Regeling vervallen per 01-01-2023

Subsidieregeling peuteropvang en VE gemeente Hardinxveld-Giessendam

Geldend van 31-12-2021 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en VE gemeente Hardinxveld-Giessendam

Besluit van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam tot vaststelling van de Subsidieregeling peuteropvang en VE Hardinxveld-Giesendam

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam,

overwegende dat het gemeentebestuur deelname aan peuteropvang en VE wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

gelet op de Algemene Subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling peuteropvang en VE Hardinxveld-Giessendam:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanbieder:

de aanbieder van peuteropvang op locatie(s) die zijn geregistreerd in het LRK;

ASV:

Algemene subsidieverordening Hardinxveld-Giessendam;

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;

doelgroeppeuter:

een bij de gemeente ingeschreven peuter in de leeftijd van 2,5 jaar tot de start van de basisschool die op indicatie van de JGZ, vanwege (het risico op) een onderwijsachterstand, in aanmerking komt voor een VE-peuterplaats;

gemeente:

gemeente Hardinxveld-Giessendam;

Inkomensverklaring:

een recente officiële verklaring (voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van de ouders in een bepaald belastingjaar;

kinderopvangtoeslag:

tegemoetkoming voor ouders in de kosten van kinderopvang, uitbetaald via de belastingdienst;

landelijk maximum uurtarief:

maximum uurtarief dat het ministerie van SZW hanteert voor de kinderopvangtoeslag voor de hele dagopvang;

LRK:

landelijk Register Kinderopvang, het register waarin kinderopvanglocaties zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

ouder:

de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of pleegouder/verzorger van de doelgroeppeuter;

ouderbijdrage:

de inkomensafhankelijke bijdrage die ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen aan de aanbieder;

overdrachtsformulier:

het formulier dat gebruikt wordt door de aanbieder om informatie over de doelgroeppeuter, dat is opgenomen in het kindvolgsysteem, over te dragen aan de basisschool;

peuter:

bij de gemeente ingeschreven kind in de leeftijd van 2 jaar tot de start van de basisschool;

peuteropvang:

kinderopvang voor kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar oud tot de start van het basisonderwijs met een aanbod van maximaal 4 uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar;

peuterplaats:

plaats in de peuteropvang van één of twee dagdelen per week;

VE:

Voorschoolse Educatie. Aanbod van een VE-programma met als doel om doelgroeppeuters beter voor te bereiden op de basisschool en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en in te lopen;

VE-jaarbedrag:

een aanvullende subsidie per doelgroeppeuter vanaf 2,5 jaar op een VE-peuterplaats voor de meerkosten van het VE-aanbod;

VE-peuterplaats:

plaats voor een doelgroeppeuter in de peuteropvang met VE;

VE-programma:

een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Artikel 2. Doel

De subsidie heeft als doel deelname aan de peuteropvang te stimuleren en voldoende aanbod van VE te realiseren. Hiermee worden peuters goed voorbereid op de start in het basisonderwijs.

Artikel 3 De grondslag voor de subsidie

  • 1.

    De subsidietarieven en -bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met de index die wordt gebruikt door het ministerie van SZW voor het landelijk maximum uurtarief, tenzij er gegronde redenen voor het college zijn om hiervan af te wijken

  • 2.

    De grondslag voor de subsidie is het aantal doelgroeppeuters en het aantal uren dat deze peuters gebruik maken van de peuteropvang.

  • 3.

    Het college subsidieert de volgende bedragen aan de aanbieder:

    • a.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats: 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar maal het landelijk maximum uurtarief; ouders nemen aanvullend nog tenminste 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar af, waarover zij kinderopvangtoeslag of gemeentetoeslag kunnen aanvragen;

    • b.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats een aanvullende subsidie in de vorm van een VE-jaarbedrag; indien een doelgroeppeuter een gedeelte van het jaar deelneemt, wordt het VE-jaarbedrag naar rato verstrekt.

    • c.

      per doelgroeppeuter van tenminste 2,5 jaar tot de start van de basisschool op een VE-peuterplaats op 1 januari: een aanvullende subsidie voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE voor netto 10 uren per jaar. Deze inzet wordt gerealiseerd in werkelijk ingezette uren en niet in contracturen. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met afwezigheid door vakantie-, verlof- en feestdagen.

  • 4.

    De aanbieder int zelf de ouderbijdrage en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

Artikel 4. Aanvraag subsidie

  • 1.

    De aanvraag dient uiterlijk te zijn ontvangen op 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    De aanbieder maakt voor het aanvragen van subsidie gebruik van het hiervoor bestemde aanvraagformulier.

  • 3.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal doelgroeppeuters.

  • 4.

    Voor de berekening van de aangevraagde subsidie wordt gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld format.

Artikel 5. Verplichtingen aanbieder

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders die:

  • a.

    binnen de peuteropvang werken met een kindvolgsysteem;

  • b.

    ervoor zorgen dat ouders worden gestimuleerd om hun doelgroeppeuter 16 uren per week gebruik te laten maken van de peuteropvang;

  • c.

    voorrang geven aan doelgroeppeuters bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

  • d.

    peuters die woonachtig zijn in de gemeente voorrang geven bij plaatsing op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

  • e.

    samenwerken met het basisonderwijs zodat een doorgaande (leer)lijn met het basisonderwijs ontstaat;

  • f.

    zorgen voor een ‘warme’ overdracht van doelgroeppeuters aan het basisonderwijs, door middel van het overdrachtsformulier en een overdrachtsgesprek tussen aanbieder, basisschool en ouders;

  • g.

    ouders betrekken en ondersteunen bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen in de thuissituatie;

  • h.

    samenwerken met de GGD en het Team Jeugd en Gezin van de gemeente;

  • i.

    meewerken aan het verder ontwikkelen en verbeteren van het aanbod peuteropvang, VE en eventueel aanverwante onderwerpen;

  • j.

    aangesloten zijn bij en deelnemen aan de gemeentelijke overlegstructuur;

  • k.

    Aanbieder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door de gemeente aangewezen instanties;

  • l.

    geen bestuursrechtelijke handhavingsprocedure hebben lopen voor het kinderopvangaanbod in de gemeente.

Artikel 6. Specifieke uitvoeringsregels

  • 1.

    Aanbieder beschikt (voor de peuters waarvoor subsidie wordt ontvangen) over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente. De aanbieder houdt daarbij rekening met eisen en verplichtingen rondom wettelijke bewaartermijnen:

    • a.

      een door de ouder(s) ondertekende plaatsingsovereenkomst met daarin de namen, adres(sen) en BSN van ouder(s);

    • b.

      naam, geboortedatum en BSN van de peuter waarop de subsidie betrekking heeft;

    • c.

      een bewijs van indicatiestelling voor VE van JGZ.

  • 2.

    Aanbieder levert aan de gemeente uiterlijk op 1 mei, 1 augustus en op 1 november de gerealiseerde cijfers van respectievelijk de eerste, tweede en derde drie maanden van het lopende jaar. Deze cijfers worden aangeleverd middels het hiertoe vastgestelde verantwoordingsformat.

Artikel 7. Beslistermijn

Het college beslist op aanvragen bedoeld in artikel 4 uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8. Aanvraag vaststelling subsidie

  • 1.

    De aanbieder dient uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt, de aanvraag voor vaststelling in.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat de volgende informatie:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre het gesubsidieerde aanbod is gerealiseerd en aan de verplichtingen is voldaan.

    • b.

      een overzicht van het gesubsidieerde aanbod en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      bij een subsidiering van meer dan € 50.000,- een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van de bepalingen in deze regeling voor zover de toepassing daarvan kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen of groepen van gevallen.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2021.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en VE gemeente Hardinxveld-Giessendam.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders

d.d. 21 december 2021,

Burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam,

de secretaris, de burgemeester,

Johan de Jager, Dirk Heijkoop