Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2022

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2022

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE OUDER-AMSTEL;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en gelet op de artikelen 10, 11, 12, 18, 19 en 23 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Ouder-Amstel 2020;

besluit vast te stellen de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2022.

1 Nadere regels voor maatwerkvoorzieningen

De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2020. De bevoegdheid voor het opstellen van nadere regels is dan ook opgenomen in deze verordening.

1.1. Maatwerkvoorziening in Natura

Indien een maatwerkvoorziening in natura wordt verstrekt, geldt het volgende:

  • 1.

    Voor voorzieningen verstrekt in bruikleen dient de cliënt zich te houden aan de bruikleenovereenkomst. Bij de afname van diensten dient de cliënt zich te houden aan de zorgovereenkomst.

  • 2.

    Alle niet bouwkundige voorzieningen in natura waarvan de kosten € 300,00 of minder bedragen worden in eigendom verstrekt aan de cliënt. Alle niet bouwkundige voorzieningen waarvan de kosten de € 300,00 overstijgen, worden in bruikleen verstrekt.

  • 3.

    Bouwkundige woonvoorzieningen, met uitzondering van trapliften, drempelhulpen en deurautomaten, worden eigendom van de woningeigenaar. Trapliften en drempelhulpen worden altijd in bruikleen verstrekt. Deze voorzieningen zijn her inzetbaar waardoor kapitaalvernietiging kan worden voorkomen.

1.2. Maatwerkvoorziening verstrekt als Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college kent onverminderd artikel 2.3.6. van de wet, geen persoonsgebonden budget toe:

    • a.

      als er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet;

    • b.

      voor zover het persoonsgebonden budget is bestemd voor besteding in het buitenland.

    • c.

      voor zover dit is bedoeld voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • d.

      voor zover dit is bedoeld voor reis-, parkeer-, ondersteunings- of administratiekosten of andere kosten in verband met het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan diensten onder de volgende voorwaarden betrekken van een professioneel Wmo-ondersteuner:

    • a.

      De ondersteuner beschikt over een inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De ondersteuner beschikt over een relevante opleiding;

    • c.

      De ondersteuner verleent de ondersteuning beroepsmatig;

    • d.

      De ondersteuner staat geregistreerd bij een beroepsorganisatie;

    • e.

      De ondersteuner beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

  • 3.

    Een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan diensten onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk (een niet professioneel ondersteuner):

    • a.

      als de dienst zorg omvat waarvoor krachtens landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimale opleiding vereist is, beschikt de persoon over de desbetreffende kwalificatie;

    • b.

      deze persoon heeft niet aangegeven dat de ondersteuning aan de cliënt hem te zwaar valt, en

    • c.

      de persoon uit het sociaal netwerk van wie de dienst wordt betrokken zal niet het budget beheren, uitgezonderd zijn familieleden in de eerste tot en met de derde graad.

    • d.

      de persoon uit het sociaal netwerk beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

  • 4.

    Een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor de aanschaf of bekostiging van een hulpmiddel, kan het budget uitsluitend aanwenden voor inkoop van de voorziening of dienst bij een partij die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

  • 5.

    Een pgb-houder is vrij in het inkopen van ondersteuning tegen een hoger tarief dan het gemeentelijke tarief bij een professionele ondersteuner zonder vrijwillige storting te doen. Door de hogere kosten van deze ondersteuning kunnen feitelijk minder uren ingekocht worden.

  • 6.

    Indien een pgb wordt aangevraagd voor een voorziening waarvoor geen tarief “in natura” is vastgesteld heeft het college de bevoegdheid om alsnog een tarief vast te stellen.

  • 7.

    De kwaliteit van de voorziening in de vorm van een pgb is zodanig dat:

    • de dienstverlening veilig, doeltreffend doelmatig en cliëntgericht wordt verstrekt;

    • de dienstverlening tijdig en conform afspraak wordt verstrekt;

    • de dienstverlening is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

    • de dienstverlening verstrekt wordt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt;

    • de ondersteuner van zorg een actieve signaleringsplicht heeft ten aanzien van veranderingen in de gezondheid (fysiek en psychisch), de sociale situatie en de behoefte van de cliënt aan meer of andere zorg;

    • de ondersteuner de Nederlandse taal spreekt en schrijft.

  • 8.

    Voor professionele aanbieders geldt daarbij ook dat

    • de ondersteuning wordt geleverd door gekwalificeerd personeel, passend bij de behoeften en persoonskenmerken van de cliënt;

    • de aanbieder zorg draagt voor scholing zodanig dat de medewerkers over kwalitatief verantwoorde kennis en kunde kunnen (blijven) beschikken;

    • medewerkers, indien van toepassing, geregistreerd zijn volgens de geldende beroepsregistratie;

    • de aanbieder zorg draagt voor het naleven van beroeps- en meldcodes door de medewerkers.

  • 9.

    Als gebruiksduur voor een woonvoorziening, bruikleenauto, gesloten buitenwagen, trap- en plafondlift waarvoor een pgb wordt verstrekt geldt 10 jaar. Als de gebruiksduur nog niet is verstreken kan een – aanvullend – pgb worden verstrekt in de volgende situaties:

    • Er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de voorziening noodzakelijk maakt;

    • Er is sprake van een calamiteit die de cliënt niet is te verwijten.

  • 10.

    Als gebruiksduur van een hulpmiddel waarvoor een pgb wordt verstrekt geldt 7 jaar. Als de gebruiksduur nog niet is verstreken kan een – aanvullend – pgb worden verstrekt in de volgende situaties:

    • Er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de voorziening noodzakelijk maakt;

    • Er is sprake van een calamiteit die de cliënt niet is te verwijten.

1.3. Maatwerkvoorziening als forfaitaire tegemoetkoming

Voor het verstrekken van een forfaitaire tegemoetkoming dient er sprake te zijn van kosten voor de cliënt ten opzichte van de situatie vóór de aanvraag en ten opzichte van andere personen zonder beperkingen in een vergelijkbare situatie.

  • 1.

    De hoogtes van de forfaitaire tegemoetkomingen zijn vastgelegd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning en in hoofdstuk 2 Financieel besluit van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel.

  • 2.

    De in de Verordening genoemde tegemoetkomingen zijn gebaseerd op het prijspeil van 2020 en kunnen ieder opvolgend kalenderjaar door het college gewijzigd worden aan de hand van ontwikkeling van de consumentenprijsindex.

  • 3.

    De geïndexeerde bedragen worden jaarlijks in de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel gepubliceerd.

1.3.1 Forfaitaire tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten

Een toegekende tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten wordt pas uitbetaald als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de woning voldoet aan de in de beschikking genoemde eisen of;

  • b.

    de cliënt voorafgaand aan het reageren op een woning contact heeft opgenomen met het college en het college de woning akkoord heeft bevonden als zijnde een adequate of goedkoop adequaat te maken woning en;

  • c.

    het een rechtmatige bewoning betreft van een zelfstandige woonruimte;

  • d.

    er geen sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst

1.3.2 Forfaitaire tegemoetkoming aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening

  • 1. Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als gemaximeerde tegemoetkoming, voor een periode van drie jaar. Met de tegemoetkoming wordt de klant geacht zelf een sportvoorziening aan te schaffen én voor drie jaar voor onderhoud en verzekering zorg te dragen. De cliënt komt in aanmerking voor een sportvoorziening als hij door de aard van hun ziekte of beperking hierop langdurig aangewezen is.

  • 2. Een toegekende vergoeding wordt uitbetaald indien cliënt middels een aankoopverplichting of factuur kan aantonen een sportvoorziening aan te gaan schaffen, dan wel te hebben aangeschaft. Het bedrag wat ten hoogste wordt verstrekt voor kosten van aanschaf van een sportvoorziening is opgenomen in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel). Indien de werkelijke kosten lager zijn dan het in dit financieel besluit vermelde bedrag, worden alleen de werkelijke kosten vergoed.

  • 3. De gemaximeerde tegemoetkoming voor een sportvoorziening kan worden verdubbeld voor een periode van zes jaar. Met deze dubbele tegemoetkoming wordt de klant geacht zelf een sportvoorziening aan te schaffen én voor zes jaar voor onderhoud en verzekering zorg te dragen.

1.3.3 Forfaitaire tegemoetkoming in vervoerskosten (individuele (rolstoel)taxikosten, eigen auto, bruikleenauto en auto derden)

  • 1. De cliënt komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de vervoerskosten wanneer:

    • a.

      De cliënt door de aard van de ziekte of beperking hierop langdurig aangewezen is.

    • b.

      Het collectief vervoer (Wmo vervoer) niet of slechts in beperkte mate in de vervoersbehoefte van de cliënt voorziet en als zodanig geen passende bijdrage levert aan diens zelfredzaamheid en participatie van de cliënt.

  • 2. De tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van de eigen auto, bruikleenauto of auto derden wordt jaarlijks uitgekeerd.

  • 3. De tegemoetkoming in de (rolstoel)taxikosten is een gemaximeerde tegemoetkoming. Op basis van een inschatting van de te rijden kilometers wordt de hoogte van het voorschot bepaald. Het restant bedrag kan op basis van het aantonen van de verreden kilometers op declaratiebasis worden vergoed.

  • 4. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt in de weging van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de lokale verplaatsingen in het kader van het leven van alledag, in elk geval binnen Ouder-Amstel.

  • 5. De tegemoetkomingen kosten voor vervoersvoorzieningen betreffen een forfaitair (niet kostendekkend) bedrag. De bedragen zijn vastgelegd in hoofdstuk 2 Financieel besluit van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel. De hoogte van de bedragen zijn gebaseerd op 1500 tot 2000 aflegbare kilometers per jaar.

  • 6. Bij aantoonbare vereenzaming kunnen de tegemoetkomingen verhoogd worden met een bedrag voor vervoer buiten de regio, mits door het college is vastgesteld dat bovenregionaal vervoer noodzakelijk is om vereenzaming te voorkomen en de cliënt geen gebruik kan maken van Wmo vervoer en Valys voor de invulling van dit bovenregionaal vervoer.

Forfaitaire tegemoetkoming

1.4. Logeeropvang

  • 1.

    In aanvulling op artikel 8 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2020 kan een cliënt gedurende maximaal drie etmalen per week, of maximaal twee maal twee weken aaneengesloten per jaar in aanmerking komen voor logeeropvang als er zonder de inzet hiervan overbelasting van de mantelzorger dreigt en

    • a.

      de cliënt langdurig is aangewezen op meer dan gebruikelijke hulp, en

    • b.

      dagbesteding en ambulante ondersteuning niet voldoende oplossing bieden, en

    • c.

      de cliënt geen aanspraak kan maken op de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg om de overbelasting te voorkomen.

1.5. Primaat verhuizen

Als vast is komen te staan dat compensatie geboden moet worden c.q. een voorziening moet worden toegekend dan biedt het college deze door de goedkoopst adequate voorziening te verstrekken. Voorwaarde om voor subsidiëring van een woonruimteaanpassing in aanmerking te komen is dan ook dat er geen goedkoper alternatief realiseerbaar is door verhuizing of aangepaste inrichting. Uitgangspunt is dat verhuizen het primaat heeft. Het primaat verhuizen houdt in dat verhuizen naar een geschikte woonruimte voorrang heeft boven woonruimteaanpassingen, wanneer de kosten van de aanpassingen naar verwachting hoger zijn dan verhuizen naar een andere adequate woonruimte.

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2020 kan een cliënt in aanmerking komen voor een woonvoorziening als:

    • a.

      de cliënt aantoonbare beperkingen heeft bij het normaal gebruik van zijn woning, en

    • b.

      de woonvoorziening langdurig noodzakelijk is en verhuizing niet mogelijk is of de kosten van de woonvoorziening lager zijn dan het bedrag van het verhuisprimaat.

    • c.

      de cliënt rechtmatig een woonruimte bewoont, geen tijdelijke huurovereenkomst heeft en de ondervonden beperkingen in de woonruimte niet voortvloeien uit de aard van de in de woonruimte gebruikte materialen of uit de slechte staat van onderhoud van de woonruimte, en

    • d.

      de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen. Uitzondering hierop wordt uitsluitend gemaakt indien de woonvoorziening betreft het bezoekbaar maken van een andere woonruimte dan waar de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft, als het hoofdverblijf van de cliënt een erkende zorginstelling is.

  • 2.

    Indien een cliënt niet verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment geschikte woning, wordt er geen woonvoorziening verstrekt, tenzij er vooraf door het college toestemming is verleend.

2 Financieel besluit

2.1 Vaststellen hoogte van Persoonsgebonden budget voor ondersteuning

  • 1.

    De maximale hoogte van een PGB voor ondersteuning (hulp bij huishouden, begeleiding, dagbesteding en logeeropvang) is begrensd op de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte maatwerkvoorziening in natura.

  • 2.

    Er wordt bij de bepaling van de hoogte van het pgb onderscheid gemaakt tussen ondersteuning van een professioneel ondersteuner en een niet-professioneel ondersteuner.

  • 3.

    Het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget gebeurt op basis van het aantal geïndiceerde uren x het uurtarief.

2.2 Vaststellen hoogte van Persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel

  • 1.

    De hoogte van het pgb voor een hulpmiddel dient in beginsel toereikend en vergelijkbaar te zijn met de natura voorziening. De bedragen zijn afgeleid van de bedragen die gelden voor de natura voorzieningen, zonder de voor gemeente geldende kortingen.

  • 2.

    De kosten van de individuele afgestemde aanpassingen worden op grond van de offerte van de hulpmiddelenleverancier vastgesteld. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening (of herverstrekking) betreft, wordt de hoogte van het pgb daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven.

  • 3.

    In de berekening van de hoogte van het pgb is rekening gehouden met verzekering, onderhoud en reparaties. Deze kosten worden vergoed op declaratiebasis zolang de kosten binnen de maximale hoogte van het pgb blijven en nog niet het volledige pgb is benut.

2.3 Vaststellen hoogte van Persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen

  • 1.

    De hoogte van een PGB voor bouwkundige of woon-technische voorzieningen aan de eigen woning waarvan het college inschat dat deze hoger zullen zijn dan het verhuizen naar andere adequate woonruimte, wordt vastgesteld op basis van twee of meer offertes. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Bij het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:

    • a.

      de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

    • c.

      in gevallen dat het noodzakelijk wordt is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten;

    • d.

      de kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom;

    • e.

      de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

    • f.

      de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

    • g.

      renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening;

    • h.

      de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel;

    • i.

      de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • j.

      de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • k.

      de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • l.

      de administratiekosten die de verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van de voorziening, voor zover de kosten onder a tot en met k meer bedragen dan € 1.115,26 voor tien procent van die kosten tot maximaal € 437,06.

  • 3.

    Aan een persoonsgebonden budget voor een bouwkundige woningaanpassing zijn de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      De door het college aangewezen personen toegang wordt verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing zal worden gerealiseerd;

    • b.

      Aan de onder a. genoemde personen inzicht wordt geboden in de vereiste bescheiden en tekeningen welke betrekking hebben op de woningaanpassing;

    • c.

      De onder a. genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de woningaanpassing;

    • d.

      Na voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een woningaanpassing, uiterlijk binnen 1 jaar na het toekennen van het persoonsgebonden budget, verklaart de cliënt aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de uiteindelijke hoogte van het persoonsgebonden budget;

    • e.

      De gereedmelding dient te worden vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder het persoonsgebonden budget is verleend.

2.4 Vaststellen hoogte van Persoonsgebonden budget voor een autoaanpassing

Aan het pgb voor een autoaanpassing zijn in ieder geval de voorwaarden verbonden dat:

  • 1.

    De maximale hoogte van het pgb voor een autoaanpassing is ten hoogste de kostprijs van de noodzakelijke aanpassing. De aanvrager is verplicht om minimaal twee offertes op te vragen;

  • 2.

    De besteding van de tegemoetkoming voor een autoaanpassing moet binnen vier weken na realisatie in de vorm van een factuur bij de gemeente worden verantwoord;

  • 3.

    De maximale hoogte van het pgb wordt vastgesteld en betaald binnen 8 weken na het ontvangen van de factuur van de autoaanpassing;

  • 4.

    Als de werkelijke kosten lager zijn dan de aanvraag, wordt de maximale hoogte van het pgb op basis van de werkelijke kosten lager vastgesteld.

2.5 Prijspeil

De bedragen van de forfaitaire tegemoetkomingen zijn opgenomen in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel) en kunnen jaarlijks worden geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI).

De tarieven voor persoonsgebonden budgetten voor Hulp bij het huishouden door een niet professionele ondersteuner komen overeen met 75% van het laagste tarief van deze dienst voor Zorg in Natura (professionele ondersteuner). De tarieven voor persoonsgebonden budgetten voor Individuele Begeleiding en Logeeropvang door een niet professionele ondersteuner zijn gebaseerd op een vast bedrag per eenheid (genoemd in artikel 2.6.2 van de Nadere Regels).

2.6 Bedragen en tarieven 2022

2.6.1. Bedragen forfaitaire tegemoetkomingen

  • 1. Forfaitaire tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten: € 2.500,-

  • 2. Forfaitaire tegemoetkoming voor het gebruik van

    • Auto (bruikleen of auto derden): € 195,-- per jaar

    • Auto (eigen): 525,-- per jaar

    • Taxi: € 5.547,05 (maximaal op declaratiebasis) per jaar

    • Rolstoeltaxi: € 7.080,35 per jaar (maximaal op declaratiebasis) per jaar

  • 3. Forfaitaire tegemoetkoming voor de aanschaf van een sportvoorziening: € 3.000,-- per 3 jaar.

2.6.2 Tarieven Persoonsgebonden budget voor niet professionele ondersteuner

  • Hulp bij huishouden HH1 € 0,39 per minuut

  • Hulp bij huishouden HH2 € 0,41 per minuut

  • Individuele begeleiding licht, middel en zwaar € 25,-- per uur

  • Logeeropvang: tarief bestaat uit drie uur Individuele begeleiding per etmaal, op basis van tarief voor de niet professionele ondersteuner. Mocht drie uur individuele begeleiding per etmaal onvoldoende zijn dan kan bij uitzondering het aantal uur individuele begeleiding per etmaal gemotiveerd worden verhoogd, zodat het pgb in alle gevallen kostendekkend is.

2.6.3 Tarieven Persoonsgebonden budget voor professionele ondersteuner

  • Hulp bij huishouden HH1 € 0,52 per minuut

  • Hulp bij huishouden HH2 € 0,54 per minuut

  • Individuele begeleiding licht € 0,92 per minuut

  • Individuele begeleiding middel € 0,99 per minuut

  • Individuele begeleiding zwaar € 1,27 per minuut

  • Dagbesteding licht € 37,65 per dagdeel

  • Dagbesteding middel € 47,81 per dagdeel

  • Dagbesteding zwaar € 58,57 per dagdeel

  • Vervoer naar dagbesteding € 18,59 per etmaal

  • Vervoer naar dagbesteding (rolstoelvervoer) € 29,46 per etmaal

  • Logeeropvang € 219,87 per etmaal

3 Regels voor eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

Artikel 3.1 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen (abonnementstarief) en bij Verordening aangewezen algemene voorzieningen

  • 1. Een cliënt is een eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen verschuldigd. Deze eigen bijdrage wordt ook wel abonnementstarief genoemd.

  • 2. De eigen bijdrage is gelijk aan de kostprijs van de voorziening (artikel 11 Verordening maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2020) , tot aan ten hoogste maximaal € 19,-- per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 3. Het totaal aan betaalde eigen bijdrage per maatwerkvoorziening mag niet hoger zijn dan de kostprijs van deze maatwerkvoorziening.

  • 4. Er is geen eigen bijdrage verschuldigd voor het collectief vervoer (Wmo-vervoer).

  • 5. De bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

  • 6. De eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening in natura of in de vorm van een pgb wordt door het CAK vastgesteld en geïnd.

  • 7. Start inning eigen bijdrage

    • a.

      Begeleiding, Dagbesteding, Logeeropvang, Hulp bij het huishouden: vanaf moment dat de zorg/ondersteuning daadwerkelijk is gestart

    • b.

      Hulpmiddelen/woningaanpassingen: datum indicatie + 1 maand

  • 8. Stop inning eigen bijdrage

    • a.

      Bij de producten onder artikel 3.1 lid 7 onder a genoemd: stopmoment zorg

    • b.

      Bij de producten onder artikel 3.1 lid 7 onder a genoemd: bij inname van de voorziening

    • c.

      Bij overlijden, verhuizen

  • 9. Bij tijdelijk stopzetten van de ondersteuning loopt de inning van de eigen bijdrage door.

  • 10. Er zijn geen bij Verordening aangewezen algemene voorzieningen benoemd (artikel 11 Verordening maatschappelijke ondersteuning) .

Artikel 3.2. Eigen bijdrage persoonsgebonden budget

Ook voor een pgb geldt een eigen bijdrage (abonnementstarief). De gemeente keert een “bruto” PGB uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht. De eigen bijdrage wordt via het CAK (Centraal Administratie Kantoor) separaat in rekening gebracht.

Artikel 3.3. Bijdrage algemene voorzieningen

De in dit artikel opgenomen algemene voorzieningen zijn niet bij Verordening aangewezen algemene voorzieningen (artikel 12 Verordening maatschappelijke ondersteuning). Het gaat om algemene voorzieningen waarbij geen sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie.

  • 1.

    Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van de HHT Diensten Thuis ter hoogte van € 10,00 per uur.

  • 2.

    Het maximaal in te kopen aantal uren HHT Diensten Thuis per cliënt bedraagt twee uur per week.

  • 3.

    Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vervoer (Wmo-vervoer), ter hoogte van:

    2022

    Opstaptarief

    Km-tarief

    Reiziger

    € 1,01

    € 0,179

    Medereiziger

    € 1,01

    € 0,179

    Kind 4-12

    € 1,01

    € 0,179

4 Waardering mantelzorgers

  • 1.

    Voor een mantelzorgwaardering komen in aanmerking mantelzorgers:

    • a.

      die staan ingeschreven bij Mantelzorg & Meer (het regionale steunpunt voor mantelzorgers);

    • b.

      meer dan 8 uur per week (intensief) en/of langer dan drie maanden (lang) zorg verlenen aan een naaste, zoals een partner, kind, familielid of vriend;

    • c.

      die mantelzorg verlenen aan een in Ouder-Amstel woonachtige zorgvrager die de gebruikelijke hulp overstijgt.

  • 2.

    De waardering wordt jaarlijks door Mantelzorg & Meer aan de ingeschreven mantelzorgers toegestuurd;

5 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In de Verordening Cliëntenparticipatie Sociaal Domein Ouder-Amstel 2015 versie II is vastgelegd op welke wijze ingezetenen van de gemeente Ouder-Amstel worden betrokken bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning en vroegtijdig in de gelegenheid worden gesteld om voorstellen te doen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning.

6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2022.

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere Regels Maatschappelijke Ondersteuning Ouder-Amstel 2022.

Artikel 6.3 Intrekking en overgangsrecht

De Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2021 worden ingetrokken. Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2022 worden afgehandeld krachtens de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Ouder-Amstel 2021.

Ondertekening