Nadere regel subsidie regionale uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) gemeente Utrecht

Geldend van 26-06-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regel subsidie regionale uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) gemeente Utrecht

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

Overwegende dat:

de gemeente Utrecht als centrumgemeente fungeert voor de decentralisatieuitkering regionale uitstapprogramma’s (DUUP);

Besluiten vast te stellen de volgende Nadere regel subsidie regionale uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) gemeente Utrecht.

Artikel 1 Definities

Deze nadere regel verstaat onder:

  • a.

    Diversiteit: bijvoorbeeld op het gebied van herkomst, religie, gender, seksuele geaardheid. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld.

  • b.

    Ervaringsdeskundigheid: er worden twee vormen van ervaringsdeskundigheid onderscheiden:

  • c.

    Ervaringswerkers: de HBO of MBO opgeleide professional die hun ervaring als specialisme inzetten

  • d.

    Ervaringsvrijwilligers: die vanuit hun eigen ervaring, activering stimuleren en de eigen veerkracht van cliënten ondersteunen.

  • e.

    Gekwalificeerd: het personeel heeft een relevante beroepsopleiding gevolgd en de aanvrager is aangesloten bij een relevante beroepsorganisatie.

  • f.

    Hoofdaannemer: de organisatie die bij de uitvoering van de taken ten minste 51% zelf uitvoert.

  • g.

    Leefgebieden: financiën, veiligheid, huisvesting, psychosociale gezondheid, sociaal functioneren, opleiding en werk. Deze opsomming is niet limitatief bedoeld.

  • h.

    Onderaannemer: een organisatie die, op grond van een bindende overeenkomst met de hoofdaannemer gehouden kan worden om in opdracht van en namens en voor rekening en risico van subsidieontvanger op grond van deze regeling werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de uitvoering van de subsidiabele taken voor ten hoogste 49%.

  • i.

    Outreachend werken: op eigen initiatief en actief de doelgroep sekswerkers benaderen om het hulp-/dienstverleningsaanbod onder de aandacht te brengen of direct hulp te bieden.

  • j.

    Prostitutiehulp- en dienstverlening gericht op uitstap gaat over hulp- en dienstverlening gericht op stabilisatie en/of verbetering van de leefsituatie. Naast verbetering van de leefsituatie door inzet op verschillende leefgebieden, ontstaat hiermee ook ruimte en veiligheid om over de toekomst na te denken en te overwegen om een uitstaptraject te starten.

  • k.

    Sekswerker/prostituee: mannen, vrouwen, transpersonen (ongeacht de leeftijd of legale/illegale werkstatus) die geld, goederen of diensten ontvangen in ruil voor seksuele handelingen.

  • l.

    Social return: benutting van de inkoopkracht om een sociale impact te creëren. Hiertoe vraagt de gemeente opdrachtnemers een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of aan andere activiteiten met een sociale impact bij voorkeur in Utrecht of regio.

  • m.

    Uitstaptraject: een traject op maat voor sekswerkers die de branche willen verlaten. Arbeidsintensieve en complexe hulpvragen kunnen aan bod komen. Dit kunnen vragen op diverse leefgebieden zijn, bijvoorbeeld op het gebied van financiën, veiligheid, huisvesting, sociaal functioneren, opleiding en werk. Deelname aan dit traject gebeurt op basis van vrijwilligheid.

Artikel 2 Doel

Deze nadere regel heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de oorspronkelijk vanuit het rijk ingezette beweging om een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s te realiseren voor sekswerkers die de branche willen verlaten. Vanaf 2009 is hiertoe in drie periodes de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS) beschikbaar gesteld.

Een uitstapprogramma is een programma waarbinnen begeleiding van individuele prostituees plaatsvindt bij het vinden van werk of dagbesteding buiten de prostitutie. De individuele trajecten hebben nadrukkelijk als doel om de stap naar ander werk te vergemakkelijken en bieden specialistische begeleiding en ondersteuning op maat zo lang dat nodig is. Aansluitend op, of gedurende een specialistisch traject worden reguliere aanbieders betrokken voor activiteiten die regulier uitgevoerd kunnen worden. De hieronder omschreven uitgangspunten zijn altijd de basis van de trajecten.

  • 1. Deelname aan een uitstapprogramma is op basis van vrijwilligheid;

  • 2.

    Het leggen van contact kan vanuit de bemoeizorgrol geïnitieerd worden;

  • 3.

    De hulp- en dienstverlening houdt rekening met de diversiteit binnen de doelgroep sekswerkers en hun problematiek en past het aanbod hierop aan;

  • 4. De hulp- en dienstverlening sluit aan op vragen en behoeften van de sekswerker;

  • 5. Een stabiele leefsituatie van de sekswerker is voorwaarde om een doorgaans intensief traject te kunnen aangaan om de branche te verlaten. Dit voortraject maakt nadrukkelijk onderdeel uit van deze regeling;

  • 6. Uitstapbegeleiding is specialistisch en volgt het uitgangspunt: zo lang als nodig, zo kort als mogelijk. Verwijzen en toeleiden naar reguliere hulp- en dienstverlening zodra dat kan maakt nadrukkelijk onderdeel uit van dit proces;

  • 7.

    Trajecten staan open voor sekswerkers die wonen of werken in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek. Onder deze regio’s vallen de gemeenten Hilversum: inclusief Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Huizen, Laren, Wijdemeren. Utrecht: inclusief Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden, Zeist. Amersfoort: inclusief Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest, Veenendaal, Woudenberg

Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die voor de uitvoering van de activiteiten kan samenwerken met een of meer onderaannemers.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

  • 1. Het bedrag dat vanaf 2022 jaarlijks beschikbaar is voor de subsidiabele activiteiten is EUR 262.414. Dit bedrag is exclusief indexering.

  • 2. Een aanvraag die het onder punt 1 genoemde bedrag overschrijdt, zal worden geweigerd.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:

Outreachend werken, met als doel om zoveel mogelijk sekswerkers in staat te stellen om kennis te nemen van - en deel te nemen aan het aanbod in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek.

Activiteiten op verschillende leefgebieden die gericht zijn op het stabiliseren en/of verbeteren van de leefsituatie van sekswerkers, waardoor ruimte en veiligheid ontstaat om over een uitstapvraag na te denken.

Activiteiten gericht op opleiding, toeleiding naar ander werk of het vinden van ander werk, waarbij een persoonlijke en maatwerkgerichte begeleiding centraal staat met een aanpak voor belemmerende factoren op verschillende leefgebieden.

Warme overdracht naar reguliere organisaties, bijvoorbeeld op het gebied van toeleiding naar opleiding en werk, zodra het specialistische karakter van prostitutiehulpverlening losgelaten kan worden.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Voor de subsidieaanvraag gelden de volgende eisen:

De aanvraag van de subsidie wordt op de voorgeschreven wijze ingediend ter attentie van burgemeester en wethouders. Uit de aanvraag dient te blijken dat wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in artikel 3 en artikel 10. De aanvraag gaat vergezeld met het onderstaande:

  • a.

    Eén aanvraag voor het uitvoeren van de activiteiten genoemd in artikel 5 van deze nadere regel, voor een periode van 3 jaar. De subsidieperiode start op 1 januari 2022 en loopt tot en met 31 december 2024.

  • b.

    Een plan van aanpak voor 3 jaar met een gedetailleerde uitwerking. In het plan van aanpak omschrijft de aanvrager:

  • indien een aanvraag wordt gedaan met onderaannemers, hoe de samenwerking met deze onderaannemers is vormgegeven;

  • een concretisering van de activiteiten zoals genoemd in artikel 5;

  • hoe hij/zij het outreachend werken in de drie regio’s vormgeeft;

  • hoe de begeleiding op alle relevante levensgebieden eruit ziet in de eventuele stabilisatiefase en in de uitstapfase;

  • hoe en met welke samenwerkingspartners daarvoor wordt samengewerkt, vanuit het uitgangspunt ‘specialistische uitstapbegeleiding: zo lang als nodig, zo kort als mogelijk’;

  • indien van toepassing, wat de rol van ervaringsdeskundigen hierin is;

  • hoe met deze activiteiten wordt aangesloten bij de diversiteit van de doelgroep;

  • hoe hij/zij het aanbod ongeveer naar rato van inwoneraantal over de drie regio’s verdeelt. We baseren de relatieve inzet van DUUP-budget per jaar per deelregio Utrecht/ Eemland/ Gooi & Vechtstreek op de indeling van regiogemeenten uit de vrouwenopvang en we gaan gedurende de looptijd van de subsidie uit van de actualisering van inwoneraantallen per gemeente in de Atlas van gemeenten. Hiermee volgen wij de verdeling van DUUP-middelen over de regio’s die het Rijk hanteert.

  • c.

    Een toelichting op de huidige deskundigheid van het personeel (zie artikel 10) en een plan voor deskundigheidsbevordering van zijn/haar personeel en eventuele ervaringsdeskundigen.

  • d.

    Social return: In de aanvraag dient hij/zij aan te geven welke inzet hij/zij gaat realiseren voor social return. Richtlijn voor de inzet is 5% van het aangevraagde subsidiebedrag. Nadere detaillering hiervan kan samen met de gemeente later worden ingevuld na het besluit tot verlening.

  • e.

    Duurzaamheidsdoelen: de aanvrager omschrijft kort hoe zijn/haar organisatie invulling geeft aan duurzaamheid.

  • f.

    Een correcte, duidelijke begroting per jaarschijf die past binnen het maximaal beschikbare budget voor deze regeling, aansluitend bij de subsidiabele activiteiten in artikel 5. De subsidiabele activiteiten in het plan van aanpak zijn 1-op-1 te relateren aan de begroting. De aanvrager geeft in elk geval inzicht in:

  • Salariskosten op basis van in te zetten fte (met onderbouwing voor zowel uitvoering als overhead)

  • Overige personele kosten (bijvoorbeeld opleidingskosten)

  • Materiële kosten

  • Huisvestingskosten

  • Opbrengsten

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Alle aanvragen voor de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024 moeten uiterlijk 14 september 2021 om 24:00 uur worden ingediend bij burgemeester en wethouders door middel van e-herkenning.

De aanvrager maakt hierbij gebruik van het daarvoor bestemde digitale aanvraagformulier. Dit formulier is te vinden op www.utrecht.nl/subsidie.

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag

De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen worden op basis van de volgende criteria beoordeeld en met elkaar vergeleken. Per criterium krijgt de aanvraag een waardering met een score die maximaal het aantal punten is zoals hieronder vermeld. De organisatie met de meeste punten krijgt de subsidie verleend.

Criterium 1: Invulling die gegeven wordt aan de zeven uitgangspunten genoemd onder artikel 2: doel (maximaal 30 punten).

Beoordeling: de mate waarin invulling wordt gegeven aan de zeven uitgangspunten zoals genoemd in artikel 2.

De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • a.

    concreter invulling geeft aan alle uitgangspunten uit artikel 2;

  • b.

    concreter onderbouwt wanneer en hoe bemoeizorg wordt ingezet, wanneer en hoe er sprake is van een aanbod om de leefsituatie te stabiliseren en/of te verbeteren en wanneer en hoe een sekswerker in de uitstapfase wordt begeleid.

  • c.

    concreter maakt hoe wordt toegewerkt naar overdracht aan reguliere aanbieders.

Criterium 2: Invulling die gegeven wordt aan activiteiten die gericht zijn op het stabiliseren van de leefsituatie van sekswerkers en activiteiten die gericht zijn op opleiding, toeleiding naar ander werk/andere bronnen van inkomsten of het vinden van ander werk, met een aanpak voor belemmerende factoren op verschillende leefgebieden (maximaal 30 punten).

Beoordeling: de beschrijving wordt hoger gewaardeerd als:

  • a.

    deze concreter maakt hoe op de relevante leefgebieden wordt ondersteund en hoe wordt samengewerkt met onderaannemers en partners;

  • b.

    hieruit blijkt dat het aanbod dat beschikbaar is logischerwijze aansluit bij een grotere diversiteit aan doelgroepen onder de sekswerkers en hun problematiek;

  • c.

    deze realistischer en concreter maakt hoe sekswerkers met een uitstapwens worden voorbereid op de cultuurverandering en omgangsvormen die van belang zijn in een andere werkomgeving;

  • d.

    deze aannemelijker maakt dat aangesloten wordt op nieuwe relevante ontwikkelingen.

Criterium 3: Outreachend werken in de regio’s Utrecht, Eemland en Gooi- en Vechtstreek (maximaal 25 punten).

Beoordeling: de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verschillende vormen van outreachend werken en de diversiteit aan doelgroepen waarop men zich richt.

De beschrijving wordt hoger gewaardeerd als deze:

  • a.

    invulling geeft aan meer vormen van outreachend werken;

  • b.

    gericht is op een grotere diversiteit onder sekswerkers en de verschillende problematieken;

  • c.

    concreter onderbouwt waarom deze outreachactiviteiten naar verwachting aansluiten bij de diversiteit onder de doelgroep.

Criterium 4: Efficiënte en effectieve inzet van middelen.

Het gaat hierbij om de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten en de daarbij benodigde middelen (maximaal 15 punten).

In deze realistische begroting geeft de subsidieaanvrager inzicht in de verschillende begrotingsposten. De efficiënte inzet van middelen/ kosteneffectiviteit wordt beoordeeld op de volgende subcriteria:

  • a.

    Het bereik in aard en omvang van de doelgroep in relatie tot het maximaal beschikbare subsidiebedrag;

  • b.

    Realistische opbouw van de begroting;

  • c.

    Een directe relatie tussen de bedragen uit de begroting en de subsidiabele activiteiten/het plan van aanpak.

Artikel 9 Besluitvorming

Bij de besluitvorming geldt de volgende procedure:

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen aan maximaal één partij subsidie voor de uitvoering van de activiteiten genoemd in artikel 5 van deze nadere regel.

  • 2. De kwalitatieve toets omvat een beoordeling van de subsidieaanvraag en alle door de subsidieaanvrager in het kader van deze regeling ingediende bescheiden.

  • 3. Voor de criteria van de kwalitatieve toets worden punten toegekend als genoemd in artikel 8 waarbij de maximale totaalscore 100 punten is. Een aanvraag die met het hoogst aantal punten wordt gewaardeerd, en waarbij voor elk afzonderlijk criterium minimaal 60% van het maximaal te halen aantal punten is gescoord, komt in aanmerking voor de subsidie.

  • 4. Onderdeel van de beoordeling is een gesprek dat voorafgaand aan de nieuwe subsidieperiode met alle aanvragers wordt gevoerd. Voor dit gesprek wordt de beoogde directie van de organisatie uitgenodigd om het plan van aanpak zoals benoemd in artikel 6 lid b en c te presenteren. Deze gesprekken hebben een gelijke agenda.

  • 5. De uitkomsten van de gesprekken zoals benoemd in artikel 9, lid 4 worden meegenomen in de beoordeling en puntentoekenning van de aanvragen. Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd: de tijdig en volledig ontvangen aanvragen worden op basis van de in artikel 8 benoemde criteria cijfermatig beoordeeld en met elkaar vergeleken; op basis van deze beoordeling besluiten burgemeester en wethouders voor 1 januari 2022 over de aanvraag.

Artikel 10 Verplichtingen aan subsidieverlening

In het plan van aanpak zoals genoemd in artikel 6 van deze nadere regel toont de aanvrager aan hoe hij/zij aan onderstaande verplichtingen voldoet.

  • a.

    Prostitutiehulp- en dienstverlening gericht op uitstap: zijn/haar medewerkers beschikken aantoonbaar over een relevante beroepsopleiding met aantoonbare ervaring in de prostitutiehulp- en dienstverlening. Voor ervaringsdeskundigen zijn uitzonderingen mogelijk.

  • b.

    Als hij/zij kantoorruimte nodig heeft voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd in de aanvraag, dan dient hij/zij hier zelf over te beschikken.

  • c.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager in ieder geval zich te vergewissen van de wet- en regelgeving en van toepassing zijnde Cao-bepalingen rondom overgang van onderneming.

  • d.

    De subsidieaanvrager garandeert dat de op uitstap gerichte prostitutiehulp- en dienstverlening voldoet aan alle eisen die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming en hieraan gerelateerde en geldende landelijke en gemeentelijke regelgeving.

Artikel 11 Evaluatie

De uitgangspunten van de subsidie voor regionale uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) worden periodiek geëvalueerd. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van de subsidieregeling en deze nadere regel.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Er kan naar deze nadere regel worden verwezen als nadere regel subsidie regionale uitstapprogramma’s prostituees (DUUP) gemeente Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, in de vergadering van 22 juni 2021

De secretaris, De burgemeester,

Gabrielle G.H.M. Haanen Sharon A.M. Dijksma