Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg houdende regels omtrent proceskosten bestuursrecht Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2021

Geldend van 08-06-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg houdende regels omtrent proceskosten bestuursrecht Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2021

Roermond,

Het Dagelijks Bestuur van BsGW;

Overwegende dat het wenselijk is om een uitvoeringsregeling vast te stellen met betrekking tot de toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht;

Gelet op

het bepaalde in de artikel 1:3, vierde lid, 4:81, 7:15, 7:28 en 8:75 van de Algemene wet bestuurs-recht, de artikelen van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de onderdelen A, B en C in de bijla-ge van het Besluit proceskosten bestuursrecht, en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003;

hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3 van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen, waarin de waterschapsbelastingen en de gemeentelijke belastingen staan om-schreven waarvan de heffing en invordering (deels) is overgedragen aan de BsGW;

artikel 5, lid 1, onder f van de Gemeenschappelijke regeling waarin de bevoegdheid tot vaststellen van uitvoeringsregels is overgedragen aan het Dagelijks Bestuur.

BESLUIT

vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2021

Artikel 1 Wegingsfactoren

  • 1. Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak in beginsel aangemerkt als gemiddeld, tenzij een zaak als (zeer) licht dan wel (zeer) zwaar dient te worden aangemerkt.

    Een zaak wordt aangemerkt als:

    • A

      zeer licht (0,25) indien de inspanning van de beroepsmatige derde en bewerkelijkheid van de zaak van geringe omvang is te achten. Daarvan is sprake indien:

      • 1.

        het om een pro forma bezwaarschrift zonder aanvulling gaat;

      • 2.

        het bezwaarschrift summier gemotiveerd is;

      • 3.

        het bezwaarschrift is voorzien van een standaardmotivering;

      • 4.

        het bezwaarschrift zich uitsluitend richt op de volledigheid van het taxatieverslag of op het ontbreken van een deugdelijke motivering zonder nadere visie en onderbouwing van de waarde;

      • 5.

        het bezwaarschrift alleen een verkeerde tenaamstelling betreft;

      • 6.

        het bezwaarschrift alleen een verkeerde adresaanduiding betreft;

      • 7.

        het bezwaarschrift alleen een verkeerde belanghebbende betreft;

      • 8.

        het bezwaarschrift is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

      • 9.

        Bij alle evidente tel- en rekenfouten en daarmee gelijk te stellen misslagen.

    • B

      licht (0,5), als de complexiteit van de zaak als laag is aan te merken;

    • C

      gemiddeld (1), als e complexiteit van de zaak als gemiddeld is aan te merken;

    • D

      zwaar (1,5), als de complexiteit van de zaak als meer dan gemiddeld is aan te merken;

    • E

      zeer zwaar (2), als de complexiteit van de zaak als hoog is aan te merken.

In het bepalen van de wegingsfactor wordt aangesloten bij de door Gerechtshof ’s-Hertogenbosch geformuleerde algemene richtsnoeren voor het vaststellen van de wegingsfactor in de proceskostenvergoeding. Zie overweging 4.6.4.3 t/m 4.6.4.6 uit het Arrest Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 15 november 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4638.

Artikel 2 Vergoedingen deskundigenrapport

  • 1.

    Voor de vergoeding van door een deskundige opgemaakt taxatierapport geldt dat deze vergoeding wordt gebaseerd op de in dit artikel vermelde tijdsbesteding en uurtarieven.

  • 2.

    Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatie-rapport wordt uitgegaan van de volgende tijdsbesteding:

    • a.

      2 uur voor niet-inpandige woningtaxaties;

    • b.

      4 uur voor woningtaxaties met inpandige opname;

    • c.

      maximaal 4 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een (incourante) niet-woning, welk aantal wordt verhoogd met 2 indien de zaak inpandig is opgenomen;

    • d.

      van de vaststelling van het aantal uren kan in bijzondere omstandigheden worden afgeweken.

    • 3.

      Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxa-tierapport wordt uitgegaan van de volgende uurtarieven:

      • a.

        € 53,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die dient tot woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt;

      • b.

        € 68,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning en deze zaak is aan te merken als een courante niet-woning, welk be-drag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt;

      • c.

        € 68,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning en deze zaak is aan te merken als een incourante niet-woning, welk be-drag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt.

    • 4.

      De in het derde lid genoemde tarieven zijn gebaseerd op Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties. Deze richtlijn is gepubli-ceerd in de Staatscourant van 28 mei 2018, nr. 28796. Indien deze richtlijn wordt gewijzigd tre-den de gewijzigde bedragen automatisch in de plaats van de in lid 3 genoemde bedragen per de datum inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn.

Artikel 3 Samenhangende zaken

  • 1.

    Samenhangende zaken worden voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a van het Besluit proceskosten bestuursrecht, beschouwd als één zaak, waarvoor vanaf vier of meer bezwaren in beginsel de wegingsfactor van 1,5 geldt;

  • 2.

    Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ6822) geldt voor alle waardebeschikkingen van eenzelfde belanghebbende die verenigd zijn op één ge-combineerd aanslagbiljet dat er voor het bepalen van de kostenvergoeding sprake is van één bezwaar, ongeacht om hoeveel bezwaren het gaat. Met de werkbelasting van de gemachtigde wordt rekening gehouden door de wegingsfactor (Hoge Raad 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:19).

  • 3.

    Samenhangende zaken zijn: door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of inge-stelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a van het Besluit proceskosten bestuursrecht, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaam-heden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Binnen de volgende categorieën is samenhang mogelijk:

    • I.

      Woningen

    • II.

      Niet-woningen

    • III.

      Gemengde objecten

    • IV.

      Agrarische objecten;

    • b.

      Per categorie wordt de mate van samenhang bepaald aan de hand van nagenoeg identie-ke objectkenmerken, nagenoeg identieke liggingsfactoren, nagenoeg identieke grieven en/of een combinatie van deze criteria;

    • c.

      Bezwaren ingediend door dezelfde persoon, dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband, waarin ter nadere onderbouwing wordt verwezen naar een bijgevoegd taxatierapport, worden op basis van samenhang be-schouwd als één zaak. De taxatierapporten worden afzonderlijk vergoed mits aan alle daarvoor geldende voorwaarden is voldaan.

Artikel 4 Reis- en verblijfskosten

Reis- en verblijfkosten van een belanghebbende kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat reiskosten worden vergoed op basis van een kaartje openbaar vervoer 2e klasse, tenzij de reis (redelijkerwijs) per openbaar vervoer niet mogelijk is. In dat geval worden de reiskosten vergoed tegen een bedrag van € 0,28 per kilometer.

Artikel 5 Verletkosten

Verletkosten van een belanghebbende kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van verletkosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten, waarbij geldt dat in dit kader de in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgestelde bandbreedte wordt toege-past met betrekking tot het minimum en maximumbedrag per uur.

Artikel 6 Overige kosten

Kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van deze kosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten.

Artikel 7 Daadwerkelijk gemaakte kosten

Een kostenvergoeding wordt eerst toegekend indien belanghebbende kan aantonen dat de betreffende kosten daadwerkelijk op hem drukken.

Artikel 8 Uitbetaling kosten

Het bedrag aan kostenvergoeding wordt overgemaakt op het rekeningnummer van belanghebbende, tenzij belanghebbende uitdrukkelijk een gevolmachtigde heeft gemachtigd om namens hem de kostenvergoeding te mogen ontvangen.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    De Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht van 2019 vastgesteld door het dagelijks bestuur van de BsGW op 28 februari 2019, wordt ingetrokken met ingang van de dag dat dit be-sluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijft op feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2021”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 27 mei 2021.

N.M.J.G. Lebens, directeur

M.H.E. Pelzer, voorzitter