Beleidsregels “Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015”

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels “Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015”

Besluit van Orionis Walcheren tot vaststelling van de Beleidsregels Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015.

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren;

Gelet op:

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 9, 17, 19 en 55 van de Participatiewet (PW) en de artikelen 4a, 5, 8, 13, 37 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

Overwegende dat:

Het uitgangspunt van deze beleidsregels is mensen in de bijstand de mogelijkheid bieden om gedeeltelijk in hun levensonderhoud te voorzien door het verrichten van zelfstandige activiteiten.

De beleidsregels zijn noodzakelijk om helderheid te scheppen voor mensen die naast hun bijstand-uitkering, zelfstandige activiteiten verrichten. Er wordt een kader geboden met betrekking tot de mogelijkheden op het gebied van zelfstandige activiteiten. De beleidsregels gelden niet voor de gevestigde of startende zelfstandigen die aan de voorwaarden van het Bbz 2004 voldoen. Zij worden geacht een beroep op die regeling te doen.

Het toestaan van het ondernemen op kleine schaal, biedt zowel Orionis Walcheren als de klant perspectief. Het maakt inkomsten uit zelfstandige arbeid mogelijk, waardoor geen volledige uitkering meer hoeft te worden betaald. Het biedt tevens een gedeeltelijke uitstroom (naar vermogen) voor mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Bovendien leert de praktijk dat parttime uitstroom kan leiden tot volledige uitstroom. De klant krijgt de mogelijkheid om de activiteiten te verrichten welke aansluiten bij zijn wensen en zijn vaardigheden, met de garantie dat hij een inkomen op bijstandsniveau behoudt. Er zijn hierbij geen financiële risico’s voor de klant. Klanten mogen geen grote investeringen doen en slechts kleine zaken aanschaffen, waardoor het risico op bedrijfsschulden nihil is. De belangrijkste voorwaarde voor de deeltijdondernemer is dat de activiteiten het verkrijgen van een baan in loondienst of een traject hier naar toe niet in de weg mogen staan.

Besluit vast te stellen:

Beleidsregel Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015

Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2016,

Artikel 1. Doelstelling

Het doel van het deeltijdondernemerschap is uiteindelijk uitkeringsonafhankelijk te worden door:

  • a. De onderneming uit te bouwen zodat een inkomen boven bijstandsniveau verworven kan

  • worden of;

  • b. Naast de deeltijdonderneming te werken in loondienst en zo een inkomen boven

  • bijstandsniveau te verwerven of;

  • c. Door uitbreiding van het netwerk en/of het verwerven van vaardigheden alsnog uitstromen

  • naar een volledige baan in loondienst.

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregels zijn van toepassing op uitkeringsgerechtigden met een uitkering

participatiewet, IOAW, IOAZ, die in aanvulling op hun uitkering activiteiten als zelfstandige (gaan) verrichten.

Artikel 3, Definities

  • a. Deeltijdondernemer: zelfstandig ondernemer die maximaal 1225 uur per jaar werkzaamheden

  • verricht in zijn bedrijf

  • b. Bbz 2004: Buitengewoon besluit zelfstandigen 2004

  • c. IOAW: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

  • d. IOAZ: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen

  • e. Winst: Omzet minus de in deze beleidsregels genoemde aftrekbare kosten

  • f. Dagelijks bestuur: Het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren

Artikel 4. Voorwaarden traject deeltijdondernemer

  • a. De ondernemer moet vooraf toestemming hebben van Orionis Walcheren om als deeltijd

  • ondernemer te werken met behoud van een aanvullende bijstandsuitkering. Dit wordt vastgelegd

  • in een “ plan van aanpak”.

  • b. De ondernemer krijgt voor maximaal 3 jaar toestemming om als deeltijdondernemer te werken.

  • met behoud van (aanvullende) bijstandsuitkering. Van deze termijn kan worden afgeweken als de

  • deeltijdondernemer aantoonbaar niet in staat is werk in loondienst te

  • aanvaarden of met de activiteiten als ondernemer een inkomen boven bijstandsniveau te

  • verwerven.

  • c. De onderneming moet rechtmatig gevestigd zijn en voldoen aan alle noodzakelijke

  • vergunningen.

  • d. De zelfstandige werkzaamheden betreffen maximaal 50% van een reguliere werkweek en nooit

  • meer dan het urencriterium van maximaal 1225 uur per jaar. (dit is de ondergrens voor deelname

  • aan de BBZ) De deeltijdondernemer doet geen beroep op de zelfstandigenaftrek bij de

  • belastingdienst.

  • Deeltijdondernemerschap in de bijstand is niet mogelijk als:

  • e. Hoge bedrijfsinvesteringen noodzakelijk zijn.

  • f. Personeel noodzakelijk is.

Artikel 5. Verplichtingen van de deeltijdondernemer

  • a. Maandelijks een overzicht van de inkomsten minus de aftrekbare kosten (= winst) overleggen

  • aan Orionis Walcheren.

  • b. Jaarlijks de belastingaangifte en de voorlopige aanslag en vervolgens de definitieve aanslag

  • overleggen aan Orionis Walcheren.

  • c. De deeltijdondernemer behoudt de volledige sollicitatieplicht, zelfs als dat zou betekenen dat

  • de onderneming beëindigd zou moeten worden als belanghebbende een baan in loondienst accepteert

  • d. De deeltijd onderneming hanteert marktconforme prijzen (geen concurrentievervalsing)

Artikel 6. Aftrekbare kosten

De deeltijdondernemer mag bepaalde kosten aftrekken van de inkomsten van de onderneming voordat deze inkomsten in mindering gebracht worden op de uitkering.

Daarnaast wordt gedurende de zes maanden volgend op de aanvangsdatum van het plan van aanpak “deeltijdondernemer” 25% van de inkomsten van de deeltijdondernemer, met een maximum van €196,00 per maand, vrijgelaten ingevolge artikel 31 lid 2 onderdeel n van de Participatiewet.

Aftrek toegestaan:

  • a. Kosten inschrijving Kamer van Koophandel

  • b. Kosten van vergunningen/ontheffingen

  • c. Kosten direct gerelateerd aan het product (bv grondstoffen)

  • d. Vervoerskosten (€ 0,19 cent per kilometer per auto op basis van kilometerstaat en/of kosten van

  • het openbaar vervoer)

  • e. Reclamekosten tot maximaal 5% van de winst

  • f. Vak gerelateerde cursus/opleiding, na toestemming vooraf van Orionis Walcheren.

  • g. Administratiekosten boekhouder tot maximaal 5% van de winst met een maximum van €300 per

  • jaar.

  • Aftrek niet toegestaan:

  • h. Huisvestingskosten tenzij in uitzonderlijke gevallen een ruimte moet worden gehuurd voor

  • bijvoorbeeld opslag of werkplaats welke niet binnen het woonhuis gerealiseerd kan worden.

  • i. Afschrijvingen

  • j. Personeelskosten

  • k. Rente op bedrijfsleningen

Artikel 7. Verrekening van inkomsten

  • a. De winst uit de parttime onderneming wordt maandelijks in mindering gebracht op de uitkering.

  • b. Gedurende de eerste 6 maanden vanaf de start van het plan van aanpak

  • “deeltijdondernemer” wordt 25% van de winst met een maximum van €196,00 per maand

  • vrijgelaten ingevolge artikel 31 lid 2 onderdeel n van de participatiewet.

  • c. Er mag geen rekening worden gehouden met een mogelijke toekomstige belastingheffingen.

  • Indien een klant achteraf een aanslag van de Belastingdienst

  • ontvangt, wordt voor deze aanslag (bijzondere) bijstand verleend, als geen kwijtschelding

  • mogelijk is.

  • d. Jaarlijks vindt een verrekening plaats op basis van de werkelijke inkomsten zoals vastgesteld bij

  • de belastingaangifte en voorlopige aanslag. Bij een hogere winst moet de deeltijdondernemer terugbetalen en bij een lagere winst wordt door Orionis Walcheren nabetaald. NB: verlies wordt

  • niet gecompenseerd. Dat wil zeggen, dat de nabetaling nooit hoger kan zijn dan het vooraf ingehouden bedrag.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2016

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing ervan tot kennelijke onredelijkheid en/of onbillijkheid leidt. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

Beleidsregels Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015

Ondertekening

Aldus met terugwerkende kracht vastgesteld per 1-1-2016 door het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren op 14 januari 2016

De voorzitter De secretaris

Artikelsgewijze toelichting op de Beleidsregels “Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015”

Artikel 1

Spreekt voor zich

Artikel 2:

  • a.

    Voordat de uitkeringsgerechtigde gaat starten als deeltijdondernemer zal de trajectbegeleider toetsen of aan de voorwaarden van deze beleidsregels is voldaan. Zo, ja, dan wordt een plan van aanpak opgesteld waarin vastgelegd wordt dat belanghebbende als deeltijdondernemer mag starten.

  • b.

    Het doel van het deeltijdondernemerschap is uiteindelijk uitkeringsonafhankelijk te worden door:

  • a.

    De onderneming uit te bouwen zodat een inkomen boven bijstandsniveau verworven kan worden.

  • b.

    Naast de deeltijdonderneming te werken in loondienst en zo een inkomen boven bijstandsniveau te verwerven.

  • c.

    Door uitbreiding van het netwerk en/of het verwerven van vaardigheden alsnog uitstromen naar een volledige baan in loondienst.

Om oneigenlijke concurrentie tegen te gaan kan dit traject niet eindeloos doorgaan. De

ondernemer krijgt daarom ( in overeenstemming met de regelgeving van de Bbz 2004) drie jaar

lang de kans om het doel van uitkeringsonafhankelijkheid te bereiken. Is het doel na drie jaar niet bereikt, dan kan de ondernemer verplicht worden zijn bedrijfsactiviteiten te staken en zich volledig

te richten op het zoeken van werk in loondienst.

Van deze termijn kan worden afgeweken als blijkt dat het deeltijdondernemerschap het

maximaal haalbare is. In de regel zal dit gebeuren om medische redenen.

  • c.

    De vestigingsvoorwaarden kunnen per soort onderneming verschillen. De onderneming moet in ieder geval aan de wettelijke voorwaarden voldoen.

  • d.

    Als de ondernemer meer dan 1225 uur per jaar werkzaam is in de onderneming wordt hij geacht volledig ondernemer te zijn en kan hij geen beroep meer doen op een uitkering in het kader van de participatiewet. Mocht in dat geval het inkomen niet voldoende zijn voor het levensonderhoud kan een beroep gedaan worden op de Bbz 2004. Een voorwaarde daarbij is wel, dat vooraf een “levensvatbaarheidstoets” moet worden afgenomen door het IMK. Is het advies van het IMK negatief, dan zal de ondernemer de activiteiten moeten beperken tot minder dan 1225 uur per jaar om in aanmerking te blijven komen voor een aanvullende uitkering.

  • e.

    Deeltijdondernemerschap is niet mogelijk als hoge investeringen noodzakelijk zijn. Hier is bewust geen bedrag genoemd. Stelregel is, dat de investeringen in redelijke verhouding moeten staan tot de te verwachten omzet.

  • f.

    Als personeel noodzakelijk is, is er geen sprake meer van een deeltijdonderneming.

Artikel 3:

  • a.

    De deeltijdondernemer moet maandelijks een overzicht indienen met daarop de inkomsten en uitgaven. Op basis daarvan wordt de hoogte van de aanvullende uitkering vastgesteld.

  • b.

    Het kan zijn dat de belastingaanslag nog invloed heeft op het daadwerkelijke inkomen. Aan de hand van de aanslag zal vastgesteld worden of er nog een verrekening moet plaatsvinden.

  • c.

    De deeltijdondernemer heeft geen vrijstelling van de sollicitatieplicht. Het doel is onafhankelijk te worden van de uitkering. Dit kan door zelfstandig ondernemerschap, door werk in loondienst of door de combinatie hiervan.

  • d.

    Aangezien de deeltijdondernemer een aanvullende uitkering krijgt zou er sprake zijn van concurrentievervalsing als hij lager dan gebruikelijke tarieven hanteert. De prijzen moeten daarom marktconform zijn.

Artikel 4

In dit artikel worden een aantal kosten benoemd die afgetrokken mogen worden van de inkomsten waar de aanvullende uitkering op gebaseerd wordt. Per bedrijf kunnen de noodzakelijke kosten verschillend zijn, daarom zal de trajectbegeleider dit op basis van maatwerk beoordelen.

Artikel 5

  • a.

    Maandelijks worden de inkomsten minus de aftrekbare kosten in mindering gebracht op de uitkering. Dit gebeurt op basis van de opgave van de ondernemer, nadat de kosten op rechtmatigheid zijn beoordeeld. Desgewenst kan de ondernemer gevraagd worden originele nota’s van de kosten te tonen.

  • b.

    Ingevolge artikel 31 lid 2 onderdeel n van de participatiewet kunnen 25% van de inkomsten uit arbeid met een maximum van €196 per maand gedurende maximaal 6 maanden worden vrijgelaten als dit bijdraagt tot de arbeidsinschakeling.

  • c.

    De daadwerkelijke winst van de onderneming kan pas bepaald worden als de verschuldigde belasting is verrekend. Dit gebeurt pas achteraf. In het kader van het verrekenen van de inkomsten met de uitkering wordt geen rekening gehouden met mogelijke toekomstige belastingheffing. Aan de hand van de definitieve belastingaanslag kan zo nodig een verrekening plaatsvinden.

  • d.

    Te veel ingehouden inkomsten worden na de definitieve belastingaanslag verrekend. Een eventueel verlies wordt echter niet gecompenseerd.

Artikel 6

Spreekt voor zich.

Artikel 7

Van de beleidsregels kan worden afgeweken als toepassing ongewenste gevolgen heeft. Zo blijft bijvoorbeeld de sollicitatieplicht van kracht, maar zal de ondernemer in de regel niet verplicht worden zijn zaak te sluiten om een kortdurende tijdelijke baan te aanvaarden.

Artikel 8

Spreekt voor zich.