Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden

Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden

De raad van de gemeente Meppel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2021, nr. 1523040

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden (Verordening marktgelden).

b e s l u i t :

Artikel 1 Algemene bepalingen

Voor de toepassing van deze verordening gelden, voor zover niet anders is vermeld, de volgende bepalingen:

  • a.

    De benodigde opmetingen geschieden van gemeentewege;

  • b.

    Gedeelten van eenheden van tijd en afmeting worden voor een gehele eenheid gerekend;

  • c.

    Een jaar: een kalenderjaar;

  • d.

    Een halfjaar: een periode van 1 januari tot en met 30 juni of van 1 juli tot en met 31 december van enig kalenderjaar;

  • e.

    Een kwartaal: een kalenderkwartaal

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “marktgelden” wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats op de markt.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene aan wie een standplaats is toegewezen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. Het marktgeld wordt per marktdag, per strekkende meter standplaats geheven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het marktgeld voor vergunninghouders/contractanten geheven over tijdvakken van een kwartaal. Op verzoek van belastingplichtige kan het marktgeld worden geheven over tijdvakken van een halfjaar of een jaar.

  • 3. Een in het tweede lid bedoeld verzoek moet tenminste twee weken vóór de aanvang van het tijdvak worden ingediend bij de marktmeester.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1. Het marktgeld bedraagt per strekkende meter van de standplaats:

    • a.

      Voor één marktdag € 3,01 met een minimum van € 12,04 per standplaats

    • b.

      Voor één kwartaal € 31,99 met een minimum van € 127,96 per standplaats

    • c.

      Voor één halfjaar € 62,85 met een minimum van € 251,40 per standplaats

    • d.

      Voor één jaar € 125,00 met een minimum van € 500,00 per standplaats

  • 2. Het verbruikstarief per vermogen in watts per kalenderjaar:

    Vermogen per dag/dagdeel bij een normale aansluiting:

    Vermogen 0 < 500 watt

    € 31,78

    Vermogen 500 < 1.000 watt

    € 54,44

    Vermogen 1.000 < 1.500 watt

    € 80,76

    Vermogen 1.500 < 2.500 watt

    € 134,26

    Vermogen 2.500 en meer

    € 184,14

    Vermogen per dag /dagdeel bij een 380V aansluiting:

    Vermogen 0 watt < tot 12 Kwh

    € 544,37

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. Het marktgeld bedoeld in artikel 5, lid 1 onder a en lid 2 wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt, waarop het te vorderen bedrag is vermeld.

  • 2. Het marktgeld bedoeld in artikel 5, lid 2 wordt ook geheven als voor deze dienstverlening geen contractuele afspraken zijn gemaakt.

  • 3. Het marktgeld bedoeld in artikel 5, lid 1 onder b tot en met d wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 4 lid 2 in de loop van een kwartaal aanvangt, zijn de in artikel 5 letter b bedoelde marktgelden verschuldigd voor zoveel derde gedeelten als er in dat kwartaal, na de aanvang van de belastingplicht volle kalendermaanden overblijven.

  • 2. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 4 lid 2 in de loop van een halfjaar aanvangt, zijn de in artikel 5 letter b bedoelde marktgelden verschuldigd voor zoveel zesde gedeelten als er in dat kwartaal, na de aanvang van de belastingplicht volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 4 lid 2 in de loop van een jaar aanvangt, zijn de in artikel 5 letter b bedoelde marktgelden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat kwartaal, na de aanvang van de belastingplicht volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 4 lid 2 in de loop van een kwartaal eindigt, wordt voor de in artikel 5 letter b bedoelde marktgelden ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten als er in dat kwartaal, na het tijdstip van het beëindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 4, lid 2 in de loop van een halfjaar eindigt, wordt voor de in artikel 5 letter c bedoelde marktgelden ontheffing verleend over zoveel zesde gedeelten als er in dat halfjaar, na het tijdstip van het beëindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 4, lid 2 in de loop van een jaar eindigt, wordt voor de artikel 5 letter d bedoelde marktgelden ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van het beëindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet het gevorderde bedrag op de kennisgeving, nota of andere schriftuur, als bedoeld in artikel 5, lid 1 worden betaald bij de toewijzing van de standplaats.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag, als bedoeld in artikel 5, lid 2 worden betaald in één termijn, welke twee weken na de dagtekening van het aanslagbiljet vervalt.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de marktgelden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeerregel

  • 1. De “Verordening marktgelden 2021” van 12 november 2020, inclusief wijzigingen daarop, wordt met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening marktgelden”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 4 november 2021

de griffier,

de voorzitter,