Nadere regels voorwerpen op de openbare plaats Leidschendam-Voorburg 2021

Geldend van 22-07-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voorwerpen op de openbare plaats Leidschendam-Voorburg 2021

Burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,

overwegende,

dat het volgens de Algemene plaatselijke verordening Leidschendam-Voorburg (verder: Apv) verboden is zonder voorafgaande vergunning van burgemeester en wethouders een openbare plaats of een gedeelte daarvan anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan (artikel 2:10, eerste lid Apv);

dat dit verbod niet geldt voor door burgemeester en wethouders aangewezen categorieën van voorwerpen en dat daarvoor nadere regels door burgemeester en wethouders kunnen worden gesteld (artikel 2:10, vijfde en zesde lid Apv);

dat het huidige “Besluit vergunningsvrije en meldingsplichtige voorwerpen op de openbare plaats of een gedeelte daarvan en daaraan verbonden nadere regels” aanpassing behoeft door wijziging in de Apv en wensen vanuit de praktijk;

gelet op artikel 2:10 vijfde en zesde lid van de Apv;

besluiten de volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels voorwerpen op de openbare plaats Leidschendam-Voorburg 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Vlaggenstok: een stok die schuin of horizontaal aan de gevel wordt bevestigd voor het uithangen van een vlag.

  • 2.

    Uitstalling: een los voorwerp geplaatst voor een pand op een openbare plaats, dat een onmiskenbare relatie heeft met de bedrijfsactiviteiten van de in dat pand gevestigde onderneming, waaronder tevens wordt verstaan:

    • a.

      voorwerpen en stoffen die behoren tot het reguliere assortiment van een winkel;

    • b.

      uitstallingmaterialen;

    • c.

      kleine speelattracties;

    • d.

      reclame-uitingen geplaatst voor een pand op de openbare plaats, die een onmiskenbare relatie hebben met de bedrijfsactiviteiten van de in dat pand gevestigde onderneming.

  • 3.

    Tegelpad: pad van tegels dat bedoeld is om de tuin van een woning bereikbaar te maken via de openbare weg.

  • 4.

    Herdenkingsteken: een gedenkteken, ook wel bermmonument genoemd, dat langs de openbare weg wordt opgericht ter herinnering aan een (of meer) dodelijk(e) (verkeers)slachtoffer(s).

  • 5.

    Bouwobject: (verplaatsbaar) materiaal en/of materieel ten dienste van bouw-, sloop- en onderhoudswerkzaamheden of van de daartoe betrokken personen, zoals bouwborden, steigers, zeecontainers, schaftketen, verhuisliften, pompinstallaties, omrasteringen, mobiele hijskranen eco- en/of chemische toiletten.

  • 6.

    Bouwplaatsinrichting: meer dan één bouwobject, afgezet door middel van hekken.

  • 7.

    Kernwinkelgebied: als kernwinkelgebieden zijn aangewezen conform bijgevoegde kaarten: 1. Huygenskwartier te Voorburg, 2. Koningin Julianabaan te Voorburg 3. Damcentrum te Leidschendam 4. Westfield Mall of the Netherlands te Leidschendam.

Artikel 2 Algemene regels

  • 1.

    Het voorwerp brengt door de omvang of vormgeving, constructie, plaats van bevestiging of het beoogde gebruik geen schade toe aan de openbare plaats of gedeelte daarvan.

  • 2.

    Het voorwerp of het beoogde gebruik daarvan levert geen gevaar op voor de bruikbaarheid of het doelmatig en veilig gebruik van de openbare plaats en vormt geen belemmering voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats of gedeelte daarvan.

  • 3.

    Het voorwerp of het beoogde gebruik daarvan levert veroorzaakt geen verkeershinder.

  • 4.

    Het voorwerp of het beoogde gebruik daarvan levert geen overlast op voor gebruikers van in de nabijheid gelegen onroerende zaken.

  • 5.

    Het voorwerp of het beoogde gebruik daarvan levert geen risico op voor de openbare orde, veiligheid, het milieu of de volksgezondheid.

  • 6.

    Er is altijd een vrije en onbelemmerde doorgang in een recht doorgaande lijn van minimaal 3,50 meter breed met een vrije hoogte van tenminste 4,20 meter aanwezig ten behoeve van hulpdiensten.

  • 7.

    Op een voetpad is een vrije doorgang van ten minste 1,80 meter breed, in een zoveel mogelijk rechtdoor gaande lijn, gewaarborgd voor voetgangers en mensen met een fysieke beperking, zoals bijvoorbeeld rolstoel- en rollator gebruikers.

  • 8.

    Rondom een (ondergrondse) brandkraan en/of andere bluswatervoorzieningen dient te allen tijde een straal van 2,00 meter werkruimte te worden vrijgehouden.

  • 9.

    Voorwerpen mogen niet worden geplaatst of geplaatst worden gehouden, indien deze een belemmering vormen voor aan, onder, op of boven de openbare plaats of gedeelte daarvan te verrichten (onderhoud)werkzaamheden, evenementen, markten, kermissen, andere festiviteiten en/of gebeurtenissen van algemeen belang.

  • 10.

    Beschadigingen en/of vervuiling van gemeentelijke eigendommen die is ontstaan als gevolg van het object zal door de gemeente voor rekening van de initiatiefnemer worden hersteld.

  • 11.

    Door of namens het bestuursorgaan gegeven aanwijzingen in het kader van het algemene belang, de openbare orde of veiligheid moeten strikt worden opgevolgd. Dit besluit kan onder ander betrekking hebben op het geheel of gedeeltelijk verplaatsen dan wel verwijderen van de geplaatste objecten zonder dat de initiatiefnemer aanspraak kan maken op schadevergoeding.

  • 12.

    Er wordt tevens voldaan aan de bijzondere regels, zoals bepaald in artikel 3 tot en met 9 van deze nadere regels.

Artikel 3 Vergunningsvrije voorwerpen

  • 1.

    Vlaggen, wimpels en vlaggenstokken.

  • 2.

    Losse afval- of puincontainers, mits deze niet worden geplaatst in beschermd stads- of dorpsgezicht of in een kernwinkelgebied.

  • 3.

    Tegelpaden.

  • 4.

    De voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen.

  • 5.

    Uitstallingen, mits de diepte van de uitstalling vanuit de gevel van het bedrijfspand 1,5 meter bedraagt en de uitstalling uitsluitend binnen de breedte van de gevel wordt geplaatst.

Artikel 4 Meldingsplichtige voorwerpen

  • 1.

    Bouwplaatsinrichtingen;

  • 2.

    Losse bouwobjecten;

  • 3.

    Zeecontainers; mits

    • a.

      het college tenminste 3 weken voorafgaand aan de plaatsing in kennis wordt gesteld door middel van een (digitaal) meldingsformulier;

    • b.

      het geen openbare plaats of gedeelte daarvan in van rijkswege beschermd stads- en dorpsgezicht betreft;

    • c.

      de duur van de ingebruikname van de openbare plaats of gedeelte daarvan aaneensluitend maximaal 6 maanden bedraagt met uitzondering van de kern winkelgebieden;

    • d.

      de duur van de ingebruikname in de aangewezen kernwinkelgebieden maximaal 3 weken bedraagt;

    • e.

      aansluitend aan de periode van plaatsing geen eerdere melding is gedaan voor dezelfde locatie.

  • 4.

    Herdenkingstekens mits het plaatsen geschiedt door of met toestemming van een nabestaande.

Artikel 5 Bijzondere regels tegelpaden

  • 1.

    De achter- en/of zijtuin is niet op een andere manier bereikbaar via de openbare weg en/of via eigen terrein.

  • 2.

    Het pad is maximaal twee standaard 30 bij 30 cm tegels breed.

  • 3.

    Het pad loopt loodrecht naar de openbare verharding.

  • 4.

    Toegang tot de gemeentelijke beplanting is op generlei wijze afgezet c.q. verhinderd en gemeentelijke beplanting aan weerszijden van het pad wordt niet verwijderd.

  • 5.

    Het pad is aangelegd met een ongefundeerde stelling.

  • 6.

    Het pad lig niet in een (gemeentelijk) grasveld of park.

  • 7.

    Het pad wordt onderhouden door de bewoner die deze heeft aangelegd of zijn/haar rechtsopvolger.

  • 8.

    Het pad ligt niet binnen 5 meter van een 50/70km-weg, onoverzichtelijke hoek en/of kruising.

Artikel 6 Bijzondere regel laden en lossen

Voorwerpen en/of stoffen mogen slechts kortstondig op de openbare plaats worden geplaatst en moeten terstond na het laden en lossen worden verwijderd.

Artikel 7 Bijzondere regels uitstallingen

  • 1.

    De uitstalling mag uitsluitend aanwezig zijn ter hoogte-, en binnen de breedte van de gevel van de eigen onderneming, op de voor voetgangers bestemde delen van de openbare plaats of gedeelte daarvan, tot 1,5 meter uit de gevel.

  • 2.

    De uitstalling is alleen aanwezig op de openbare plaats of gedeelte daarvan op tijden dat de in dat pand gevestigde onderneming voor het publiek geopend is.

  • 3.

    (Nood)uitgangen van de eigen onderneming en die van in de nabijheid gelegen onroerende zaken moeten onbelemmerd te gebruiken zijn.

  • 4.

    De ondernemer zorgt voor een schoon en ordelijk aanzien van de uitstalling.

Artikel 8 Bijzondere regels bouwplaatsinrichtingen of losse bouwobjecten of zeecontainers

  • 1.

    Straatkolken, rioolputten, brandkranen of enigerlei andere afsluitingen die behoren tot een openbare nutsvoorziening worden niet geopend, onzichtbaar gemaakt of afgedekt.

  • 2.

    Een object is deugdelijk beveiligd tegen neervallen op de openbare plaats of gedeelte daarvan.

  • 3.

    Op de kopse kanten van de objecten in de richting van het verkeer moeten retroreflecterende platen geplaatst worden.

  • 4.

    Draden en kabels moeten zodanig worden aangepast dat het publiek daarmee niet in aanraking kan komen. Draden en kabels moeten worden vastgezet.

  • 5.

    Afvalstoffen, stoffen en losse voorwerpen moeten zodanig worden beheerd en zijn opgeslagen dat verspreiding buiten de bouwplaats c.q. het afgezette terrein niet mogelijk is.

Artikel 9 Bijzondere regels herdenkingstekens

  • 1.

    Een verzoek voor het plaatsen van een herdenkingsteken gedaan door een niet-nabestaande, behoeft schriftelijke instemming van de nabestaande(n).

  • 2.

    De initiatiefnemer bekostigt de aanschaf, plaatsing, beheer en verwijdering.

  • 3.

    Het herdenkingsteken moet van lichtabsorberend materiaal zijn gemaakt of dit bevatten.

  • 4.

    Het herdenkingsteken mag enkel niet felle, niet in het oog springende kleuren, bevatten.

  • 5.

    Het herdenkingsteken mag maximaal 60 cm bij 60 cm groot zijn.

Artikel 10 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten, genomen krachtens het Besluit vergunningsvrije en meldingsplichtige voorwerpen op de openbare plaats of een gedeelte daarvan en daaraan verbonden nadere regels, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze nadere regels en waarvoor deze nadere regels overeenkomstige bepalingen kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze nadere regels.

Artikel 11 Intrekking

Het “Besluit vergunningsvrije en meldingsplichtige voorwerpen op de openbare plaats of een gedeelte daarvan en daaraan verbonden nadere regels” wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze nadere regels voorwerpen treden inwerking de dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg van11 mei 2021 als collegestuk nummer 2184.

A. van Mazijk, K. Tigelaar

Secretaris, burgemeester

BIJLAGE

Toelichting

Algemeen

In artikel 156, derde lid Gemeentewet is de bevoegdheid opgenomen voor de Gemeenteraad om het college nadere regels te laten stellen op diverse onderwerpen.

De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen, door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, kan de raad slechts overdragen voor zover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door hem in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.

De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels door het college heeft de Gemeenteraad vastgelegd in artikel 2:10, vijfde lid Apv. Daarin is opgenomen dat het verbod op het plaatsen van voorwerpen in de openbare plaatst niet geldt voor door het college aangewezen categorieën van voorwerpen en mits deze voorwerpen voldoen aan het bepaalde in de nadere regels. In het zesde lid is opgenomen dat het college nadere regels kan vaststellen voor de aangewezen categorieën ter bescherming van belangen als bedoeld in het eerste lid en categorieën van voorwerpen kan aanwijzen waarvoor een meldingsplicht geldt. In deze nadere regels wordt dit verder uitgewerkt.

Het Besluit vergunningsvrije en meldingsplichtige voorwerpen op de openbare plaats of een gedeelte daarvan en daaraan verbonden nadere regels, dat tot aan de vaststelling van onderliggende nadere regels gold, bevatte nadere regels met betrekking tot het plaatsen van voorwerpen op de openbare plaats. Dit besluit is gebaseerd op de artikelen 2:10A tot en met 2:10D van de Apv.

Op 28 mei 2020 is de 15e wijziging van de Apv in werking getreden. Een van de wijzigingen in deze Apv is dat alle artikelen met betrekking tot voorwerpen op de openbare plaats zijn samengevoegd in één artikel (2:10 Apv). Daarnaast hebben er zich sinds 2011 ontwikkelingen plaatsgevonden die tot aanpassing van dit besluit nopen. Zoals de ontwikkelingen rondom tegelpaden en het verzoek van de Gemeenteraad om ondernemers minder regels op te leggen.

Om tot deze nadere regels te komen is overleg gevoerd met politie, brandweer en diverse gemeentelijke afdelingen. Deze input is zoveel mogelijk verwerkt in deze nadere regels.

In deze nadere regels wordt per soort voorwerp uitgewerkt onder welk regiem deze valt te weten: vergunningsvrij, vergunningsplicht, meldingsplicht.

Het uitgangspunt hierbij is zo min mogelijk barrières op te werpen voor ondernemers. Wel moet worden voorkomen dat de belangen als gesteld in artikel 1:8 Apv worden geschaad te weten:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

Daarnaast wordt ook getoetst aan artikel 2:10, tweede lid Apv.

1. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare

plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om te komen tot een onderscheid in de verschillende soorten voorwerpen moeten eerst de begrippen helder zijn. Daarom wordt in dit artikel de begrippen toegelicht.

Het begrip openbare plaats hoeft hier niet worden opgenomen, omdat hiervoor verwezen kan worden naar artikel 1:1 Apv. Hierin is opgenomen: openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan.

Artikel 2 Algemene regels

Voor het plaatsen van alle voorwerpen als bedoeld in artikel 2:10 Apv gelden enkele algemene regels. Deze regels hebben betrekking op brandveiligheid, bereikbaarheid voor de hulpdiensten en het gebruik van de weg. Deze regels gelden ongeacht of deze voorwerpen nu vergunningsvrij kunnen worden geplaatst of niet.

Artikel 3 Vergunningsvrije voorwerpen

Deze voorwerpen veroorzaken nagenoeg geen overlast in de openbare ruimte en geven inwoners en ondernemers de mogelijkheid te ondernemen met zo min mogelijk barrières. Er is één uitzondering en dat is als deze voorwerpen worden geplaatst in een beschermd stads of dorpsgezicht. Indien dit het geval is, is een vergunning nodig voor het plaatsen van deze voorwerpen. De belangen als bedoeld in artikel 1:8 en artikel 2:10, tweede lid Apv worden in dat geval afgewogen.

Artikel 4 Meldingsplichtige voorwerpen

Naast vergunningsvrije en vergunningsplichtige voorwerpen zijn er ook nog voorwerpen waarvoor het college alleen een melding willen ontvangen. Dit zodat het college in de hand kan houden of aan de randvoorwaarden wordt voldaan en of voorwerpen niet langer dan gewenst worden geplaatst. De voorwerpen mogen direct geplaatst worden, de ontvangstbevestiging is het bewijs dat de melding is ingediend.

Alleen als niet aan de randvoorwaarden wordt voldaan of de voorwerpen te lang blijven staan wordt zal handhavend worden opgetreden. Het college houdt een systeem bij waar deze meldingen in zijn opgenomen. Deze voorwerpen zijn opgenomen, omdat er al regels zijn gesteld voor bouwplaats inrichtingen in de Wabo. De voorwaarden in deze nadere regels zijn aanvullend.

Er is gekozen voor een periode van 6 maanden, omdat sommige projecten veel tijd in beslag nemen. Omdat verlenging na 3 maanden niet mogelijk is zou daarna de bouwplaats inrichting moeten worden verwijderd. Dat is niet realistisch en niet wenselijk.

Voor de kernwinkelgebieden is de periode gesteld op 3 weken, omdat de parkeergelegenheid hier schaars is en deze hard nodig is ten behoeve van het winkelend publiek. Voor een langere periode is een vergunning nodig. Als kan worden aangetoond dat een langere plaatsing strikt noodzakelijk is en er geen andere mogelijkheid is kan met een vergunning alsnog toestemming worden gegeven.

Artikel 5 Bijzondere voorwaarden tegelpaden

Er worden in de praktijk veel tegelpaden aangelegd door inwoners. Op basis van de huidige regelgeving is dit nu niet toegestaan. Niet altijd leidt een dergelijk pad tot problemen. Op sommige plekken is het zelfs onvermijdelijk omdat anders de openbare weg niet kan worden bereikt vanuit de achtertuin en de afvalbakken dan door huis naar de openbare weg moet worden gesleept. Voor de gevallen die voldoen aan in dit artikel vermelde voorwaarden is een tegelpad mogelijk zonder vergunning. Ten aanzien van voorwaarde 1 luidend dat de achter- en/of zijtuin niet op een andere manier bereikbaar is via de openbare weg en/of via eigen terrein, wordt toegelicht dat daarvan geen sprake is wanneer het verwijderen van een eigen opstal (zoals een schuurtje), haag of erfafscheiding leidt tot ontsluiting van de tuin.

Voor de gevallen die niet voldoen moet een vergunning worden aangevraagd. Die zal niet snel verleend worden, omdat eigenlijk alleen in de in dit artikel vermelde gevallen een tegelpad gewenst is.

Artikel 6 Bijzondere regels laden en lossen

Geen toelichting.

Artikel 7 Bijzondere regels uitstallingen

Het college wil ondernemers de mogelijkheid blijven geven om vergunningsvrij uitstallingen te plaatsen ten behoeve van hun winkel. Hierbij kan gedacht worden aan reclame attributen, koopwaar of speeltoestellen. Hierbij moeten wel de volgende randvoorwaarden in dit artikel in acht worden genomen.

Als niet wordt voldaan aan deze voorschriften is een vergunning nodig. Deze wordt alleen in uitzonderlijke gevallen verleend. Een van deze uitzonderingen is als er geen mogelijkheid bestaat binnen de 1,5 meter uit de gevel en de winkel niet in het zicht ligt.

Artikel 8 Bijzondere regels bouwplaats inrichtingen

Voor bouwplaats inrichtingen kan worden volstaan met een melding mits wordt voldaan aan de voorwaarden in dit artikel. Het aantal voorwaarden is sterk teruggebracht ten opzichte van de nadere regels uit 2011. Diverse voorwaarden zijn al opgenomen in de Apv of de algemene regels in artikel 2, daarom hoeft alleen nog te worden voldaan aan de in dit artikel genoemd zes extra voorwaarden.

Artikel 9 Bijzondere regels herdenkingstekens

Voor het plaatsen van een herdenkingsteken is het aanvragen van een vergunning niet nodig. Vergunningsplicht belemmert nodeloos de behoefte om snel en spontaan een herdenkingsteken te kunnen plaatsen. Wel geldt een meldingsplicht. De meldingsplicht en de algemene en bijzondere regels voor herdenkingstekens bieden voldoende bescherming van de belangen als gesteld in artikel 1:8 Apv en artikel 2:10 tweede lid Apv.

Door de meldingsplicht kan de gemeente direct in contact treden met de nabestaande(n) om de wensen en mogelijkheden binnen de nadere regels af te stemmen. Ook na plaatsing kan het nodig zijn om in contact te kunnen treden met de nabestaande(n) als het herdenkingsteken na plaatsing moet worden verplaatst of verwijderd, bijvoorbeeld bij werkzaamheden aan de weg. Indien de melding wordt gedaan door een niet-nabestaande, behoeft schriftelijke instemming van de nabestaande(n).

Artikel 10 Overgangsbepaling

In dit artikel is opgenomen welke bepalingen er gelden en golden en hoe deze regels gelden in de overgangsperiode.

Artikel 11 Intrekking

In dit artikel is benoemd dat het Besluit vergunningsvrije en meldingsplichtige voorwerpen op de openbare plaats of een gedeelte daarvan en daaraan verbonden nadere regels wordt ingetrokken en deze nadere regels in de plaats komen.

Artikel 12

In dit artikel is opgenomen wanneer deze nadere regels in werking treden.

Bijlage

afbeelding binnen de regeling

Bijlage

afbeelding binnen de regeling

Bijlage

afbeelding binnen de regeling

Bijlage

afbeelding binnen de regeling