Subsidieregeling Onderwijsachterstandenbeleid 2022

Geldend van 01-07-2021 t/m 17-09-2023

Intitulé

Subsidieregeling Onderwijsachterstandenbeleid 2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

gelet op artikel 2, eerste lid, onder e, en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Roosendaal;

BESLUITEN

vast te stellen de Subsidieregeling Onderwijsachterstandenbeleid OAB 2022

(voorheen subsidieregeling: Onderwijsachterstanden 2020-2022)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen en landelijke wet- en regelgeving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: organisatie die een aanvraag indient voor een subsidie op grond van deze regeling;

  • b.

    activiteitenplan: Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;

  • c.

    ASV: Algemene subsidieverordening Roosendaal (2013);

  • d.

    college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

  • e.

    erkend VVE-programma: een programma voor voor- en vroegschoolse educatie dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies;

  • f.

    fiscaal maximum: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (inclusief peuteropvang);

  • g.

    gemeente: Gemeente Roosendaal;

  • h.

    inkomensafhankelijke ouderbijdrage: financiële bijdrage die een ouder moet betalen voor de afname van peuteropvang of VE, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

  • i.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar aan een organisatie voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • j.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang. Het register waarin alle kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

  • k.

    onderwijsachterstand: achterstand waarin een leerling door een ongunstige economische, sociale of culturele omgeving op school slechter presteert dan ze bij een gunstigere situatie zouden kunnen;

  • l.

    penvoerder: de door het voor samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie die deelneemt aan het samenwerkingsverband;

  • m.

    peuteropvang: Kortdurende opvang voor kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • n.

    samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, blijkend uit een daartoe vastgestelde overeenkomst;

  • o.

    schakelprogramma: specifiek aanbod voor kinderen (van 4 tot 12 jaar) die door een onderwijsachterstand achterblijven op het gebied van taal- en woordenschatontwikkeling;

  • p.

    taalvoorziening anderstaligen: specifiek aanbod voor kinderen (van 4 tot 12 jaar) die korter dan 1 jaar in Nederland zijn en de Nederlandse taal niet beheersen;

  • q.

    TWB: Thuis Zorg West-Brabant;

  • r.

    VE-doelgroep: peuters, tussen 2 en 4 jaar, woonachtig in de gemeente Roosendaal die door TWB geïndiceerd zijn op een (taal)achterstand of op het lopen van een risico op een (taal)achterstand;

  • s.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het gezamenlijke jaarinkomen van (bei)de ouders(s)/verzorger(s) van de peuter;

  • t.

    VVE: Voor- en vroegschoolse educatie. Bestaande uit de voorschoolse periode (VE) en de vroegschoolse periode van de eerste twee jaren van het basisonderwijs;

  • u.

    warme overdracht: een sluitende overgang van de VE naar de basisschool, bestaande uit een schriftelijke overdracht en een mondelinge overdracht;

  • v.

    wet: Wet Kinderopvang, inclusief de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK).

Artikel 2 Doelstelling subsidieregeling

De subsidieregeling Onderwijskansenbeleid OAB 2022 Roosendaal is erop gericht dat kinderen woonachtig en/of schoolgaand in de gemeente Roosendaal veilig en gezond opgroeien tot veerkrachtige en zelfredzame volwassenen.

Hierbij is het hoofddoel dat ieder kind, woonachtig en/of schoolgaand in de gemeente Roosendaal, een optimale kans krijgt om zijn of haar talenten te ontwikkelen en te ontplooien.

Subdoelen die hieraan bijdragen zijn:

  • -

    kinderen woonachtig in de gemeente Roosendaal hebben bij de start in groep 3 van de basisschool geen achterstand;

  • -

    onderwijsachterstanden bij kinderen tot 12 jaar die in de gemeente Roosendaal naar school gaan worden voorkomen.

Artikel 3 Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen, moeten aantoonbaar bijdragen aan de hierboven genoemde hoofd- en subdoelstellingen.

Activiteiten die hieraan bijdragen zijn:

Voorschoolse educatie (VE)

  • a.

    Het aanbieden van een erkend VVE programma aan de geïndiceerde doelgroep dat voldoet aan de wettelijke norm (inclusief de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de VE).

  • b.

    Het aanbieden van activiteiten gericht op het vergroten van de ouderbetrokkenheid, in aanvulling op de structurele ouderbetrokkenheid die onderdeel uitmaakt van de VE. Een subsidie voor deze activiteit kan alleen worden aangevraagd door een aanbieder die in aanmerking komt voor subsidie voor bovengenoemde activiteit a.

Primair onderwijs

  • c.

    Het aanbieden van een taalvoorziening voor anderstaligen in het primair onderwijs voor kinderen die woonachtig zijn in de gemeente Roosendaal.

  • d.

    Het aanbieden van schakelprogramma’s in het primair onderwijs voor kinderen die woonachtig zijn in de gemeente Roosendaal.

Eenmalige subsidies

  • e.

    Voor eenmalige projecten of pilots kan een eenmalige subsidie worden aangevraagd. Deze projecten of pilots dragen bij aan de in artikel 2 genoemde (sub)doelstellingen, en zijn in lijn met bovengenoemde activiteiten.

Artikel 4 Voorwaarden aan de aanvrager

Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen voldoen aan de volgende vereisten

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door (optionele keuze):

    • a.

      Houders kinderopvang conform artikel 1 Wet Kinderopvang;

    • b.

      Schoolbesturen primair onderwijs;

    • c.

      Samenwerkingsverbanden, hierbij dient de penvoerder de aanvraag in.

  • 2.

    Aanvrager is in staat vanaf de ingangsdatum van de subsidieverlening de in de beschikking bepaalde activiteit(en) uit te voeren.

  • 3.

    Aanvrager is in staat inzicht te geven in de meetbare resultaten van de uitgevoerde activiteiten.

  • 4.

    a. De subsidie voor activiteiten a en b, activiteiten in het kader van VVE, kan uitsluitend worden aangevraagd door houders die voldoen aan de kwaliteitseisen van de Inspectie van het Onderwijs en GGD en werken conform de eisen op grond van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

    b. De subsidie voor activiteit b, het aanbieden van activiteiten gericht op ouderbetrokkenheid, kan alleen worden aangevraagd door een aanbieder die in aanmerking komt voor subsidie voor activiteit a, het aanbieden van een erkend VVE programma.

    c. De subsidie voor activiteit c, het aanbieden van een taalvoorziening anderstaligen, kan alleen worden aangevraagd door een schoolbestuur Primair onderwijs.

    d. De subsidie voor activiteit d, het aanbieden van schakelprogramma’s (artikel 3), kan alleen worden aangevraagd door een samenwerkingsverband van schoolbesturen Primair onderwijs.

Artikel 5 Voorwaarden aan de aanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden.

  • 1.

    De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan waarin in ieder geval een omschrijving en/of beschrijving van het volgende is vermeld:

    • a.

      de wijze waarop is voldaan aan de voorwaarden van artikel 3 en 4;

    • b.

      de wijze waarop de activiteiten bijdragen aan het realiseren van de in artikel 2 genoemde doelstelling;

    • c.

      de wijze waarop de aanvrager de doelgroep wil bereiken;

    • d.

      een omschrijving van de wijze waarop de ouderbetrokkenheid in het VVE programma is verweven;

    • e.

      de wijze waarop u de resultaten van uw activiteiten/diensten wil meten en rapporteren;

    • f.

      de onderlinge samenhang tussen de activiteiten indien sprake is van een samenwerkingsverband;

    • g.

      de wijze waarop wordt samengewerkt en afgestemd met andere organisaties binnen de gemeente Roosendaal.

  • 2.

    De aanvraag gaat vergezeld van een sluitende begroting conform verplicht format.

  • 3.

    Bij subsidieaanvragen van meer dan € 100.000,- dient een jaarverslag over het jaar voorafgaand aan de aanvraag te worden ingediend, bestaande uit een inhoudelijk verslag, jaarrekening en -indien beschikbaar- een accountantsverklaring.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Het subsidie uurtarief VE voor de activiteiten (artikel 3a) bedraagt € 11,40 per uur en is bestemd voor de voorbereiding en uitvoering van de VE. Het subsidiebedrag VE is gebaseerd op de volgende berekening: subsidie uurtarief VE x aantal uur op jaarbasis (met een maximum van 640 uur op jaarbasis) x aantal peuters minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot aan fiscaal maximum. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt berekend over de eerste 320 uur op jaarbasis. Het aanbod bedraagt maximaal 320 uur op jaarbasis voor peuters tot 2,5 jaar en maximaal 640 uur op jaarbasis voor peuters tussen 2,5 en 4 jaar.

  • 2.

    Aanvullend op de subsidie voor activiteiten benoemd in artikel 3a, het aanbieden van een erkend VVE programma, kunnen houders een subsidie aanvragen voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker. Het subsidiebedrag voor de pedagogisch beleidsmedewerker VVE bedraagt € 450,00 per doelgroepkind per locatie. De totaal aan te vragen subsidie voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker wordt jaarlijks berekend op basis van het aantal VE-doelgroepkinderen per locatie op peildatum van 1 januari.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor het aanbieden van een erkend VVE programma aan de geïndiceerde doelgroep dat voldoet aan de wettelijke norm (artikel 3a) bedraagt

  • 2. € 2.000.000,- per jaar. Dit is gebaseerd op een totaal van 450 VE-doelgroepkinderen per jaar die deelnemen aan VE, maximaal 320 uur op jaarbasis voor peuters in de leeftijd 2 tot 2,5 jaar en maximaal 640 uur op jaarbasis voor peuters in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar.

  • 3. Het subsidieplafond voor activiteiten gericht op het vergroten van de ouderbetrokkenheid, in aanvulling op de structurele ouderbetrokkenheid die onderdeel uitmaakt van de VVE (artikel 3b) bedraagt per jaar € 95.000,-.

  • 4. Het subsidieplafond voor activiteiten gericht op het aanbieden van een taalvoorziening voor anderstaligen in het primair onderwijs voor kinderen die woonachtig zijn in de gemeente Roosendaal (artikel 3c) bedraagt € 180.000,- per jaar.

  • 5. Het subsidieplafond voor activiteiten gericht op het aanbieden van schakelprogramma’s in het primair onderwijs voor kinderen die woonachtig zijn in de gemeente Roosendaal (artikel 3d) bedraagt € 574.000 per jaar.

  • 6. Het subsidieplafond voor een eenmalige subsidie (artikel 3e) is afhankelijk van de binnen het subsidieplafond beschikbare niet ingezette middelen voor onderwijsachterstanden.

Artikel 8 Aanvraagtermijn subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag voor de activiteiten aanbieden van een erkend VVE programma (artikel 3a) en vergroten van ouderbetrokkenheid (artikel 3b) kan worden gedaan tussen 1 juli en 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. In afwijking van artikel 6 van de ASV 2013 wordt een aanvraag voor subsidie voor de schakelprogramma’s (artikel 3d) gedaan per schooljaar. De aanvraag moet voor 1 juli van desbetreffend schooljaar worden gedaan.

  • 3. In afwijking van artikel 6 van de ASV 2013 kan een aanvraag voor eenmalige subsidie (artikel 3e) in overleg gedurende het gehele jaar worden gedaan.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag

Aanvragen voor de in artikel 3 genoemde activiteiten die voldoen aan de voorwaarden omschreven in artikel 4 en artikel 5 komen voor subsidie in aanmerking totdat het subsidieplafond is bereikt. Als blijkt dat het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het subsidiebedrag per aanvrager met een percentage verlaagd, totdat het subsidieplafond niet meer wordt overschreden.

Artikel 10 Samenloop van subsidies

De aanvraag voor subsidie wordt afgewezen indien voor de activiteiten, als bedoeld in artikel 3, op grond van andere nadere regels subsidie is of wordt aangevraagd.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag verstrekte gegevens;

    • b.

      in het voorschoolse aanbod uitsluitend gecombineerde groepen te vormen;

    • c.

      zorg te dragen voor de lokale zichtbaarheid, bekendheid en bereikbaarheid van de organisatie of het samenwerkingsverband en het activiteitenaanbod;

    • d.

      flexibel in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Roosendaal;

    • e.

      de activiteiten kosteloos aan te bieden aan de doelgroep, met uitzondering van de ouderbijdrage peuteropvang en VVE.

  • 2. Rapportage en verantwoording

    • f.

      Voor de activiteiten genoemd onder artikel 3 Voorschoolse educatie (VE) en primair onderwijs geldt op het gebied van rapportage en verantwoording: minimaal twee keer per jaar te rapporteren op de te behalen bijdrage aan de doelstelling van deze regeling, het bereik en de inzet van middelen; u maakt de resultaten van uw programma's op de ontwikkeling van deelnemende kinderen inzichtelijk middels monitoring.

    • g.

      Indien sprake is van een samenwerkingsverband is de penvoerder verantwoordelijk voor het afleggen van rekening en verantwoording, door het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2021 en vervangt hiermee per 1 januari 2022 subsidieregeling: Onderwijsachterstanden 2020-2022.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 22 juni 2021,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting

Artikel 4 lid 4 Voorwaarden aan de aanvrager

Landelijke Wet- en regelgeving.

De Rijksoverheid heeft (kwaliteits)eisen opgesteld waaraan alle peuteropvang moet voldoen: de Wet Kinderopvang, inclusief de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Deze wet stelt o.a. dat een kinderopvangorganisatie moet zorgen voor verantwoorde kinderopvang. Daaronder wordt verstaan ‘het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competenties van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen’. Dit is uitgewerkt in:

  • Het Besluit kwaliteit kinderopvang (AMvB).

  • Zie hiervoor: https://wetten.overheid.nl/BWBR0039936/2019-01-01

  • De Regeling Wet kinderopvang.

  • Zie hiervoor: https://wetten.overheid.nl/BWBR0017252/2019-01-01

  • Voor de organisatie en uitvoering van voorschools VVE-aanbod geldt daarnaast de specifieke eisen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • Zie hiervoor: https://wetten.overheid.nl/BWBR0027961/2019-02-09

Het primair onderwijs dient tenminste te voldoen aan de wettelijk vastgestelde deugdelijkheideisen waaraan elke school moet voldoen (de basiskwaliteit). Deze zijn beschreven in het Onderzoekskader (2017) van de Inspectie van het Onderwijs.