  • oplossingen moeten (op termijn) financieel haalbaar zijn.

Om dit te beoordelen zal de gemeente advies vragen aan de klankbordgroep.

Hoewel de outside the box oplossing niet op voorhand valt in te kaderen, is het aannemelijk dat deze oplossing ook valt in het maatregelpakket (1) isolatie, (2) installatie of (3) financiering. Omdat de outside the box oplossing dan dubbel zou kunnen worden opgevoerd is voor die situatie het subsidiepercentage op 10% gesteld met een maximaal bedrag van € 2.000,--. Valt de outside the box oplossing niet in deze maatregelpakketten, dan is het subsidiepercentage op 50% gesteld met een maximaal bedrag van € 4.500,--.

Aardgasarm

De doelstelling van dit deel van de subsidieregeling is, dat de woning als tussenstap naar een aardgasvrije woning eerst aardgasarm wordt gemaakt. Het moet dan wel een woning betreffen waarvoor de vergunning voor 15 december 1995 is aangevraagd. Daarnaast moet met een quickscan worden aangetoond dat de subsidiabele investeringskosten om de woning aardgasvrij hoger zijn dan € 26.000,--.

In de subsidieverordening zijn de maatregelpakketten genoemd die nodig zijn voor het aardgasarm maken van de woning. Maatregelpakket 1 en 2 gelden als voorwaarden om voor aardgasarm in aanmerking te komen. Het toepassen van maatregelpakket 3 is optioneel.

De volgende maatregelpakketten zijn subsidiabel:

1. Hybride warmtepomp (voorwaarde)

Voor het aardgasarm maken van de woning is om voor subsidie in aanmerking te komen een hybride warmtepomp nodig. Uiteraard kunnen andere bronnen worden toegepast om het gasverbruik te verminderen maar deze zijn minder rendabel (bv. elektrische kachels, doorstroomapparaten ed.) of leiden nog steeds tot CO2.

Een hybride warmtepomp werkt samen met een cv installatie. Omdat in het kader van deze regeling geen nieuwe gasgestookte toestellen kunnen worden gesubsidieerd, is het subsidiebedrag vastgesteld op een vast bedrag voor een hybride toestel. Of dit een los toestel is of een in een verwarmingstoestel geïntegreerde voorziening maakt dan niet uit. Daarnaast moet de hybride warmtepomp zijn opgenomen op de ISDE lijst van RVO.

Verder geldt dat de installatiekosten die samenhangen met het functioneren van de hybride warmtepomp subsidiabel zijn en dat hiervoor 50% subsidie mogelijk is.

Er geldt een maximum subsidiebedrag voor maatregelpakket 1 van € 1.500,--. Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag is o.a. ook rekening gehouden met de ISDE subsidie die voor deze toestellen beschikbaar is en met ingang van volgend jaar ook nog een keer wordt verhoogd. De subsidie uit dit onderdeel van de verordening mag worden gecombineerd met een te verkrijgen ISDE subsidie (hoeft niet in mindering te worden gebracht op de subsidiabele kosten).

9. Isolatie (voorwaarde)

Het met een hybride toestel aardgasarm maken van de woning zal op de meeste momenten betekenen dat de woning op lagere temperatuur of met minder vermogen wordt verwarmd. Om toch comfortabel en warm te blijven wonen zal iets aan de isolatie van de woning moeten worden gedaan.

In de meeste subsidieverordeningen wordt isolatiemateriaal vergoed en wordt voorgeschreven wat de isolatiewaarde van het materiaal minstens moet zijn. Dit project gaat echter niet over het isoleren van woningen maar om het aardgasarm en op termijn aardgasvrij maken van de woning. Subsidiabel zijn de kosten van de isolatiemaatregel die bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasarm te maken. Het subsidiepercentage is op 60% van de subsidiabele kosten gesteld.

Om woningeigenaren te stimuleren om minder energie te gebruiken en de eerste stap naar een aardgasvrije woning te zetten, is het in het kader van deze verordening een voorwaarde dat in de subsidieaanvraag minstens € 1.000,-- aan subsidiabele kosten voor isolerende maatregelen wordt opgevoerd. Met een aanvraagdatum (voor 15-12-1995), een lager subsidiebedrag een grens voor de investeringen en een ondergrens voor subsidiabele kosten voor isolerende maatregelen wordt voorkomen dat eigenaren van woningen die gasvrij kunnen worden gemaakt vanwege subsidie kiezen voor de aardgasarme variant.

Verder geldt voor maatregelpakket 2 een subsidie 60% van de subsidiabele kosten (waarbij dus minstens € 1.000,-- aan subsidiabele kosten moet worden opgevoerd). Eventueel verkregen ISDE subsidie moet op de subsidiabele kosten in mindering worden gebracht. Er geldt voor dit maatregelenpakket zelf geen subsidieplafond.

10. Overige installatie

Wanneer voor het aardgasarm maken van de woning ook nog andere installatietechnische aanpassingen moeten worden gedaan (die in direct verband staan en nodig zijn om minder gas in de woning te verbruiken) dan zijn ook die maatregelen subsidiabel. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een aardgasloos kooktoestel, een warmteterugwin installatie of warmte afgifte (bv. vloerverwarming).

De subsidie wordt verstrekt voor de installatietechnische maatregel die bijdraagt aan het bereiken van de doelstelling om de woning binnen de in de subsidieverlening genoemde termijn aardgasarm te maken. Het subsidiebedrag is op 50% van de subsidiabele kosten gesteld.

Voor gasloze kooktoestellen en zonnepanelen is in de verordening voor subsidiabele kosten een maximum gesteld van respectievelijk € 1.000,-- incl. BTW (maximale subsidie € 500,--) en € 2.500,-- incl. BTW (maximale subsidie € 1.250,--). Een lager bedrag voor zonnepanelen komt omdat bij een gasarme woning een deel van de toegepaste energie nog steeds uit gas bestaat. Bovendien is de verordening in oorsprong niet bedoeld om zonne-energie te subsidiëren maar is bedoeld om geen (en nu ook minder) gas te gebruiken.