Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sluis 2021

Geldend van 01-04-2021 t/m heden

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sluis 2021

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SLUIS

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. september 2020;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

gezien het positieve advies van de Commissie Ruimte/AB van 22 april 2021;

BESLUIT:

vast te stellen de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sluis 2021;

HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen, gelegen in de onderstaande kernen van de gemeente Sluis:

    Aardenburg,

    Landstraat;

    Aardenburg,

    Peurssensstraat;

    Brekens,

    Ringlaan;

    Breskens,

    Oude Rijksweg;

    Cadzand,

    Erasmusweg;

    Groede,

    Traverse;

    Hoofdplaat,

    Oostlangeweg;

    Nieuwvliet,

    Dorpsstraat;

    Oostburg,

    Oudestad;

    Retrachement,

    Molenstraat;

    Schoondijke,

    Dr. Huizingastraat;

    Sint Anna ter Muiden

    Nederherenweg;

    Sluis,

    Hoogstraat;

    Waterlandkerkje,

    Molenstraat;

    IJzendijke,

    Mauritsweg;

    Zuidzande,

    Mariastraat;

  • 2.

    begrippen:

  • a.

    grafkelder: een kunststof, betonnen of gemetselde constructie die in de grond is geplaatst en waarin één of meerdere overledenen kunnen worden begraven of asbussen worden bijgezet; keldergraven kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • b.

    asbus: een bus met daarin de as van een overledene;

  • c.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • d.

    graf: een graf of grafkelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het begraven en begraven houden van één overledene ;

  • 2.

    het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 3.

    het verstrooien van as;

  • e.

    grafafmeting: de afmeting die nodig is om een overledene ter aarde te stellen en waarover de grafrechten worden bepaald.

  • f.

    kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het begraven en begraven houden of het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn van overleden kinderen beneden de 3 jaar en van 3 tot 12 jaar en van levenloos geborenen;

  • g.

    urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • 1.

    het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 2.

    het verstrooien van as;

  • h.

    algemene urnennis: een nis in een columbarium of muur bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    gedenkplaats: een plaats bij de gemeente in beheer ingericht om overledenen te gedenken;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waar as van een overledene kan worden verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenktekens en grafbeplanting op het graf of urnennis zijn geplaatst;

  • l.

    grafbeplanting: beplanting welke door de rechthebbende of gebruiker binnen de vastgestelde afmetingen van het type graf op het graf is aangebracht;

  • m.

    gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk, sierurn, sluitplaat of ander monument welke door de rechthebbende of gebruiker binnen de vastgestelde afmetingen van het type graf op het graf is aangebracht;

  • n.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een graf, een kindergraf, een urnengraf of een grafkelder, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • q.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een bestaand algemeen graf of een urnennis is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die met toestemming van de rechthebbende of gebruiker de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • s.

    belanghebbende: een verzamelnaam voor alle contactpersonen met een belang bij een graf, een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechthebbende;

  • t.

    aanvrager: de persoon of rechtspersoon die -al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer- opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of asverstrooiing en hiervoor de belastingplichtige is. Tevens de persoon of rechtspersoon die de uitgifte van een graf, grafkelder, urnengraf, urnennis, of gedenkplaats verzoekt en hiervoor de belastingplichtige is;

  • u.

    wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

  • v.

    grafrecht:

  • 1.

    het gebruiksrecht van een ruimte in een bestaand algemeen graf of een algemene urnennis.

  • 2.

    het uitsluitend recht op een graf, kindergraf, urnengraf of grafkelder,

  • w.

    grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • x.

    lijkbezorging: het lichaam van een overledene of doodgeborene laten begraven of cremeren of op een andere bij of krachtens de wet voorziene wijze;

  • y.

    as: de as van een verbrande overledene;

  • z.

    verzamelgraf: Graf dat benut wordt voor het verzamelen en begraven van meerdere stoffelijke resten tegelijk;

Artikel 2: Uitbreiding begrippen graf en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder graf’ mede verstaan:

  • a.

    kindergraf;

  • b.

    urnengraf;

  • c.

    grafkelder;

  • d.

    een graf voorheen aangeduid als particulier graf.

  • 2.

    Voor toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ verstaan:

  • a.

    een algemene urnennis;

  • b.

    een graf voorheen aangeduid als algemeen graf.

Artikel 3: Beheer:

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college.

  • 2.

    Het beheer omvat:

  • a.

    Dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

  • b.

    De bijbehorende administratie van de begraafplaatsen;

  • c.

    Het onderhouden van de begraafplaatsen;

  • d.

    Het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 4. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De gemeentelijke begraafplaatsen zijn dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen door of namens de beheerder tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of algemene herdenkingsbijeenkomsten.

Artikel 5. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden, behalve met toestemming van de beheerder. Motorvoertuigen waarvoor toestemming is verleend mogen niet harder dan 10 kilometer per uur.

  • 4.

    Het is niet toegestaan op de begraafplaatsen te fietsen, te skeeleren of te vissen.

  • 5.

    De beheerder is bevoegd om bezoekers met een beperking toestemming te verlenen voor het bezoeken van de begraafplaats met een fiets, rolstoel of ander aangepast voertuig.

  • 6.

    Hondenbezitters kunnen uitsluitend met een aangelijnde hond de begraafplaatsen bezoeken en dienen overeenkomstig de APV van de gemeente te handelen en uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen.

  • 7.

    Asverstrooiing op de begraafplaatsen is alleen mogelijk in overleg met de beheerder, na toestemming van en in het bijzijn van de beheerder kan verstrooiing plaatsvinden.

  • 8.

    Het verontreinigen van de begraafplaatsen en het plaatsen van gebruiksvoorwerpen buiten de grafafmeting, zoals afval, vazen, potten, gieters, gereedschap en bankjes is niet toegestaan.

  • 9.

    Lopen op graven is niet toegestaan in verband met respect voor doden en nabestaanden, het voorkomen van schade aan de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf, tenzij de bereikbaarheid belemmerd wordt.

  • 10.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 11.

    Het college kan via nadere regels aanvullende ordemaatregelen vaststellen

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en andere plechtigheden op de begraafplaatsen kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren schriftelijk zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van overledenen en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil laten begraven, as wil laten bijzetten of as wil laten verstrooien, informeert de beheerder schriftelijk uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bijplaatsen van een asbus, en daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats.

  • 3.

    De materialen die verwerkt zijn in de lijkkist, de lijkhoes en de kleding van de overledene dienen zoveel als mogelijk van natuurlijk verteerbare aard te zijn. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden.

Artikel 9. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden en gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen kan de begraving geweigerd worden.

  • 2.

    Rechthebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3.

    Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 5.

    De beheerder kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 6.

    De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

Artikel 10. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving of de bezorging van as of wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven en het registratiedocument behorende bij het lijkomhulsel zijn overgelegd aan de beheerder. Het registratiedocument bevat een registratienummer dat overeenkomt met het nummer op het lijkomhulsel, de naam van de overledene, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel het geslacht van de doodgeborene, vergezeld van een overlijdensverklaring van een arts.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijk minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren, gerekend vanaf de eerste begraving of reservering bij een dubbel graf.

  • 5.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven dient het bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

  • 6.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 11. Tijden van begraven en asbezorging

De tijden van begraven en het bezorgen van as worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

Artikel 12. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    De gemeente heeft op de begraafplaatsen geen gebouwen waarvan gebruik kan worden gemaakt.

  • 2.

    Voor een muziekinstallatie dient men zelf zorg te dragen, uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop hiervan gebruik zal worden gemaakt moet mededeling worden gedaan bij de beheerder.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

  • a.

    graven;

  • b.

    keldergraven

  • c.

    kindergraven;

  • d.

    urnengraven;

  • e.

    algemene urnennissen.

Artikel 14. Aantal overledenen in graven en asvoorzieningen

  • 1.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de graven.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels welk aantal asbussen met of zonder urnen er in de algemene urnennissen kunnen worden bijgezet.

Artikel 15. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    Graven worden slechts voor directe begraving of reservering en in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij door de beheerder anders is bepaald.

  • 2.

    De beheerder kan een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 16. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.

Artikel 17. Termijnen graven en algemene urnennissen

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag grafrechten. Het college bepaald bij nader vast te stellen regels de termijnen. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf of de urnennis wordt uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende of gebruiker verlengd, telkens met via nadere regels vast te stellen termijnen. De aanvraag moet voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Als het grafrecht niet voor het einde van de termijn van het graf is voldaan vervalt het grafrecht na het einde van die termijn terug aan de gemeente.

  • 4.

    De bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as moet worden verstrooid indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig voor afloop een andere bestemming kenbaar is gemaakt. De verstrooiing vindt ambtshalve plaats op een door de beheerder te bepalen tijdstip en plaats, zonder kennisgeving aan en buiten aanwezigheid van nabestaanden.

Artikel 18. Grafkelder

Het college stelt bij nader vast te stellen regels voorwaarden aan:

  • a.

    het oprichten van nieuwe grafkelders.

  • b.

    het gebruik van (bestaande) grafkelders.

  • c.

    het wijzigen of intrekken van de vergunningsvoorwaarden van bestaande grafkelders.

Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende of gebruiker worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met de resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van een jaar, is het college bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van 1 jaar kan het college het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    De gebruiker van een algemene urnennis kan het gebruiksrecht overdragen aan een andere gebruiker door overlegging aan de beheerder van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 6.

    De rechthebbende en/of gebruiker is verplicht om zijn/haar adresgegevens aan de beheerder van de begraafplaats op te geven, alsmede de wijziging van hun adres.

Artikel 20. Vervallen grafrechten

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

  • a.

    Door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

  • b.

    indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

  • c.

    indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college verklaart de grafrechten vervallen:

  • a.

    Indien de betaling van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

  • b.

    Indien de rechthebbende of gebruiker- ondanks een aanmaning- in verzuim blijft op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • c.

    Indien de rechthebbende van een graf of de gebruiker van een urnennis is overleden en het recht niet binnen de in artikel 19, derde lid gestelde termijn is overgeschreven;

  • d.

    Indien de rechthebbende of gebruiker -ondanks een aanmaning- niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is.

  • 3.

    Onder in verval zijnde graven wordt verstaan:

  • a.

    Breuk van het monument;

  • b.

    Een verzakking van het monument van meer dan 10 cm;

  • c.

    Het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;

  • d.

    Beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en de grafafmeting;

  • e.

    Omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

  • f.

    Graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van de begraafplaats (ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen)

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 21. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het graf en kan de gebruiker schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op de algemene urnennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende en gebruiker.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 22. Vergunning gedenkteken

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een graf of de gebruiker van een bestaand algemeen graf vraagt de vergunning voor het plaatsen van een gedenkteken aan.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en afmetingen van de gedenkteken en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

  • a.

    niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

  • b.

    het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d.

    de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is;

  • 5.

    Voor plaatsing en verwijderen van een gedenkteken is altijd een schriftelijke of mondelinge melding vooraf aan de beheerder vereist en vervolgens toestemming van de beheerder voor het tijdstip van en handelwijze bij plaatsing.

Artikel 23. Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf, het bestaande algemene graf niet geruimd mag worden blijft de rechthebbende of de gebruiker het eigendom houden van het in artikel 22 (Vergunning grafbedekking) bedoelde gedenkteken. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van een graf of gebruiker van een algemene urnennis te zijn aangebracht.

  • 2.

    Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van het gedenkteken geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende van een graf of gebruiker van een bestaand algemeen graf.

  • 3.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende van een graf of de gebruiker van een bestaand algemeen graf of een algemene urnennis en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheden ook, op eerste aanschrijven te herstellen

  • 4.

    Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    Indien het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is in de administratie wordt een jaar een markering bij het graf geplaatst. Indien binnen dit jaar geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6.

    Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

Artikel 24. Onderhoud door de houder van de begraafplaatsen

Het college voorziet slechts in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen.

Het betreft het onderhouden van de wegen, paden, bomen, algemeen groen en algemene voorzieningen zoals de waterplaatsen.

Artikel 25. Onderhoud en herstel door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht het gedenkteken behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat het gedenkteken behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele gedenkteken doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring een jaar bij de ingang van de begraafplaats bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan het gedenkteken te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van het gedenkteken gevaar oplevert voor derden.

  • 5.

    Schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan het gedenkteken of schade die door het gedenkteken aan derde wordt toegebracht is geheel voor risico van de rechthebbende of gebruiker. De schade komt geheel voor diens rekening zonder deze te kunnen afwentelen op de gemeente.

Artikel 26. Grafbeplanting

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

  • 2.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op vergoeding.

  • 3.

    Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 27. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een graf of bestaand algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of gebruiker en is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit nodig is voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat tijdelijk grond op een graf geplaatst wordt indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 28. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf in opdracht van het college door de beheerder van het graf verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een bestaand algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking bij afloop de grafrechttermijn niet verwijderd is, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Voorgaande de verwijdering van de grafbedekking is melding en toestemming van de beheerder nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.

Artikel 29. Losse voorwerpen

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 2.

    Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een bestaand algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de volledige ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden overgebracht naar een verzamelgraf of worden verdiept begraven. De as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een bestaand algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te brengen voor crematie, voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

  • 6.

    De rechthebbende op een urnengraf kan bij het college een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 7.

    Het college kan nadere regels vaststellen over het ruimen, bezorgen van overblijfselen en as.

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 31. Lijst historische graven

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde lijst wordt aantekening gemaakt in het grafregister.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 32. Voorschriften

  • 1.

    De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2.

    De administratie bevat gegevens van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking op de graven, urnenplaatsen of gedenkplaatsen van die rechthebbenden en gebruikers.

  • 3.

    De rechthebbenden van graven, gebruikers van bestaande algemene graven of algemene urnennissen en eigenaren van grafbedekkingen (voor zover niet de rechthebbende of gebruiker van het graf), worden geacht de wijziging van hun NAW-gegevens zo spoedig mogelijk aan de administratie van de begraafplaatsen door te geven.

  • 4.

    Het register wordt bijgehouden door de begraafplaatsadministratie.

  • 5.

    Een plattegrond van de begraafplaatsen, waarop de graven genummerd zijn aangeduid, wordt bijgehouden door de beheerder van de begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 33. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 34. Intrekking oude regeling

De beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Sluis 2019, vastgesteld op 20 december 2018; wordt ingetrokken.

Artikel 35. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening als bedoeld in artikel 34 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    De bestaande particuliere en algemene graven blijven gedurende de termijn dat de daarvoor verschuldigde grafrechten zijn voldaan in stand. Als de nabestaanden bij het verlopen van de graftermijn kiezen voor verlenging zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 36. Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2021.

Artikel 38. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Sluis 2021

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van d.d. 29 april 2021.

Sluis,

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier, De voorzitter,

mr. P.T.G. Claeijs mr. M.M.D. Vermue