Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats op kenteken gemeente Haarlem 2021

Geldend van 30-12-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats op kenteken gemeente Haarlem 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede artikel 15 en 18 Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

besluiten vast te stellen de Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats op kenteken gemeente Haarlem 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Gehandicaptenparkeerkaart: Een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het BABW.

  • b.

    Gehandicaptenvoertuig: Een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is toegerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en geen bromfiets is.

  • c.

    Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk laden of lossen van goederen, binnen de gemeente, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • d.

    Gehandicaptenparkeerplaats: Parkeerplaats aangeduid met bord E6 uit Bijlage I van het RVV 1990 waar uitsluitend mag worden geparkeerd door: a. een gehandicaptenvoertuig, of b. een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht, of c. indien de gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd voor een bepaald voertuig, dat voertuig.

  • e.

    Bestuurder: Degene die het motorvoertuig of gehandicaptenvoertuig bestuurt.

  • f.

    College: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem.

  • g.

    Stallingsplaats:

    • 1.

      een parkeerplaats op eigen erf die niet voor openbaar verkeer is bedoeld:

      • -

        een oprit;

      • -

        een garage;

    • 2.

      een los van de woning gehuurde of gekochte garagebox binnen een loopafstand van 100 meter van de woning;

    • 3.

      een plek in een parkeergarage of op een parkeerterrein die juridisch, feitelijk of planologisch is bestemd voor het adres van verzoeker en die niet voor openbaar verkeer is bedoeld. (zoals bijvoorbeeld bij een flatgebouw met bijbehorende eigen grond)

  • h.

    Eigenaar: degene die beschikt over een op zijn naam gesteld kentekenbewijs van het voertuig of degene die blijkens een leaseovereenkomst gebruiker is van het voertuig.

Artikel 2 Werkingssfeer beleidscriteria

De beleidsregels hebben betrekking op de bevoegdheid van het College om op grond van de Wegenverkeerswet 1994 verkeersbesluiten te nemen waarbij parkeerplaatsen, voor zover deze in eigendom en beheer van de gemeente Haarlem zijn, worden aangewezen als gehandicaptenparkeerplaatsen met vermelding van het kenteken van het desbetreffende voertuig.

Artikel 3 Aanvraag gehandicaptenparkeerplaats bij een woonadres

Voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een woonadres komt in aanmerking een bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen en een bestuurder van gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een motor indien:

  • 1.

    een bestuurder in de Basisregistratie Personen ingeschreven staat als inwoner op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd, én

  • 2.

    een bestuurder van het motorvoertuig beschikt over een geldig rijbewijs, én

  • 3.

    een bestuurder, of huisgenoot van de bestuurder, eigenaar is van het motorvoertuig dan wel het gehandicaptenvoertuig als bedoeld in de aanhef, én

  • 4.

    een bestuurder beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder, én

  • 5.

    een bestuurder niet beschikt over een stallingsplaats.

Artikel 4 Aanvraag gehandicaptenparkeerplaats bij een werkadres

Voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken bij een werkadres komt in aanmerking een werknemer die bestuurder is van een motorvoertuig op meer dan twee wielen en een werknemer die bestuurder van gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een motor indien:

  • 1.

    Een verzoek om een gehandicaptenparkeerplaats bij een werkadres wordt gedaan door de werkgever.

  • 2.

    Het verzoek wordt gedaan namens een werknemer die:

    • a.

      beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder; én

    • b.

      beschikt over een geldig rijbewijs ; én

    • c.

      bestuurder, of huisgenoot van de bestuurder, eigenaar is van het motorvoertuig dan wel het gehandicaptenvoertuig als bedoeld in de aanhef.

  • 3.

    De werkgever dient:

    • a.

      een arbeidscontract of werkgeversverklaring te overleggen waaruit blijkt dat de werknemer werkzaam is op de locatie van het bedrijf waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd en minimaal een wekelijkse binding met het bedrijf heeft;

    • b.

      een uittreksel van de Kamer van Koophandel te overleggen waaruit blijkt dat het bedrijf waar de werknemer werkzaam is, gevestigd is op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd.

Artikel 5 Locatie gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

  • 1. De te markeren plaats vormt geen belemmering voor de verkeersveiligheid, doorstroming van het verkeer en dergelijke, én de te markeren gehandicaptenparkeerplaats is ook technisch redelijkerwijs in te richten als parkeerplaats én

  • 2. De plaats is te realiseren binnen de loopafstand / verplaatsingsmogelijkheid van de bestuurder. Indien blijkt dat binnen een straal van 100 meter geen ruimte is om een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats aan te leggen, dan wordt getracht om een parkeerplaats te creëren die deze afstand het meest benadert.

Artikel 6 Intrekkingsgronden

  • 1. Het College trekt in ieder geval het besluit tot het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken in:

    • a.

      indien de bestuurder is verhuisd;

    • b.

      indien bestuurder of huisgenoot geen eigenaar meer is van het motorvoertuig dan wel het gehandicaptenvoertuig;

    • c.

      indien bestuurder niet meer in staat is om te rijden;

    • d.

      indien het rijbewijs van de bestuurder ongeldig wordt verklaard dan wel wordt ingevorderd;

    • e.

      indien bestuurder is overleden;

    • f.

      indien de gezondheidssituatie van bestuurder zodanig is verbeterd dat niet meer wordt voldaan aan de toewijzingscriteria;

    • g.

      indien de gehandicaptenparkeerkaart wordt ingetrokken of het verzoek om verlenging van de gehandicaptenparkeerkaart wordt afgewezen;

    • h.

      indien de parkeerplaats is toegewezen op grond van door de bestuurder verschafte onjuiste gegevens en de parkeerplaats niet zou zijn toegewezen indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest.

  • 2. De bestuurder of diens erfgenaam is verplicht de gemeente in kennis te stellen indien één van de gevallen van het bepaalde onder artikel 3 lid 1 zich voordoet.

Artikel 7 Intrekking

De Beleidsregels ten aanzien van de toewijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken gemeente Haarlem 2011 worden ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaats op kenteken gemeente Haarlem 2021

Ondertekening

Aldus besloten te Haarlem op [datum]

de secretaris,

de burgemeester,

Toelichting

De beleidsregels hebben betrekking op de toewijzing van parkeerplaatsen op kenteken voor mensen met een beperking en niet op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.

Artikel 2 Werkingssfeer beleidsregels

Uitsluitend bestuurders komen in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken indien zij voldoen aan de toewijzingscriteria. Passagiers komen in beginsel niet meer in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Achterliggende gedachte hiervan is dat de bestuurder de passagier voor de woning in- en uit kan laten stappen en eventueel kan begeleiden naar de woning. Er zijn echter situaties denkbaar dat hierop een uitzondering zou moeten worden gemaakt. Bijvoorbeeld indien de passagier in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart passagier en aantoonbaar permanente begeleiding nodig heeft. Of bijvoorbeeld indien de verkeerssituatie het niet toelaat om voor of vlakbij de deur van de woning te stoppen (o.a. door de aanwezigheid van een stopverbod). Een zorgvuldig medisch en/of verkeerskundig onderzoek moet deel uitmaken van het besluit tot toekenning/afwijzing van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken voor een passagier.

Artikel 4

De GPP-OK voor werknemers in Haarlem is toegevoegd

Artikel 6

Voor het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken is een verkeersbesluit vereist als bedoeld in artikel 15 van de Wegenverkeerswet. In artikel 3 lid 1 van de beleidsregels worden situaties genoemd op grond waarvan het verkeersbesluit wordt ingetrokken.

  • a.

    Verhuizing Bij een verhuizing van bestuurder binnen de gemeente dient de voorziening te worden verplaatst, tenzij bestuurder verhuist naar een woning waardoor bestuurder kan beschikken over een eigen parkeergelegenheid, bijvoorbeeld een oprit, een parkeergarage of een garagebox. Bestuurder dient hiervoor zelf opnieuw een aanvraag in te dienen. Bij een verhuizing buiten de gemeente dient de huidige plaats te worden opgeheven door middel van een intrekkingsbesluit.

  • b.

    Dat kan zijn door Overlijden Een erfgenaam/nabestaande moet ervoor zorgdragen dat de gemeente in kennis wordt gesteld van het overlijden van de bestuurder.

  • c.

    Wanneer de bestuurder niet meer in staat is om te rijden zal de gehandicaptenkaart van betuurder wijzigen naar passagier. In de meeste gevallen verloopt dan ook het recht op het hebben van een gehandicaptenparkeerplek op kenteken, zie toelichting artikel 2. Er is ruimte voor maatwerk bij bepaalde situaties