Participatieverordening Bergen 2021

Geldend van 25-06-2021 t/m heden

Intitulé

Participatieverordening Bergen 2021

De raad van de gemeente Bergen:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 mei 2021;

gezien het advies van de commissie Algemene raadscommissie van 3 juni 2021;

gelet op het bepaalde in artikel 150 Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Participatieverordening Bergen 2021

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Onderwerp verordening

  • 1. Deze verordening regelt de betrokkenheid van inwoners bij de ontwikkeling – mede omvattend de voorbereiding, uitvoering en evaluatie – van gemeentelijk beleid en de rol van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen.

  • 2. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Participatie: Het deelnemen van inwoners, lokale ondernemers en/of maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid, alsmede (het door de gemeente ondersteunen van) initiatieven van inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties met impact op de lokale samenleving. Participatie kan de vorm aannemen van meeweten, meedenken, meedoen en meebeslissen.

    • b.

      Inwonerinitiatief: Initiatieven van inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties binnen de gemeente of een combinatie daarvan.

    • c.

      Overheidsinitiatief: Initiatieven vanuit de gemeenteraad, het college of de ambtelijke organisatie (beleid of projecten).

    • d.

      Extern initiatief: Initiatieven van externe initiatiefnemers (zoals projectontwikkelaars of bedrijven van buiten de gemeente) die invloed hebben op of in de gemeente.

    • e.

      Inspraak: Een wettelijk verplichte, door of namens een bestuursorgaan georganiseerde, gelegenheid voor inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties om hun mening over beleidsvoornemens te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door het bestuursorgaan.

    • f.

      Uitdaagrecht: inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties verzoeken de gemeente om de feitelijke uitvoering van een taak van de gemeente over te nemen, al dan niet met bijhorend budget, als zij denken deze taak beter en goedkoper te kunnen uitvoeren.

    • g.

      Bestuursorgaan: afhankelijk van de situatie wordt hiermee bedoeld de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3 Doelstelling en reikwijdte

  • 1. Deze participatieverordening beoogt de kwaliteit van lokale democratische processen te vergroten, de samenwerking tussen gemeente, inwoners en initiatiefnemers te versterken en helderheid te scheppen over het proces en de rolverdeling.

  • 2. Het bestuursorgaan besluit ten aanzien van de eigen bevoegdheden of participatie of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van beleid van de gemeente.

  • 3. Participatie wordt op grond van deze verordening niet toegepast:

    • a.

      als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • b.

      naar aanleiding van een formele aanvraag om een besluit waarvoor een wettelijke beslistermijn geldt;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij de gemeente geen ruimte heeft om eigen afwegingen te maken;

    • d.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid;

    • e.

      ten aanzien van een beleidsvoornemen dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • f.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • g.

      als participatie al bij wet uitputtend is geregeld;

    • h.

      als het beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat de uitkomst van de participatie niet kan worden afgewacht. Dit dient te worden onderbouwd door het bestuursorgaan als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Participatie, inspraak en uitdaagrecht wordt uitsluitend verleend aan inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties die een lokaal belang hebben.

  • 5. Deze verordening is niet van toepassing op participatie of andere initiatieven van inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures.

Hoofdstuk 2 Participatie bij een overheidsinitiatief

Artikel 4 Participatieproces

  • 1. Het bestuursorgaan bepaalt bij de start van een besluitvormingstraject of inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties worden uitgenodigd te participeren. Participatie is het uitgangspunt bij het opstellen of herzien van beleid, tenzij het derde lid van Artikel 3 van deze verordening van toepassing is.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt bij de start van elk participatieproces vast op welke manier participatie wordt toegepast. Indien participatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende punten een besluit, die worden vastgelegd in een beknopte maar heldere participatieparagraaf:

    • a.

      het doel en de intentie van de participatie;

    • b.

      het niveau van de participatie (meeweten, meedenken, meedoen of meebeslissen);

    • c.

      de kernvragen, de beïnvloedingsruimte en/of de inhoudelijke, financiële, procedurele en overige kaders voor de participatie en de wijze waarop deze kaders vooraf met de deelnemers worden gecommuniceerd;

    • d.

      de wijze waarop en het tijdvak waarin de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • e.

      de wijze waarop de waarden in de gemeentelijke visie op participatie (openheid, nabijheid, duidelijkheid, gelijkwaardigheid en continuïteit) in het proces worden gewaarborgd;

    • f.

      de begroting van de kosten van het participatieproces;

    • g.

      de wijze waarop de inbreng van bewoners zal doorwerken in de besluitvorming als bepaald in artikel 5.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt voor de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces geschikte wijze; minimaal in het elektronisch gemeenteblad van Bergen op www.officielebekendmakingen.nl en via publicatie in de gemeentekrant.

  • 4. Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om de kaders bedoeld in het tweede lid onder c. of de inrichting van het proces aan te passen, zorgt het bestuursorgaan ervoor dat deelnemers hierover zo snel mogelijk worden geïnformeerd.

Artikel 5 Besluitvorming participatieproces

  • 1. Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces bekend op welke wijze de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:

    • a.

      het bestuursorgaan neemt kennis van de uitkomsten van het participatietraject en zal nader afwegen of en in welke mate deze kunnen worden meegenomen in de politieke besluitvorming.

    • b.

      het bestuursorgaan beschouwt de adviezen en conclusies uit het participatietraject als een zwaarwegend uitgangspunt bij politieke besluitvorming.

    • c.

      Het bestuursorgaan neemt de adviezen en conclusies uit het participatietraject over mits deze passen binnen de vooraf gestelde inhoudelijke, financiële en procedurele kaders.

    • d.

      gemeente, inwoners en betrokken organisaties treden in nader overleg teneinde de uitkomsten van het participatieproces om te zetten in een convenant of samenwerkingsovereenkomst waarin zij de gemaakte afspraken vastleggen.

Artikel 6 Inspraak

  • 1. Bij wettelijk verplichte inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2. Op inspraak verleend bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing met dien verstande dat in afwijking van het bepaalde in artikel 3:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen vier weken bedraagt.

  • 3. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 7 Eindverslag participatieproces

  • 1. Ter afronding van het participatieproces maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van het gevolgde participatieproces op hoofdlijnen;

    • b.

      een weergave van de belangrijkste uitkomsten van het participatieproces;

    • c.

      de reactie van de gemeente op deze uitkomsten en de wijze waarop de gemeente de inbreng heeft benut bij de uitwerking van het beleidsvoorstel of uitvoeringsplan;

    • d.

      een evaluatie van het participatieproces zelf, inclusief mening van de deelnemers over het gelopen proces.

  • 2. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag openbaar.

  • 3. Het bestuursorgaan bespreekt jaarlijks een overzicht van doorlopen initiatieven en de geleerde lessen met betrekking tot participatie.

Artikel 8 Toepassen Uitdaagrecht

  • 1. Het college biedt inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties de mogelijkheid tot aanvraag van de uitvoering van taken van het college op grond van de wet, zoals vastgelegd in artikel 150, derde lid, van de Gemeentewet.

  • 2. Het college wijst de inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties actief op de mogelijkheid om het overnemen aan te vragen van de uitvoering van (delen van) de in het eerste lid genoemde taken.

  • 3. Elke aanvraag wordt getoetst aan volgende voorwaarden:

    • a.

      inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties kunnen alleen uitvoering van taken van het college op grond van de wet overnemen als zij zich organiseren in een rechtspersoon en een plan overleggen;

    • b.

      de aanvraag dient ten minste door drie ingezetenen te zijn ondertekend;

    • c.

      in de aanvraag staat beschreven welke resultaten beoogd worden en op welke wijze de continuïteit is gegarandeerd;

    • d.

      De aanvraag geeft aan hoe wordt voldaan aan de volgende kwaliteitseisen:

      • i.

        De aanvraag heeft een maatschappelijke meerwaarde;

      • ii.

        de kosten voor de uitvoering zijn bij voorkeur lager, maar in ieder geval niet hoger dan de huidige kosten;

      • iii.

        de aanvrager maakt aannemelijk dat zij de prestatie kunnen leveren;

      • iv.

        de aanvrager is gehouden de taak gedurende een afgesproken periode uit te voeren.

  • 4. Het college weigert een aanvraag indien onvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de aanvraag voldoet aan de in het derde lid genoemde voorwaarden, of indien de aanvraag zich richt op een onderwerp dat overwegend het privébelang van de aanvrager dient.

  • 5. De gemaakte afspraken (over o.a. het resultaat, het budget en de looptijd) worden vastgelegd in een contract dat de gemeente sluit met de rechtspersoon als bedoeld in het derde lid onder a.

  • 6. Het college stelt de aanvrager op de hoogte van het besluit ten aanzien van een binnengekomen aanvraag, maakt het besluit binnen 14 dagen openbaar en informeert de gemeenteraad hierover.

Hoofdstuk 3 Participatie bij een inwonerinitiatief

Artikel 9 Toepassen participatie bij een inwonerinitiatief

  • 1. Participatie bij een inwonerinitiatief wordt toegepast indien naar het oordeel van het bestuursorgaan het inwonerinitiatief past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid en bijdraagt aan de doelstellingen van het gemeentelijk beleid, en/of anderszins een positieve maatschappelijke bijdrage levert aan de lokale samenleving.

  • 2. Het bestuursorgaan besluit welke vorm van participatie wordt verleend (meeweten, meedenken, meedoen of meebeslissen).

  • 3. Het bestuursorgaan kan aan participatie bij een inwonerinitiatief vooraf de voorwaarde verbinden dat inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties in voldoende mate bij het publieksinitiatief worden betrokken.

  • 4. Het bestuursorgaan stelt via de gemeentelijke website tips en hulpmiddelen (o.a. een checklist bij participatie) ter beschikking waar inwoners terecht kunnen met vragen over en hulp bij een inwonerinitiatief. Uitgangspunt is een oplossingsgerichte en constructieve benadering van deze initiatieven en het bieden van duidelijkheid over mogelijkheden en randvoorwaarden.

  • 5. Het bestuursorgaan kan afzien van participatie bij een inwonerinitiatief als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a.

      het initiatief doelstellingen beoogt die in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;

    • b.

      het een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de gemeente of de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de gemeente geen beleidsvrijheid heeft;

    • c.

      er sprake is van onvoldoende draagvlak voor het initiatief bij omwonenden, belanghebbenden of de betrokken inwoners. De definitie van voldoende draagvlak hangt af van de schaal en beladenheid van het initiatief;

    • d.

      het initiatief naar het oordeel van het bestuursorgaan op financiële, juridische of praktische gronden niet haalbaar is;

    • e.

      het een onderwerp betreft waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht openstaat of onderwerpen waarover de burgerlijke rechter is gevraagd een oordeel uit te spreken;

    • f.

      een onderwerp dat overwegend het privébelang van de indiener dient.

  • 6. Het bestuursorgaan informeert de initiatiefnemers van het inwonerinitiatief over het besluit om wel of niet participatie toe te passen.

  • 7. Als het bestuursorgaan afziet van participatie bij een inwonerinitiatief, gemotiveerd door een van de redenen zoals genoemd in lid 5 van dit artikel, dan legt zij dit vast in een besluit en maakt dit openbaar. Dit besluit is bindend.

  • 8. Als het bestuursorgaan besluit om participatie bij een inwonerinitiatief toe te passen, kan zij het inwonerinitiatief ondersteunen door middel van:

    • a.

      het (eventueel tijdelijk) ter beschikking stellen van ruimtes of huisvesting;

    • b.

      het beschikbaar stellen van een aanjaagbudget, subsidie of andere financiële middelen;

    • c.

      de inzet van ambtelijke expertise, netwerken of ondersteuning;

    • d.

      andere vormen van ondersteuning, afhankelijk van het initiatief en de mogelijkheden.

Hoofdstuk 4 Participatie bij een extern initiatief

Artikel 10 Toepassen participatie bij een extern initiatief

  • 1. Er is sprake van participatie bij een extern initiatief, als een initiatiefnemer van buiten de gemeente een initiatief kenbaar maakt bij het bestuursorgaan, waarbij redelijkerwijs wordt verwacht dat dit initiatief invloed heeft op het algemeen belang van een kern of de gemeente, of de fysieke leefomgeving binnen de gemeente. Participatie van inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties bij dit extern initiatief kan door het bestuursorgaan verplicht worden gesteld aan de externe initiatiefnemer als voorwaarde voor medewerking.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de externe initiatiefnemer geen verplichting opleggen over de wijze waarop participatie wordt toegepast.

  • 3. Het bestuursorgaan kan gevallen aanwijzen waarbij de externe initiatiefnemer bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, voorafgaand aan het indienen van de aanvraag, participatie moet toepassen.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11 Overgangsregeling

Op inspraak- en participatieprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van toepassing van de Inspraakverordening gemeente Bergen 2006 zoals die luidden ten tijde van die besluiten.

Artikel 12 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1. De Inspraakverordening gemeente Bergen 2006 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Participatieverordening Bergen 2021’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van donderdag 17 juni 2021.

A.J.M. (Ad) Anthonissen

griffier

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

voorzitter