Regeling vervallen per 01-01-2024

Legesverordening Wetterskip Fryslân 2020 en de daarbij behorende tarieventabel zoals deze gelden per 1 januari 2023

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Legesverordening Wetterskip Fryslân 2020 en de daarbij behorende tarieventabel zoals deze gelden per 1 januari 2023

Aard van de heffing en belastbaar feit

Artikel 1

Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aan vraag tot het door het waterschap verlenen van diensten, genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Belastingplicht

Artikel 2

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is aangevraagd.

Maatstaf en tarief

Artikel 3

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaf en het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Wijze van heffing

Artikel 4

  • 1.

    De leges worden geheven bij wege van aanslag, dan wel bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur.

  • 2.

    Indien het bedrag dat vermoedelijk gevorderd zal worden dat rechtvaardigt, kan een voorlopig bedrag gevorderd worden.

Betalingstermijnen

Artikel 5

In afwijking in zoverre van het bepaalde in artikel 9 van de Invorderingswet 1990, gelden bij de heffing van de leges de volgende betaaltermijnen.

  • 1.

    Indien de leges worden geheven bij aanslag, dient de belasting te worden betaald binnen vier weken na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Indien de leges worden geheven bij wege van een mondelinge kennisgeving, dient de belasting te worden betaald op het moment waarop de kennisgeving wordt gedaan.

  • 3.

    Indien de leges worden geheven bij wege van een schriftelijke kennisgeving, dienen de leges te worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel indien de kennisgeving wordt toegezonden, binnen vier weken na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt met betrekking tot de diensten als bedoeld in hoofdstuk IV, V en VI van de bij deze verordening behorende tarieventabel, waarvoor de te heffen leges meer bedragen dan € 250,-, dat de leges moeten worden betaald in één dan wel twee gelijke maandelijkse termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die van de dagtekening van de kennisgeving en de tweede een maand later.

Kwijtschelding

Artikel 6

Van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Overdracht bevoegdheden door het algemeen bestuur

Artikel 7

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, voor zover die wijzigingen betrekking hebben op het jaarlijks aanpassen van de leges zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij deze verordening.

  • 2.

    De jaarlijkse aanpassing dient plaats te vinden overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 1 van de tarieventabel.

  • 3.

    Het hier voorgaande doet niet af aan de bevoegdheid van het algemeen bestuur om aanpassingen door te voeren van de legestarieven.

Nadere regels door het dagelijks bestuur

Artikel 8

Het dagelijks bestuur van het waterschap kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Hardheidsclausule

Artikel 9

Het dagelijks bestuur kan, voor bepaalde gevallen, deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat de verordening beschermt, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Intrekking, inwerkingtreding,tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel

Artikel 10

  • 1.

    De Legesverordening Wetterskip Fryslân inclusief tarieventabel 2019, vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur van 11 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking na de dag van haar bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de Legesverordening Wetterskip Fryslân 2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân, gehouden op 17 december 2019 te Leeuwarden.

ir. P.A.E. van Erkelens,

dijkgraaf

O. Bijlsma,

secretaris-directeur

Tarieventabel bij de Legesverordening Wetterskip Fryslân

Hoofdstuk I Algemeen

De tarieven worden jaarlijks per 1 januari aangepast aan de voorspellingen van het Centraal Planbureau over de te verwachten inflatie voor het komend jaar. De bedragen worden afgerond op € 0,05 of een veelvoud van dit bedrag.

Hoofdstuk II Vrijstellingen

Geen leges worden geheven in de volgende gevallen:

  • a.

    Het opzoeken van documenten in het archief voor wetenschappelijke- of onderwijsdoeleinden;

  • b.

    Het toezenden van stukken aan de publiciteitsmedia;

  • c.

    Kleine administratieve verrichtingen zoals wijzigingen in de tenaamstelling;

  • d.

    Het toezenden van stukken aan particulieren, de rechterlijke macht, bedrijven en instellingen in het ambtelijk en bestuurlijk verkeer;

  • e.

    Het behandelen van een vergunningaanvraag voor werken die een direct gevolg zijn van de uitvoering van een werk door Wetterskip Fryslân;

  • f.

    Het behandelen van een aanvraag voor een revisievergunning op verzoek van Wetterskip Fryslân;

  • g.

    Het behandelen van een vergunningaanvraag voor een tijdelijke afwijking van een vastgesteld peil die dienstig is aan het weidevogelbeheer.

Hoofdstuk III Documenten

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:

3.1

afschriften van stukken voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen per pagina

€ 0,21

 

Bedragen tot € 5,- worden niet in rekening gebracht.

 

3.2

kaarten en tekeningen

 
 

A-0 formaat per stuk

€ 9,47

 

A-1 formaat per stuk

€ 7,20

 

A-2 formaat per stuk

€ 5,92

 

A-3 formaat per stuk

€ 4,77

 

A-4 formaat per stuk

€ 3,55

 

Bedragen tot € 5,- worden niet in rekening gebracht.

 

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een exemplaar van:

3.3

de begroting

€ 29,76

3.4

het meerjarenperspectief (MP)

€ 21,44

3.5

de jaarrapportage

€ 29,76

3.6

het waterbeheersplan

€ 27,33

Het tarief bedraagt voor een abonnement voor een kalenderjaar:

3.7

op de vergaderstukken voor de vergadering van het algemeen bestuur

€ 119,26

3.8

op de vergaderstukken voor een commissie

€ 119,26

Hoofdstuk IV Archief

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het doen van nasporingen, ongeacht het resultaat, in de in het archief van Wetterskip Fryslân berustende stukken door een ambtenaar, per kwartier (tot 15 minuten wordt niet in rekening gebracht).

€ 13,20

Voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag wordt aan de aanvrager mededeling gedaan van een schatting van de hoeveelheid tijd die met de nasporing gemoeid zal zijn.

Hoofdstuk V Vergunningen

5.1.

Routinematige vergunningen

€ 385,40

5.2.

Vergunningen waarmee een meer dan gemiddeld aantal uren is gemoeid voor overleg en rekenwerk

€ 1.852,18

5.3.

Vergunningen waarmee veel uren zijn gemoeid voor overleg, onderzoek en/of modelrekenwerk.

Starttarief € 2.118,20

5.4

Vergunningen die worden verleend in het kader van relatief grote infrastructurele en ruimtelijke projecten waarmee veel uren zijn gemoeid en waarbij meerdere disciplines van het waterschap zijn betrokken.

Startarief € 3.706,86

Hoofdstuk VI Peilbesluiten

6.1

Aanvragen tot wijziging van een vastgesteld peilbesluit en het maken van de daarvoor noodzakelijke werken inclusief de kosten van publicatie

€ 3.177,31

Hoofdstuk VII. Overige bepalingen

  • 7.1.

    De in hoofdstuk V onder 5.3 en 5.4 vermelde startbedragen worden verhoogd met een bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van een aanvraag aan de aanvrager medegedeelde advieskosten, blijkend uit een begroting die door of vanwege de ambtenaar belast met de heffing is vastgesteld.

  • 7.2.

    Voor de toepassing van punt 7.1. wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van de advieskosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht. Indien achteraf blijkt dat de werkelijke advieskosten lager zijn dan het op basis van de begroting bepaalde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.

  • 7.3.

    Indien binnen vier weken na het in behandeling nemen van een aanvraag deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 75% van de geheven leges verleend, met uitzondering van de in punt 7.1. bedoelde verhoging.

  • 7.4.

    Indien op een later tijdstip dan bedoeld in punt 7.3. na het in behandeling nemen van een aanvraag deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met uitzondering van de in punt 7.1.bedoelde verhoging.

  • 7.5.

    Indien de gevraagde vergunning/ontheffing niet wordt verleend, wordt ambtshalve teruggaaf van 25% van de geheven leges verleend.

Ondertekening

TOELICHTING OP DE LEGESVERORDENING WETTERSKIP FRYSLAN

Algemene toelichting

Wettelijke basis/begrip leges

Vanaf de inwerkingtreding op 1 januari 1995 van de wet tot wijziging van de Waterschapswet met betrekking tot de materiële belastingbepalingen (Stb 1994, 419) komt het begrip leges niet meer als zodanig in de Waterschapswet voor. De reden voor het laten vervallen van dit begrip is dat er naar het oordeel van de wetgever geen verschillen bestaan tussen leges enerzijds en (genots)rechten anderzijds. De genotsrechten uit artikel 115 Waterschapswet omvatten dus mede leges. In onderdeel c van artikel 115 van de Waterschapswet is (wellicht ten overvloede) bepaald dat de waterschappen ter zake van het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen bevoegd zijn rechten te heffen.

Omdat de term leges een bekend en ingeburgerd begrip is, is er in de legesverordening voor gekozen het begrip wel te blijven hanteren.

Inhoud verordening

Artikel 111 van de Waterschapswet schrijft voor dat een belastingverordening in de daartoe leidende gevallen moet vermelden: de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van de heffing, hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is en het tijdstip van inwerkingtreding. Deze verplichte elementen komen dan ook terug in de legesverordening.

Karakter leges en begrip diensten

Ingevolge artikel 115, eerste lid, onderdeel b, Waterschapswet kunnen leges uitsluitend worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verleende diensten. Wil men leges kunnen heffen, dan is vereist dat de dienstverlening ook metterdaad heeft plaatsgevonden. Anders gezegd: ingeval een waterschap geen aanvraag tot één of meer door het waterschap te verlenen diensten in behandeling neemt, kunnen geen leges worden geheven. De diensten ten aanzien waarvan leges geheven worden dienen duidelijk omschreven te zijn in de tarieventabel bij de verordening.

Het begrip dienst of dienstverlening is in de wet niet nader gedefinieerd. Invulling van dit begrip heeft met name in jurisprudentie plaatsgevonden. Het moet gaan om handelingen die in overwegende mate in het individuele belang van de aanvrager van de dienst worden verricht. Geen leges kunnen daarom worden gevraagd voor:

  • 1.

    inspraak, bezwaar en beroep;

  • 2.

    kosten voor het behandelen van een verzoek om schadevergoeding;

  • 3.

    kosten in verband met het maken van een beleidsplan;

  • 4.

    kosten van toezicht en handhaving.

Vrijstellingen

Voor een aantal diensten zijn vrijstellingen opgenomen in de tarieventabel.

Wettelijke gedoogverplichtingen

In de Telecommunicatiewet (wet van 19 oktober 1998, Staatsblad 1998, 610) is geregeld dat een ieder de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken (kabeltelevisie) in en op openbare gronden moet gedogen. In de voorganger van de Telecommunicatiewet (de wet op de Telecommunicatievoorzieningen) kwam een soortgelijke bepaling ook voor. In het arrest van 11 december 1996, nr. 31623, BNB 1997/58, Belastingblad 1997, blz. 74, heeft de Hoge Raad bepaald dat op het waterschap als gevolg van artikel 32 WTV een gedoogplicht rust ten aanzien van de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van openbare communicatienetwerken en omroepnetwerken in en op openbare gronden. Dit brengt met zich mee dat het waterschap geen precariobelasting kan heffen. De heffing van leges voor de behandeling van een verzoek om vergunning van een verbod kabels te leggen kan echter niet worden beschouwd als een vergoeding voor het gedogen van het (na vergunning) gebruiken van grond voor de aanleg en instandhouding van kabels. In het bovengenoemde geval mogen derhalve leges worden geheven.

Kosten, kostenberekening en kostendekking

Door middel van het heffen van leges verhaalt de overheid de kosten van dienstverlening op degene die daarbij belang heeft. Artikel 115, derde lid, Waterschapswet schrijft voor dat de tarieven in verordeningen op grond waarvan rechten worden geheven – waartoe dus ook de tarieven uit legesverordeningen behoren – zodanig dienen te worden vastgesteld dat de geraamde baten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. De overheid mag er niet aan verdienen. De te berekenen leges mogen alleen bestaan uit de directe kosten (bv loonkosten, kapitaallasten en materiele kosten) en een redelijke opslag voor overhead (Wet limitering OGB, leges en rechten, wet van 3 juli 1989, Stb 1989, 302). De leges behoeven echter niet per individuele dienst te worden berekend.

Inwerkingtreding

Ingevolge artikel 74 van de Waterschapswet treedt de verordening in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in de verordening een ander tijdstip is aangewezen. Ingevolge artikel 111 van de Waterschapswet is één van de onderwerpen die in de belastingverordening moet worden geregeld, het tijdstip van ingang van de heffing. In het derde lid van artikel 10, is de datum van ingang van de heffing genoemd. Deze bepaling maakt duidelijk op welk moment de nieuwe financiële verplichtingen die aan de burgers worden opgelegd, een aanvang nemen.

In het vierde lid van artikel 10 van de verordening wordt de verordening voorzien van een citeerartikel. De naam van het waterschap is in het citeerartikel genoemd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

In de bij de verordening behorende tarieventabel zijn uiteenlopende diensten opgenomen waarvoor leges kunnen worden geheven. In de verordening is ervoor gekozen het belastbare feit te omschrijven als “het door het waterschap in behandeling nemen van een aanvraag tot het door het waterschap verlenen van diensten, genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel”. Hiermee wordt bereikt dat de materiele belastingschuld niet pas ontstaat op het moment dat de aangevraagde dienst daadwerkelijk wordt verleend, maar reeds ontstaat bij het in behandeling nemen van de aanvraag. Daarnaast sluit de gehanteerde term “aanvraag” aan bij de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (artikel 1:3, sub 3). In artikel 1 is ook tot uitdrukking gebracht dat de leges naar hun aard rechten zijn als bedoeld in artikel 115 van de Waterschapswet.

Artikel 2 Belastingplicht

Uitgangspunt is dat de aanvrager van de dienst belastingplichtig is. De aanvrager zal in de meeste gevallen immers ook belanghebbende bij de dienst zijn. Er zijn echter situaties denkbaar waarin de aanvrager niet tevens als belanghebbende kan worden aangemerkt. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een derde in opdracht en ten behoeve van een ander een dienst aanvraagt. In deze gevallen is niet de aanvrager, maar degene ten behoeve van wie de dienst wordt aangevraagd belastingplichtig. Door het opnemen van het woord “dan wel” in de bepaling, wordt voorkomen dat met betrekking tot dezelfde dienst zowel de aanvrager als de belanghebbende bij de aanvraag belastingplichtig zijn.

Artikel 3 Maatstaf en tarief

Ingevolge artikel 111 Waterschapswet dient de belastingverordening onder andere de heffingsmaatstaf te vermelden. Aan dit vereiste is invulling gegeven in de bij de verordening behorende tarieventabel. Om onduidelijkheid te voorkomen is in de tekst van de verordening de volgende passage opgenomen: “Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt”.

Artikel 4 Wijze van heffing

Ingevolge artikel 125 van de Waterschapswet kunnen waterschapsbelastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. Heffing bij wege van afdracht op aangifte is voor waterschapsbelastingen niet toegestaan. In de belastingverordening zal moeten worden aangegeven op welke wijze de heffing plaatsvindt. In het eerste lid van artikel 4 van de legesverordening is gekozen voor de mogelijkheid van zowel de heffing bij wege van aanslag als voor de heffing op andere wijze. Hiervoor is gekozen omdat er in de praktijk behoefte kan bestaan aan een werkwijze waarin de leges voor relatief eenvoudige handelingen en voor verzoeken waaraan min of meer direct gevolg kan worden gegeven (bijvoorbeeld het verstrekken van exemplaren van stukken) ook direct en op eenvoudige wijze in rekening kunnen worden gebracht (vormvrijheid), terwijl in weer andere gevallen (te denken valt aan gevallen waarin ontheffing wordt verleend voor de aanleg van bouw- en kunstwerken in en op waterstaatswerken) in de praktijk behoefte kan bestaan aan het verzenden van een aanslagbiljet.

De formulering van het eerste lid van deze bepaling verwoordt de keuze voor “heffing op andere wijze”. Op basis van artikel van artikel 125a, lid 2, van de Waterschapswet worden de op andere wijze geheven belastingen voor de toepassing van de Algemene wet aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen. De dagtekening van de kennisgeving is onder meer van belang voor de termijn waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 5 Betalingstermijnen

De hoofdregel voor de betalingstermijnen is opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet. Artikel 139, eerste lid, van de Waterschapswet bepaalt dat de belastingverordening ter zake afwijkende voorschriften kan inhouden. In de aanhef van artikel 5 is dit tot uitdrukking gebracht. In de legesverordening is ervoor gekozen om afhankelijk van de wijze waarop de legesheffing plaatsvindt, de regeling voor de betalingstermijnen vorm te geven.

In het eerste lid is bepaald dat de leges binnen vier weken na de dagtekening van het aanslagbiljet moeten worden betaald.

In het tweede lid is bepaald dat in het geval van heffing bij wege van een mondelinge kennisgeving, de belasting meteen moet worden betaald.

Ingevolge het derde lid dient in het geval waarin de leges bij wege van een schriftelijke kennisgeving wordt geheven, de belasting meteen bij het uitreiken van de kennisgeving te worden betaald. In de gevallen waarin de kennisgeving wordt toegezonden, is dit niet mogelijk. De betaling van de leges moet dan plaatsvinden binnen vier weken.

Er kan worden gekozen voor diensten waarmee een bepaald bedrag aan leges is gemoeid en die bij wege van aanslag worden geheven, betalingstermijnen op te nemen die afwijken van de in het eerste lid genoemde termijnen. In het vierde lid is hiertoe de mogelijkheid gecreëerd.

Artikel 6 Kwijtschelding

De tekst spreekt voor zich.

Artikel 7 Overdracht bevoegdheid door het algemeen bestuur

De tarieven worden jaarlijks per 1 januari aangepast aan de voorspellingen van het Centraal Planbureau over de te verwachten inflatie voor het komend jaar. Het wordt doelmatig geacht dat het dagelijks bestuur jaarlijks per 1 januari 2021 deze aanpassingen van de leges doorvoert.

Artikel 8 Nadere regels door het dagelijks bestuur

Als gevolg van de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht en de daarop gebaseerde aanpassingswetgeving (Stb. 1996, 333 en Stb. 1997, 510 en 580) komen de bevoegdheden die in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de Invorderingswet zijn toebedeeld aan de Minister van Financiën, toe aan het dagelijks bestuur van het waterschap (zie artikel 123, derde lid, onderdeel a, van de Waterschapswet. Voor deze datum kwamen deze formele bevoegdheden toe aan het algemeen bestuur van het waterschap. Het betreft het stellen van nadere regels ten aanzien van de volgende bevoegdheden:

  • de verplichting te verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet;

  • de mogelijkheid om een voorlopige aanslag op te leggen en het berekenen van invorderingsrente. Het betreft hier artikel 31 Invorderingswet, op grond waarvan regels voor het niet in rekening brengen van invorderingsrente en regels voor afrondingen gesteld kunnen worden.

Deze bevoegdheden waren tot 1 januari 1998 expliciet in de belastingverordening geregeld. Artikel 7 is thans in de verordening opgenomen om aan de belastingplichtige kenbaar te maken dat naast de in de verordening opgenomen regels met betrekking tot de heffing en invordering van de belasting nog nadere regels kunnen gelden die zijn vastgesteld door het dagelijks bestuur.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Een hardheidsclausule onderscheidt zich van ontheffings- en vrijstellingsbepalingen, doordat vooraf niet (precies) te voorzien is of afwijking nodig zal zijn en zo ja, om welke gevallen of groepen gevallen het bij de toepassing zal kunnen gaan. Het moet dus gaan om onvoorzienbare en in ieder geval zeer uitzonderlijke gevallen.

Artikel 10Intrekking, inwerkingtreding, tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeerartikel

In het derde lid van artikel 10 is de datum van ingang van de heffing vastgesteld op 1 januari 2020. Het tweede lid regelt de inwerkingtreding van de verordening.

Ingevolge artikel 73 van de Waterschapswet verbinden besluiten van het bestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt.

Toelichting op de Tarieventabel

Uit fiscaal oogpunt bezien dienen de omschrijvingen van de in de tabel genoemde ‘diensten’ te worden aangemerkt als omschrijvingen van belastbare feiten. De bedragen zijn de belastingtarieven.

Kostendekkendheid

De leges voor de behandeling van een aanvraag voor een vergunning zijn in het algemeen niet kostendekkend. De leges voor het beschikbaar stellen van documenten en voor nasporingen in het archief zijn ongeveer kostendekkend. Via een verhoging van de leges wordt getracht tot een hogere mate van kostendekkendheid te komen voor de door het waterschap te maken kosten voor het behandelen van aanvragen voor watervergunningen en aanvragen voor peilbesluiten. Voor het beschikbaar stellen van bestuursstukken is er een alternatief: de stukken kunnen van de website van het waterschap worden gedownload.

Tarieven en kosten van advies

Zoveel mogelijk wordt gewerkt met vaste tarieven. Dat geeft duidelijkheid aan de aanvrager en is gemakkelijk voor de ambtelijke organisatie. De kosten van advies zullen in rekening worden gebracht. Deze kosten zullen op basis van een begroting aan de aanvrager moeten worden meegedeeld voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen. Pas als de aanvrager hiermee instemt, is er een belastingplicht.

Hoofdstuk I

Doordat de kosten van uiteenlopende diensten worden verhaald komen in de tabel verschillende heffingsmaatstaven voor. De legestarieven worden elk jaar per 1 januari worden aangepast aan de voorspellingen van het Centraal Plan Bureau over de inflatie voor het komende jaar.

Hoofdstuk II

Voor een aantal diensten gelden vrijstellingen.

Hoofdstuk III

In dit hoofdstuk is de legesheffing opgenomen voor het verstrekken van documenten. Er geldt een efficiëncydrempel van € 5,-.

Hoofdstuk IV

In dit hoofdstuk is bepaald welk tarief geldt voor nasporingen in het archief. Er geldt een efficiëncydrempel van een kwartier.

Hoofdstuk V, VI en VII

Uit de keur en de algemene regels blijkt voor welke handelingen in het watersysteem een vergunning is vereist. Het gaat om bv het maken van werken op of in waterkeringen en wateren, zoals het maken van dammen. Verder gaat het om aanvragen voor een vergunning om uit oppervlaktewater of grondwater water te mogen onttrekken, aanvragen voor een vergunning op grond van hoofdstuk 6 van de Waterwet voor het brengen van stoffen in oppervlaktewater of het met behulp van een werk - niet zijnde een openbaar vuilwaterriool - brengen van water of stoffen op een zuiveringstechnisch werk van het waterschap (de zgn. waterkwaliteitsvergunningen).

Voor infiltratie in de bodem is geen tarief opgenomen. Als zelfstandige handeling – dus zonder grondwateronttrekking - vindt dit alleen plaats voor de drinkwatervoorziening.

Berekening van de tarieven voor vergunningen

Er is een onderscheid tussen aanvragen die relatief weinig tijd vragen en aanvragen waaraan meer tijd moet worden besteed omdat er meer onderzoek moet worden gedaan, overleg moet worden gevoerd en/of berekeningen moeten worden gemaakt.

In de eerste categorie vallen de meeste aanvragen voor een keurvergunning zoals slootdemping met compensatie, het aanleggen van een dam en het aanbrengen van beschoeiing.

Bij de tweede categorie moet gedacht worden aan aanvragen waarvoor meer dan gemiddeld tijd nodig is voor overleg en onderzoek bijvoorbeeld omdat berekeningen moeten worden gedaan. In deze categorie vallen de aanvragen voor een waterkwaliteits- of grondwateronttrekkingsvergunning. Maar ook voor deelaanvragen voor de in categorie 3 genoemde werken kan het redelijk zijn om die in deze categorie te laten vallen als de aard en/of omvang van de aangevraagde activiteiten daar aanleiding toe geeft. Voor categorie 2 gaat het veelal om werkzaamheden waarvoor door overheden, jachthavens, recreatiebedrijven, botenbouwers en stallingen een aanvraag wordt ingediend.

De derde categorie betreft aanvragen voor een vergunning waarbij veel overleg, onderzoek en/of berekeningen nodig zijn, die veel uren kosten. Daarbij moet worden gedacht aan bouw- en kunstwerken op/bij een waterstaatswerk, aan kabels en leidingen door/langs waterkeringen, maar ook om aanvragen voor veelal grote projecten van overheden die in het kader van gebiedsontwikkeling en uitbreidingsplannen worden ingediend.

De vierde categorie betreft grote infrastructurele en ruimtelijke projecten, waarmee veel uren zijn gemoeid en waarbij meerdere disciplines van het waterschap zijn betrokken. Onder grote infrastructurele werken wordt verstaan, de aanleg van wegen, spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur zoals tunnels, viaducten, bruggen en aquaducten.

Kosten publicatie

De kosten van publicatie (ter inzagelegging en bekendmaking) zijn in het legestarief begrepen. Discussie over het toe te rekenen bedrag kan zodoende worden voorkomen. Bekendmaking en plaatsing vindt plaats in het elektronisch waterschapsblad zodat de kosten beperkt zijn.

De tarieventabel 2023 is overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 1 en 2 van de Legesverordening 2020 vastgesteld door het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân op 6 december 2022.