Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Geldend van 30-06-2022 t/m 23-03-2023 met terugwerkende kracht vanaf 21-06-2022

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat naar aanleiding het directiebesluit d.d. 20 april 2021 waarbij een nieuw sturingskader is vastgesteld en naar aanleiding van het instellen van een Wob-coördinatiedesk het onderhavige besluit dient te worden vastgesteld;

Gelet op de artikelen 59a en 166 van de Provinciewet;

besluiten vast te stellen:

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Artikel 1

Dit besluit is niet van toepassing op besluiten en beslissingen op grond van het Besluit mandaat, volmacht, machtiging Human Resource Management, met uitzondering van de artikelen 14 en 15 van dat besluit.

Artikel 2

Gedeputeerde Staten verlenen mandaat inzake hun bevoegdheden om besluiten te nemen en volmacht en machtiging aan:

  • a.

    de commissaris van de Koning en de gedeputeerden, ieder voor zover de aangelegenheid behoort tot hun portefeuille zoals omschreven in de bij dit besluit behorende bijlage I en hun plaatsvervangers; en

  • b.

    de provinciesecretaris en zijn plaatsvervangers.

Artikel 3 Bevoegdheden aan Gedeputeerde Staten voorbehouden

  • 1. Het mandaat, de volmacht en de machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden:

    • a.

      de afdoening en ondertekening van stukken die zijn gericht aan Provinciale Staten met uitzondering van:

      • -

        Aanvullende, toelichtende antwoorden op vragen naar aanleiding van een vergadering van een Statencommissie;

      • -

        Het aan Provinciale Staten toezenden van afschriften van brieven waarover de besluitvorming op portefeuillehouderniveau plaatsvindt;

      • -

        Het toezenden van een kennisgeving dat de beantwoording van vragen van Provinciale Staten niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden op grond van artikel 45, derde lid, van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten en Statencommissies Noord-Holland 2015.

    • b.

      vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het provinciaal beleid;

    • c.

      instelling van commissies als bedoeld in artikel 81 en 82 van de Provinciewet, behoudens het instellen van een schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Regeling nadeelcompensatie infrastructurele werken provincie Noord-Holland 2007 alsmede het aanwijzen van een adviseur inzake een aanvraag tegemoetkoming planschade als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening;

    • d.

      een beslissing op een bezwaarschrift waarbij wordt afgeweken van het advies van de hoor- en adviescommissie;

    • e.

      het aangaan van convenanten;

    • f.

      bemiddeling in geschillen tussen andere bestuursorganen;

    • g.

      het toepassen van een hardheidsclausule uit een wettelijk voorschrift;

    • h.

      een besluit inzake de behandeling van een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover de klacht gericht is tegen een gedraging van een lid van Gedeputeerde Staten, de provinciesecretaris, diens plaatsvervanger of een directeur;

    • i.

      besluiten aangaande strategische en/of anticiperende aan- en/of verkopen van onroerende zaken;

    • j.

      besluiten aangaande aan- en/of verkopen van onroerende zaken, anders dan genoemd in onderdeel i, pachtovereenkomsten, huurovereenkomsten of de vestiging van zakelijke rechten, waarvan de financiële gevolgen groter zijn dan € 2.000.000,-;

    • k.

      benoemen van een tijdelijke secretaris en een tijdelijke griffier als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Wet algemene regels herindeling;

    • l.

      besluiten op een verzoek van de secretaris en de griffier als bedoeld in artikel 57, eerste en tweede lid, van de Wet algemene regels herindeling;

    • m.

      besluiten tot het in de gelegenheid stellen van gemeenten met gedeputeerde staten overleg te voeren over de wens tot grenscorrectie of tot wijziging van de gemeentelijke herindeling, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, Wet algemene regels herindeling;

    • n.

      vaststellen van een herindelingsontwerp, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, Wet algemene regels herindeling;

    • o.

      het nemen van een besluit inzake het uitreiken van een onderscheiding in de vorm van een bronzen of zilveren provinciale penning als bedoeld in artikel 2, vierde of vijfde lid van de Regeling provinciale penningen Noord-Holland 2020.

  • 2. Het mandaat en de volmacht en machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden op het gebied van de ruimtelijke ordening:

    • a.

      het geven van een reactieve aanwijzing als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • b.

      het geven van een proactieve aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • c.

      het vorderen van medewerking van andere bestuursorganen als bedoeld in artikel 3.33, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • d.

      het verlenen van ontheffingen ingevolge de provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • e.

      het nemen van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.2, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

    • f.

      een gemeente bestuur te verzoeken zijn structuurvisie aan te passen bij gebleken strijdigheid daarvan met het provinciale beleid.

  • 3. Het mandaat, de volmacht en de machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden op het gebied van subsidies:

    • a.

      het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 4: 23, derde lid, onderdelen b en d, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk weigeren van een subsidie als bedoeld in artikel 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Het mandaat, de volmacht en de machtiging als bedoeld in artikel 2 hebben geen betrekking op de volgende aangelegenheden op het gebied van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur:

    • a.

      het weigeren van een aangevraagde beschikking dan wel het intrekken van een gegeven beschikking ingevolge artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • b.

      het verbinden van voorschriften aan de beschikking ingevolge artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • c.

      het besluit om een gegadigde uit te sluiten van de gunning van een overheidsopdracht dan wel het ontbinden van een overeenkomst met de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund ingevolge artikel 5 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • d.

      Het beslissen over het aangaan van een vastgoedtransactie ingevolge artikel 5a, onder a van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • e.

      Het beroepen op een opschortende of ontbindende voorwaarde ingevolge artikel 5a onder b van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen in het geval dat bij een vastgoedtransactie is bedongen dat de overeenkomst kan worden opgeschort of ontbonden dan wel de rechtshandeling worden beëindigd indien zich één van de situaties, bedoeld in artikel 9, derde lid van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voordoet.

Artikel 4 Bevoegdheden aan Gedeputeerde Staten en gedeputeerde voorbehouden

Het mandaat, de volmacht en de machtiging bedoeld in artikel 2, onder b, hebben geen betrekking op een besluit of beslissing:

  • a.

    met betrekking tot de afdoening en ondertekening van stukken die zijn gericht aan Provinciale Staten die betrekking hebben op

    • -

      Aanvullende, toelichtende antwoorden op vragen naar aanleiding van een vergadering van een Statencommissie;

    • -

      Het aan Provinciale Staten toezenden van afschriften van brieven waarover de besluitvorming op portefeuillehouderniveau plaatsvindt;

  • b.

    die strekt tot advisering over het beleid van andere bestuursorganen;

  • c.

    tot het voordragen ter vernietiging of schorsing van een besluit van een ander bestuursorgaan;

  • d.

    tot benoeming en tot voordragen ter benoeming van een persoon in een bestuurlijke functie of in een commissie;

  • e.

    op een aanvraag als bedoeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • f.

    tot het nemen van conservatoire maatregelen als bedoeld in artikel 158, derde lid, van de Provinciewet;

  • g.

    tot het voorleggen van een geschil aan derden voor arbitrage of bindend advies;

  • h.

    aangaande aan- en/of verkopen van onroerende zaken, anders dan genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel i, pachtovereenkomsten, huurovereenkomsten of de vestiging van zakelijke rechten, waarvan de financiële gevolgen groter zijn dan € 1.000.000,-, voor zover de transactie betrekking heeft op een Enkelvoudige opgave als bedoeld in de vijfde Nota Grondbeleid;

  • i.

    strekkende tot advisering aan het Rijk inzake besluiten van andere bestuursorganen;

  • j.

    het instellen van de schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Regeling nadeelcompensatie infrastructurele werken provincie Noord-Holland 2007, alsmede tot het aanwijzen van een adviseur inzake de aanvraag tegemoetkoming planschade als bedoeld in artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening;

Artikel 5

  • 1. De provinciesecretaris kan ter uitoefening van het mandaat, de volmacht of de machtiging bedoeld in artikel 2, onder b, schriftelijk rechtstreeks ondermandaat, -volmacht of -machtiging verlenen aan een directeur, het hoofd van het Kabinet, het hoofd van Concerncontrol, het hoofd van de unit staf Algemeen Directeur en hun plaatsvervangers voor bevoegdheden zonder financiële gevolgen, met uitzondering van de benoeming van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht en het nemen van een besluit inzake het uitreiken van een onderscheiding in de vorm van een bronzen provinciale penning aan een werknemer van de provincie Noord-Holland, als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Regeling provinciale penningen Noord-Holland 2020.

  • 2. De provinciesecretaris kan eveneens schriftelijk rechtstreeks ondermandaat, -volmacht of -machtiging verlenen aan sectormanagers en hun plaatsvervangers, unitmanagers en medewerkers voor bevoegdheden zonder financiële gevolgen en voor zover passend binnen hun respectieve takenpakket,

  • 3. Ondermandaat, -volmacht of -machtiging als bedoeld in het tweede lid wordt verleend op voorstel van een directeur, het hoofd van het Kabinet, het hoofd van Concerncontrol of het hoofd van de unit Staf Algemeen Directeur.

Artikel 6

De provinciesecretaris kan ondermandaat verlenen voor het nemen van besluiten in verband met het verstrekken van subsidies op grond van een uitvoeringsregeling, op grond van artikel 4:23, derde lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht, of op grond van een subsidieverordening, alsmede het verstrekken van investeringsbudgetten op basis van een verordening, aan:

  • a.

    de directeur Concernzaken en zijn plaatsvervanger;

  • b.

    de sectormanager Subsidies- Inkoop en zijn plaatsvervanger of de unitmanager Subsidie Uitvoering tot en met een bedrag van € 500.000,-.

Artikel 7

De provinciesecretaris kan ondermandaat, -volmacht of -machtiging verlenen voor het uitoefenen van bevoegdheden met financiële gevolgen voor opdrachten in het kader van inkoop en aanbesteding met inachtneming van de volgende grenzen.

Ondergemandateerde en -gevolmachtigde

Inkoop/aanbesteding Werken

Inkoop/aanbesteding Leveringen en Diensten

Directeur

Plaatsvervangend directeur

≤ Drempelbedrag Europees aanbesteden voor Werken

≤ € 1.000.000,-

Sectormanager

Plaatsvervangend sectormanager

≤ Drempelbedrag Europees aanbesteden voor Leveringen en Diensten

≤ Drempelbedrag Europees aanbesteden voor Leveringen en Diensten

Functionaris aangewezen als budgethouder, als bedoeld in het vigerende Budgethoudersreglement provincie Noord-Holland

≤ Drempelbedrag Europees aanbesteden voor Leveringen en Diensten

≤ Drempelbedrag Europees aanbesteden voor Leveringen en Diensten

Unitmanager en een andere medewerker

≤ € 100.000

≤ € 100.000,-

Artikel 8

De provinciesecretaris kan ondermandaat, -volmacht of -machtiging verlenen voor het nemen van besluiten aangaande aan- en/of verkopen van onroerende zaken, anders dan genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel i, pachtovereenkomsten, huurovereenkomsten of de vestiging van zakelijke rechten:

  • a.

    aan de directeur Beleid en zijn plaatsvervanger tot en met een bedrag van € 1.000.000,-;

  • b.

    aan de sectormanager Grond en zijn plaatsvervanger tot en met een bedrag van € 500.000.

Artikel 9

De provinciesecretaris kan ondermandaat, -volmacht of -machtiging verlenen voor het nemen van besluiten tot het aangaan van andere privaatrechtelijke rechtshandelingen dan die bedoeld in artikel 7 en artikel 8 aan:

  • a.

    een directeur en zijn plaatsvervanger voor zover de financiële consequenties daarvan niet groter zijn dan € 1.000.000,-;

  • b.

    een sectormanager en zijn plaatsvervanger, dan wel de functionaris die is aangewezen als budgethouder, als bedoeld in het vigerende Budgethoudersreglement provincie Noord-Holland, voor zover de financiële consequenties daarvan niet groter zijn dan het drempelbedrag Europees aanbesteden voor Leveringen en Diensten;

  • c.

    een unitmanager of andere medewerker voor zover de financiële consequenties daarvan niet groter zijn dan € 100.000,-.

Artikel 10

  • 1. De provinciesecretaris kan aan een ondermandaat, -volmacht of -machtiging aanvullende voorwaarden en beperkingen stellen.

  • 2. De provinciesecretaris kan aan een ondermandaat, -volmacht of -machtiging een regeling verbinden ter voorkoming van fraude en corruptie wegens een mogelijk direct of indirect persoonlijk belang van de ondergemandateerde of onderge(vol)machtigde die onderdeel uitmaakt van het besluit.

Artikel 11

  • 1. Een ondermandaat, -volmacht of -machtiging wordt door de provinciesecretaris vastgesteld en goedgekeurd op een als zodanig gewaarmerkte ondermandaat, -volmacht of -machtiginglijst per afzonderlijke directie of organisatieonderdeel.

  • 2. De provinciesecretaris actualiseert de in het eerste lid bedoelde lijst tenminste eenmaal per drie kalenderjaren.

  • 3. Elk ondermandaat, -volmacht of -machtigingsbesluit wordt, na de goedkeuring als bedoeld in het eerste lid, bekendgemaakt in het provinciaal blad.

Artikel 12

Gedeputeerde Staten staan op grond van artikel 59a van de Provinciewet de commissaris van de Koning toe de ondertekening van besluiten van Gedeputeerde Staten op te dragen aan de provinciesecretaris, voor het geval dat:

  • a.

    de commissaris van de Koning en alle loco-commissarissen van de Koning afwezig zijn, en

  • b.

    de ondertekening van het besluit geen uitstel duldt.

Artikel 13

  • 1. Besluiten die namens Gedeputeerde Staten door een gedeputeerde of diens plaatsvervanger worden genomen als bedoeld in artikel 2, onder a, worden ondertekend door de commissaris van de Koning en de provinciesecretaris.

  • 2. Besluiten als bedoeld in het eerste lid worden door alleen de provinciesecretaris, of diens plaatsvervangers ondertekend, indien

    • a.

      de commissaris van de Koning en alle loco-Commissarissen van de Koning afwezig zijn, en

    • b.

      de ondertekening van het besluit geen uitstel duldt.

Artikel 14

Een gedeputeerde, de provinciesecretaris en diens plaatsvervangers zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten in rechtsgedingen op te treden.

Artikel 15

De provinciesecretaris verleent mandaat aan de sectormanager juridische zaken en zijn plaatsvervanger om schriftelijk machtiging te verlenen tot vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten in rechte aan medewerkers en externen.

Artikel 16

De uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid, een verleende volmacht of machtiging geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde en met inachtneming van het geldende recht en de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

Artikel 17

  • 1. Een gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde stelt Gedeputeerde Staten of de betrokken portefeuillehouders in kennis van in (onder)mandaat genomen besluiten en met (onder)volmacht of machtiging genomen beslissingen waarvan zij aannemen dat kennisneming door het college of de betrokken portefeuillehouders van belang is.

  • 2. De betrokken portefeuillehouders kunnen zich door de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde laten informeren over de krachtens (onder)mandaat genomen besluiten en met (onder)volmacht en- machtiging genomen beslissingen.

Artikel 18

De sectormanager Juridische zaken houdt een mandaatregister bij, waarin dit besluit en de in de artikel 11 bedoelde ondermandaat –volmacht of machtigingsbesluiten worden bijgehouden.

Artikel 19

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, Provinciaal blad 2020, 3270, wordt ingetrokken.

Artikel 20

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Ondertekening

Haarlem, 8 juni 2021

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

A.Th.H. van Dijk, voorzitter

Bijlage I als genoemd in artikel 2 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Portefeuilleverdeling GS van Noord-Holland 2019-2023

Per 21 juni 2022

 

Portefeuille

R.P.M. Kocken

  • Financiën

  • Circulaire economie

  • Noordzeekanaalgebied (NZKG) en zeehavens

  • Cultuur en erfgoed

  • Sport

  • Personeel en organisatie

  • Inkoop

C.J. Loggen

  • Ruimtelijke ordening (inclusief wonen)

  • Interbestuurlijk toezicht (huisvesting verblijfsgerechtigden en ruimtelijke ordening)

  • Water

  • Water als economische drager (WED)

  • Klimaatadaptatie

  • Conference of Peripheral Maritime Regions (CPMR)

I. Zaal

  • Economie

  • Arbeidsmarkt en onderwijs

  • Recreatie en toerisme

  • Landbouw en visserij

  • Dierenwelzijn

  • Bestuur

  • Interbestuurlijk toezicht (coördinatie, financieel en (extern) archief)

  • Europa

J. Olthof

  • Mobiliteit

  • Leefbaarheid, gezondheid en milieu

  • Interbestuurlijk toezicht (VTH-taken)

  • (Toezicht op) Omgevingsdiensten ODNZKG en ODIJ

  • Luchtvaart en Schiphol

E.P. Stigter

  • Klimaat en energie

  • (Toezicht op) Omgevingsdiensten OD NHN en OFGV

  • IPO-bestuur

  • ICT en data

  • Subsidies algemeen

E.A.S. Rommel

  • Natuur en landschap

  • Grond

  • Bodemdaling

  • Aanpak Stikstof

Commissaris van de Koning

  • Rijkstaken

  • Openbare orde en veiligheid (inclusief risicokaarten)

  • Integriteit

  • Internationale betrekkingen

  • Metropoolregio Amsterdam (MRA)

  • Public affairs

  • Communicatie

  • Paviljoen Welgelegen

  • Huisvesting provinciale organisatie

  • Concerncontrol

  • Juridische zaken

  • Intern archief

  • PS- en GS-zaken

Algemene toelichting

Bijna dagelijks moeten er allerlei besluiten door Gedeputeerde Staten genomen worden. Het zou niet werkbaar zijn als al die besluiten steeds het voltallige college van GS zouden moeten passeren. Daarom bestaat al sinds jaar en dag de mogelijkheid dat besluiten van Gedeputeerde Staten namens dat college door anderen – een gedeputeerde of een ambtenaar – worden genomen. Die ander heeft dan mandaat van Gedeputeerde Staten. Degene die mandaat heeft kan ondermandaat verlenen, als het mandaatgevende bestuursorgaan daarmee heeft ingestemd. Mandaat is in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedefinieerd als: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het bestuursorgaan blijft zelf verantwoordelijk voor in mandaat genomen besluiten. Verder geldt dat het mandaatgevende bestuursorgaan altijd ad hoc een bepaald besluit zelf kan nemen, ondanks verleend mandaat.

Binnen de provincie bestaat de afspraak dat van een verleend mandaat of ondermandaat geen gebruik wordt gemaakt als een zaak ‘gevoelig’ ligt. In dat geval neemt de (onder)gemandateerde contact op met zijn leidinggevende. In overleg met de leidinggevende wordt de zaak dan op een hoger niveau afgedaan. Een zaak ligt bijvoorbeeld gevoelig als er grote belangstelling voor is in de pers of er maatschappelijke onrust over bestaat, zodat duidelijk is dat Gedeputeerde Staten of een gedeputeerde daarover aangesproken zullen worden.

Aan een verleend mandaat ligt tevens het uitgangspunt ten grondslag dat de bevoegdheid om te besluiten beperkt is tot een aangewezen maximum van de daarvoor benodigde financiële middelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De artikelen 14 en 15, waarin geregeld is wie gemachtigd zijn om namens Gedeputeerde Staten in rechtsgedingen op te treden, en welke medewerkers een doorlopende procesmachtiging kunnen krijgen, zijn ook van toepassing op besluiten en beslissingen waarop het Besluit mandaat, volmacht en machtiging van Human Resource Management betrekking heeft.

Artikel 2 Open mandaat

onder a en b

Het mandaat aan de commissaris van de Koning, de leden van Gedeputeerde Staten, de provinciesecretaris en hun vervangers is open, dat wil zeggen dat zij bevoegd zijn alle besluiten en beslissingen te nemen waartoe Gedeputeerde Staten bevoegd zijn, met uitzondering van de in artikel 3 en 4 genoemde besluiten.

Door de bepalingen in deze leden krijgen de commissaris van de Koning, de leden van Gedeputeerde Staten, de provinciesecretaris en hun vervangers mandaat.

Ten aanzien van de volmacht en machtiging het volgende:

Artikel 158 Provinciewet kent de bevoegdheden met betrekking tot het dagelijks bestuur toe aan Gedeputeerde Staten, tenzij bij of krachtens de wet Provinciale Staten of de commissaris van de Koning ter zake bevoegd zijn. De Provinciewet bevat geen opsomming van taken en bevoegdheden. Gedacht kan worden aan de dagelijkse bestuurstaken, zoals de dagelijkse leiding van het ambtelijk apparaat, het onderhouden van contacten, het verzorgen van de post enz.

Artikel 3 Rode minute

De bevoegdheden die in artikel 3 zijn opgesomd, zijn voorbehouden aan Gedeputeerde Staten plenair. Dit betreft de categorie van de zogenaamde rode minuten binnen de organisatie.

Los van de besluiten die in dit artikel zijn genoemd, zijn in de Awb verschillende besluiten uitgezonderd van mandaat (artikel 10:3, lid 2). Het gaat om de volgende besluiten.

  • Besluiten tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften. Mandaat is alleen mogelijk als bij de verlening van de bevoegdheid tot het nemen van zulke besluiten (dus bijvoorbeeld in de wet) uitdrukkelijk is voorzien in mandaatverlening.

  • Besluiten waarvan is bepaald dat ze genomen moeten worden met een versterkte meerderheid of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich om een andere reden tegen mandaatverlening verzet.

  • Besluiten tot het beslissen op een beroepschrift.

  • Besluiten tot het vernietigen van of onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

  • Verder is in de Awb bepaald dat besluiten op bezwaarschriften zijn uitgezonderd van mandaat aan degene die het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt. Uit de jurisprudentie blijkt dat mandaat om te beslissen op bezwaar aan iemand die hiërarchisch ondergeschikt is aan degene die het primaire besluit genomen heeft, evenmin is toegestaan.

  • Hetzelfde geldt voor besluiten op een verzoek aan het bestuursorgaan om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter.

Eerste lid, onder a:

Hieronder vallen alle voordrachten, de beantwoording van statenvragen, ingekomen stukken die aan PS zijn geadresseerd etc.

Een uitzondering hierop vormen:

  • Aanvullende, toelichtende antwoorden op vragen naar aanleiding van een vergadering van een Statencommissie;

  • Het aan Provinciale Staten toezenden van afschriften van brieven waarover de besluitvorming op portefeuillehouderniveau plaatsvindt;

  • Het toezenden van een kennisgeving dat de beantwoording van vragen van Provinciale Staten niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden op grond van artikel 45, derde lid, van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten en Statencommissies Noord-Holland 2015.

De uitzonderingssituaties die zijn genoemd bij de eerste twee gedachtestreepjes worden door de portefeuillehouder afgehandeld en de uitzonderingssituatie die is genoemd bij het derde gedachtestreepje door de directeuren.

Verder vallen hieronder besluiten tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen en andere rechtspersonen, zoals genoemd in artikel 158, lid 2 van de Provinciewet. In de tweede volzin van dit artikellid is immers bepaald dat Provinciale Staten daarover eerst hun mening moeten geven.

Eerste lid, onder e

Hier wordt onder convenant verstaan: een schriftelijke en door partijen ondertekende afspraak of een samenstel van zulke afspraken, hoe ook genoemd, die betrekking of mede betrekking heeft op de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden of anderszins gericht of mede gericht is op het voorbereiden dan wel realiseren van provinciaal beleid.

Convenanten zijn er in vele soorten en maten. Het hier omschreven begrip convenant beoogt daaraan geen inperking te geven. Ook zogenoemde bestuursakkoorden, waarbij alleen bestuursorganen partij zijn, vallen onder het begrip ‘’convenant’’, al dan niet in rechte afdwingbaar. Daarom is de term ‘’afspraken’’ gebruikt, die zowel op in rechte afdwingbare overeenkomsten als op niet-afdwingbare intentieverklaringen ziet. Ook de naam die partijen aan hun afspraken geven, is niet bepalend voor de vraag of het een convenant is.

Eerste lid, onder f

Hieronder vallen zowel besluiten om over te gaan tot bemiddeling in geschillen als besluiten over die geschillen.

Eerste lid onder i

  • Strategische grondaankopen: aankopen van onroerende zaken die worden gefinancierd uit het door Provinciale Staten vastgesteld krediet strategische aankopen.

  • Anticiperende grondaankopen: aankopen van onroerende zaken die worden gefinancierd uit het door Provinciale Staten vastgesteld krediet strategische aankopen.

Eerste lid onder o

De besluiten op grond van artikel 2, vierde en vijfde lid van de Regeling provinciale penningen Noord-Holland 2020 hebben betrekking op de volgende uitreikingen:

Een gedeputeerde komt bij zijn vertrek na acht jaar in aanmerking voor een zilveren provinciale penning.

Een lid van Provinciale Staten van Noord-Holland komt bij zijn vertrek na acht jaar in aanmerking voor een bronzen provinciale penning.

De commissaris van de Koning komt in aanmerking voor een provinciale penning bij vertrek na de uitoefening van ten minste één ambtstermijn.

Een persoon die niet werkzaam is bij de provinciale organisatie, kan in aanmerking komen voor een provinciale penning indien er sprake is van belangrijke persoonlijke verdiensten voor de provincie Noord-Holland.

Artikel 4 Blauwe minute

De bevoegdheden die in dit artikel zijn opgenoemd, zijn voorbehouden aan GS en aan de portefeuillehouder. Dit heeft betrekking op de categorie blauwe minuten.

Onder a

Zie toelichting bij artikel 3, eerste lid onder a.

onder d

Dit moet ruim worden opgevat. Onder ‘persoon’ valt naast GS-leden ook statenleden, personen van buiten de provinciale organisatie, etc. Daarnaast kan het gaan om interne en externe bestuurlijke functies en commissies.

onder h: Let op: besluiten aangaande aan- en/of verkopen van onroerende zaken anders dan genoemd in artikel 3 onderdeel i, pachtovereenkomsten, huurovereenkomsten en de vestiging van zakelijke rechten, waarvan de financiële gevolgen groter zijn dan Є 2.000.000,- zijn voorbehouden aan Gedeputeerde Staten (artikel 3 onder j).

Gedeputeerde Staten hebben op 2 oktober 2018 besloten dat - na vaststelling van de vijfde Nota Grondbeleid door PS - iedere individuele portefeuillehouder bevoegd wordt tot het nemen van besluiten over grondtransacties inzake Enkelvoudige opgaven tot € 2.000.000,-. Enkelvoudige opgaven zijn opgaven/projecten met één beleidsdoel, zoals is omschreven in de vijfde Nota Grondbeleid. Op 12 november 2018 hebben PS de vijfde Nota Grondbeleid vastgesteld.

Gedeputeerde Staten hebben tevens afgesproken dat de gedeputeerde Grondzaken als systeem¬verantwoordelijke over alle grondtransacties wordt geïnformeerd en als tweede parafeerder bij de besluitvorming wordt betrokken.

Artikelen 5-11

De artikelen 5-11 hebben betrekking op het verlenen van een ondermandaat, volmacht of machtiging door de provinciesecretaris aan de directeur en zijn plaatsvervanger en de sectormanager en zijn plaatsvervanger en andere functionarissen. Elke directeur en elke sectormanager heeft een plaatsvervanger die hem op bestuurlijk en financieel gebied kan vervangen.

Artikel 5 heeft betrekking op de bevoegdheden zonder financiële gevolgen.

eerste lid

Toezichthouders kunnen alleen door de (plv) provinciesecretaris of de portefeuillehouder benoemd worden. Zij hebben niet de bevoegdheid dit in ondermandaat te geven.

Hetzelfde geldt voor besluiten tot weigering van stukken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur en het nemen van een besluit inzake het uitreiken van een bronzen provinciale penning aan een persoon binnen de ambtelijke organisatie die een provinciaal ambtsjubileum viert van 25 jaar op grond van artikel 2, derde lid van de Regeling provinciale penningen Noord-Holland 2020.

tweede lid

Ondermandaat is niet alleen mogelijk aan provinciale ambtenaren, maar ook aan medewerkers die bij uitzend- of detacheringbureaus zijn ingehuurd en tijdelijk de functie van sectormanager, unitmanager, programmamanager of projectleider vervullen. Voor de duur van hun functievervulling is er immers sprake van materiële ondergeschiktheid aan de mandaatgever en de ondermandaatgever.

Artikelen 6-9

De artikelen 6-9 hebben betrekking op bevoegdheden met financiële gevolgen.

Artikel 7

De drempelbedragen Europees aanbesteden voor Werken en voor Leveringen en Diensten zijn gebaseerd op artikel 4 van de Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (Richtlijn 2014/24/EU). De Europese commissie wijzigt deze drempelbedragen van de Richtlijn 2014/24/EU om de twee jaar. Om die reden is er een (dynamische) verwijzing naar de vigerende drempelbedragen opgenomen. De geraamde opdrachtwaarde bij aanbestedingen is exclusief BTW.

Bij opdrachten voor de aanbesteding en inkoop zowel in het kader van Werken als voor Leveringen en Diensten is voor het maximale bedrag voor sectormanagers aangesloten bij het drempelbedrag voor Leveringen en Diensten.

Artikel 7 (tabel) en artikel 9, onderdeel b

De directie heeft bij besluit d.d. 5 december 2018 het Budgethoudersreglement provincie Noord-Holland 2018 vastgesteld. Dit Budgethoudersreglement bevat voor een deel procesbeschrijvingen in het kader van de planning- en controlcyclus van de jaarlijkse begroting. In voornoemd reglement worden tevens de verschillende rollen benoemd die te maken hebben met budgethouderschap en wordt de term ‘’budgethouder’’ gedefinieerd als ‘’een door de provinciesecretaris aangewezen functionaris binnen de ambtelijke organisatie van de provincie die verantwoordelijk is voor de budgetten, of een deel van de budgetten binnen een bepaald operationeel doel’’. Deze aangewezen budgethouders zijn in dit kader tevens bevoegd om privaatrechtelijke rechtshandelingen aan te gaan. De uitgaven zijn begrensd tot het Drempelbedrag Europees aanbesteden voor Leveringen en Diensten en dienen plaats te vinden binnen de kaders van voornoemd Budgethoudersreglement.

Artikel 11

De provinciesecretaris stelt het gewijzigde ondermandaat, -volmacht en -machtigingsbesluit van de directies en kabinet, de unit Staf Algemeen Directeur en Concerncontrol vast.

Voor de overzichtelijkheid verdient het aanbeveling bij aanvulling en wijziging een complete nieuwe mandaatlijst te laten goedkeuren en inschrijven.

Artikel 13 besluiten in mandaat door de gedeputeerde genomen.

eerste lid

Omdat uit de ondertekening niet blijkt dat het besluit in mandaat genomen is, komt onder elk besluit dat namens Gedeputeerde Staten door een lid van het college is genomen de zin te staan: “Deze beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van het college dat met dit onderwerp is belast.”

Omdat artikel 2 alle leden van het college gelijkelijk bevoegd maakt, is deze zin altijd bruikbaar, welk lid van het college er ook tekent. Daaruit blijkt welk lid van het college als eerste in aanmerking komt om het besluit in mandaat te nemen (via het plaatsen van de paraaf op de minuutomslag) en welk lid als tweede. Is de eerstaangewezen portefeuillehouder er niet en de vervanger evenmin, dan kan elk ander lid van het college het besluit in mandaat nemen.

Artikel 14 en 15 Optreden in rechtsgedingen

Deze artikelen gelden zowel wanneer Gedeputeerde Staten appellant of bezwaarde zijn, als wanneer zij verweerder zijn. Vanwege de uitzondering in artikel 1 gelden deze artikelen bovendien ook voor bezwaar en beroep in personeelszaken.

Artikel 17

In art 10:6, tweede lid, Awb is bepaald dat de gemandateerde aan Gedeputeerde Staten, als mandaatgever, op hun verzoek inlichtingen verschaft. Art 17, eerste lid regelt dat de (onder)gemandateerden dit ook uit eigen beweging moeten doen. Verder geeft het artikel een soortgelijke bepaling als in art 10:6, tweede lid Awb voor de individuele portefeuillehouders.