BELEIDSREGELS bij verordening Bekostiging leerlingenvervoer West Maas en Waal

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS bij verordening Bekostiging leerlingenvervoer West Maas en Waal

Vastgesteld bij collegebesluit van 19 oktober 2021, kenmerk Z.049111/D187886

Burgemeester en wethouders van de gemeente West Maas en Waal;

gelezen het voorstel van 19 oktober 2021, kenmerk Z.049111/D197886

overwegende dat,

het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent de verordening leerlingenvervoer

Gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voorgezet onderwijs

b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregel[s]:

Beleidsregels bij verordening bekostiging leerlingenvervoer West Maas en Waal

INLEIDING / TOELICHTING

De gemeente heeft de wettelijke plicht om een regeling vast te stellen voor het leerlingenvervoer. Deze regeling is de Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer

West Maas en Waal.

Volgens de wet moet de gemeente de bekostiging van de vervoerskosten (vervoersvoorziening) verstrekken voor vervoer dat voor de leerling passend is. Daarbij wordt rekening gehouden met de redelijkerwijs te vergen inzet van ouders.

We noemen de ‘bekostiging van de vervoerkosten’ hierna een vervoersvoorziening.

De verordening gaat uit van de mogelijkheden van de leerling.

Het college van West Maas en Waal heeft aan de hand van de verordening een toetsingskader vastgesteld in de vorm van beleidsregels.

Waarom is er een verordening leerlingenvervoer?

Ieder kind heeft recht op onderwijs dat bij zijn mogelijkheden past en dat aansluit bij de levensovertuiging of godsdienst van de ouders. Kinderen moeten veilig naar school kunnen reizen. Dit is vastgelegd in artikel 4, eerste lid van de Wet op het primair onderwijs (WPO), artikel 4, eerste lid van de Wet op de expertisecentra (WEC) en artikel 4 van de wet op het voortgezet onderwijs (WVO).

Soms kan het kind vanwege zijn handicap/beperking niet zelfstandig naar school reizen. Ouders kunnen dan een beroep doen op de verordening Bekostiging Leerlingenvervoer West Maas en Waal en een aanvraag doen voor bekostiging van het vervoer.

Hieraan zijn voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden staan in de verordening Bekostiging Leerlingenvervoer West Maas en Waal en de beleidsregels.

Een passende vervoersvoorziening

In de wet staat dat het leerlingenvervoer zo georganiseerd moet worden, dat de leerling de dichtstbijzijnde, toegankelijke school op een passende manier kan bereiken.

De gemeente kan een vervoersvoorziening verstrekken aan ouders voor hun kind als dat kind in de gemeente West Maas en Waal verblijft, en:

- minimaal 4 jaar oud is, als het om een kind gaat dat doof of slechthorend is en speciaal

onderwijs volgt kan een leeftijd van 3 jaar gelden.

- onderwijs volgt op een basisschool (i.v.m. levens- en/of geloofsovertuiging), een speciale

school voor basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet (speciaal) onderwijs.

- vanwege een structurele of langdurige beperking niet zelfstandig met het openbaar vervoer

(OV) of met de fiets kan reizen, maar begeleiding of aangepast vervoer nodig heeft.

Op grond van de ingeleverde gegevens beoordeelt de gemeente of de aanvrager in aanmerking komt voor bekostiging van het vervoer. Als dat zo is, dan onderzoekt de gemeente welke vervoersvoorziening nodig is. De gemeente kijkt dan met welk vervoermiddel het kind kan reizen, welke route de kortste, veilige route naar school is

en of het kind (tijdelijk) begeleiding nodig heeft bij het reizen.

De verordening Bekostiging leerlingenvervoer West Maas en Waal geeft een trapsgewijze vervoersbekostiging aan. De gemeente bepaalt, in onderstaande volgorde,

welk type vervoer wordt bekostigd:

- (brom)fiets,

- openbaar vervoer,

- openbaar vervoer met begeleiding of

- aangepast vervoer

- eigen vervoer: De gemeente kan ouders vragen of op aanvraag toestaan het kind zelf te

vervoeren. De bekostiging wordt dan bepaald door het type vervoer, waarop aanspraak

bestond.

VERBLIJF

Woon- of verblijfsadres van de leerling

Het leerlingenvervoer is het vervoer van het woon- of verblijfsadres van een leerling naar school en weer terug op de schooltijden zoals deze in het schoolplan (schoolgids) staan. De aanvraag leerlingenvervoer wordt gedaan in de gemeente waar de leerling structureel verblijft. Inschrijving in de gemeente is niet relevant voor de verordening.

Zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven, buitenschoolse- en/of naschoolse opvang

Vervoer naar bovengenoemde instellingen valt niet onder de regeling leerlingenvervoer.

Ouder(s)/Verzorger(s) mogen, voor eigen rekening, aanvullende afspraken met de vervoeder maken voor het afzetten van hun kind bij een ander adres (bijv. BSO/NSO) binnen onze gemeente.

De gemeente draagt geen enkele verantwoordelijkheid voor de aanvullende afspraken die ouders met de vervoerder maken. Uitvoering van de aanvullende afspraken vindt plaats na het thuisbrengen van de andere leerlingen in de reguliere rit.

Een vervoersvoorziening leerlingenvervoer én een beschikking vanuit de Jeugdwet

Een leerling met een vervoersvoorziening vanuit het leerlingenvervoer kan ook een beschikking hebben vanuit de Jeugdwet. Als er sprake is van structurele naschoolse opvang op vaste dagen op een zorgboerderij en de zorgboerderij ligt op de route van en/of sluit aan bij het leerlingenvervoer kan de zorgboerderij als tweede afzetadres worden aangemerkt en de leerling door het leerlingenvervoer worden afgezet.

Dit kan alleen als er geen vervoersvoorziening is afgegeven vanuit de Jeugdwet en/of er geen vervoer is ingekocht bij de aanbieder van de jeugdhulp.

VERVOERSVOORZIENINGEN

De gemeente verstrekt een vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

onder de volgende voorwaarden:

- Het onderwijs moet aansluiten bij de levens- of geloofsovertuiging van ouders;

- Er moet plaats zijn op de school;

- De afstand van de woning naar de school is meer dan 4 kilometer;

- De school moet toegankelijk zijn voor de leerling. Leerlingen kunnen op grond van hun

lichamelijke of geestelijke toestand zijn aangewezen op een bepaalde school.

Het samenwerkingsverband bepaald of de leerling toelaatbaar is tot een speciale school

voor basisonderwijs of tot het speciaal onderwijs van cluster 3 en cluster 4 (art. 18a, 6e lid

WPO)

In artikel 17 tot en met 21 van de verordening staan de verschillende vervoersvoorzieningen omschreven.

Artikel 17: Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

De kosten voor openbaar vervoer worden vergoed op basis van het goedkoopst mogelijke tarief of abonnement volgens OV9292.

De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de laatst bekende kilometervergoeding genoemd in de Reisregeling Binnenland gemeten langs de kortste afstand volgens de ANWB-routeplanner en bedraagt € 0,09 per kilometer voor de heen- en terugreis van de leerling.

Artikel 18: Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

- Als een leerling (PO en SO) op de peildatum 1 augustus (wettelijke start schooljaar)

jonger is dan negen jaar (de leeftijd geldt voor het hele schooljaar) en de ouders kunnen

aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets

gebruik te maken, komen de ouders in aanmerking voor de bekostiging van de

vervoerskosten voor een begeleider als:

- De afstand van de woning naar de school meer dan 4 kilometer is

- De leerling een of meerdere malen moet overstappen

- De route van het uitstappunt van de bus naar de school gevaarlijke punten kent

- Het voor de leerling door zijn handicap niet veilig is om alleen naar school te reizen

De kosten voor openbaar vervoer worden vergoed op basis van het goedkoopst mogelijke tarief of abonnement volgens OV9292.

De kilometervergoeding voor de fiets is gelijk aan de laatst bekende kilometervergoeding genoemd in de Reisregeling Binnenland gemeten langs de kortste afstand volgens de ANWB-routeplanner en bedraagt € 0,09 per kilometer voor de heen- en terugreis van de leerling.

Begeleidt de begeleider meer kinderen? Dan wordt maar 1 keer de vergoeding voor begeleiding verstrekt. De bekostiging voor de begeleiding vindt altijd plaats aan de ouders van de leerling voor het deel van de reis, dat de leerling begeleid wordt.

- Ouders van leerlingen die door een structurele handicap niet zelfstandig met het openbaar

vervoer kunnen reizen, komen in aanmerking voor bekostiging van de vervoerskosten voor

de leerling én een begeleider, ongeacht de afstand van de woning naar school.

Artikel 19 : Onder genoemde voorwaarden aangepast vervoer met een bus of een taxi.

Dit vervoer regelt de gemeente. Aangepast vervoer sluit aan op de schooltijden zoals deze in de schoolgids vermeld zijn.

Individueel vervoer valt niet onder de verordening. Als een leerling individueel les krijgt op school en om medische en/of psychosociale reden niet samen met andere leerlingen kan worden vervoerd dan kan een km-vergoeding worden verstrekt aan ouders/verzorgers om het vervoer te (laten) verzorgen.

Kleinschalig vervoer is vervoer met maximaal vier leerlingen in een voertuig. De indicatie voor kleinschalig vervoer wordt verstrekt door een medisch specialist (niet de huisarts). Medisch onderzoek kan door de gemeente worden aangevraagd.

Artikel 20 :De gemeente kan besluiten aan ouders een kilometervergoeding voor eigen vervoer toe te kennen volgens art. 20 lid 2,c .

Er wordt een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto vergoed. Deze vergoeding bedraagt het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer (€ 0,19).

- Er wordt geen vergoeding verstrekt als de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd.

Alleen als een leerplichtige leerling door een structurele handicap slechts een deel van het

onderwijsprogramma kan volgen, kan in een voorkomend geval onder de schooltijd

vervoerd worden.

Sociale omstandigheden, lichamelijke problemen van tijdelijke aard of leeftijd zijn geen

grond voor het vervoer onder schooltijd.

Een door de school gemaakt individueel schoolplan en een verklaring van een medisch

specialist (niet huisarts) moeten bij de aanvraag worden gevoegd.

- Als er meer dan één leerling wordt vervoerd wordt maar één keer de kilometervergoeding

verstrekt. (de vergoeding geldt per auto ongeacht het aantal leerlingen).

- Als ouders toestemming vragen meerdere kinderen met een eigen busje te vervoeren, kan

het college bij wijze van uitzondering op grond van artikel 26 (de zogenaamde

hardheidsclausule) een andere bekostiging vaststellen. Dit vervoer kan goedkoper zijn dan

aangepast vervoer per leerling.

Als een leerling een school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs bezoekt en zelfstandig met de fiets of het Openbaar Vervoer naar school kan reizen, kunnen ouders hiervoor bekostiging aanvragen. De goedkoopst mogelijke wijze van vervoer met OV of voor fiets wordt vergoed.

Als leerlingen van VSO in Tiel met de fiets naar school gaan en daarbij gebruik maken van het voetveer worden ook de kosten van de scholierenkaart voor het voetveer vergoed.

De uitbetaling van de vergoedingen

De vergoedingen gelden voor een schooljaar. Een schooljaar bevat 200 schooldagen/40 schoolweken. De overige 12 weken zijn vakantieweken (6 weken zomervakantie, 1 week herfstvakantie, 2 weken kerstvakantie, 1 week carnavalsvakantie, 2 weken meivakantie).

De vergoeding voor fiets (met begeleiding) wordt op declaratiebasis uitbetaald. Ouders kunnen hiervoor een declaratieformulier opvragen. Een declaratie kan per 2 maanden of per half schooljaar (periode start schooljaar tot kerst) en aan het einde van een schooljaar ingediend worden. In de vervoersvoorziening staan de verdere voorwaarden.

De vergoeding voor OV (met begeleiding) wordt op declaratiebasis uitbetaald. Ouders dienen hiervoor de bewijsstukken aan te leveren (bestelformulier van OV maandkaart, scholierenkaart voetveer).

Als er sprake is van een vergoeding op basis van de kosten van Openbaar Vervoer (evt. met begeleiding) of fiets met voetveer wordt geen vergoeding verstrekt voor de maanden juli en augustus. In de vervoersvoorziening staan de verdere voorwaarden.

De vergoeding voor het eigen vervoer per auto wordt op declaratiebasis uitbetaald. Ouders kunnen hiervoor een declaratieformulier opvragen. Een declaratie kan per 2 maanden of per half schooljaar (periode start schooljaar tot kerst) en aan het einde van een schooljaar ingediend worden. In de vervoersvoorziening staan de verdere voorwaarden.

OUDERS

Co-ouderschap

Als ouders niet meer bij elkaar wonen kunnen ze afspreken om gezamenlijk de kinderen op te blijven voeden en te verzorgen. We spreken van co-ouderschap als beide ouders in een regelmatige afwisseling de zorg voor hun kinderen hebben. Er moet een vast schema zijn.

Als beide ouders in onze gemeente wonen kan de aanvraag door 1 ouder gedaan. Het aanvraagformulier biedt de mogelijkheid om het adres van de andere ouder te vermelden en het vaste woonschema van het kind. De woning van de andere ouder wordt dan aangemerkt als 2e woning (/structurele/vaste verblijfplaats) van de leerling.

Woont één ouder in een andere gemeente, dan moet in die gemeente een aanvraag worden ingediend voor de dagen dat het kind bij die ouder verblijft. Iedere gemeente toetst een aanvraag aan de eigen verordening.

Begeleiding is een verantwoordelijkheid van ouders

Ouders (en/of) verzorgers zijn te allen tijde verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kind. Als een kind begeleiding nodig heeft tijdens het reizen moeten ouders daar zelf voor zorgen. Dat ouders door:

- werk,

- scholing, inburgering

- de zorg voor een of meer andere kinderen

- het alleenstaand ouder zijn,

- het ontbreken van een sociaal netwerk,

niet in de gelegenheid zijn het kind zelf naar school te begeleiden, betekent niet dat er aangepast vervoer wordt toegekend.

Als er structurele, medische redenen zijn, die beide ouders belemmeren hun kind te begeleiden én er in het netwerk géén mogelijkheden zijn, kan er eventueel een vervoersvoorziening aangepast vervoer worden verstrekt. De medische

beperkingen van ouders moeten wel vastgesteld zijn door een onafhankelijk medisch specialist.

Als er sprake is van ernstige benadeling van het gezin; omdat het reizen per openbaar vervoer voor de begeleiding van de leerling de begeleider meer reistijd kost dan 3 uur per dag én er aantoonbaar geen andere mogelijkheid is om vervoer te combineren met andere leerlingen kan eventueel een vervoersvoorziening aangepast vervoer worden verstrekt.

Als de leerling in een zorginstelling woont, blijven ouders, verzorgers en de instelling verantwoordelijk voor de zorg en de daarmee samenhangende begeleiding.

Pleegouders

Pleegouders kunnen in de zin van de verordening als ‘ouders’ worden aangemerkt. Zij kunnen een vervoersvoorziening aanvragen. Voogdij instellingen kunnen ook als ‘ouder’ worden aangemerkt. Zij kunnen ook een aanvraag indienen.

Als er sprake is van justitiële plaatsing bij pleegouders of plaatsing in een gezinshuis wordt geen eigen bijdrage opgelegd.

FINANCIËLE ZAKEN

Eigen bijdrage bij een vervoersvoorziening naar een basisschool of een school voor speciaal basisonderwijs (SBO)

Als een leerling naar een basisschool of een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) gaat, mag de gemeente een eigen bijdrage vragen aan de ouders. Het zogenaamde drempelbedrag. De gemeente onderzoekt hoe hoog het inkomen is. De gemeente vraagt om het IB-60 formulier van de aanvrager en de (eventuele) partner. Dit kan de andere ouder zijn (met gezag), maar ook de partner waarmee de aanvrager een relatie heeft en een huishouden voert of samenwoont. Peiljaar voor het inkomen ligt 2 jaar voor het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

Als de inkomensgegevens ontbreken of niet (volledig) kunnen worden beoordeeld, wordt u gevraagd om de gegevens binnen 2 weken alsnog aan te leveren. Als de gegevens niet binnen deze 2 weken zijn ontvangen, dan neemt de gemeente de aanvraag niet in behandeling (Awb art. 4:15).

Het drempelbedrag wordt in mindering gebracht op de vervoersvoorziening. Als de gemeente zorgt voor aangepast vervoer betalen de ouders het drempelbedrag aan de gemeente. De gemeente stuurt hiervoor een factuur.

De gemeente berekent de eigen bijdrage aan de hand van de werkelijke kosten van het openbaar vervoer voor de eerste 4 km van de reis. Daarvoor wordt het door de provincie Gelderland gepubliceerde “Provincieblad Tarieven regionaal openbaar vervoer” en “OV-Chipkaart – (Wikipedia) basis- en kilometertarief” gebruikt.

De gemeente stopt de vervoersvoorziening als de eigen bijdrage niet wordt betaald aan

de gemeente.

Als meer kinderen uit een gezin gebruik maken van het leerlingenvervoer wordt voor maximaal 2 kinderen het drempelbedrag/een eigen bijdrage betaald.

De gemeente past de bedragen van de inkomensgrenzen jaarlijks aan (indexering). De gemeente volgt daarbij de wijzigingen die de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aan de gemeente doorgeeft.

Eigen bijdrage in de vorm van een draagkrachtafhankelijke bijdrage

Volgens artikel 24 van de Verordening kan een eigen bijdrage van toepassing zijn. De inkomensafhankelijke bijdrage is bedoeld voor ouders/verzorgers van wie het kind een school voor basisonderwijs bezoekt die ten minste 20 kilometer van de woning ligt. De rekentabel is opgenomen in de verordening.

De gemeente past de bedragen van de inkomensgrenzen jaarlijks aan (indexering). De gemeente volgt daarbij de wijzigingen die de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aan de gemeente doorgeeft.

Terugval in inkomen

Volgens artikel 4, lid 7 van de WPO wordt als peiljaar voor het inkomen het 2e kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de start van het schooljaar valt waarvoor een vervoersvoorziening wordt aangevraagd, gebruikt. (Bijvoorbeeld: bij een aanvraag voor schooljaar 2022-2023 is het peiljaar is 2020).

Als het inkomen van ouders in de periode die ligt tussen het peiljaar (jaar waarin het inkomen wordt bepaald) en het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, op een structurele wijze is gedaald kan een later peiljaar gekozen worden. Er wordt dan gebruik gemaakt van artikel 26 (hardheidsclausule) van de verordening.

Ouders kunnen hiervoor een aanvraag indienen. De structurele daling van inkomen moet worden aangetoond. Het toetsingsinkomen van de ouders in het jaar van de aanvraag moet tenminste met 15% zijn verminderd ten opzichte van het toetsingsinkomen in het vastgestelde peiljaar. (Richtsnoer Art. 6.12 Wet Studiefinanciering 2000).

Het college houdt echter zijn eigen bevoegdheid om in zeer bijzondere situaties een andere oplossing te kiezen (artikel 25 van de verordening).

Doorgeven wijzigingen en terugvorderingen

Artikel 6, eerste lid, van de verordening regelt dat ouders verplicht zijn wijzigingen door te geven aan het college, die van directe invloed zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten. Ouders dienen dergelijke wijzigingen meteen mee te delen aan het college.

Ouders moeten in ieder geval de volgende wijzigingen doorgeven:

- wijziging van de reistijd, in verband met verandering in bijvoorbeeld het openbaar vervoer;

- wijziging in het woonadres van de leerling, bijvoorbeeld door verhuizing;

- wijziging in de gezinssituatie of gezinssamenstelling, die invloed heeft op het al dan niet

kunnen begeleiden van leerlingen;

- wijziging van het adres van de school;

- wijziging van de schooltijden van de school;

- toekenning van bekostiging voor het reizen van en naar school.

Artikel 6, vierde lid, van de verordening biedt de mogelijkheid om de ten onrechte betaalde bekostiging terug te vorderen of in mindering te brengen bij eventueel nieuw te verstrekken bekostiging.

Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouders worden terug gevorderd.

DIVERSEN

Bepalen van de afstand tussen de woning en de school

Voor het bepalen van de route naar school maakt de gemeente gebruik van de actuele ANWB routeplanner. De gemeente berekent wat de kortste route is van de woning van het kind naar school.

Bepalen van de reistijd per openbaar vervoer

De reistijd met het openbaar vervoer bepaalt de gemeente met behulp van de beschikbaar gestelde informatie op OV9292.

Reistijd

De omschrijving van het begrip ‘reistijd’ is nodig om de tijd die een leerling met het openbaar vervoer onderweg is te kunnen vergelijken met de tijd die nodig is om deze leerling met aangepast vervoer naar en van school te vervoeren.

De praktijk leert, dat leerlingen vaak zo’n 10 minuten voor de aanvang van de lessen op het schoolplein aankomen. Deze tijd wordt uitgesloten van de reistijd. De eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer aan het einde van de schooldag wordt wel meegerekend. Er wordt hiervoor 10 minuten gerekend.

Handicap of beperking

Als er in de verordening gesproken wordt over een handicap of beperking, wordt daarmee altijd een structurele (blijvende) handicap of beperking bedoeld die niet behandelbaar is.

Een tijdelijke handicap tot 3 maanden levert geen aanspraak op een vervoersvoorziening op.

Als een leerling vanwege herstel of revalidatie langer dan 3 maanden beperkt/gehandicapt is, en daardoor niet zelfstandig kan reizen, kan aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening.

De gemeente kan een vervoersvoorziening geven voor de duur van het herstel en/of de revalidatie (op basis van art. 26).

Medisch onderzoek door een onafhankelijk arts

Als een leerling van een V(S)O-school gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, wordt ter onderbouwing een medische verklaring gevraagd. Daarnaast vult de school een verklaring in voor de noodzakelijke wijze van vervoer.

De gemeente kan een medische keuring aanvragen om de reismogelijkheden van de leerling te laten beoordelen. Ouders moeten hiervoor toestemming geven. De gemeente betaalt de kosten van de medische keuring.

De medische keuring wordt uitgevoerd door een onafhankelijke adviesorganisatie.

De medische keuring richt zich op de vraag of de leerling zelfstandig (of onder begeleiding) kan fietsen of met het openbaar vervoer kan reizen. De vraagstelling is gericht op wat de leerling kan. Gezinssituaties worden niet meegenomen in de afweging. Niet van belang is of er daadwerkelijk openbaar vervoer beschikbaar is.

SCHOLEN EN SCHOOLSE ZAKEN

Wachtlijst bij de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Als de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst bestaat, wordt een vervoersvoorziening verstrekt naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde, toegankelijke school. Dit gebeurt zolang de wachtlijst bestaat.

Bij iedere nieuwe aanvraag (nieuw schooljaar) moet worden aangetoond dat de wachtlijst nog bestaat. In de toekenningsbeschikking staat dat de bekostiging van de vervoersvoorziening naar de verder weg gelegen school wordt verstrekt tot het moment dat de wachtlijst is opgelost. Als dit tijdens het schooljaar gebeurt, bekijken we welke gevolgen de overstap heeft voor de leerling en leveren we maatwerk.

ISK-onderwijsscholen

Een centrale taalklas, schakelklas of Internationale Schakelklas (ISK) kan beschouwd worden als de ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’. Er zijn leerlingen die in ‘reguliere’ klassen vanwege taalproblemen geen ‘passend’ onderwijs kunnen krijgen.

Basisonderwijs

Kinderen van statushouders en vergunninghouders met een taalachterstand gaan in principe naar de basisschool in de kern waar zij wonen of naar het speciaal basisonderwijs.

Wanneer voor deze kinderen de dichtstbijzijnde basisschool niet toegankelijk is vanwege de taalproblematiek, kan een vervoersvoorziening worden verstrekt naar het speciaal basisonderwijs.

Voortgezet onderwijs

Leerlingen die een Internationale Schakelklas (voorbereidend) voortgezet onderwijs) bezoeken vallen voor het leerlingenvervoer onder de Wet Voortgezet Onderwijs. Dat wil zeggen dat alleen leerlingen die een structurele handicap hebben waardoor zij helemaal niet, of niet zelfstandig met het OV of de fiets kunnen reizen, in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening van de gemeente.

Soms volgen kinderen een taalklas slechts gedurende een dagdeel. De gemeente is in principe niet verantwoordelijk voor het vervoer gedurende de schooldag van de ene school naar de andere.

Kinderen vanaf 10 jaar van hervestigde vluchtelingen die, op uitnodiging van de UNHCR, rechtstreeks in onze gemeente komen wonen zijn de Nederlandse taal (nog) niet machtig. Dit betekent dat zij voor passend onderwijs naar een ISK moeten. Alleen de ISK in Tiel biedt een alfabetiseringstraject aan.

Hiervoor kan, onder de volgende voorwaarden, een vervoersvoorziening worden aangevraagd. Een vervoersvoorziening is maatwerk.

- Een vervoersvoorziening wordt verstrekt naar de dichtstbijzijnde, toegankelijke school.

- De leerling heeft geen structurele handicap zoals bedoeld in de verordening bekostiging

leerlingenvervoer Gemeente West Maas en Waal.

Woont de leerling in Alphen, Maasbommel, Altforst of Appeltern?

Dan is de dichtstbijzijnde ISK met alfabetiseringstraject in Tiel. Er is geen OV beschikbaar.

- Een vervoersvoorziening aangepast vervoer kan worden verstrekt voor maximaal 3

maanden.

- Met vluchtelingenwerk zijn afspraken gemaakt over het leren fietsen en het volgen van

verkeerslessen. De leerling moet hieraan meewerken.

- Met vluchtelingenwerk zijn afspraken gemaakt over (het regelen van) de begeleiding

van de leerling.

- Is een leerling al bekend met de fiets, dan wordt een vergoeding voor fiets met begeleiding

toegekend voor een periode van 3 maanden.

Als er gebruik wordt gemaakt van een veer zullen deze kosten worden vergoed voor de

leerling en zijn begeleider.

- Als een begeleider meerdere leerlingen begeleidt, worden de kosten voor de begeleider

maar 1 keer vergoed.

Woont de leerling in Dreumel, Wamel, Beneden-Leeuwen of Boven-Leeuwen?

Dan is de dichtstbijzijnde ISK met alfabetiseringstraject in Tiel. Er is OV beschikbaar.

- Een vervoersvoorziening openbaar vervoer met begeleiding kan worden verstrekt voor

3 maanden.

- Met vluchtelingenwerk zijn afspraken gemaakt over het leren fietsen en het volgen van

verkeerslessen. De leerling moet hieraan meewerken.

- Met vluchtelingenwerk zijn afspraken gemaakt over (het regelen van) de begeleiding van de

leerling.

- Kan de leerling al fietsen, dan wordt i.p.v. een vervoersvoorziening OV met

begeleiding een vergoeding voor fiets met begeleiding toegekend voor een periode van 3

maanden. Omdat er gebruik moet worden gemaakt van een veer zullen deze kosten

worden vergoed voor de leerling en zijn begeleider.

- Als een begeleider meerdere leerlingen begeleidt, worden de kosten voor de begeleider

maar 1 keer vergoed.

Na 3 maanden wordt de leerling geacht zelfstandig te kunnen reizen met OV en/of fiets en stopt de vervoersvoorziening.

Dislocaties en nevenvestigingen

Er wordt bij dislocaties of nevenvestigingen niet afgeweken van de afstandscriteria in de verordening. Als een school meerdere locaties heeft, geldt, dat de feitelijke locatie die de leerling bezoekt wordt beschouwd als school. Het vervoer tussen twee schoollocaties moet door de school worden verzorgd.

Stage en stagevervoer

Artikel 15 van de verordening Bekostiging Leerlingenvervoer West Maas en Waal bepaalt dat er aanspraak kan worden gemaakt op een vervoersvoorziening naar een stageadres als voldaan is aan de in dit artikel genoemde voorwaarden.

AIs de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres als voldaan wordt aan de overige eisen van de verordening.

Als de leerling géén leerlingenvervoer krijgt voor vervoer naar school, bestaat er geen recht op vervoer naar stage.

Een verzoek om vervoer naar een stageplek moet vergezeld gaan van een stageovereenkomst en een stageplan. Voor VSO zie Onderwijskundig Besluit WEC.

Overeenkomstig het begrip "de dichtstbijzijnde toegankelijke school" hanteert het college het begrip "dichtstbijzijnde toegankelijke stage". Het college verwacht van scholen dat zij dit aspect mee laten wegen in de plaatsing van leerlingen en dat zij stageplekken zoveel mogelijk zoeken in de buurt van het woonadres van de leerling.

Het gehanteerde uitgangspunt houdt in dat het college alleen vervoer naar een stageplek buiten de gemeente bekostigt, als de school toereikend motiveert waarom in het betreffende geval een stage binnen de gemeente niet voldoet en een stage buiten de gemeente een duidelijke meerwaarde heeft voor de leerling. De motivering dient specifiek op de betreffende leerling geschreven te zijn.

Het stagevervoer vindt zoveel als mogelijk plaats aansluitend aan de schooltijden zoals die in de schoolgids opgenomen zijn, met een marge van plus of min 30 minuten. Als dit niet lukt en om het plannen van stageritten beter mogelijk te maken, kan aangepast vervoer naar en van een stageadres op schooldagen plaatsvinden op vaste uren in de ochtend (tussen 07.30 en 09.00 uur) en de middag (tussen 15.00 en 17.30 uur).

Aangepast vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties. Op het moment dat een school een studiedag heeft en de stage doorgang vindt wordt vervoer geboden naar het stageadres.

Stage is een verplicht onderdeel van een arbeidsgericht uitstroomprofiel. Als de leerling een ander, niet arbeidsgericht uitstroompofiel volgt, is een stage niet verplicht. Vervoer naar stage voor een niet arbeidsgericht uitstroomprofiel is mogelijk.

We gaan er van uit dat bij stages, ook voor een niet-arbeidsgericht uitstroompofiel, ouders, school én de stageplek eerst bespreken of er andere mogelijkheden van vervoer zijn dan het leerlingenvervoer. We verwachten van de leerling, zijn/haar ouders, maar ook van de school dat leerling zo zelfstandig mogelijk reist naar het stage adres (eventueel onder begeleiding met het OV of per fiets). Hiervoor kan een vergoeding worden aangevraagd.

Als de stageplek vervoer biedt is dat voorliggend op het leerlingenvervoer.

Aangepast vervoer en afwijkende schooltijden

Het aangepast vervoer (taxi) vindt plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals die staan in de schoolgids van de betreffende school.

Dit betekent dat ouders zelf voor vervoer moeten zorgen als:

- er sprake is van kortere schooltijden in verband met een ‘wenperiode’ (bijvoorbeeld

vanwege de jonge leeftijd van het kind)

- er sprake is van tandartsbezoek, doktersbezoek, ziekenhuisbezoek e.d.

- er sprake is van lesuitval en/of tussenuren

- er sprake is van schoolreisjes, proefwerkweken, tentamens

Ouders moeten overleggen met school of leerlingen op school mogen wachten totdat de taxi komt aan het einde van de schooldag.

De Landelijke Centrale Examens zijn alleen aan de orde voor de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs, tijdens een beperkte periode. Examens vinden vaak plaats buiten het reguliere rooster om, maar zijn onderdeel van het schoolprogramma. Er wordt dan bij het vervoer zo veel mogelijk rekening te houden met de afwijkende tijden. Vaak zijn, wanneer leerlingen enige tijd op elkaar kunnen wachten, combinaties mogelijk. Dit wordt in overleg met de leerlingen, de ouders en de school uitgewerkt.

VERVOER: AFSPRAKEN EN ANDERE ZAKEN

Ophaal- en afzetmarges

De gemeente houdt rekening met een efficiënte uitvoering van het leerlingenvervoer door bijvoorbeeld het combineren van vervoer. De aflever- en ophaaltijd aan school moet liggen binnen een marge van 15 minuten voor de aanvangstijd en na de eindtijd van de school. Afwijkingen hierop zijn alleen toegestaan in overleg met en na goedkeuring van de gemeente.

Individuele verblijfstijd in een voertuig

Voor de ritten binnen perceel 1 (gemeente West Maas en Waal en Druten) is de maximale individuele reistijd (verblijfstijd in het voertuig per rit) per leerling maximaal 60 minuten.

Bij de uitvoering van perceel 2 (alle verder weg gelegen bestemmingen) is de individuele reistijd (verblijfstijd in het voertuig per rit) per leerling maximaal 90 minuten.

Combinatie van leerlingen mag niet leiden tot overschrijding van het gestelde reistijdcriterium.

Voor de bepaling van de individuele verblijfstijd geldt de werkelijke, in de praktijk gerealiseerde, reistijd. Deze tijd wordt bepaald vanaf het moment van het instappen tot het moment van uitstappen van een leerling. Afwijking van de maximale individuele verblijfstijd mag alleen als het door afstand niet mogelijk is binnen deze maximale tijdsduur te blijven. Dit kan alleen na overleg en toestemming van de opdrachtgever.

Aanvang- en eindtijden

Het college gaat voor het vervoer uit van de vaste aanvang- en eindtijden zoals aangegeven in de schoolgids. Het gaat hierbij om het vaste rooster van het schooltype dat de leerling bezoekt. Afwijkingen hierop zijn alleen toegestaan in overleg met en na goedkeuring van het college en mits door de ouders tijdig aangemeld.

Bij een gewijzigde eindtijd door o.a. lesuitval is de school of de ouder/verzorger verantwoordelijk voor opvang van de leerlingen. Indien een leerling tijdens het onderwijs/de lessen bijvoorbeeld ziek wordt of naar tandarts of huisarts moet, zijn de ouders verantwoordelijk voor het vervoer. De leerlingen worden alleen op de normale begin- en eindtijd volgens het vaste rooster in de schoolgids gebracht dan wel opgehaald.

Wachttijden tot maximaal 2 lesuren (2 maal 50 minuten) worden bij het reguliere voortgezet onderwijs geaccepteerd.

Vaste zitplaats

Het college streeft ernaar dat een leerling zoveel mogelijk een vaste zitplaats in het voertuig heeft.

Extreme weersomstandigheden

Bij extreme weersomstandigheden beslist het college of het vervoer al dan niet op een aangepast tijdstip plaats moet vinden.

Aanmeldingen, afmeldingen en mutaties

Als een leerling vanwege ziekte of andere oorzaken niet vervoerd hoeft te worden, moet hij/zij dit melden bij het vervoersbedrijf, telefonisch of via website en bij de gemeente via mailadres leerlingenvervoer@westmaasenwaal.nl. Hersteld melding (na ziekte) moet op dezelfde manier aan het vervoersbedrijf en de gemeente worden doorgegeven. Zonder tijdige hersteld melding is er geen vervoer beschikbaar. Een mutatie/afmelding geldt tot wederbericht. Een leerling, waarbij de chauffeur bij de heenrit voor niets aan de deur heeft gestaan, wordt automatisch voor de terugrit afgemeld, tenzij de ouder uiterlijk twee uur vóór de geplande ophaaltijd meldt aan het vervoersbedrijf dat de terugrit wel gewenst is.

Thuis afzetten van de leerling

De ouder moet er voor zorgen dat hij/zij thuis is of dat de ouder iemand in huis heeft die namens de ouder de deur opendoet voor de leerling.

OVERLAST IN HET VERVOER

Ouders zijn te allen tijde verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind in de (taxi)bus. Zij moeten hun kinderen uitleggen dat zij zich zo gedragen, dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan.

In de informatie die de vervoerder geeft staat wat er wordt verwacht van de leerling die vervoerd wordt.

Het protocol dat wordt toegepast in geval van overlast

Als er sprake is van overlast maken ouders/verzorgers hun klacht kenbaar bij de vervoerder én bij de gemeente. Ouders proberen in overleg met de vervoerder tot een oplossing te komen. Als dit niet lukt wordt de gemeente betrokken bij het zoeken naar een oplossing.

Ook de vervoerder kan een klacht hebben over het gedrag van een leerling en daarover contact opnemen met ouders. De vervoerder informeert de gemeente. Als het overleg tussen ouders en vervoerder niet tot een oplossing leidt, zal de gemeente contact opnemen met beide partijen om het probleem helder te krijgen.

De gemeente kan ouders/verzorgers van een leerling die overlast veroorzaakt dan uitnodigen voor een gesprek. De uitkomsten van dit gesprek worden vastgelegd in een brief. In deze brief staat ook de vervolgstap.

Als ouders/verzorgers hun kind niet kunnen corrigeren in het gedrag tijdens het vervoer wordt aan ouders een zitplaats in het voertuig aangeboden voor begeleiding van hun kind. De begeleider moet ’s ochtends voor de terugreis en ’s middags voor de heenreis zelf voor vervoer zorgen.

Als ouders niet kunnen begeleiden of voor een begeleider kunnen zorgen zullen zij voor een periode van minstens twee weken zelf voor het vervoer van hun kind moeten zorgen.

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot het leerlingenvervoer ontzeggen als bij herhaling blijkt dat de leerling door agressief of ander storend gedrag de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.

Als het zover komt, neemt de gemeente daarover telefonisch contact op. De beslissing wordt schriftelijk bevestigd.

Hoogbegaafde leerlingen

Reguliere basisscholen moeten zowel leerlingen die minder als meer begaafd zijn extra begeleiding kunnen bieden. In het schoolprofiel of schoolplan geven scholen aan welke ondersteuning en begeleiding zij bieden.

In het voortgezet onderwijs zijn scholen zelf verantwoordelijk voor onderwijs op maat aan hoogbegaafde leerlingen. Scholen ontvangen hier geld voor in het kader van Passend Onderwijs. In het schoolplan staat wat de school doet voor hoogbegaafde leerlingen.

Hoogbegaafdheid is dus niet per definitie een aanleiding om leerlingenvervoer toe te kennen.

Deze lijn wordt ook door uitspraken van de Rechtbank bevestigd. Ook heeft het Ministerie van Onderwijs aangegeven dat iedere basisschool een aanbod heeft voor hoogbegaafde leerlingen.

De gemeente West Maas en Waal verstrekt geen bekostiging voor vervoer naar scholen voor hoogbegaafden, tenzij, in een uitzonderlijke situatie blijkt, dat het aanbod op dichterbij gelegen scholen onvoldoende is en tot onoverkomelijke problemen leidt. Het samenwerkingsverband heeft in dit geval onderzocht en bevestigd dat er geen passend onderwijs op een dichterbij de woning gelegen school kan worden geboden.

Bij een aanvraag leerlingenvervoer op grond van hoogbegaafdheid moeten ouders een rapportage meesturen met de aanvraag, waaruit opgemaakt kan worden de leerling hoogbegaafd is en geen passend onderwijs kan volgen op de eigen basisschool. Dit rapport moet opgemaakt zijn door een deskundige die onafhankelijk is. De eigen basisschool van de leerling moet verklaren geen passende verdiepings- en verrijkingsstof aan te kunnen bieden. Het samenwerkingsverband bevestigt dat er dichterbij de woning geen passend onderwijs kan worden geboden, en geeft advies over de best passende school.

Tussenvoorziening Nijmegen (4 – 12 jaar)

Deze voorziening is ingericht door het Samenwerkingsverband. De voorziening is bedoeld voor kinderen die én hoogbegaafd zijn én die moeite hebben met hun gedrag en vastlopen op hun basisschool.

Leerlingen gaan voor een periode van 5 maanden naar de tussenvoorziening voor 3 dagdelen in de week (dinsdag en donderdag van 09.00 – 14.00 en woensdag van

09.00 – 12.00 uur.) De rest van de week blijven zij op de eigen school.

Ouders kunnen een vervoersvoorziening ‘eigen vervoer’ aanvragen voor de leerling naar deze school.

Onderzocht wordt of aansluiting bij een reguliere rit leerlingenvervoer tot de mogelijkheden behoort.

Intermezzo Nijmegen

Deze voorziening is ingericht door het Samenwerkingsverband op het SGN in Nijmegen. Intermezzo is een tussenjaar voor slimme, getalenteerde kinderen voor wie de basisschool niet meer voldoende uitdaging biedt, maar die nog niet toe zijn aan de middelbare school. Hoewel ze qua intelligentie passen bij het VWO stellen ze de overstap graag nog een jaartje uit omdat ze nog erg jong zijn (meestal rond 10 jaar) en sociaal emotioneel nog niet toe zijn aan het voortgezet onderwijs.

Ouders kunnen een vervoersvoorziening ‘eigen vervoer’ aanvragen voor de leerling naar deze school.

Onderzocht wordt of aansluiting bij een reguliere rit leerlingenvervoer tot de mogelijkheden behoort.

Vervoersvoorziening TOM Klas Yuverta (voorheen Helicon) Kesteren

Helicon/Yuverta is een VMBO-groen school. Deze school levert, waar mogelijk, maatwerk op elk niveau. De school is een samenwerking aangegaan met VSO school De Sonnewijser uit Tiel in de vorm van een TOM-klas. De TOM Klas is bedoeld voor kinderen die de capaciteit hebben om een vmbo-diploma te halen, maar wel wat extra ondersteuning kunnen gebruiken in dit traject vanwege een angststoornis, autisme of andere problematiek.

Niet iedereen komt in aanmerking voor de TOM klas. Het traject wordt vanuit Helicon/Yuverta door de orthopedagoog in samenwerking met de basisschool en de ouders in gang gezet. Het betreft vaak leerlingen die van een SO of SBO school komen en die nog niet zelfstandig kunnen reizen. Ouders kunnen en vervoersvoorziening aanvragen voor de leerling naar deze school.

Ouders kunnen een vervoersvoorziening ‘eigen vervoer’ aanvragen voor de leerling naar deze school.

Onderzocht wordt of aansluiting bij een reguliere rit leerlingenvervoer tot de mogelijkheden behoort.

Vervoersvoorziening Flex College Nijmegen

Het Flex College is een onderwijsvoorziening (OPDC= orthopedisch didactisch centrum) van de gezamenlijke besturen van het Samenwerkingsverband VO-VSO Nijmegen e.o. Deze onderwijsvoorziening is bedoeld voor alle leerplichtige leerlingen die op de eigen vo-school, ook met extra ondersteuning, niet de passende ondersteuning kunnen krijgen die zij nodig hebben. Hun ondersteuningsbehoefte is echter niet zo intensief te noemen dat zij geplaatst moeten worden op het VSO. Het gaat dus om leerlingen die “tussen wal en schip dreigen te vallen”. Het Flex College vormt in de regio een belangrijke schakel bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Leerlingen blijven ingeschreven staan op de vo-school. Ze gaan zo kort mogelijk naar het Flex College dat zich richt op de terugkeer naar regulier voortgezet onderwijs. Ouders kunnen een vervoersvoorziening ‘eigen vervoer’ aanvragen voor de leerling naar deze school.

Onderzocht wordt of aansluiting bij een reguliere rit leerlingenvervoer tot de mogelijkheden behoort.

Intrekking oude beleidsregels

De Uitvoeringsregels bij Verordening Leerlingenvervoer Gemeente West Maas en Waal 2014 zijn ingetrokken met ingang van 19 oktober 2021.

Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking na publicatie van de Verordening Bekostiging leerlingenvervoer West Maas en Waal

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van West Maas en Waal in de vergadering van 19 oktober 2021.

Ondertekening

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WEST MAAS EN WAAL,

De gemeentesecretaris, De burgemeester,

P.G. Arissen V.M. van Neerbos