Beleidsregels Huishoudelijke ondersteuning (HO) 2021

Geldend van 22-04-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2021

Intitulé

Beleidsregels Huishoudelijke ondersteuning (HO) 2021

Het college van de gemeente West Maas en Waal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 februari 2021 zaaknr: Z.034699

gelet op de ‘Verordening Jeugdhulp en Maatschappelijke Ondersteuning, de hieruit voortvloeiende beleidsregels en het gemeentelijk normenkader

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Artikel 1 Inleiding

Voor de inrichting van de huishoudelijke ondersteuning maken we gebruik van de uitkomst van het objectief en onafhankelijk onderzoek zoals dat, voor de gemeenten in regio Rivierenland, is uitgevoerd door KPMG. Bij de normen die KPMG in haar rapport heeft opgenomen is geen rekening gehouden met activiteiten die cliënten dan wel mensen uit hun sociale netwerk uit kunnen voeren.

Zoals in het KPMG normenkader opgenomen is een expertgroep, met kennis van HO, betrokken geweest bij de opstelling van het normenkader. Deze expertgroep bestond uit een:

  • -

    afvaardiging van de Wmo-raden uit de gemeenten Buren, Neder-Betuwe en Tiel

  • -

    afvaardiging van de gecontracteerde aanbieders HO en

  • -

    onafhankelijke partij met kennis van en over de schoonmaakbranche.

De adviezen van de expertgroep zijn verwerkt in de frequentie van de uit te voeren activiteiten. De inbreng is niet gericht op de normtijden per activiteit maar op het totale resultaat gebied.

De normeringen die in deze beleidsregel zijn opgenomen zijn in principe passend voor alle cliënten. Huishoudelijke ondersteuning is ingericht als een maatwerkvoorziening waarbij wordt beschikt op resultaat. In elke afzonderlijke situatie wordt gekeken voor welk resultaatgebied ondersteuning nodig is. De ondersteuning wordt toegekend op basis van een individueel onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 Wmo2015, als blijkt dat de specifieke beperkingen, de behoeften en persoonskenmerken van de cliënt hierom vraagt. Hieruit volgt dat ook al zijn de opgenomen normen in principe passend er altijd beoordeeld moet worden wat er in de specifieke cliëntsituatie noodzakelijk is. Met andere woorden: maatwerk. In het toewijzingsdocument wordt opgenomen welke resultaatgebieden behaald moeten worden en welke activiteiten cliënt zelf en/of eigen netwerk kan uitvoeren. Dit toewijzingsdocument maakt onderdeel uit van de toekenningsbeschikking. In de beschikking wordt verwezen naar het KPMG normenkader.

Artikel 2 Gebruikelijke hulp

In de Wmo 2015 wordt in artikel 1.1.1 gebruikelijke hulp gedefinieerd als:

Hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

Het gaat dus om de normale, dagelijkse hulp die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.

Gebruikelijke hulp is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Onder een leefeenheid wordt verstaan “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”. Soms komt het voor dat er door middel van een aanbouw of een extra (mantelzorg)woning op het terrein een samengestelde leefeenheid ontstaat. Om te kunnen bepalen of er sprake is van één leefeenheid wordt naar de volgende factoren gekeken:

  • -

    De aanbouw / de woning is zelfstandig bewoonbaar (heeft alle gebruikelijke voorzieningen).

  • -

    Er is sprake van kadastrale splitsing.

  • -

    De aanbouw / de woning heeft een eigen huisnummer.

  • -

    De aanbouw / de woning heeft een eigen toegang.

  • -

    Er wordt huur betaald aan de andere partij voor het wonen in de aanbouw / de extra woning.

Een combinatie van deze factoren kan bepalen of er sprake is van een leefeenheid. Als in het onderzoek wordt vastgesteld dat er sprake is van een leefeenheid en er dus sprake is van huisgenoten, moet wel de draagkracht en draaglast van deze huisgenoten worden meegenomen in het onderzoek.

Het principe van 'gebruikelijke hulp' heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid

gemaakt op basis van bijvoorbeeld sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling en de wijze van

inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.

Er zijn uitzonderingen mogelijk op het uitgangspunt van gebruikelijke hulp, al dan niet tijdelijk. Dit is maatwerk.

Te denken valt aan situaties waarin:

  • -

    de huisgenoot lang en/of frequent (7 aaneengesloten etmalen per week) afwezig moet zijn bijvoorbeeld in verband met werk en het zorg voor kinderen betreft, zoals zeevarenden of (internationale) vrachtwagenchauffeurs en daarmee vergelijkbare beroepen;

  • -

    de huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en niet in staat kan worden geacht tot het verrichten of aanleren van taken behorende tot gebruikelijke hulp;

  • -

    de huisgenoot overbelast is of dreigt te raken;

  • -

    de hulpvrager een korte levensverwachting heeft.

Als gebruikelijke hulp geleverd wordt door (fulltime) werkenden, wordt met het werk en daarmee samenhangende drukte ten aanzien van huishoudelijke taken geen rekening gehouden. Stofzuigen of de badkamer schoonmaken kan in vrije tijd verricht worden door werkenden in het kader van gebruikelijke hulp. Deze gebruikelijke hulp gaat voor op andere hobbymatige vrijetijdsbestedingen.

Wat is een duurzaam gemeenschappelijk huishouden

Er is sprake van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden als cliënt met een andere persoon blijvend een gezamenlijke huishouding voert.

Er is sprake van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden als:

  • -

    een gezin van twee of meer personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben. Dit is dan één duurzaam gemeenschappelijk huishouden;

  • -

    een groep van twee of meer personen een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voert of wil voeren. Hieronder wordt ook een woongroep verstaan.

  • -

    Een alleenstaande is vanzelfsprekend één ‘huishouden’.

Naast bovenstaande omschrijving van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden kunnen de volgende overwegingen nog spelen:

  • 1.

    De bewoners zijn van plan om langdurig samen te blijven wonen (duurzaamheid);

  • 2.

    Er is sprake van wederzijdse zorg;

  • 3.

    Men zorgt financieel voor elkaar;

  • 4.

    Het huishouden is in een periode van één jaar niet van samenstelling veranderd, tenzij de veranderingen naar algemene maatstaven binnen een duurzaam gemeenschappelijk huishouden passen;

  • 5.

    De ruimtes zijn gemeenschappelijk;

  • 6.

    Er is een gezamenlijk huurcontract / hypotheekakte / koopovereenkomst, waarin de namen van alle huurders / eigenaren vermeld staan;

  • 7.

    Indien vereist, is er een huisvestingsvergunning aanwezig.

Deze zeven overwegingen kunnen een rol spelen bij de beoordeling of er sprake is van een duurzaam gemeenschappelijk huishouden. Ook kunnen indicaties buiten deze lijst een rol spelen. Daarom wordt iedere situatie apart beoordeeld.

Artikel 3 Kamerverhuur

Als er sprake is van kamerverhuur, wordt de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden gerekend. Van huurders mag niet verwacht worden dat zij de huishoudelijke taken overnemen; er is bijvoorbeeld geen sprake van familiebanden. Er moet wel een huurovereenkomst aanwezig zijn. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, wordt verondersteld dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimtes bij uitval van een van de leden, wordt overgenomen door de andere leden van de leefeenheid.

Artikel 4 Eigen kracht

Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf, al dan niet in combinatie met de inzet van het sociaal netwerk, kunnen worden uitgevoerd bij het schoon en leefbaar houden van zijn woning. Deze activiteiten komen niet in aanmerking om te worden overgenomen door middel van een maatwerkvoorziening. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerkvoorziening wordt ingezet. Ook naar de aanwezigheid en mogelijkheden van o.a. een wasdroger en vaatwasmachine wordt onderzoek gedaan. Als deze aanwezig (zullen) zijn, is het gebruik hiervan voorliggend op de inzet van HO. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt.

Artikel 5 Omschrijving Huishoudelijke ondersteuning

Huishoudelijke ondersteuning (HO) is het geheel of gedeeltelijk overnemen van huishoudelijke activiteiten bij zorgvragers die deze niet of niet meer zelf kunnen (regelen). De ondersteuning beperkt zich tot dat wat noodzakelijk is voor de versterking of het behoud van de zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning gaat niet zo ver dat er rekening gehouden kan en moet worden met alle wensen van de cliënt, wat betreft bijvoorbeeld persoonlijke voorkeuren, smaak, luxe en gewoontes.

HO kan worden ingezet als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden. De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard dan wel ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Ook een psychosociaal probleem kan ten grondslag liggen aan een indicatie HO.

In het onderzoek naar de mogelijke inzet van HO wordt gekeken naar wat de betrokkene zelf kan (doen/regelen) en welke ondersteuning zijn sociale netwerk kan bieden. De mate van zelfredzaamheid wordt onderzocht en gestimuleerd. Er wordt gekeken welke ondersteuning vanuit de gemeente (VraagWijzer) aanvullend noodzakelijk is. Ook wordt van betrokkene verwacht dat hij binnen de eigen mogelijkheden huishoudelijke werkzaamheden blijft doen. Opruimen van de woning is hierbij een belangrijk aandachtspunt zodat het schoonmaken efficiënt kan plaatsvinden.

In het toewijzingsdocument wordt aangegeven welke resultaatgebieden behaald moeten worden en welke activiteiten cliënt zelf kan uitvoeren met of zonder eigen netwerk. Het toewijzingsdocument maakt onderdeel uit van de beschikking. Cliënt en aanbieder maken samen afspraken hoe de invulling van de te bereiken resultaten vorm krijgt.

De gemeente onderscheidt zeven resultaatgebieden:

  • 1.

    Een schoon en leefbaar huis.

  • 2.

    Beschikken over schone kleding en bedden-en linnengoed.

  • 3.

    Beschikken over gestreken representatieve kleding.

  • 4.

    Beschikken over benodigde levensmiddelen.

  • 5.

    Bereiden van een broodmaaltijd.

  • 6.

    Bereiden van een warme maaltijd.

  • 7.

    Organisatie van huishoudelijke taken.

Naast deze 7 resultaatgebieden hebben we ook twee overige modules.

  • 8.

    Zorg voor de kinderen

  • 9.

    Maatwerk extra tijd.

Hieronder worden de zeven resultaatgebieden en twee overige modules omschreven.

1. Een schoon en leefbaar huis

Om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te kunnen behalen kan (gedeeltelijke) overname van schoonmaak activiteiten nodig zijn. Onder leefbaar wordt verstaan een opgeruimde en functionele leefruimte, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Per huishouden worden de volgende ruimtes structureel schoongemaakt:

  • -

    de huiskamer

  • -

    de als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimte(s)

  • -

    de sanitaire ruimte(s) (max. 1 badkamer en 2 toiletten)

  • -

    de keuken

  • -

    de hal met trap als deze aanwezig is

Overige en niet in gebruik zijnde ruimte(s) worden niet of incidenteel schoongemaakt.

Onder de niet frequente ruimtes worden die ruimtes in huis verstaan die gebruik worden door de cliënt, maar niet tot de reguliere ruimtes behoren. Denk bijvoorbeeld aan een hobby- of logeerkamer.

Het huis dient zodanig schoon en leefbaar te zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Dit betekent niet dat alle woonruimten wekelijks schoongemaakt moeten worden.

De aanwezigheid van dieren, uitgezonderd hulphonden, geven geen aanleiding voor het toekennen van aanvullende inzet.

Het schoonmaken of schoonhouden van buitenruimtes vallen buiten de reikwijdte van de HO. Het zemen van de ramen aan de buitenkant is hier een voorbeeld van.

Het onderhoud van de tuin, het uitlaten van huisdieren en overige activiteiten maken geen onderdeel uit van de HO. Dit geldt ook voor het verrichten van hand- en spandiensten zoals het ophangen van een lamp of het schoonmaken van verzamelingen.

In de tabellen 1 tot en met 6 in bijlage I worden alle structurele en incidentele schoonmaakactiviteiten weergegeven voor een schoon en leefbaar huis. Ook de uitvoeringsfrequentie is in deze tabellen opgenomen. Aan de hand van de persoonlijke situatie van cliënt wordt bepaald wat daadwerkelijk wordt overgenomen.

2. Beschikken over schone kleding en bedden-en linnengoed

Het doel van dit resultaat is dat de persoon beschikt over schone kleding. We spreken hier uitsluitend over de normale dagelijkse kleding inclusief textiel zoals handdoeken en beddengoed. De wasverzorging, zoals bedoeld binnen dit resultaatgebied, omvat het wassen, het drogen, opvouwen en opbergen / opruimen van de was. In het KPMG onderzoek zijn wasdroger, wasmachine en magnetron als voorliggend verondersteld. Het beschikken over een wasmachine is volgens het gemeentelijke beleid algemeen gebruikelijk.

In tabel 7 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

In de praktijk wordt ondersteuning in de was verzorging bijna altijd gecombineerd met resultaatgebied ‘een schoon en leefbaar huis’. Tijdens de looptijd van het wasprogramma kunnen andere of elders huishoudelijke ondersteuningsactiviteiten worden uitgevoerd.

3. Beschikken over gestreken representatieve kleding

Er wordt vanuit gegaan dat iedereen kan beschikken over strijkvrije bovenkleding. Wanneer dit in de individuele situatie niet zo is, kan er vanuit de huishoudelijke ondersteuning worden gestreken. Hierbij wordt alleen de representatieve boven kleding gestreken. Onderkleding (zoals sokken en ondergoed) en alle vormen van bad-, keuken-, en bed textiel worden niet gestreken.

In tabel 8 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

4. Beschikken over benodigde levensmiddelen

Vanuit de Wmo kan uitsluitend ondersteuning op dit resultaatgebied worden ingezet wanneer iemand niet in staat is om met eigen mogelijkheden (eigenkracht, vrijwilligers en netwerk) en met boodschappenservices te voorzien in de benodigde levensmiddelen. Het betreft hier uitsluitend levensmiddelen en schoonmaakmiddelen, die dagelijks of wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Grotere inkopen zoals kleding en duurzame gebruiksgoederen vallen hier niet onder. Uitgangspunt is dat de boodschappen geclusterd worden.

In tabel 9 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

5. Bereiden van een broodmaaltijd.

Het bereiden van een broodmaaltijd kan onder de huishoudelijke ondersteuning vallen wanneer iemand niet in staat is om hier op eigen kracht of met hulp van het netwerk in te voorzien. Als deze ondersteuning noodzakelijk is dan wordt er van uitgegaan dat eenmaal per dag de broodmaaltijden voor die dag worden klaargemaakt. Bij de beoordeling van de noodzaak dient ook te worden gekeken of cliënt bijvoorbeeld andere voorzieningen heeft die hierin kunnen ondersteuning kunnen bieden.

In tabel 10 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

Bereiden van een warme maaltijd.

Gelet op het aanbod van (warme) kant en klaar maaltijden is ondersteuning bij dit resultaatgebied in beginsel niet noodzakelijk. Wanneer door individuele situaties de eigen kracht, voorliggende wetgeving en de maaltijdservices niet toereikend zijn, kan het bereiden van de warme maaltijd onder de huishoudelijke ondersteuning vallen.

In tabel 11 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

Organisatie van huishoudelijke taken.

Bij dit resultaatgebied wordt cliënt zo veel mogelijk betrokken bij en gestimuleerd tot de uitvoering van huishoudelijke taken. Het geven van instructie en het aanleren van vaardigheden hoort hier ook bij. Dit is voor een beperkte tijdsduur noodzakelijk; namelijk tot cliënt in staat is om deze werkzaamheden zelf uit te voeren, of wanneer blijkt dat het niet haalbaar is gebleken dat hij de taken zelfstandig gaat uitvoeren. Dit kan voor, in eerste instantie, maximaal 3 maanden worden toegekend.

Soms is het nodig dat de regie van de organisatie van de huishoudelijke taken volledig wordt overgenomen. Dan kan dit ook langdurig worden ingezet. Maatwerk staat bij dit resultaatgebied voorop. In tabel 12 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

Zorg voor jonge kind(eren) binnen het gezin

Bij de zorg voor minderjarige kinderen gaat het om de dagelijkse, gebruikelijke hulp voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren als beide ouders niet in staat zijn deze te leveren. Het betreft activiteiten als wassen en aankleden, hulp bij eten en/of drinken en een maaltijd voorbereiden. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.

De zorgbehoefte van gezonde kinderen in relatie tot het huishouden wordt hieronder weergegeven:

Leeftijd

Zorgbehoefte

0 tot en met 4 jaar

Moeten volledig verzorgd worden; aan- en uitkleden, eten en wassen.

Zijn tot 4 jaar niet zindelijk, hebben hulp nodig bij verschonen en eventuele toiletgang.

5 tot en met 11 jaar

Hebben toezicht nodig (en nog maar weinig hulp) bij aan- en uitkleden en wassen.

Zijn overdag zindelijk en ’s nachts merendeel ook.

Hebben toezicht nodig voor het maken van een broodmaaltijd. Het eten zelf gaat zelfstandig.

Hebben hulp nodig bij het maken van een warme maaltijd. Het eten zelf gaat zelfstandig.

12 tot en met 17 jaar

Hebben geen hulp (en maar weinig toezicht) nodig bij hun persoonlijke verzorging.

Hebben toezicht nodig bij het maken van een warme maaltijd.

Het is de verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers om een oplossing te regelen, op tijden dat zij beiden niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen. Bij uitval van één van de ouders dient de andere ouder de zorg over te nemen. Hierbij wordt verwacht dat er maximaal gezocht wordt naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen (zoals bijvoorbeeld kinderopvang).

Deze verantwoordelijkheid vervalt niet bij echtscheiding of beëindiging van de relatie. Er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.

Vanuit VraagWijzer kan ondersteuning worden geboden bij het zoeken naar eigen oplossingen bijvoorbeeld binnen het netwerk. Het is ook mogelijk om te onderzoeken of er door middel van bijvoorbeeld Buitenschoolse opvang of Sociaal Medische Indicatie (SMI) kinderopvang een oplossing gevonden kan worden.

De ondersteuning vanuit de Wmo op dit resultaatgebied is aanvullend op de eigen mogelijkheden en heeft vooral een taak in het bijspringen, zodat voor het gezin ruimte ontstaat om zelf een al dan niet tijdelijke oplossing te vinden.

In tabel 13 in bijlage I worden de activiteiten en frequentie bij dit resultaatgebied omschreven.

Maatwerk extra tijd

Het KPMG heeft normeringen opgesteld die in principe passend zijn voor alle cliënten. In het gemeentelijk beleid is ruimte om voor specifieke situaties van een cliënt één extra tijdsmodule toe te kennen. De volgende invloedsfactoren kunnen maken dat er meer ondersteuningstijd nodig is:

Het aantal bewoners, hun aanwezigheid in de woning en hun mobiliteit door de woning

Ernst van de problematiek bij cliënten c.q. de mate waarin cliënten zelf activiteiten kunnen uitvoeren of additionele aandacht vereist is i.v.m. vertrouwensband (GGZ-populatie).

Gezondheid van de cliënt:

Bij aandoeningen als astma en longemfyseem kan het zijn dat het huis zoveel mogelijk stofvrij moet zijn. Dit moet wel door een recent medisch onderzoek worden bevestigd.

Bij aandoeningen zoals incontinentie, ziektes (bv. Chemokuur of Norovirus) en fysieke beperkingen zoals veel knoeien met eten en drinken is soms extra was verzorging noodzakelijk.

d) Wijze van gebruik van het toilet (o.a. medische redenen)

e) Ernst van de problematiek bij cliënten c.q. de mate waarin zij niet in staat zijn om zelf op te ruimen.

De volgende tijdseenheden zijn van toepassing:

  • -

    Beperkingen en belemmeringen cliënt:

  • -

    Enige inzet 30 minuten per week

  • -

    Veel extra inzet 60 minuten per week

  • -

    Wijze van gebruik van het toilet o.a. medische redenen) 30 minuten per week.

Uitgaande van deze tijden worden aan deze module, op jaarbasis, de volgende tijden gekoppeld:

Enige inzet 26 uur gebaseerd op beperkingen en belemmeringen

Veel extra inzet 52 uur

Artikel 6 Uitvoering

De ondersteuningsvraag HO wordt door of namens cliënt bij de gemeente (VraagWijzer) gemeld. De gemeente onderzoekt o.a. via een gesprek met de cliënt (of diens vertegenwoordiger) en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie of de cliëntondersteuner de ondersteuningsbehoefte. Hierbij worden de volgende zaken in beeld gebracht:

  • -

    de behoeften en persoonskenmerken van cliënt;

  • -

    welke beperkingen cliënt ondervindt in het schoon en leefbaar houden van zijn woning;

  • -

    het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

  • -

    de eigen mogelijkheden om (gedeeltelijk) in de ondersteuningsbehoefte te voorzien of door inzet van:

  • -

    de naaste omgeving (mantelzorg of andere personen uit het sociale netwerk) en/of;

  • -

    gebruikelijke hulp en/of;

  • -

    een algemene voorziening.

  • -

    de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt.

Als cliënt in aanmerking komt voor HO maakt deze een keuze uit de gecontracteerde aanbieders (Een cliënt kan ook kiezen voor een PGB om de HO vorm te geven.). De uitkomst van het gesprek wordt vastgelegd in een gespreksverslag. De gemeente stelt een toewijzingsdocument op waarin de te behalen resultaatgebieden opgenomen zijn, maar ook welke huishoudelijke activiteiten cliënt zelf en met de naaste omgeving kan uitvoeren. Dit toewijzingsdocumentstuurt de gemeente naar de aanbieder van keuze van de cliënt. De aanbieder maakt aan de hand van het toewijzingsdocument afspraken met de client over de invulling van de huishoudelijke activiteiten en legt die afspraken ook vast in het persoonlijk dossier van de client. Bij het maken van de afspraken sluit de aanbieder aan bij het (KPMG) normenkader van de gemeenten in de regio Rivierenland.

Het toewijzingsdocument wordt bij de beschikking gevoegd en maakt daarmee onderdeel uit van de beschikking. De aanbieder ontvangt van de gemeente de opdracht tot inzet van de HO via het zogenaamde digitaal IWmo verkeer.

Ondersteuning bij het huishouden via de gemeente neemt de verantwoordelijkheid van de cliënt niet over, maar helpt de cliënt om het resultaat schoon en leefbaar huis te behalen. Dit kan door de basismodule ondersteuning bij het huishouden en/ of aanvullende modules in te zetten.

De gemeente controleert steekproefsgewijs of de resultaten behaald worden. De afspraken die cliënt met aanbieder gemaakt heeft, zijn hierin leidend. Het is in het belang van de client om zelf mee te werken aan het onderzoek naar de door de aanbieder geleverde kwaliteit van huishoudelijke ondersteuning.

Artikel 6.1 Kwaliteit

Om de kwaliteit en cliëntbeleving van de geleverde ondersteuning  te onderzoeken, zal de gemeente steekproefsgewijs een controle uitvoeren (telefonisch en/of d.m.v. een huisbezoek). Als de reguliere klachtenafhandeling over de kwaliteit van een schoon huis niet toereikend is, dan kan de gemeente een onderzoek instellen door het inzetten van (externe) expertise. Bij een gegronde klacht kunnen de kosten voor het onderzoek worden verhaald bij de aanbieder.

De norm “schoon”

Wanneer is een huis schoon? Hoe beoordeel je dat?

Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Schoon betekent dat de leefvertrekken schoon moeten zijn volgens de normen zoals opgenomen in het KPMG normenkader. De woning dient zodanig schoon te zijn dat deze niet vervuilt. Het gaat om een basisniveau van schoon houden; wat minimaal nodig is wordt gedaan. Dit kan betekenen dat de uitvoering niet helemaal hoeft te voldoen aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van een cliënt.

Beoordelen of een huis schoon is betekent inzichtelijk krijgen (beoordelen) of en in welke mate sprake is van vervuiling. Van vervuiling is sprake indien in een bepaalde mate stof, vlekken, vingertasten en aanslag aanwezig zijn op de in het huis aanwezige elementen (delen of onderdelen van de inventaris). Sommige elementen moeten periodiek stof- en / of vlekvrij worden gemaakt. Er zijn ook elementen waarbij enige lichte verontreiniging niet als onhygiënisch wordt gezien en daarom aanwezig mag zijn. Zo dient een toilet stof- en/of vlekvrij te zijn, maar mag er op een kapstok een lichte mate van stof aanwezig zijn.

Beoordelen of een element schoon of vuil is, is een momentopname. Dat geldt ook voor het schoonmaken zelf: hetgeen vandaag wordt schoongemaakt blijft niet schoon.

Dit betekent dat de beoordelaar een woning beoordeelt met inachtneming van het gegeven dat dagelijks vuil een gegeven is en onderscheiden moet worden van cumulatief vuil (ophoping van dagelijks vuil).

Overigens kunnen zich individuele situaties voordoen waarin hervervuiling zeer beperkt aanwezig kan zijn vanwege specifieke medische problematiek van een cliënt. De beoordelaar kan op basis van de afspraken die, tussen cliënt en aanbieder, zijn gemaakt over de uitvoering van de activiteiten beoordelen of de aanbieder zich aan de afgesproken frequentie van schoonmaken houdt. De beoordelaar zal, indien dat niet het geval is en er dus een mate van hervervuiling aanwezig is die niet toelaatbaar is gelet op afgesproken frequentie, dit bespreekbaar maken. De beoordelaar kan een aanbieder alleen aanspreken op het niet realiseren van de beschreven resultaatgebieden.

Artikel 7 Wijziging in de indicatie

Wanneer een indicatie betrekking heeft op een echtpaar en de partners aan wie de indicatie is toegekend overlijdt, dan wordt de HO indicatie maximaal 6 weken omgezet op naam van de partner. Binnen uiterlijk 4 weken na het overlijden heeft de gemeente contact met de client contact om te onderzoeken of en in welke vorm voortzetting van de HO noodzakelijk is. Indien zich een nieuwe situatie voordoet binnen een huishouden, dan kan dit invloed hebben op de indicatie van huishoudelijke ondersteuning. Er is tijd nodig om onderzoek te doen naar de gewijzigde situatie.

Bij een opname in een instelling of ziekenhuis, waarbij sprake is van een achterblijvende partner die eveneens HO nodig heeft, wordt de indicatie voortgezet, totdat er op naam van de partner een nieuwe indicatie HO is afgegeven.

Bij wijzigingen in de persoonlijke of gezinssituatie beoordeelt een consulent van VraagWijzer of dit gevolgen heeft voor de HO. Als dit nodig is wordt het besluit HO aan de gewijzigde situatie aangepast.

Artikel 8 Beëindiging van de indicatie

Als een cliënt wordt opgenomen in een instelling of zorg thuis krijgt op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), dan wordt op de ingangsdatum toewijzing Wlz, de indicatie HO beëindigd. De Wlz is verantwoordelijk voor de overbruggingsperiode.

Bij een verhuizing buiten de gemeente stopt de indicatie HO op datum uitschrijving. Bij een verhuizing binnen de gemeente wordt door VraagWijzer beoordeeld of de indicatie gehandhaafd kan blijven.

Artikel 9 Duur van de indicatie

Wanneer er sprake is van een situatie waarin verwacht wordt dat er langdurig HO wordt ingezet is de maximale indicatieduur 5 jaar. Hiervan is sprake wanneer er door de aard van de beperkingen geen of weinig verbetering in functioneren wordt verwacht.

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. Deze beleidsregels treden in werking ná de eerste dag van de bekendmaking.

2. Deze beleidsregels hebben terugwerkende kracht tot 1 april 2021.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels huishoudelijke ondersteuning 2021”.

Aldus besloten in de collegevergadering van de gemeente West Maas en Waal op 9 februari 2021.

Burgemeester en wethouders van de gemeente West Maas en Waal,

Gemeentesecretaris,

P.G. (Perry) Arissen

De voorzitter,

V.M. (Vincent) van Neerbos

Ondertekening

BIJLAGE I Normenkader

Tabel 1

Schoon en leefbaar huis

Woonkamer

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen:

laag*

midden

hoog

Deuren / deurposten nat afdoen

Meubels afnemen

Radiatoren reinigen

1 x per week

1 x per week

1 x per 2 weken

2 x per jaar

6 x per jaar

2 x per jaar

Stofzuigen

Dweilen

1 x per week

1 x per week

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen**

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

2 x per jaar

4 x per jaar

Opruimen

1 x per week

*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten

** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage

Tabel 2

Slaapkamer

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen*:

laag**

midden

hoog

Deuren / deurposten nat afdoen

Radiatoren reinigen

1 x per week

1 x per week

1 x per 6 weken

2 x per jaar

2 x per jaar

Stofzuigen

Dweilen

1 x per week

1 x per 4 weken

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen***

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

2 x per jaar

4 x per jaar

Bed verschonen

1 x per 2 weken

Opruimen

1 x per week

*Onder stof afnemen valt ook het afnemen van de meubels. Deze worden in tabel 1 expliciet genoemd omdat in een woonkamer meer meubels aanwezig zijn.

**Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten

** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage

Tabel 3

Keuken

Activiteiten

Frequentie

Stofzuigen

Dweilen

1 x per week

1 x per week

Keukenblok (buitenzijde) incl. tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast en eventueel tafel

1 x per week

Keukenkastjes binnenzijde

2 x per jaar

Bovenkant keukenkastjes

9 x per jaar

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1 x per week

Koelkast binnenzijde

3 x per jaar

Oven / magnetron binnenzijde

4 x per jaar

Tegelwand los van keukenblok

2 x per jaar

Vriezer los reinigen binnenzijde (al ontdooid)

1 x per jaar

Afzuigkap reinigen

Binnenzijde (vaatwasser bestendig)

Binnenzijde (niet vaatwasser bestendig)

2 x per jaar

2 x per jaar

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen**

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

3 x per jaar

4 x per jaar

Afnemen nat en droog

Deuren / deurposten nat afdoen*

Radiatoren afnemen

3 x per jaar

3 x per jaar

Afval opruimen / wegbrengen

1 x per week

Opruimen / afwassen

1 x per week

*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten

** Het nat dan wel droog reinigen van gordijnen / vitrage

***tijd ligt hoger dan in de woonkamer en slaapkamer, omdat deze activiteit in de keuken bewerkelijker is.

Tabel 4

Sanitair

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Deuren / deurposten nat afdoen*

Radiatoren reinigen

3 x per jaar

3 x per jaar

Sanitair schoonmaken

Badkamer schoonmaken (sanitaire elementen, vloer, prullenbak legen)**

Toilet schoonmaken, incl. tegels

Tegelwand badkamer afnemen

1 x per week

1 x per week

4 x per jaar

Ramen en gordijnen

Gordijnen reinigen**

Lamellen / luxaflex reinigen

Ramen binnenzijde wassen

1 x per jaar

3 x per jaar

4 x per jaar

*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten. Bij de frequentie is aansluiting gezocht bij die van de keuken.

**inclusief stofzuigen en dweilen

Tabel 5

Hal

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen:

Laag*

midden

hoog

Deuren / deurposten nat afdoen**

Radiatoren reinigen

1 x per week

1 x per week

1 x per week

2 x per jaar

2 x per jaar

Stofzuigen en dweilen

Stofzuigen

Dweilen

Trap reinigen (droog/nat afnemen of stofzuigen) ***

1 x per week

1 x per week

1 x per week

*Oppervlakte waarvoor cliënten moet bukken, incl. plinten

**Bij de frequentie is aangesloten bij die van de woon- en slaapkamer

*** droog/nat afnemen of stofzuigen

Tabel 6

Niet frequente ruimte

Activiteiten

Frequentie

Afnemen nat en droog

Stof afnemen:

Laag

midden

hoog

4 x per jaar

4 x per jaar

4 x per jaar

Stofzuigen en dweilen

Stofzuigen

4 x per jaar

Totaal benodigde tijd per jaar

Schoon en leefbaar huis (tabel 1 tot en met 6)

107 uur

Tabel 7

Schone kleding en bedden- en linnengoed

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Schone kleding en bedden- en linnengoed

Was sorteren

Was in de machine stoppen (incl. wasmachine aanzetten)

Wasmachine leeghalen

Was in de droger stoppen

Droger leeghalen

Was ophangen

Was afhalen

Was opvouwen

Was opbergen / opruimen

2 x draaien was per week

Benodigde tijd per week (minuten)

Totaal benodigde tijd per maand (minuten)

Totaal benodigde tijd per jaar

Schone kleding en bedden- en linnengoed

35

140

30,3

Tabel 8

Gestreken representatieve kleding

resultaat

Activiteiten

frequentie

Gestreken representatieve kleding

Was strijken

Strijkgoed opvouwen

Strijkgoed opbergen / opvouwen

1 x per 2 weken

In de praktijk is deze tijd gemeten onder opvouwen van resultaatgebied ‘schone kleding en bedden- en linnengoed’

Benodigde tijd per week (minuten)

Totaal benodigde tijd per maand (minuten)

Totaal benodigde tijd per jaar

Gestreken representatieve kleding

12

47

10

Tabel 9

Beschikken over benodigde levensmiddelen

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Beschikken over benodigde levensmiddelen

Het opstellen van een boodschappenlijst

Het doen van boodschappen

Het opruimen van de boodschappen

1 x per week (er van uitgaan dat er een vriezer is)

Benodigde tijd per week (minuten)

Totaal benodigde tijd per maand (minuten)

Totaal benodigde tijd per jaar

Beschikken over benodigde levensmiddelen

50

200

43,3

Tabel 10

Het kunnen nuttigen van broodmaaltijden (= maatwerk)

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Het kunnen nuttigen van broodmaaltijden

(= maatwerk)

Het bereiden van de broodmaaltijd

Dagelijks

15 minuten per keer

1x per dag: ’s ochtends 2 broodmaaltijden klaarmaken.

Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.

Tabel 11

Het kunnen nuttigen van warme maaltijden (= maatwerk)

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Het kunnen nuttigen van warme maaltijden (= maatwerk)

Het bereiden van de warme maaltijd

Dagelijks

30 minuten per maaltijd

Omdat in het KPMG normenkader geen aantal minuten is aangegeven is aangesloten bij de CIZ richtlijn.

Tabel 12

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Betrekken en stimuleren bij het uitvoeren van huishoudelijke taken. Dit omvat:

uitleg geven over de noodzaak van huishoudelijk e activiteiten

instrueren / aanleren van het uitvoeren van de huishoudelijke activiteiten

Maximaal 3 maanden

6 x 1 uur met de mogelijkheid tot meer uur als dat noodzakelijk is.

Regie van de organisatie van de huishoudelijke taken overnemen. Dit omvat:

opbouwen en onderhouden van de vertrouwensband.

Plannen van de structurele en incidentele huishoudelijke taken, incl. een taakverdeling tussen de hulp en cliënt.

Afstemming vanuit HO perspectief met andere professionals voor bredere ondersteuningsvragen van / voor cliënt.

Continu proces

Half uur per bezoek hulp

Tabel 13

Zorg voor jonge kinderen

Resultaat

Activiteiten

Frequentie

Minuten

Zorg voor jonge kinderen

Mogelijke activiteiten:

Naar bed brengen / uit bed halen

Wassen (incl. tanden poetsen) en kleden

Eten en/of drinken geven

Babyvoeding / fles

Luier verschonen

Naar school brengen

Maaltijd (voor)bereiden

Situatie specifiek

Situatie specifiek