Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Wolvega 2022

Geldend van 24-12-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Wolvega 2022

De raad van de gemeente Weststellingwerf;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

de navolgende Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Wolvega 2022 vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    openbare aankondiging: iedere aankondiging in letters, cijfers, tekens, logo’s, symbolen of kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • 2.

    vestiging: een gebouw, of een deel van een gebouw, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt en waarbij één naam wordt gevoerd;

  • 3.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • 4.

    jaar: een kalenderjaar;

  • 5.

    Wet WOZ: de Wet Waardering Onroerende Zaken;

  • 6.

    onroerende zaak: als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet Waardering Onroerende Zaken;

  • 7.

    WOZ-waarde: de op voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 6, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde.

Artikel 2 Belastinggebied en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het aangewezen gebied van Wolvega zoals door omlijning aangeduid op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart met het nummer 0098140297 (bijlage 1), een directe belasting geheven voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Het aangewezen gebied maakt onderscheid tussen het centrum en bedrijventerrein en overig.

  • 2.

    Tot het gebied centrum, als bedoeld in lid 1, behoren de adressen zoals opgenomen in de adressenlijst (bijlage 2).

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene die een openbare aankondiging heeft, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de huur of verkoop van onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • 1.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • 2.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht;

  • 3.

    die zijn aangebracht door een tussenpersoon in verband met de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of de te verhuren zaak;

  • 4.

    die door (semi-)overheden, niet commerciële organisaties gericht op onderwijs en/of zorg danwel culturele, maatschappelijke, levensbeschouwelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • 5.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • 6.

    die zijn aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • 7.

    waarvan de aanwezigheid ingevolge wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • 8.

    die nostalgische uitingen aan de gevel zijn, ouder dan 50 jaar en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf;

  • 9.

    waarvan de totale oppervlakte per vestiging kleiner is dan 0,1 m2.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel worden meerdere gebouwen, bouwwerken of delen daarvan, die direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige en waarbij één naam wordt gevoerd, als één vestiging of bouwwerk aangemerkt.

  • 3.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per onroerende zaak dat afhankelijk is van de voor onroerende zaak vastgestelde WOZ-waarde als bedoeld in artikel 1 zevende lid van deze verordening.

  • 4.

    Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet Waardering Onroerende Zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet Waardering Onroerende Zaken.

  • 5.

    Het bedrag van de belasting voor het als centrum aangewezen deel van het gebied bedraagt bij een waarde van

- € 0,00 t/m € 50.000,00

€ 101,50

- € 50.001,00 t/m € 200.000,00

€ 304,50

- € 200.001,00 t/m € 750.000,00

€ 507,50

- meer dan € 750.001,00

€ 761,25

  • 6.

    Het bedrag van de belasting voor het als bedrijventerrein en overig aangewezen deel van het gebied bedraagt bij een waarde van

- € 0,00 t/m € 50.000,00

€ 101,50

- € 50.001,00 t/m € 200.000,00

€ 152,25

- € 200.001,00 t/m € 750.000,00

€ 253,75

- meer dan € 750.001,00

€ 507,50

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek van de belastingplichtige ontheffing verleend over zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na beëindiging van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.

  • 5.

    Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige verhuist en binnen het in artikel 2 genoemde gebied een andere vestiging met één of meer openbare aankondiging(en) in gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening reclamebelasting Wolvega 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 november 2019, gewijzigd bij raadsbesluit van 29 maart 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2021.

de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling