Verordening op het raadsplein

Geldend van 23-04-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening op het raadsplein

Nijverdal, 21 september 2021 Nr. 2021-022512

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het initiatiefvoorstel van 6 september 2021 van de raadsleden vertegenwoordigd in het presidium van de raad;

gelet op de artikelen 82 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

I. in te trekken zijn besluit van 1 september 2020, nr. 2020-08-009557 tot vaststelling van de Verordening op het raadsplein.

II. vast te stellen de Verordening op het raadsplein.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadspleinvoorzitter: door de raad benoemde voorzitter van het raadsplein;

  • b.

    griffier: de griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • c.

    raadsplein: vergadering ter voorbereiding van de raadsvergadering, bestaande uit informatierondes en debatrondes;

  • d.

    informatieronde: de beeldvormende vergadering;

  • e.

    debatronde: de meningsvormende vergadering;

  • f.

    agendacommissie: de agendacommissie zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

  • g.

    burgerlid: het door een fractie aangewezen lid van de schaduwfractie, niet zijnde een raadslid, dat het woord mag voeren namens de fractie in de informatie- en debatronde;

  • h.

    fractie: een fractie bestaat uit raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard;

  • i.

    wet: Gemeentewet.

Artikel 2 De raadspleinvoorzitters

  • 1.

    De raad benoemt uit zijn midden minimaal 6 leden tot voorzitter van het raadsplein.

  • 2.

    De raadspleinvoorzitter is belast met:

    • a.

      het beleggen van een informatie- of debatronde;

    • b.

      het leiden van een informatie- of debatronde;

    • c.

      het handhaven van de orde van een informatie- of debatronde;

    • d.

      het doen naleven van deze verordening;

    • e.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 3.

    Indien een raadspleinvoorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen.

  • 4.

    De raadspleinvoorzitters worden ondersteund door de griffier of door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 5.

    In afwijking van het in het eerste lid gestelde heeft de agendacommissie de mogelijkheid om andere leden van de raad incidenteel in te zetten als raadspleinvoorzitter.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in de raadspleinvergaderingen en in de vergaderingen van de agendacommissie.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffer vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3.

    De griffier kan, indien hij daartoe door de raadspleinvoorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen deelnemen.

Artikel 4 Burgerleden

  • 1.

    In het raadsplein kan ook een burgerlid, niet zijnde een raadslid, namens een fractie het woord voeren.

  • 2.

    Elke fractie heeft de mogelijkheid om maximaal twee burgerleden aan te wijzen. Deze leden dienen tijdens de laatste verkiezing voor de gemeenteraad op de kandidatenlijst van de partij, waartoe de fractie behoort, te hebben gestaan.

  • 3.

    De bepalingen van deze verordening met betrekking tot raadsleden zijn van overeenkomstige toepassing op burgerleden.

  • 4.

    Burgerleden leggen de eed of belofte af, gelijk aan die voor de raadsleden, met dien verstande dat, daar waar in artikel 14 van de wet “raad” staat, daarvoor “raadsplein” moet worden gelezen.

  • 5.

    De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op een burgerlid.

Hoofdstuk II Raadspleinvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereidingen

Artikel 5 Het raadsplein; informatierondes en debatrondes

  • 1.

    In de informatieronde verzamelt de raad informatie over een onderwerp om later een standpunt te kunnen bepalen en zo nodig een besluit te nemen. De raad betrekt ambtenaren, burgers, experts, organisaties en ondernemers bij deze rondes om zo een zo breed mogelijk beeld te vormen van een onderwerp. De raad nodigt hen uit om een onderwerp of voorstel toe te lichten, zogenoemde ‘meesprekers’.

  • 2.

    Op initiatief van de agendacommissie kunnen derden worden uitgenodigd aan de informatieronde deel te nemen.

  • 3.

    De wijze van beraadslagen in een informatieronde ligt niet vast. Voor elke vergadering doet de agendacommissie een voorstel. Afhankelijk van het onderwerp nodigt de raad enkele mensen uit waarmee de raad een gesprek aangaat of kiest hij voor een expertmeeting, hoorzitting, rondetafelgesprek, informatiemarkt etc. Ook de vergaderlocatie ligt niet vast; afhankelijk van het onderwerp kan dat in het Huis voor Cultuur en Bestuur zijn, maar ook op een andere locatie als dat beter past bij het onderwerp.

  • 4.

    De debatronde is de meningsvormende fase en is bedoeld om standpunten in te brengen en met elkaar te debatteren.

  • 5.

    Aan een debatronde kan door maximaal 25 raads- of burgerleden worden deelgenomen. De raadspleinvoorzitter bepaalt, gehoord hebbende de leden van de vergadering, of ook anderen het woord kunnen voeren.

  • 6.

    Als in een debatronde een advies over een voorstel van het college aan de raad wordt uitgebracht, doet de raadspleinvoorzitter een voorstel voor een advies. In het advies worden desgewenst de standpunten van alle fracties opgenomen.

  • 7.

    In de informatie- en de debatronde vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

  • 8.

    Ieder lid van het college heeft toegang tot de informatie- en de debatronde en kan aan de beraadslaging deelnemen. Collegeleden kunnen zich laten bijstaan door ambtenaren of adviseurs.

  • 9.

    De voorzitters van de informatie- en de debatrondes kunnen de burgemeester, één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 10.

    Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de informatie- en debatrondes zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Vergaderfrequentie en vergaderduur

  • 1.

    De vergaderingen van het raadsplein vinden in principe in de weken plaats waarin geen raadsvergadering gepland staat.

  • 2.

    Het is mogelijk meerdere informatie- en debatrondes op een avond te houden.

  • 3.

    De raadspleinvergaderingen beginnen in principe om 19.30 uur en duren in beginsel niet langer dan tot 22.30 uur. Wanneer de agenda om 22.30 uur nog niet is afgewerkt, nemen de leden van de vergadering op voorstel van de raadspleinvoorzitter een beslissing over de wijze en het tijdstip van behandeling van de nog resterende agendapunten.

Artikel 7 Oproep, toezending stukken

  • 1.

    Een raadspleinvoorzitter zendt ten minste vijf dagen vóór een raadspleinvergadering een oproep met de voorlopige agenda van de vergadering onder vermelding van de dag, tijd en plaats aan de deelnemers.

  • 2.

    De agenda vermeldt de onderwerpen die behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld. De te behandelen voorstellen worden zoveel mogelijk gelijktijdig met de agenda ter beschikking gesteld.

  • 3.

    Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid van de wet bedoelde stukken.

Artikel 8 Agenda

  • 1.

    De agendacommissie stelt de voorlopige agenda van de raadspleinvergaderingen vast.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de raadspleinvoorzitter na de verzending van de oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. Indien de voorlopige agenda wordt gewijzigd, worden deze agenda en de daarop betrekking hebbende stukken zo spoedig mogelijk aan de deelnemers beschikbaar gesteld doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadspleinvergadering.

  • 3.

    Bij aanvang van een raadspleinvergadering stellen de aan de vergadering deelnemende raadsleden en burgerleden de agenda vast. De aan de vergadering deelnemende raadsleden en burgerleden kunnen op voorstel van een andere deelnemer of de raadspleinvoorzitter:

    • a.

      onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren;

    • b.

      de volgorde van de behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De stukken die dienen ter toelichting op de onderwerpen of voorstellen worden zo veel mogelijk via het raadsinformatiesysteem digitaal ter beschikking gesteld. Bijlagen en onderliggende stukken, die vanwege aard en omvang niet digitaal ter beschikking kunnen worden gesteld, worden gelijktijdig met het verzenden van de agenda voor de raads- en burgerleden ter inzage gelegd. Indien na dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de raads- en burgerleden.

  • 2.

    Indien voor stukken op grond van artikel 55, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een raadslid of burgerlid inzage.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De raadspleinvergaderingen worden op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien.

Paragraaf 2 Orde van de raadspleinvergaderingen

Artikel 11 Voorstellen van orde

  • 1.

    De raadspleinvoorzitter en ieder raadslid of burgerlid kunnen tijdens een raadspleinvergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslissen de aan de vergadering deelnemende raadsleden en burgerleden terstond.

Artikel 12 Inspreekrecht

  • 1.

    Tijdens een raadspleinvergadering kunnen burgers inspreken, met uitzondering van: de opening, mededelingen, ingekomen stukken, de rondvraag en de sluiting.

  • 2.

    Het woord kan door hen niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene, die gebruik wil maken van het inspreekrecht, dient dit onder vermelding van het onderwerp, voorafgaande aan de vergadering te melden bij de griffier. Staat een onderwerp niet op de voorlopige agenda, dan dient een inspreker zich 24 uur voor de vergadering te melden bij de griffie onder vermelding van het onderwerp.

  • 4.

    Het inspreekrecht geldt niet voor personen die het woord willen voeren namens een fractie die in de raad vertegenwoordigd is.

  • 5.

    Het inspreekrecht geldt niet voor personen die eerder over hetzelfde onderwerp in een raadspleinvergadering gebruik hebben gemaakt van het inspreekrecht, tenzij het voorstel afwijkt van het voorstel dat eerder is behandeld.

  • 6.

    Een inspreker wordt in een informatieronde door de raadspleinvoorzitter voor ten hoogste 5 minuten aan het eind van de behandeling van een onderwerp het woord verleend. De fracties kunnen de inspreker vragen stellen. Vervolgens kan een gesprek volgen. Afsluitend krijgt de inspreker de gelegenheid gedurende maximaal 2 minuten een reactie te geven.

  • 7.

    Een inspreker wordt in een debatronde door de raadspleinvoorzitter voor ten hoogste 5 minuten aan het begin van de eerste termijn het woord verleend. De fracties kunnen de inspreker vragen stellen. Vervolgens kan een gesprek volgen. De inspreker krijgt de gelegenheid aan het begin van de tweede termijn gedurende maximaal 2 minuten het woord te voeren.

  • 8.

    Indien er meerdere insprekers zijn, bepaalt de raadspleinvoorzitter de volgorde van de insprekers. De raadspleinvoorzitter kan, gelet op het aantal insprekers en de beschikbare tijd, de spreektijd inkorten dan wel verlengen.

  • 9.

    Betreft het een inspraakreactie over een niet-geagendeerd onderwerp, dan krijgt een inspreker voor ten hoogste 5 minuten het woord van de raadspleinvoorzitter. De fracties kunnen de inspreker vragen stellen. Vervolgens kan een gesprek volgen. Afsluitend krijgt de inspreker de gelegenheid gedurende maximaal 2 minuten een reactie te geven.

  • 10.

    De raadspleinvoorzitter doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker, indien het een niet-geagendeerd onderwerp betreft. Een inspraakreactie op een niet-geagendeerd onderwerp wordt in principe aan het begin van de vergadering (na de mededelingen) behandeld.

Artikel 13 Volgorde sprekers en aantal spreektermijnen

  • 1.

    Een raadslid of burgerlid voert slechts het woord na het aan de raadspleinvoorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De raadspleinvoorzitter bepaalt de sprekersvolgorde.

  • 3.

    In de debatronde geschiedt de beraadslaging over een voorstel in ten hoogste twee termijnen, tenzij het raadsplein anders beslist.

  • 4.

    Elke spreektermijn wordt door de raadspleinvoorzitter afgesloten.

Paragraaf 3 Verslaglegging

Artikel 14 Verslag

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor een beknopt verslag van de raadspleinvergaderingen.

  • 2.

    In het beknopte verslag worden in ieder geval de gemaakte afspraken en gedane toezeggingen opgenomen.

  • 3.

    Van de debatrondes worden beeld- en geluidopnames gemaakt. Deze opnames worden gearchiveerd en zijn via de website van de raad te raadplegen.

Paragraaf 4 Besloten raadspleinvergaderingen

Artikel 15 Toepassing reglement op raadspleinvergaderingen die in beslotenheid plaatsvinden

Op raadspleinvergaderingen, die in de beslotenheid plaatsvinden, is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 16 Verslag besloten raadspleinvergadering

  • 1.

    Het conceptverslag van een raadspleinvergadering, die in de beslotenheid heeft plaatsgevonden, wordt niet verspreid, maar uitsluitend voor de raads- en burgerleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2.

    Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadspleinvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze besloten vergadering nemen de leden een besluit over het al dan niet openbaar maken van de vastgestelde verslagen.

Paragraaf 5 Toehoorders en pers

Artikel 17 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare raadspleinvergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 18 Geluids- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de openbare raadspleinvergaderingen geluid- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de raadspleinvoorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 19 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist het raadsplein op voorstel van de raadspleinvoorzitter.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening op het raadsplein”.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag, volgend op die van zijn bekendmaking.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 2 De raadspleinvoorzitters

Artikel 82, vierde lid, van de wet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. De wettelijke bepalingen omtrent de raadscommissies zijn, ondanks het feit dat er niet gesproken kan worden van een vaste samenstelling van het raadsplein, op deze variant van vergaderen van toepassing. Indien vergaderingen in het teken staan van de voorbereiding van besluitvorming van de raad en het overleg met het college of de burgemeester, is er sprake van een raadscommissie. Dergelijke voorbereiding van de besluitvorming van de raad is exclusief voorbehouden aan de raadscommissies en kan niet worden opgedragen aan overige commissies. Bij de variant van het raadsplein is rekening gehouden met alle vereisten die voor een raadscommissie gelden. Om die reden bepaalt artikel 2, eerste lid, dat de raad de voorzitters “uit zijn midden” benoemt. Er is voor gekozen dat de raadspleinvoorzitter geen lid van het raadsplein is. Dit betekent dat hij geen stemrecht heeft.

Artikel 3 De griffier

De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikelen 100 en 107 van de wet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. Hij is in principe in elke vergadering van de raad aanwezig (eerste lid). De wet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid, van de wet). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 van de wet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.

Artikel 4 Burgerleden

Tweede lid

In de debatronde wordt een inhoudelijk debat gevoerd door fractiespecialisten. Elke fractie heeft de mogelijkheid om twee burgerleden te benoemen die in de informatieronde of debatronde het woord voeren. Een burgerlid moet op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van een fractie hebben gestaan.

Hoofdstuk II Raadspleinvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereidingen

Artikel 5 Het raadsplein: informatierondes en debatrondes

Een informatieronde heeft als doel raadsleden te informeren over een onderwerp door organisatie, college, externe experts en/of samenleving. Raadsleden stellen vragen en gaan in gesprek met ambtenaren, experts en/of samenleving om een breed beeld te vormen over een onderwerp. Raadsleden gaan niet met elkaar in debat, noch nemen ze een standpunt in over een onderwerp of voorstel.

Uit de ‘Model verordening raadscommissies VNG, Artikel 3’: ‘de wettelijke bepalingen omtrent raadscommissies zijn, ondanks het feit dat er niet gesproken kan worden van een vaste samenstelling, ook van toepassing op varianten als sessies en vergadertafel.’ Als vergaderingen in het teken staan van de voorbereiding van besluitvorming van de raad en het overleg met het college of de burgemeester, dan is er sprake van een raadscommissie. De voorbereiding van de besluitvorming van de raad is exclusief voorbehouden aan de raadscommissies en kan niet worden opgedragen aan overige commissies. Ook bij deze varianten van vergaderen moet er dus rekening gehouden worden met alle vereisten die voor een raadscommissie gelden. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in een raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties in het advies opgenomen. Het ligt voor de hand dat, indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad. Artikel 82, derde lid, van de wet, schrijft voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen bij de samenstelling van een raadscommissie. De verhoudingen in een raadscommissie hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

Achtste lid

Burgemeester en wethouder(s) hebben het recht (het woord te voeren en) deel te nemen aan de beraadslagingen in de vergadering op grond van artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet.

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. De stukken zullen doorgaans op elektronische wijze worden aangeboden, gelijktijdig met het verzenden van de oproep. Dit gaat via een digitaal raadsinformatiesysteem of door plaatsing op de gemeentesite. Een stuk is een ‘document’ in de zin van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). Een ‘document’ houdt in: een bij een bestuursorgaan berustend stuk of ander materiaal dat gegevens bevat. Onder documenten vallen niet alleen de door de overheidsorganen gecreëerde stukken of ander materiaal. Ook alle van buiten komende stukken en ander voor overheidsorganen bestemd materiaal zoals agenda’s, verslagen, (concept)adviezen, al dan niet in elektronische vorm, verkrijgen de status van ‘document’ in de zin van de Wob.

De griffier vervult de secretariaatsfunctie ten dienste van de raad. Daarom worden stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering en die geheim moeten blijven bij hem ter inzage gelegd. Op verzoek van de raadsleden kan de griffier inzage aan hen verlenen (tweede lid).

Artikel 10 Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de wet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:42, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 2 Orde van de raadspleinvergaderingen

Artikel 11 Voorstellen van orde

De voorzitter van de vergadering legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (omdat het ordevoorstel betrekking heeft op de lopende vergadering is artikel 32, vierde lid, van de wet hierop logischerwijs niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een pauze. Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 30 van de wet).

Artikel 12 Inspreekrecht

Algemeen

Er is een verschil tussen insprekers en meesprekers. Insprekers zijn inwoners of mensen van organisaties die hun mening of wensen over een bepaald onderwerp tijdens een vergadering aan de raad kenbaar willen maken. Inspreken kan op een onderwerp dat op de agenda staat, maar de inspreker mag ook inspreken op een onderwerp die hij/zij zelf van belang vindt (dan moet de inspreker zich 24 uur voor de vergadering melden bij de griffie).

Eerste lid

Het is mogelijk op een niet-geagendeerd onderwerp in te spreken in de informatieronde en de debatronde van het raadsplein.

Tweede lid

In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waarover zij op grond van artikel 9:1 Algemene wet bestuursrecht een klacht kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

Artikel 13 Volgorde sprekers en aantal spreektermijnen

Indien een aan de vergadering deelnemend raadslid of burgerlid van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan het raadsplein daartoe besluiten (derde lid). Het vierde lid benadrukt dat de voorzitter van de vergadering elke spreektermijn afsluit. Dit behoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn.

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Paragraaf 3 Verslaglegging

Artikel 14 Verslag

Dit artikel regelt de verslagleggende taak van de griffier en de wijze waarop het verslag wordt vastgesteld. Het maken van een verslag is niet verplicht.

Paragraaf 4 Besloten raadspleinvergaderingen

Artikel 15 Toepassing reglement op raadspleinvergaderingen die in de beslotenheid plaatsvinden

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van de verordening van overeenkomstige toepassing zijn op een raadspleinvergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken en het maken van het verslag. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden.

Artikel 16 Verslag besloten raadspleinvergadering

In overeenstemming met de bepaling over het verslag is de griffier ook verantwoordelijk voor het verslag van een besloten vergadering. Dit verslag ligt ter inzage bij de griffier.

Paragraaf 5 Toehoorders en pers

Artikel 17 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de wet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor het raadsplein ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet. Het derde lid voorziet hierin.

Artikel 18 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de raadspleinvergaderingen in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening gehouden te worden met de privacy van insprekers of publiek. Raadsleden en burgerleden daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek slechts vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht. Ook kan een aanwijzing zijn dat burgers die inspreken niet gefilmd mogen worden, uiteraard in overleg met de insprekers. Mogelijk hebben zij geen probleem met beeldregistraties.