Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent de bestuurlijke boete Basisregistratie Personen (Beleidsregels bestuurlijke boete Wet BRP gemeente Sittard-Geleen)

Geldend van 15-06-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent de bestuurlijke boete Basisregistratie Personen (Beleidsregels bestuurlijke boete Wet BRP gemeente Sittard-Geleen)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen:

Overwegende dat:

gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen en titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op de circulaire bestuurlijke boete van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 januari 2014 en de handreiking bestuurlijke boete van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken van november 2013;

dat het wenselijk is om burgers aan te zetten tot het nakomen van verplichtingen die de Wet basisregistratie personen aan hen oplegt, om spookbewoning, fraude en andere onwenselijke gedragingen rondom die verplichtingen te voorkomen en te bestrijden;

dat het wenselijk is om de kwaliteit van de gegevens over de ingeschrevenen in de Basisregistratie personen verder te verhogen: reden waarom;

dat het wenselijk is om de uitvoering van het handhavingsinstrument van de bestuurlijke boete uit artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen voor de gemeente Sittard-Geleen in een beleidsregel vast te leggen;

besluit:

vast te stellen Beleidsregels bestuurlijke boete BRP Sittard-Geleen

Beleidsregels Bestuurlijke boete BRP Sittard-Geleen 2021

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet basisregistratie personen;

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      toezichthouder: op grond van het bepaalde in artikel 4.2 van de wet door het college aangewezen ambtenaar;

    • d.

      boete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de wet;

    • e.

      overtreder: degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4.17, onder a, van de wet, dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17, onder b, van de wet of een valse aangifte heeft gedaan;

    • f.

      ingeschrevene: ingeschrevene als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de wet;

    • g.

      gelegenheidsgever: persoon als bedoeld in artikel 4.17, onder b, van de wet.

  • 2. De begripsbepalingen van de wet zijn op deze beleidsregels onverkort van toepassing.

Artikel 2. Doel

De boete is een sanctie die wordt opgelegd met het doel de overtreder te bestraffen. Dit moet echter worden gezien als ultimum remedium (als laatste redmiddel). Primair heeft de boete als doel de overtreder te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen uit de wet (zoals genoemd in de artikelen 2.38, 2.39, 2.40 lid 5, 2.43 t/m 2.47, 2.50, 2.51 en 2.52 van de wet).

Artikel 3. Algemene bepalingen

  • 1. Per geconstateerde overtreding kan slechts één boete worden opgelegd. Aan een overtreder die gelijktijdig twee of meer zelfstandige overtredingen pleegt, kan voor alle overtredingen een boete worden opgelegd. Er is in ieder geval geen sprake van dezelfde overtreding, indien de overtreder:

    • a)

      eerder niet voldaan heeft aan zijn aangifte of informatieverplichting ten aanzien van een inschrijving op een adres, een adreswijziging of een vertrek naar het buitenland;

    • b)

      niet voldaan heeft aan zijn verplichting andere brondocumenten in de zin van artikel 2.8 van de wet te overleggen, waarvoor hem een boete is opgelegd;

    • c)

      eerder een boete opgelegd heeft gekregen, vanwege het optreden als gelegenheidsgever in de zin van artikel 4.17 lid 2 van de wet ten aanzien van een andere ingeschrevene dan wel ten aanzien van dezelfde ingeschrevene op een ander moment;

    • d)

      eerder een boete is opgelegd, vanwege de overtreding van de verplichting tot het verstrekken van informatie door een ander dan de ingeschrevene ten behoeve van het bijhouden in de basisregistratie personen, als het een andere persoon betreft dan wel als het een andere overtreding ten aanzien van dezelfde persoon betreft.

  • 2. De boete wordt binnen drie jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd aan de overtreder opgelegd.

  • 3. De boete als bedoeld in het tweede lid wordt alleen opgelegd als de overtreder vooraf is geïnformeerd over het risico van oplegging van een boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen zoals deze zijn genoemd in de wet.

  • 4. Als op grond van de wet aan meerdere personen een boete kan worden opgelegd ten aanzien van dezelfde overtreding en het college besluit de boete ook aan meerdere personen op te leggen, dan zijn deze personen afzonderlijk hoofdelijk voor de gehele boete aansprakelijk.

  • 5. Indien de overtreder vóór inning van de opgelegde boete komt te overlijden, vervalt deze op de datum van overlijden.

Artikel 4. Boetebedrag

  • 1. De hoogte van de op te leggen standaardboete bedraagt € 200,-.

    Tabel 1: overtredingen onder de Wet BRP

    Gebeurtenis

    Artikel

    Overtreding

    Boete

    Vestiging uit het buitenland

    2.38

    Het niet doen van aangifte van verblijf en adres

    € 200

    Adreswijziging

    2.39

    Het niet doen van aangifte van verhuizing

    € 200

    Vertrek naar buitenland

    2.43

    Het niet doen van aangifte van vertrek

    € 200

    Feiten uit het buitenland

    2.44

    Het niet ter kennis brengen van feiten omtrent de burgerlijke staat en nationaliteit die zich in het buitenland hebben voorgedaan

    € 200

    Na aangifte informatie verstrekken

    2.45

    Het niet geven van inlichtingen, overleggen van gegevens, verschijnen in persoon

    € 200

    Op verzoek informatie verstrekken over burgerlijke staat/in persoon verschijnen

    2.46

    Het niet geven van inlichtingen, overleggen geschriften over burgerlijke staat

    € 200

    Na verzuim informatie verstrekken

    2.47

    Het na vermoedelijk verzuim niet geven van inlichtingen, overleggen van geschriften/in persoon verschijnen

    € 200

    Informatie verstrekken overlijden familielid buiten Nederland

    2.51

    Het niet overleggen van stukken of het niet geven van inlichtingen m.b.t. het overlijden van een familielid in het buitenland

    € 200

    Identificatieplicht bij in persoon verschijnen

    2.52

    Weigeren overleggen identificatiebewijs

    € 200

  • 2. De hoogte van de op te leggen hogere boete bedraagt € 325,-. Deze kan worden opgelegd indien:

    • a.

      het aannemelijk is, dat de aangifteverplichting opgenomen in de artikelen 2.38, 2.39, 2.43 van de wet, bewust niet is nagekomen;

    • b.

      de overtreder eerder een overtreding heeft begaan waarvoor de boete is opgelegd, dan wel waarvoor de boete opgelegd kan worden;

    • c.

      de overtreder aan te merken is als gelegenheidsgever zoals genoemd in art. 4.17 onder b van de wet;

    • d.

      de overtreder valsheid in geschrifte heeft gepleegd en er geen strafvervolging ter zake van deze overtreding is ingesteld.

Artikel 5. Verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden

  • 1. Voor het opleggen van de boete moet er sprake zijn van verwijtbaarheid.

  • 2. Van het opleggen van een boete kan worden afgezien, of het boetebedrag kan worden gematigd, als er sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 3. Omstandigheden die in beginsel niet leiden tot een vermindering van de mate van verwijtbaarheid, zijn in ieder geval de volgende situaties waarin de persoon in kwestie:

    • a.

      al eerder eenzelfde overtreding in de zin van artikel 4.17 van de wet heeft begaan;

    • b.

      zegt de inhoud van de correspondentie van de gemeente niet te begrijpen, daaronder mede begrepen vanwege (vast)gestelde onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal;

    • c.

      stelt niet op de hoogte te zijn van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 4.17 van de wet;

    • d.

      stelt reeds in een eerder stadium aan zijn verplichting te hebben voldaan, maar dit is niet aantoonbaar;

    • e.

      stelt langere tijd niet in staat te zijn geweest zijn belangen te behartigen, doordat hij tijdelijk niet op het adres zegt te wonen. Hieronder wordt ook begrepen tijdelijk verblijf in het buitenland, tijdelijk verblijf in een instelling voor de gezondheidszorg, instelling op het gebied van kinderbescherming of penitentiaire instelling;

    • f.

      stelt door slechte postbezorging of gebreken aan of ontbreken van een brievenbus geen post te hebben ontvangen;

    • g.

      aangemerkt wordt als gelegenheidsgever, die een verklaring heeft getekend dat de andere persoon woont op zijn adres, terwijl vastgesteld is dat die persoon er niet woont;

    • h.

      aangemerkt wordt als gelegenheidsgever in de zin van sub g van dit artikel en stelt dat de andere persoon niet langer op het adres woont, terwijl hij niet aantoont dat de andere persoon recentelijk verhuisd is naar een ander adres of vertrokken is naar het buitenland en daarvan nog niet binnen de wettelijke termijn als bedoeld in artikel 2.39 en 2.43 van de wet aangifte heeft gedaan.

Artikel 6. Valsheid in geschrifte

  • 1. Indien een persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken, is er sprake van valsheid in geschrifte.

  • 2. Van valsheid in geschrifte wordt namens het college aangifte bij de politie gedaan.

  • 3. In het geval strafvervolging plaatsvindt, wordt geen boete als in deze beleidsregels bedoeld opgelegd.

Artikel 7. Onvoorziene omstandigheden

  • 1. In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college of de door haar gemandateerde.

  • 2. Het college of de door hen gemandateerde kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels.

Artikel 8. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als: beleidsregels bestuurlijke boete Wet BRP gemeente Sittard Geleen.

  • 2. Deze regeling treedt inwerking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Sittard, 1 juni 2021

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen,

De burgemeester,

Mr. J.Th.C.M. Verheijen

De gemeentesecretaris,

Mr. G.J.C. Kusters