Beleidsregels Inkeerregeling Participatiewet Orionis Walcheren

Geldend van 01-07-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Inkeerregeling Participatiewet Orionis Walcheren

Het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Orionis Walcheren;

Gelet op artikel 18, lid 11 Participatiewet;

Overwegende dat het wenselijk is beleid over de inkeerregeling vast te leggen in beleidsregels; Gelezen het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren d.d. 24 mei 2018;

B e s l u i t :

Vast te stellen de beleidsregels inkeerregeling Participatiewet Orionis Walcheren.

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. in deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuur: het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren;

    • b.

      verlaging: het verlagen van de bijstand, bedoeld in artikel 18 Participatiewet;

Artikel 2. Verzoek tot herziening

  • 1. Als een verlaging is toegepast op grond van artikel 18, lid 5, 6, 7 of 8 van de wet

  • voor een periode van langer dan twee maanden kan de belanghebbende een verzoek indienen bij het bestuur om de verlaging te herzien.

  • 2. Het verzoek moet schriftelijk ingediend worden binnen de periode waarop de verlaging als bedoeld in lid 1 van deze beleidsregels betrekking heeft.

  • 3. in het verzoek moet aangetoond of aannemelijk gemaakt worden dat de betreffende verplichting als bedoeld in artikel 18, lid 4 Participatiewet alsnog door belanghebbende ondubbelzinnig wordt nagekomen. Daar waar mogelijk moeten bewijsstukken overgelegd worden.

Artikel 3. Ingangsdatum van de herziening

Als het verzoek om herziening van de verlaging wordt ingewilligd, komt de toegepaste verlaging vanaf het moment van het verzoek in zijn geheel te vervallen, echter niet eerder dan nadat de verlaging feitelijk gedurende 2 maanden is toegepast.

Artikel 4. Uitzondering van de herziening

In afwijking van artikel 2 van deze beleidsregels wordt niet tot herziening overgegaan als:

  • 1. De toegepaste verlaging betrekking heeft op het niet nakomen van de verplichting tot het aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 18, lid 4 onder a van de wet;

  • 2. De toegepaste verlaging betrekking heeft op het niet nakomen van de verplichting tot het aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 18, lid 4 onder g van de wet.

Artikel 5. Recidive

Artikel 2, 3 en 4 van deze beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing bij verlagingen op grond van recidive.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in zeer bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen als onverkorte toepassing onevenredig is in verhouding tot het met deze beleidsregels te dienen doel.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2018

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als: beleidsregels inkeerregeling Participatiewet Orionis Walcheren.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 14 juni 2018

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren

De voorzitter, de secretaris,

Toelichting

Algemeen

Aan het recht op bijstand in de Participatiewet (PW) is aan een aantal verplichtingen verbonden. Tot deze verplichtingen behoort onder meer de verplichting om werk te zoeken, te aanvaarden en te behouden en mee te werken aan maatregelen die nodig zijn voor de arbeidsinschakeling. Voor een aantal verplichtingen geldt dat de wetgever deze van een sanctie heeft voorzien, bij overtreding.

Het betreft de zgn. ‘geüniformeerde verplichtingen’, genoemd in artikel 18 lid 4 PW. Daaronder vallen o.a. de verplichting om werk te aanvaarden en te behouden, ingeschreven te staan bij een uitzendbureau en kennis en vaardigheden te verwerven die noodzakelijk zijn voor de arbeidsinscha-keling. Op het schenden van deze verplichtingen is een forse sanctie gesteld:

de uitkering wordt gedurende een maand verlaagd met 100% van de bijstandsnorm.

Het betreft een zogenaamde ‘herstelsanctie’, dat is een maatregel die erop gericht is om iemand tot ander gedrag te bewegen.

In de betreffende verlagingsbeschikking wordt gewezen op de mogelijkheid om een verzoek tot toepassing van de inkeerregeling in te dienen.

Om recht te doen aan het herstelkarakter, heeft de wetgever bepaald, dat op verzoek de verlaging kan worden herzien zodra uit de houding en gedragingen van de belanghebbende ondubbelzinnig is gebleken dat de betreffende verplichtingen (alsnog) worden nagekomen (art. 18, lid 11, PW).

Voor de toepassing van de inkeerregeling is niet vereist dat alle geüniformeerde arbeidsverplichtingen (weer) worden nagekomen. Bij de inkeerregeling gaat het alleen om de geüniformeerde arbeids-verplichting waarvoor een overtreding is geconstateerd.

Artikel 2

Als iemand tot inkeer komt en zijn gedrag aanpast, kan dat aanleiding zijn tot herziening van een opgelegde maatregel. De voorwaarden die daarvoor gelden staan in dit artikel beschreven.

Een verzoek moet schriftelijk worden ingediend. Daar waar mogelijk moeten bewijsstukken worden overgelegd. Het verzoek moet ingediend worden binnen de periode van de opgelegde verlaging. Aan het karakter van de herstelmaatregel wordt pas recht gedaan als het verbeterde gedrag leidt tot controleerbaar ander gedrag of een andere houding binnen de verlagingsperiode.

De wijze waarop iemand kenbaar maakt dat hij ‘ondubbelzinnig’ zijn gedrag of houding heeft verbeterd, wordt per geval bepaald.

Gaat het om een inschrijving bij één of meerdere uitzendbureaus dat kan dit door inschrijving worden aangetoond. Als het een verplichting is om werk te zoeken dan zal dit door sollicitatiebrieven/mails e.d. moeten worden aangetoond alsmede door houding en gedrag. Het totaalplaatje is bepalend.

Het is dan ook niet reëel om de verlaging te herzien als alleen maar aangegeven wordt dat een volgende keer een baan wel geaccepteerd zal worden als daaraan bijv. een lange reistijd verbonden is.

Artikel 3

Wordt aan de voorwaarden voldaan, dan wordt de maatregel herzien met ingang van datum van het verzoek. De uitkering wordt dan weer op de volledige norm vastgesteld. Aanpassing van de verlaging van 100% naar bijvoorbeeld 50% is niet mogelijk. De inkeerregeling kan echter pas toegepast worden als de verlaging volgens het primaire besluit voor een langere periode dan twee maanden is opgelegd.

Artikel 4

Met dit artikel wordt het toepassingsbereik bepaald. Een herziening wordt dus niet gehonoreerd als:

  • er sprake is geweest van het door verwijtbaar gedrag niet aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid (art. 18, lid 4 onder a Participatiewet) of

  • verwijtbaar geen arbeid is aanvaard of behouden door zijn kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag (art. 18, lid 4 onder g Participatiewet).

Voorbeeld:

Iemand heeft zijn baan niet behouden door verwijtbaar gedrag. Bijvoorbeeld ontslag op staande voet wegens diefstal van goederen van de werkgever. Met het oog hierop is een verlaging op de uitkering toegepast. Als in die situatie herziening wordt gevraagd met een beroep op de inkeerregeling, kan dat niet tot herziening leiden, omdat het verwijtbare gedrag niet valt te repareren. Betrokken is immers zijn baan kwijtgeraakt en kan deze niet meer terugkrijgen. Hetzelfde is aan de orde bij het aanvaarden van arbeid. Als iemand een baan kan krijgen (concreet aanbod) en door verwijtbaar gedrag of toedoen deze niet krijgt, kan geen gebruik gemaakt worden van de inkeerregeling. Het niet doorgaan van de baan valt niet meer terug te draaien door gewijzigd gedrag.

Als iemand een baan als receptioniste niet heeft gekregen, omdat tijdens het sollicitatiegesprek een kapotte vieze trui en een versleten broek vol met gaten en verfspetters werd gedragen, kan geen gebruik gemaakt worden van de inkeerregeling. De kans om alsnog deze baan te verkrijgen is immers voorbij.

Artikel 5

Voor de toepassing van de inkeerregeling is niet van belang of het gaat om een verlaging vanwege een eerste of volgende schending van een geüniformeerde arbeidsverplichting (recidive). Als een verlaging op basis van de inkeerregeling wordt herzien, telt de toegepaste verlaging wel mee voor recidive.

Artikel 6

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 7

Dit artikel behoeft geen toelichting.