Verordening bedrijveninvesteringszone Leersum (Verordening BIZ Leersum 2021)

Geldend van 26-10-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone Leersum (Verordening BIZ Leersum 2021)

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 juli 2020 [9928];

gelet op de artikelen 1, eerste, derde lid, 2, zesde lid, 3, eerste lid, en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gezien de uitvoeringsovereenkomst van 04-09-2020 gesloten met de vereniging BIZ BVL

BESLUIT

Over te gaan tot de vaststelling van de volgende verordening:

Verordening bedrijveninvesteringszone Leersum (Verordening BIZ Leersum 2021)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bedrijveninvesteringszone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • -

    uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente Utrechtse Heuvelrug en BIZ BVL op 04-09-2020 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • -

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

    • a.

      de gebruiker, zijnde degene die per begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld;

  • 3. De BIZ-bijdrage wordt per onroerende zaak geheven. Als één onderneming in meerdere doorgebroken (aaneengeschakelde) panden is gevestigd, is de ondernemer 1 keer heffingsplichtig. Als een gebruiker meerdere – van elkaar gescheiden – panden bezit zal er voor alle panden een bijdrage betaald moeten worden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt niet geheven van:

    • a.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond voor de land- of bosbouw, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die naast delen die dienen tot woning bestaan uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

    • d.

      ongebouwde onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928;

    • e.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die worden beheerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stelt;

    • f.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      onroerende zaken die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • h.

      onroerende zaken die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • i.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • j.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • k.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

    • l.

      onroerende zaken die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria;

    • m.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • n.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor club- en buurthuiswerk, de beoefening van sport, kunst of cultuur, en andere activiteiten van sociale of culturele aard en die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft;

    • o.

      onroerende zaken die uitsluitend bestemd in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

Het tarief van BIZ-bijdrage bedraagt per onroerende zaak als basisbedrag € 500,-

  • De bijdrage voor een gebruiker in de horeca branche bedraagt 70 % van het basisbedrag

  • De bijdrage voor een gebruiker in overige branches bedraagt 100 % van het basisbedrag als deze een vloeroppervlakte heeft van 200 m2 of meer.

  • De bijdrage voor een gebruiker in overige branches bedraagt 50 % van het basisbedrag als deze een vloeroppervlakte heeft van minder dan 200 m2.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 11. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Aanwijzing

De vereniging BIZ BVL (Biz Vereniging Leersum) wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene subsidieverordening gemeente Utrechtse Heuvelrug 2014 niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen vereniging.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen nadat daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht.

  • 3. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidie-ontvanger.

Artikel 15 Wijze van betalen

De subsidie wordt jaarlijks aan de vereniging BIZ BVL betaald in drie termijnen. Per 1 april wordt 25 % van de geraamde opbrengst verstrekt, per 1 juli 50% en het restant wordt verstrekt per 1 oktober, na ontvangst van de BIZ-bijdragen.

Artikel 16 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 17 Bij de aanvraag te overleggen gegevens

Artikel 4:75 Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Verordening BIZ BVL (Leersum, 2016) wordt ingetrokken op de datum van ingang van de heffing, bedoeld in artikel 19, tweede lid, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 01 januari 2021.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bedrijveninvesteringszone Leersum 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van …. 8/12 oktober 2020

De voorzitter,

De griffier,

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

Het gebied omvat : 

  • -

    Rijksstraatweg van 54 t/m 317  

  • -

    Kerkweg t/m 33 

  • -

    Winkelcentrum Leersum te weten de straten Kerkplein, Bijenkorf, Torenzichtlaan, Honingraat en aanliggende bedrijven zoals Hoflaan 2.