Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren houdende regels omtrent maatschappelijke participatie (Beleidsregels Doe-budget Gooise Meren 2021)

Geldend van 01-07-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren houdende regels omtrent maatschappelijke participatie (Beleidsregels Doe-budget Gooise Meren 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren

gelet op artikel 35, lid 1, van de Participatiewet en artikel 108 van de Gemeentewet;

overwegende dat van belang is dat inwoners met een laag inkomen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontwikkelen en ontplooien,

b e s l u i t e n:

tot het vaststellen van de ‘Beleidsregels Doe-budget Gooise Meren 2021’.

Artikel 1. Begrippen

Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en niet verder worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    aanvrager: inwoner van de gemeente Gooise Meren van 18 jaar en ouder;

  • b)

    alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander.

  • c)

    co-ouderschap: een ouder die aantoonbaar minimaal 3 dagen per week de zorg voor het kind heeft; de andere ouder voert geen gezamenlijke huishouding met de ouder die het Doe-budget ontvangt.

  • d)

    jaar: periode die loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar;

  • e)

    laag inkomen: maximaal 120 procent van de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm. De kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet wordt daarbij niet toegepast.

  • f)

    maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten die met school verband houden, sportieve, sociale of culturele activiteiten;

  • g)

    meerderjarig ten laste komend kind: een inwonend kind van 18 tot 21 jaar, dat aanspraak kan maken op de tegemoetkoming scholieren op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • h)

    schoolgaande jongvolwassene: leerling(e) op het voortgezet onderwijs;

  • i)

    pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid van de Jeugdwet, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;

  • j)

    zelfstandige huisvesting: plaats om te wonen waar aantoonbaar huur, onderhuur of kostgeld wordt betaald aan personen die niet behoren tot verwanten in de eerste graad van de aanvrager;

  • k)

    zelfstandige: de persoon die voldoet aan de omschrijving van artikel 1, onder b, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • l)

    Instellingen: instellingen voor personen die een geestelijke beperking hebben, slecht zien of die slecht kunnen horen, gezinsvervangende tehuizen en Regionale Instelling voor Beschermende Woonvormen. Hieronder worden geen verpleeghuizen verstaan.

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van het Doe-budget is inwoners die een laag inkomen hebben en niet beschikken over vermogen financiële ondersteuning te bieden bij maatschappelijke participatie en te voorkomen dat zij in een sociaal isolement raken. Maatschappelijke participatie is onder andere mogelijk in de volgende categorieën: sociaal, cultureel, sport, school/educatie en open.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1. Het Doe-budget is bedoeld voor alleenstaanden, alleenstaande ouders, gehuwden/samenwonenden zonder kinderen en gehuwden/samenwonenden met kinderen, in de zin van de artikelen 3 en 4 van de Participatiewet van 18 jaar of ouder die:

    • a.

      staan geregistreerd als inwoner van Gooise Meren in de Basisregistratie personen en

    • b.

      over zelfstandige huisvesting beschikken en

    • c.

      een laag inkomen hebben en

    • d.

      een vermogen hebben onder de grens van het vrij te laten vermogen, zoals bedoeld in artikel 34, lid 3, van de Participatiewet;

  • 2. In uitzondering op de onder lid 1 gestelde voorwaarde van zelfstandige huisvesting kan het Doe-budget ook worden toegekend aan inwoners van instellingen.

  • 3. Wanneer er inkomsten zijn op grond van de Wet studiefinanciering 2020 kan er geen aanvraag worden ingediend door de ontvanger hiervan.

Artikel 4. De aanvraag en toekenning

  • 1. Om voor de regeling in aanmerking te komen moet schriftelijk of digitaal een aanvraagformulier worden ingediend.

  • 2. Aanvrager is verplicht om medewerking te geven en inlichtingen te verstrekken op grond van artikel 17, eerste en tweede lid, van de Participatiewet en om inzage te verlenen in alle zaken die van belang zijn om het recht te kunnen vaststellen. Aanvrager is verplicht om een kopie van een document te verstrekken als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de Participatiewet. Zowel de aanvrager als het (pleeg)kind moet geldig in Nederland verblijven.

  • 3. De persoonlijke situatie, het inkomen over de maand voorafgaand aan de aanvraag en het vermogen op de laatste dag voorafgaand aan de maand van aanvraag zijn bepalend voor het recht op en de hoogte van het budget. Dit is niet van toepassing als het voorzienbaar is dat er in de resterende periode tot en met 30 juni een wijziging optreedt in het recht op het Doe-budget.

  • 4. Bij zelfstandige ondernemers wordt voor het vaststellen van het inkomen de meest recente (niet ouder dan 2 jaar) aanslag inkomstenbelasting overlegd. Wanneer er nog geen voorlopige aanslag aangeleverd kan worden, volstaat de meest recente aangifte omzetbelasting.

  • 5. Het inkomen wordt bij wisselende inkomsten (verschil van minimaal € 50,- netto per maand), waarbij een eenmalige betaling van vakantiegeld of individueel keuzebudget buiten beschouwing blijft, vastgesteld aan de hand van het gemiddelde inkomen van drie maanden voorafgaande aan de aanvraag.

  • 6. Om aanspraak te maken op de regeling is het nodig om een keer per jaar een aanvraag in te dienen.

Artikel 5. Het budget

  • 1. Het Doe-budget wordt toegekend voor de duur van maximaal één jaar (ingaand op 1 juli) als de aanvraag voor 1 september van het lopende jaar is ingediend. Daarna wordt het budget naar verhouding toegekend over de volledige nog niet verstreken maanden van het jaar.

  • 2. Het budget wordt vastgesteld aan de hand van de gezinssamenstelling en woonsituatie.

  • 3. Als er sprake is van co-ouderschap kan maar één aanvrager (of beide ouders samen) het budget voor de ouder(s) met kind aanvragen. De ouders moeten dit onderling afstemmen.

  • 4. Zodra de aanvraag van het Doe-budget is toegekend, ontvangt de aanvrager binnen 8 weken het Doe-budget op zijn rekening. De aanvrager moet alle bewijsstukken van de gemaakte kosten behorend tot deze aanvraag 12 maanden bewaren en indien opgevraagd door het college verstrekken.

  • 5. De gemaakte kosten moeten betrekking hebben op het doel van het Doe-budget. Het gaat hierbij om maatschappelijke participatie. Wanneer dit niet het geval blijkt, wordt het toegekende budget teruggevorderd.

Artikel 6. Hoogte van het budget

Het maximale budget wordt met ingang van 1 juli 2021 vastgesteld. Dit maximale budget kan elk jaar vòòr 1 juli worden aangepast voor het daarop volgende jaar.

De aanvrager heeft naast de mogelijkheid om het één budget aan te vragen. De aanvraag heeft de mogelijkheid om hiervan 100% aan te vragen maar ook om 75% of 50% aan te vragen. Hiervoor kan worden gekozen als de aanvrager verwacht niet het gehele beschikbare budget uit te geven aan de daarvoor bestemde doeleinden. De aanvrager kan zijn/haar voorkeur op het aanvraagformulier aangeven.

Met ingang van 1 juli 2021 zijn de volgende budgetten vastgesteld:

 
 

50%

75%

100%

Alleenstaande/ ouder met kind van 18 tot 21 jaar

 

€146,-

€219,-

€292,-

Alleenstaande ouder met kind(eren) tot 18 jaar

 

€197,50

€296,25

€395,-

Gehuwden/samenwonenden

 

€262,50

€393,75

€525,-

Schoolgaande jongvolwassene van 18 tot 21 jaar

 

€201,-

€301,50

€402,-

Artikel 7. Terugvordering

De aanvragen kunnen middels steekproeven worden gecontroleerd. Wanneer blijkt dat de aanvrager niet het gehele budget heeft gebruikt of het budget heeft gebruikt voor verkeerde doeleinden wordt het bedrag teruggevorderd. Het terugvorderen van het Doe-budget vindt op dezelfde manier plaats als bij (bijzondere) bijstand.

Artikel 8. Situaties waarin deze regeling niet voorziet

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling als deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9. Mandaatregeling

Het college heeft de manager van de Uitvoeringsdienst Sociaal Domein gemandateerd om onderhavige regeling uit te voeren en besluiten te nemen op grond van deze regeling.

Artikel 10. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking per 1 juli 2021.

  • 2. De ‘Regeling Doe-budget 2019’ wordt per gelijke datum ingetrokken.

  • 3. De aanvragen voor een Doe-budget die zijn toegekend vóór 1 juli 2021, worden met toepassing van de op dat moment geldende regeling afgehandeld. Dit geldt ook bij bezwaar of (hoger) beroep.

  • 4. Beschikkingen die zijn afgegeven op grond van de regelgeving van vóór 1 juli 2021 behouden hun geldigheid.

  • 5. Zolang een aanvrager en/of diens gezinslid een lopend Doe-budget op grond van de oude regelgeving heeft, wordt er geen Doe-budget op grond van de nieuwe regeling verstrekt. Dit geldt ook als er een verschil zit tussen de bedragen die vóór 1 juli 2021 zijn toegekend en de bedragen die vanaf 1 juli 2021 gelden.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Beleidsregels Doe-budget Gooise Meren 2021’.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Gooise Meren

de secretaris

M. Voorhorst

burgemeester

drs. H.M.W. ter Heegde

TOELICHTING

Aanleiding

Het Doe-budget is bedoeld voor inwoners met een laag inkomen. Door middel van dit budget kunnen inwoners maatschappelijk participeren. Het budget kan bijvoorbeeld uitgegeven worden aan het lidmaatschap van een sportclub, bibliotheek of deelname aan een cursus. Daarnaast kan het gebruikt worden om de middelen die nodig zijn om te participeren te betalen. Zoals reiskosten, sportkleding, een fiets of een laptop

Toelichting per artikel

Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen worden hier behandeld. Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze regeling.

Artikel 1

Geen nadere toelichting nodig.

Artikel 2

De categorie ‘open’ geeft inwoners de mogelijkheid, mits goed onderbouwd, ook het budget aan andere middelen te besteden zoals bijvoorbeeld een fiets.

Artikel 3

Lid 1

In deze regeling is het mogelijk dat een pleegouder, een zelfstandig ondernemer met een laag inkomen of een woningeigenaar die gebruik maakt van een krediethypotheek een aanvraag indient.

Artikel 4

Lid 3

Wanneer het aanleveren van een definitieve aanslag inkomstenbelasting niet mogelijk is, volstaat het aanleveren van een voorlopige aanslag. Als er een voorlopige aanslag wordt aangeleverd, is de inwoner verplicht om een melding te maken als het belastbare inkomen in de definitieve aanslag meer dan 10% hoger uitvalt.

Artikel 5

Lid 1

Wanneer de aanvraag voor een Doe-budget wordt gedaan na 1 september wordt het budget aangepast.

Voorbeeld

Wanneer het Doe-budget wordt aangevraagd op 1 januari, is dit op de helft van de gehandhaafde periode (juli-juni) van het D0e-budget. De aanvrager ontvangt dan de helft van het aangevraagde Doe-budget. Wanneer een alleenstaande een Doe-budget aanvraagt van € 292,- ontvangt hij of zij € 146,-.

Lid 4

De kosten moeten overeenkomen met het doel van het Doe-budget. Het gaat om maatschappelijke participatie en dit wordt ingedeeld naar de categorieën sociaal, cultureel, sport, school/educatie en open.

Artikel 6

Wanneer de aanvrager samenwoont en niet schoolgaand is, dan is er sprake van de gehuwden/samenwonendennorm. Het budget dat wordt toegekend bij deze norm (€ 525,-) wordt gelijkmatig verdeeld over het aantal mensen van 21 jaar of ouder in het huishouden met een laag inkomen.

Er is voor gekozen om bedragen niet automatisch te indexeren. Als de regeling aangepast moet worden, dan wordt hier een collegebesluit over genomen.

Artikel 7 t/m 11

Geen nadere toelichting nodig.