Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en invordering van Begrafenisrechten 2022

Geldend van 01-01-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Begrafenisrechten 2022

De raad van de gemeente Alblasserdam;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2021;

gelet op artikel 147 lid 1van de Gemeentewet en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van Begrafenisrechten 2022

Artikel 1 Algemene definities

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    Algemeen graf:

    een graf, keldergraf, urngraf en urnnis daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

    b.

    Begraafplaats:

    de algemene begraafplaats aan de Kerkstraat, en de daarbij behorende gronden en voorzieningen;

    c.

    Beheersverordening:

    verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaats van de gemeente Alblasserdam;

    d.

    Belanghebbende:

    rechthebbende van een particulier graf of gebruiker van een algemeen graf;

    e.

    College:

    het college van burgemeester en wethouders;

    f.

    Particulier graf:

    een graf, gemetseld graf, keldergraf, urngraf en moslimgraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken en/of het bijzetten en bijgezet houden van asbussen en het doen verstrooien van as;

    g.

    Gebruiker:

    de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf, of algemene urnplaats is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

    h.

    Gedenkteken:

    een grafsteen, liggende of staande zerk, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een overledene;

    i.

    Grafbedekking:

    gedenktekens of vaste planten die op het graf of de urnplaats zijn geplaatst;

    j.

    Grafrecht:

    het uitsluitend recht op een particulier (urn)graf;

    k.

    Kindergraf:

    een algemeen graf bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven van lijken van kinderen tot en met 11 jaar;

    l.

    Onderhoudsrecht:

    verplichte bijdrage in het onderhoud van de gehele begraafplaats, welke wordt berekend per graf en te voldoen door de gebruiker of rechthebbende van dat graf;

    m.

    Rechthebbende:

    de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of op een particulier urngraf dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

    n.

    Strooiveld:

    een daartoe aangewezen plaats op de begraafplaats waar as van een overledene wordt verstrooid;

    o.

    Urngraf:

    een algemeen graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen; dan wel een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen het bijzetten van asbussen;

    p.

    Urnnis:

    een algemene, gesloten nis in de urnmuur, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

    q.

    Urnplaats:

    een urngraf, een urnnis of een andere ruimte bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;

    r.

    Wet:

    de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt een stoffelijk overschot na crematie als een stoffelijk overschot en het bijzetten daarvan, in welke vorm ook, als begraven aangemerkt.

Artikel 2 Aard van de heffing

Op basis van deze verordening worden, onder de naam begrafenisrechten, rechten geheven ter bestrijding van de kosten van aanleg, onderhoud en beheer van de algemene begraafplaats, alsmede voor het verrichten van de diensten als in deze verordening omschreven.

Artikel 3 Definities graven

De graven worden onderscheiden in:

  • a.

    particuliere graven, ten aanzien waarvan voor 1 januari 1969 aan de rechthebbende voor onbepaalde tijd het recht is verleend om met uitsluiting van anderen daarin stoffelijke overschotten te doen begraven;

  • b.

    particuliere graven, ten aanzien waarvan aan de rechthebbende voor bepaalde tijd het recht is verleend om met uitsluiting van anderen daarin stoffelijke overschotten te doen begraven;

    • I.

      ten behoeve van de wettelijk verplichte grafrusttermijn van 10 jaar wordt de uitgiftetermijn met het daartoe benodigde aantal jaren verlengd.

    • II.

      de uitgiftetermijn kan op verzoek van de rechthebbende telkens met een termijn van tien jaren worden verlengd. Het verzoek om deze termijn te verlengen kan ingediend worden vanaf twee jaar vóór het verstrijken van de lopende termijn tot uiterlijk het moment van verstrijken van de lopende termijn;

  • c.

    algemene graven, waaronder worden verstaan alle overige graven, naar de in artikel 4, vijfde lid, van de Beheersverordening gemaakte onderverdeling;

  • d.

    onder algemene graven en particuliere graven worden tevens begrepen algemene en particuliere urnplaatsen.

Artikel 4 Tarieven

De begrafenisrechten bedragen:

  • A.

    uitsluitend recht 20 jaar bij uitgifte van een particulier graf, als bedoeld in artikel 3.b.:

    1.

    a.

    bij uitgifte voor het begraven van 2 stoffelijke overschotten

    € 1.800,00

    b.

    bij wijzigen van het uitsluitend recht indien in een graf met 2 graflagen een derde stoffelijk overschot wordt bijgezet, per ontbrekend jaar tot einde lopende termijn

    € 40,00

    2.

    bij uitgifte voor het begraven van 3 stoffelijke overschotten

    € 2.600,00

    3.

    toeslag bij uitgifte grafruimte t.b.v. plaatsing grafkelder

    € 440,00

    4.

    a.

    bij uitgifte voor het plaatsen van 2 asbussen

    € 900,00

    b.

    bij wijzigen uitsluitend recht van 2 naar 3 posities indien een derde asbus wordt bijgezet, per ontbrekend jaar tot einde lopende uitgiftetermijn

    € 19,00

    5.

    bij uitgifte uitsluitend recht voor plaatsing van 3 asbussen

    € 1.300,00

  • B.

    voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier graf:

    1.

    ten behoeve van de grafrusttermijn, als bedoeld in artikel 3, onder b.1

    a.

    per ontbrekend jaar 5% van het van toepassing zijnde tarief in Artikel 4, A

    2.

    verlengen 10 jaar, als bedoeld in artikel 3, onder b.2;

    a.

    indien het graf bestemd is voor het begraven van 2 stoffelijke overschotten

    € 1.180,00

    b.

    indien het graf bestemd is voor het begraven van 3 stoffelijke overschotten

    € 1.500,00

    c.

    indien het graf bestemd is voor plaatsing van 2 asbussen

    € 525,00

    d.

    indien het graf bestemd is voor plaatsing van 3 asbussen

    € 750,00

  • C.

    voor het begraven van een stoffelijk overschot op werkdagen tussen 09.00 en 16.00 uur:

    1.

    a.

    voor begraving in een particulier graf

    € 1.340,00

    b.

    voor begraving in een algemeen keldergraf

    € 324,00

    c.

    voor bijzetting asbus in een algemeen urngraf of urnmuur

    € 185,00

    d.

    voor bijzetting asbus in een particulier graf of urngraf

    € 270,00

    2.

    De onder C.1. genoemde rechten worden verminderd, indien het een begraving of bijzetting van een stoffelijk overschot van een kind betreft, tot

    a.

    van één tot twaalf jaar

    50%

    b.

    beneden één jaar of een doodgeboren kind

    25%

    3.

    De onder C.1. genoemde rechten worden verhoogd met:

    a.

    bij begraving op maandag t/m vrijdag tussen 07.00 en 09.00 uur en tussen 16.00 en 20.00 uur, en op zaterdag tussen 09.00 en 16.00 uur

    25%

    b.

    bij begraving buiten bovengenoemde tijden en op zaterdag, zondag of feestdag

    100%

    De genoemde verhogingen zijn niet verschuldigd, indien de burgemeester het begraven in het belang van de openbare orde of gezondheid gelast.

  • D.

    Opgraven en/of herbegraven

    1.

    voor het opgraven van een stoffelijk overschot of overblijfselen van een stoffelijk overschot anders dan op rechterlijk bevel

    € 525,00

    2.

    voor het herbegraven van een opgegraven stoffelijk overschot of overblijfselen van een stoffelijk overschot, tenzij het herbegraven geschiedt na een opgraving op rechterlijk bevel

    € 525,00

    3.

    het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een particulier graf

    € 820,00

    4.

    het opgraven, verzamelen en op de onderste graflaag herbegraven van de overblijfselen van één of meer stoffelijke overschotten in een particulier graf (schudden)

    € 820,00

    Indien voor het transport van de overblijfselen van één of meer stoffelijke overschotten anders dan een eenvoudige beenderenkist noodzakelijk is, is deze kist niet inbegrepen in bovengenoemde tarieven.

  • E.

    Grafbedekkingen

    1.

    leges vergunningaanvraag t.b.v. plaatsen van een gedenkteken op een graf

    € 130,00

    2.

    Wegnemen en herplaatsen van grafbedekking op een particulier graf t.b.v. begrafenis

    a.

    door gemeentepersoneel

    € 225,00

    b.

    het houden van toezicht daarop, indien de genoemde werkzaamheden niet of deels door gemeentepersoneel worden verricht

    € 160,00

  • F.

    Onderhoudsrecht, jaarlijks of afkoop tot einde lopende uitgiftetermijn

    1.

    Algemeen graf

    a.

    jaarlijks onderhoudsrecht; of, bij afkoop, per ontbrekend jaar

    € 95,00

    b.

    afkoop 20 jaar voor gehele uitgiftetermijn

    € 1.710,00

    c.

    afkoop resterende jaren tot einde uitgiftetermijn, per ontbrekend jaar

    € 95,00

    2.

    Particulier graf

    a.

    jaarlijks onderhoudsrecht; of, bij afkoop, per ontbrekend jaar

    € 135,00

    b.

    afkoop 20 jaar bij eerste uitgifte

    € 2.430,00

    c.

    afkoop resterende jaren tot einde uitgiftetermijn, per ontbrekend jaar

    € 135,00

  • G.

    Voor het verstrooien van as op een daartoe aangewezen veld

    1.

    Per asbus

    € 90,00

Artikel 5 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens verzoek dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in artikel 4 onder F. is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten, bedoeld in artikel 4 onder F.1.en F.2. worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Andere rechten als die bedoeld in lid 1 worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in artikel 4 onder F. zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de eerste helft van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 4 onder F. verschuldigd voor het gehele belastingjaar.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de tweede helft van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 4 onder F. verschuldigd voor de helft van de voor dat jaar verschuldigde rechten.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar wijzigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde onderhoudsrecht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 9,-- worden niet geheven.

  • 6.

    Voor de toepassing van de bepalingen in het vierde en vijfde lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in artikel 4 onder F. zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De rechten, bedoeld in artikel 4 onder F.1.a. en F.2.a. moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden voldaan uiterlijk drie maanden na dagtekening van het aanslagbiljet. In afwijking hiervan geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    Andere rechten als die bedoeld in artikel 4 onder F.1.a. en F.2.a. moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald binnen 1 maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 11 Overgangsbepaling

De bepalingen, bedoeld in artikel 4 onder F.2.a. zijn niet van toepassing op de particuliere graven ten aanzien van welke voor de gemeente op 1 januari 1969 krachtens een schenkingsovereenkomst naar burgerlijk recht een verplichting tot onderhoud bestaat.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2021’, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening begrafenisrechten 2022’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Alblasserdam d.d. 21 december 2021

De griffier, De voorzitter,

A.M. Bode-Huizer, plv. J.G.A. Paans