Beleidskader sociaal domein 2019 – 2023 Waddinxveen samen redzaam

Geldend van 22-05-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 02-10-2019

Intitulé

Beleidskader sociaal domein 2019 – 2023 Waddinxveen samen redzaam

Samenvatting

‘We willen dat iedereen in Waddinxveen gelijkwaardig meedoet in de samenleving. Dit betekent een inclusieve samenleving waarin iedereen op voet van gelijkheid mee kan doen en de mogelijkheden, talenten en eigen regie van onze inwoners centraal staan. Samen met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties geven we invulling aan die inclusieve samenleving.’ (Programmabegroting 2019-2023)

Dit is de missie van Waddinxveen voor het Sociaal Domein. We geven vorm aan deze missie door integraal te werken en de hulpvraag voorop te stellen in plaats van de aanvraag.

  • Integraal werken: is in dit geval dat we niet los per wet werken maar alle zeven wetten, de twee regelingen en een bepaling (zie hiervoor de inleiding) samennemen. We passen onze dienstverlening hierop aan. Een inwoner hoeft daardoor niet langs verschillende loketten maar heeft één toegang tot alle onderdelen.

  • Werken vanuit een hulpvraag en niet vanuit een aanvraag; bij een aanvraag wordt per wet het recht getoetst en zorg wel of niet toegekend. Bij het oplossen van een hulpvraag wordt er breder gekeken naar de situatie van een inwoner en kan zorg en ondersteuning eventueel ook vanuit meerdere wetten worden ingezet door één en dezelfde consulent.

Wij stellen onze inwoners centraal en stimuleren ze met het stellen van een hulpvraag, ook al lukt dat in sommige gevallen een inwoner (nog) niet zelf. We maken hiervoor onderwerpen bespreekbaar en doorbreken daarmee taboes. We verwachten daarbij dat inwoners zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor hun sociale netwerk en zelf actie ondernemen als ze zich zorgen maken. Inwoners worden aangesproken op hun mogelijkheden en niet op hun beperkingen. We realiseren ons dat niet iedereen een sterk netwerk om zich heen heeft en/ of in beperkte mate zelfredzaam is (zie hiervoor hoofdstuk 1). Maar ook dan blijven we kijken naar de mogelijkheden binnen de beperking om te komen tot duurzame oplossingen. We gaan in alle gevallen uit van gelijkwaardigheid. Bij de geboden hulp verwachten wij een actieve inzet van onze inwoners en meedenken in oplossingen.

Een inwoner kan een hulpvraag op meerdere momenten stellen. Het meest ideaal is het wanneer een inwoner dit in een vroegtijdig stadium doet, zodat moeilijke problemen kunnen worden voorkomen. Dit lukt niet altijd. Wij werken daarom vanuit vijf uitgangspunten:

Inzet op preventie

Duurzaamheid en nazorg

Integraliteit en maatwerk

Samenredzaamheid

Iedereen doet mee

Elk uitgangspunt geeft handvatten voor verschillende soorten hulpvragen. Een hulpvraag kan op meerdere leefgebieden spelen. De benadering en werkwijze zal door het integraal werken hetzelfde blijven. Het zorgaanbod wat wij daarbij inkopen, of de typen professionals waar wij mee samen werken kan verschillen. Via bijeenkomsten met professionals en (belangen)organisaties zijn trends en signalen opgehaald. Vanuit deze trends en signalen zijn thema’s bepaald waar wij ons de komende vier jaar aan committeren. Dit zijn:

-

Gezond opgroeien in Waddinxveen

-

Wonen

-

Leven met voldoende middelen

-

Huiselijke relaties

-

Mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers

-

Mentaal welbevinden

Wat we per thema gaan doen de komende vier jaar staat in hoofdstuk drie beschreven. De behaalde resultaten laten we zien in de monitor Sociaal Domein die elk half jaar verschijnt.

Inleiding

Voor u ligt het integraal beleidskader Sociaal Domein. Met integraal bedoelen we dat we alle onderstaande wetten, bepalingen en een regeling gebundeld hebben. De gemeente heeft de wettelijke verplichting om via een plan te laten zien hoe er uitvoering en richting gegeven wordt aan de wet. Wij hebben al deze wetten gebundeld en komen met één plan. Wat ons betreft hebben deze wetten namelijk één integraal doel: om samen met de inwoner de hulpvraag te beantwoorden. Hoe we dit doen, met welke visie en vanuit welke richtinggevende kaders is in dit beleidskader te lezen.

Onze taken in het Sociaal Domein:

Wetten

Bepalingen

• Jeugdwet

• Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

• Participatiewet

• Leerplichtwet

• Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)

• Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

• Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

Vanaf 1 januari 2020

• Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Vanaf 1 januari 2021

• Nieuwe Wet inburgering

• Leerlingenvervoer

• Besluit bijstand verlenging zelfstandigen (Bbvz)

Regeling

• Gehandicapten parkeerkaart

Tot 2018 hadden wij meerdere afzonderlijke beleidsstukken op het gebied van de Wmo, Jeugd, Schuldhulpverlening en de Participatiewet. De meesten zijn opgesteld nadat de gemeenten na 1 januari 2015 een aantal taken van het Rijk en de Provincie hebben overgenomen. Denk hierbij aan de jeugdwet en onderdelen binnen de Wmo. Vanaf 2020 en 2021 krijgen wij nog een aantal taken toebedeeld. Dit beleidskader Sociaal Domein geeft een integrale kijk op hoe we met een hulpvraag binnen deze wetten omgaan. Het vervangt alle voorgaande beleidsdocumenten en wordt vastgesteld voor 4 jaar (2019 – 2023).

De beleidsdocumenten die komen te vervallen zijn:

  • -

    Beleidsplan Jeugd en Wmo 2015-2018

  • -

    Beleidsplan Participatiewet en WWB maatregelen 2015-2018

  • -

    Beleidsplan Schuldhulpverlening 2012-2015

  • -

    Notitie herijking Minimabeleid Waddinxveen 2016

Tot 2019

Er is veel veranderd na de komst van de decentralisaties. Wij hebben gezocht naar manieren om alle (nieuwe) taken zo goed mogelijk in uitvoering te brengen. Werkwijzen zijn aangepast zodat de vraag van de inwoner beantwoord kon worden. Bijvoorbeeld is hiervoor in 2017 één verordening Sociaal Domein gemaakt. Wij hebben dit als een van de eerste gemeenten in Nederland gedaan.

2019 en verder

Met alleen een integrale verordening zijn we er nog niet. We werken aan een omgekeerde verordening: een verordening die nog meer in begrijpelijke taal is beschreven en uitgaat van het effect voor de inwoner. In 2018 is met dit beleidskader gestart. We leggen hiermee onze visie op het Sociaal Domein vast. We regelen hierin onze toegang tot zorg. Integraal en uitgaande van de situatie van onze inwoners. Dit doen we via vijf uitgangspunten en zes thema’s die op interactieve wijze zijn opgesteld met de inbreng van diverse inwoners, partners, bestuurders en collega’s.

Vanuit een gezamenlijk proces is dit beleidskader geschreven en daar zijn we trots op. Een mooi extra effect van dit gezamenlijk proces is de bewustwording die is gecreëerd bij meerdere partners. Het helpt om een beeld te krijgen over hoe we gezamenlijk aankijken tegen het Sociaal Domein en waar de komende vier jaar de focus op zou moeten liggen.

Overige kaders

Met dit beleidskader vindt een samenvoeging plaats van de huidige beleidsdocumenten op het gebied van Jeugd, Wmo, Participatie en Schuldhulpverlening. Daarnaast zijn meerdere (beleids)documenten en kaders richtinggevend geweest voor het opstellen van het beleidskader Sociaal Domein. Zoals de gemeentelijke programmabegroting 2019-2022, het collegeprogramma 2018 – 2023 ‘Vernieuwing in uitvoering’ en de Kaderbrief 2020-2023. Andere documenten kennen op inhoud een overlap met het Sociaal Domein zoals het veiligheidsbeleid of de LEA (Lokaal Educatieve Agenda). Ook is aangehaakt bij de voorbereidingen van de Omgevingsvisie (in ontwikkeling), het Gezondheidsbeleid (in ontwikkeling) en de Leidraad Samenlevingsparticipatie (vastgesteld op 12 juni 2019).

Hoofdstuk 1: Verdiepende inzichten in het Sociaal Domein

Met de overgang van taken van het Rijk naar de gemeenten zijn er ook termen en denkrichtingen meegekomen zoals ‘eigen kracht’ en ‘zelfredzaamheid’. Deze termen roepen inmiddels verschillende beelden op en worden op diverse manieren gebruikt en geïnterpreteerd. Wij vinden termen als eigen kracht en zelfredzaamheid nog steeds belangrijke uitgangspunten in het Sociaal Domein. We gaan er vanuit dat mensen hun hulpvraag zoveel mogelijk zelf oplossen of hier hun eigen familie of vrienden bij gebruiken. Aan de andere kant zien we, en weten we uit ervaringen en onderzoeken, dat niet iedereen ‘eigen kracht’ heeft of zelfredzaam is. Of dat dit tijdelijk niet lukt.

In onderstaande tabel staat een samenvatting van de nieuwste inzichten. Onderstaand overzicht helpt termen beter te begrijpen en de nuance te tonen wanneer we hier later in dit beleidskader over spreken. Er zal dan ook af en toe op onderdelen uit dit hoofdstuk worden terugverwezen. De termen zien we als verzamelnaam. Ons uitgangspunt blijft dat inwoners zoveel mogelijk zelf een eigen hulpvraag op kunnen lossen. We weten wel dat dit niet in alle gevallen lukt, daar houden we rekening mee.

(zelf)redzaamheid1

Niet iedereen heeft in aanleg gelijke kansen op zelfredzaamheid, iedereen kan in situaties verzeild raken waarin de zelfredzaamheid ontoereikend is.

Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen

Denkvermogen (intelligentie en cognitieve vermogens)

Doenvermogen van personen (non-cognitieve vermogens, zoals temperament en overtuiging)

Zelfredzaamheid doet een beroep op beide typen vermogens. Vooral in stresssituaties die niet vaak voorkomen, maar wel een grote impact hebben (voorbeeld: baanverlies of echtscheiding), staan beide vermogens vaak onder druk.

Wat vraagt dit van ons?

In voorbereiding, inhoud en de uitvoering van beleid dient rekening te worden gehouden met de realiteit in hoeverre een inwoner niet wil, of niet kan, deelnemen aan de samenleving.

eigen kracht2

Eigen kracht is een term die in meerdere onderdelen uiteen te zetten is. Het wordt vaak gebruikt voor het versterken van eigen kracht via de sociale omgeving. Maar het gaat ook om:

• Wat mensen kunnen (vaardigheden, competenties en talenten)

• Wat mensen weten en kennen (kennis en ervaringen)

• Wat mensen willen

• De mate waarin mensen in staat zijn op hun eigen gedrag te reflecteren en dit te veranderen

Wat vraagt dit van ons?

• Breed uitvragen van de hulpvraag

• Continue afweging tussen loslaten van mensen (hun eigen kracht laten gebruiken) en verantwoordelijkheid nemen als professional (onderkenning van een (tijdelijk) tekort aan eigen kracht bij een inwoner)

• Scholing, casuïstiekbespreking en het geven van professionele ruimte aan onze consulenten

Schaarste3

Bijna iedereen ervaart weleens een gebrek aan iets. Wanneer dit gebrek langdurig is of zich in een heftige vorm uit, bijvoorbeeld een groot gebrek aan tijd of geld, spreken we van schaarste.

Wat schaarste met mensen doet is verder onderzocht. Het blijkt dat:

• Het gevoel van bijvoorbeeld geldgebrek grote invloed heeft op het menselijk gedrag en denkpatronen

- Op de korte termijn lijkt het voordelen te geven: men wordt efficiënter, alerter, minder achteloos en maakt minder vergissingen

- Op de lange termijn heeft het grote nadelen. Er ontstaat een tunnelvisie, belangrijkere doelstellingen worden onderschat, verwaarloosd of verdrongen. Het IQ kan dalen.

• Bij ervaring van schaarste is er minder vermogen om;

- aandacht vast te houden

- goede beslissingen te nemen

- verleidingen te weerstaan

- vast te houden aan plannen

- tolerant te zijn naar anderen

Verkeerde keuzes worden gemaakt met negatieve gevolgen.

Wat vraagt dit van ons?

• Erkennen dat het ervaren van schaarste een negatief effect kan hebben op gedrag en inwoners (onbewust) verkeerde keuzes maken

• Een inschatting kunnen maken of iemand bijvoorbeeld een schuldregeling kan starten of dat er eerst aan gedragsverandering gewerkt moet worden

Vrijwilligers4

We vragen inwoners een hulpvraag steeds meer zelf of binnen het eigen netwerk op te lossen. Hierdoor neemt de last voor mantelzorgers en vrijwilligers toe. Uit onderzoek blijkt dat:

• Rond de 36% van de Nederlanders biedt informele hulp en 68% van de ondervraagden die geen hulp biedt is bereid dit te doen, maar doet dit nog niet.

• Er is dus veel bereidheid tot anderen helpen, echter geeft men ook aan dat hier een grens aan is.

• Het aantal hulpvragen neemt toe en ook de complexiteit van deze vragen.

• Er wordt een steeds grotere druk ervaren om hulp te moeten bieden door het sociaal netwerk van de inwoner en vrijwilligersorganisaties.

• Informele hulp zou aanvullend moeten zijn, naast professionele hulp maar is dit niet in alle gevallen

Wat vraagt dit van ons?

• Alert zijn op bovenstaande ontwikkeling

• Een signalerende rol aannemen in bijv. gesprekken met cliënten en naasten.

• Bovenstaand bespreekbaar maken met inwoners, mantelzorgers en vrijwilligers (een derde van onze inwoners is vrijwilliger5)

• Onze mantelzorgers (het bekende aantal is 6637 waarvan 571 zwaarbelast6) waarderen en ondersteuning bieden waar nodig en kan, onder andere via het Mantelzorgcompliment

Hoofdstuk 2: Missie, visie en uitgangspunten

2.1. Missie en visie binnen het Sociaal Domein

Missie

‘We willen dat iedereen in Waddinxveen gelijkwaardig meedoet in de samenleving. Dit betekent een inclusieve samenleving waarin iedereen op voet van gelijkheid mee kan doen en de mogelijkheden, talenten en eigen regie van onze inwoners centraal staan. Samen met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties geven we invulling aan die inclusieve samenleving.’ (Programmabegroting 2019-2023)

Visie

Zonder hulp van de overheid je leven vormgeven zoals je zelf voor ogen hebt. Binnen het Sociaal Domein wordt een hulpvraag van onze inwoners opgelost of wordt voorkomen dat een lichte hulpvraag zwaarder wordt. Dit doen we door onze inwoners centraal te stellen en te stimuleren met het stellen van een hulpvraag, ook al lukt dat in sommige gevallen een inwoner (nog) niet zelf.

We gaan samen op zoek naar een oplossing van de hulpvraag, dus we handelen niet alleen maar een aanvraag af. Hierbij hanteren we het principe van zorgen dat in plaats van zorgen voor. Door deze omslag kijken we breder en verder mee met onze inwoners en helpen de hulpvraag verduidelijken. We geven richting en ondersteuning bij de oplossing. Hiermee kan een inwoner stappen zetten richting (hernieuwde) zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid en toewerken naar een duurzame oplossing. We verwachten daarbij dat inwoners zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor hun sociale netwerk en zelf actie ondernemen als ze zich zorgen maken. Inwoners worden aangesproken op hun mogelijkheden, en niet op hun beperkingen. We realiseren ons dat niet iedereen een sterk netwerk om zich heen heeft en/ of in beperkte mate zelfredzaam is (zie hiervoor hoofdstuk 1). Maar ook dan blijven we kijken naar de mogelijkheden binnen de beperking om te komen tot duurzame oplossingen. We gaan in alle gevallen uit van gelijkwaardigheid.

Bij de geboden hulp verwachten wij een actieve inzet van onze inwoners en meedenken in oplossingen. In sommige gevallen zetten we een verplichting tegenover de geboden hulp of ondersteuning. Een voorbeeld hiervan is het programma ’Waddinxveen: dát werkt!’ waarbij wordt gestreefd naar een halvering van het bestand uitkeringsgerechtigde werkzoekenden, en in een aantal gevallen wordt van bijstandsgerechtigden tegenover het recht op een uitkering een tegenprestatie verwacht. Het doel van een dergelijke tegenprestatie is om een positieve bijdrage te leveren aan de arbeidsparticipatie. Omdat de ervaring is dat sommige inwoners hier moeite mee hebben vinden we het vooraf uitspreken van wederzijdse verwachtingen belangrijk.

We richten ons niet primair op afzonderlijke doelgroepen of wetten, wel op thema’s en op vragen van alle inwoners. Wanneer een afzonderlijke doelgroep die specifieke aandacht wel nodig heeft negeren we dat niet. We werken samen met onze partners, organisaties, verenigingen, geloofsgemeenschappen en andere sectoren om een sterk netwerk en sterke zorgstructuur te creëren. Hierbij laten wij ons adviseren door onze belangenverenigingen en adviesorganen. In onze samenwerking met partners gaan we uit van gelijkwaardigheid en nemen de hulpvragen van onze inwoners als uitgangspunt. Met sommige partners hebben we een regionaal samenwerkingsverband. Ook hier gaan we uit van dezelfde manier van samenwerking.

Hulpvraag versus aanvraag

Een belangrijke ontwikkeling is dat we gaan werken vanuit de hulpvraag van onze inwoners en niet vanuit een aanvraag die iemand doet. Wat we daarmee bedoelen is dat het oplossen van een hulpvraag vooropgesteld wordt en niet het afhandelen van een aanvraag. Dit is een wezenlijk verschil. Een aanvraag van een inwoner, bijvoorbeeld een aanvraag voor hulp bij huishouden, geeft niet altijd antwoord op de werkelijke hulpvraag die erachter zit (mijn dochter woont ver weg en eigenlijk voel ik mij eenzaam). Het ‘recht hebben op’ een voorziening hoeft dus niet het antwoord op een hulpvraag te zijn. Zie bijvoorbeeld onderstaande casus.

Bij het afhandelen van een aanvraag:

Een inwoner doet een aanvraag voor een minimaregeling. Via de toetsing blijkt dat deze inwoner in aanmerking komt en de regeling wordt toegewezen. De casus wordt afgesloten.

Bij het oplossen van een hulpvraag:

Een inwoner doet een aanvraag voor een minimaregeling. Er wordt echter breder uitgevraagd. Dan blijkt dat deze inwoner te maken heeft met oplopende schulden en hoopte met deze regeling de schulden af te kunnen lossen. Ook blijkt deze inwoner best weleens wat klusjes te willen doen voor anderen om zich zowat minder eenzaam te voelen. De consulent kent de minimaregeling toe, schakelt tegelijkertijd het preventieve veld in en blijft het aanspreekpunt tot deze inwoner zelf weer verder kan. Pas dan wordt de casus afgesloten.

2.2. Vijf uitgangspunten in het Sociaal Domein

Vanuit de visie en missie komen we aan bij de uitgangspunten voor het Sociaal Domein. Deze uitgangspunten zijn als volgt tot stand gekomen. We hebben eerst gekeken naar de geformuleerde uitgangspunten uit de hiervoor geldende beleidsplannen Jeugd, Wmo, Participatie en Schuldhulpverlening. Die uitgangspunten hebben we zoveel mogelijk samengevoegd. Er bleven vier uitgangspunten over die geherdefinieerd zijn. Die vier uitgangspunten zijn vervolgens besproken en getoetst in een tweetal sessies met (belangen)organisaties en professionals werkzaam binnen het gehele Sociaal Domein in oktober 2018. Het resultaat is dat er een vijfde uitgangspunt bij is gekomen: samenredzaamheid. Dit alles bij elkaar maakt dat wij voor de komende vier jaar de onderstaande uitgangspunten hanteren.

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunt 1: Inzet op preventie

Uit de sessies met onze professionals en belangenverenigingen kwam naar voren dat eigenlijk alles terugvalt op preventie. We willen voorkomen dat mensen een hulpvraag krijgen. Als mensen een hulpvraag hebben willen we voorkomen dat het erger wordt. Wanneer een hulpvraag complexer is geworden willen we voorkomen dat inwoners hier te lang mee rondlopen. Wanneer een hulpvraag is opgelost willen we voorkomen dat de hulpvraag opnieuw zal ontstaan. Preventie staat daarmee aan de basis van alle momenten in zorg en komt vaker terug. Binnen dit uitgangspunt richten we ons specifiek op preventie waarbij we in een zo vroeg mogelijk stadium hulpvragen willen signaleren en oplossen. Samen met onze partners in de gemeente willen we een netwerk creëren waarin inwoners geen drempel voelen om een hulpvraag te stellen. Wij werken hierbij nauw samen met allerlei instanties, ook buiten de gemeente Waddinxveen. Met sommige partners hebben wij een regionaal samenwerkingsverband.

Wanneer we in staat zijn drempels weg te nemen en taboes te doorbreken gaan we ervan uit dat we met lichte interventies inwoners weer een stap verder kunnen helpen en complexere hulpvragen voorkomen. Bij lichte interventies denken wij aan informatie- en adviesgesprekken, voorlichting, korte cursussen en de inzet van vrijwilligersorganisaties. Ook hier blijven wij kijken naar de mogelijkheden en niet naar de beperkingen. En hoe het sociale netwerk rond mensen meer betrokken kan worden bij het zoeken naar een oplossing. De definitie van preventie die we hanteren is de volgende:

Preventie is het beschermen en bevorderen van de kwaliteit van leven op het gebied van welzijn en gezondheid en het vergroten van kansen om het ontstaan, terugkeren of verergeren van problemen of achterstanden te voorkomen.

In de kern vindt het beschermen en bevorderen van de kwaliteit van leven op het gebied van welzijn en gezondheid plaats door het geven van informatie, advies en ondersteuning. Als één van de uitvoeringsonderdelen van dit beleidskader zijn wij met het onderwerp preventie aan de slag gegaan. De uitwerking hiervan is in het ‘Preventiewerkplan’ te vinden.

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunt 2: Iedereen doet mee

In onze missie is uitgesproken dat we willen dat iedereen in de gemeente tot zijn recht komt en dat kinderen gezond en veilig opgroeien tot zelfstandige volwassenen die deelnemen aan sociale, economische, culturele, educatieve en sport activiteiten. Wij hebben als gemeente een faciliterende rol en zorgen ervoor dat er een laagdrempelig en toereikend aanbod is van voorzieningen en dat iedereen mee kan doen. We verwachten van inwoners dus ook dat ze zelf mee doen, initiatief tonen en vanuit mogelijkheden denken.

We zorgen er als gemeente voor dat iedereen die mee kan doen, ook mee doet. Zo zetten we in op het vergroten van de arbeidsdeelname van uitkeringsgerechtigden. Het programma ‘Waddinxveen, dát werkt!’ is erop gericht om het aantal uitkeringsgerechtigden in een relatief korte periode met 50 procent te verminderen.

We gaan er niet vanuit dat iedereen redzaam is. Wij houden rekening met inwoners die niet kunnen deelnemen aan de samenleving. Dit wordt verder toegelicht in uitgangspunt vijf: samenredzaamheid. Daarnaast blijven er altijd inwoners die niet mee willen doen. Wij respecteren deze keuze als hier verder geen (gezondheids)risico’s zijn voor de inwoner of zijn omgeving. Ook hebben we aandacht voor de belemmeringen die mensen met een beperking ervaren als ze mee willen doen, bij de toegang tot gebouwen, voorzieningen en informatie. Deze verantwoordelijkheid is beschreven in het VN Verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking.

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunt 3: Integraliteit en maatwerk

Inwoners in Waddinxveen hechten waarde aan het hebben van één aanspreekpunt bij zoeken naar een oplossing op een hulpvraag.7 Ook vinden zij het fijn wanneer het antwoord op een vraag snel volgt. Deze twee aspecten zijn onderdeel van ons werkproces. Een inwoner met een hulpvraag hoeft niet naar verschillende loketten, maar heeft één aanspreekpunt bij het zoeken naar een adequate oplossing. Een situatie wordt door ons integraal beoordeeld, door samen met de inwoner, een ondersteuningsplan op maat op te stellen volgens de methode één gezin/huishouden, één plan, één regisseur (1G1P1R). Waar nodig zullen wij samenwerken met andere professionals of de zorg overdragen aan een gespecialiseerde organisatie.

We vinden het belangrijk dat de juiste randvoorwaarden aanwezig zijn om te borgen dat wordt gekeken naar de gehele situatie van een inwoner. Hiervoor hebben we één verordening, waardoor een hulpvraag in één keer wordt getoetst aan alle wetten. We verstrekken vroegtijdig informatie en advies en pakken ondersteuningsvragen integraal op wanneer toegang tot een voorziening of specialistische hulp nodig is.

We hebben aandacht voor de inwoner die zelfredzaam is of kan zijn en de inwoner die dat (tijdelijk) niet kan. Wij bieden een luisterend oor en zoeken een oplossing die draagvlak heeft bij de inwoner/cliënt. In de vraagverheldering wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen zoals genoemd in hoofdstuk 1. Samen met de cliënt zoeken we een balans tussen factoren die spanning veroorzaken (ook wel draaglast genoemd) en wat iemand daadwerkelijk aankan (ook wel draagkracht genoemd). Hiermee wordt maatwerk geleverd. Met dit uitgangspunt onderkennen we het belang van integraal werken.

Een inwoner kan moeite hebben met het formuleren van een hulpvraag, beperkt inzicht in mogelijke oplossingen, of op een andere manier behoefte hebben aan vertrouwde hulp. In die gevallen kan een inwoner kosteloos gebruik maken van cliëntondersteuning. Wij informeren over de mogelijkheden via folders en de website, en het komt ook ter sprake in het keukentafelgesprek.

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunt 4: Duurzaamheid en nazorg

De doelstelling van het Sociaal Domein is het oplossen van een hulpvraag. We willen voorkomen dat een inwoner/cliënt weer in een oude of nieuwe hulpsituatie terechtkomt. Daarom kijken we naar alle levensgebieden waar iemand mee te maken heeft en vragen we zogenoemd breed uit. We zoeken een duurzame oplossing van een hulpvraag. Het doel is dat na inzet van hulp een inwoner weer zelf verder kan, met of zonder de hulp van een sociaal netwerk. Zo nodig helpen wij bij het opzetten en onderhouden van een sociaal netwerk als dat bijdraagt aan de hulpvraag. Wanneer bepaalde inzet is gepleegd houden wij nog wel contact met de inwoner. Hiermee houden we in gaten of de zorg wel geleverd wordt en of deze bijdraagt aan het verbeteren van de situatie. We grijpen in als dit niet het geval is. Hoe vaak, hoe lang en door wie (door bijvoorbeeld zorgaanbieders of familie) deze nazorg geleverd wordt hangt af van de hulpvraag.

Soms kan worden voorkomen dat er hulp nodig is in de toekomst. Wij leggen deze verantwoordelijkheid ook neer bij onze inwoners. Dit betekent dat inwoners ook medeverantwoordelijk zijn voor hun eigen nazorg. Waddinxveen is een sterk groeiende gemeente8 waar, net als op landelijk niveau, vergrijzing optreedt9. Ook zien wij de trend dat mensen langer thuis blijven wonen. Zo kan het zijn dat een huis niet geschikt meer is om in te blijven wonen. Wij verwachten dat inwoners hier bewust van zijn, en ook zelf stappen ondernemen voordat zij in een situatie terechtkomen waarin zij hulp nodig hebben.

afbeelding binnen de regeling

Uitgangspunt 5: Samenredzaamheid

Een van de uitgangspunten is dat iedereen meedoet. We verwachten dat inwoners zelf actie ondernemen en initiatief tonen. We gaan ervan uit dat inwoners hun talenten niet alleen voor zichzelf inzetten, maar ook voor een ander. Dit noemen we redzaamheid.

Maar wij weten ook dat niet iedereen in een positie verkeerd om redzaam te zijn. Soms komt het voor dat er een gebeurtenis plaatsvindt die grote impact heeft op een persoon. In dit soort situaties lukt het niet altijd even goed om mee te doen. Ook zijn er situaties waarin meedoen helemaal niet mogelijk is. Zie hiervoor ook hoofdstuk 1.

Wij zien dat de kracht zit in het netwerk en in de omgeving. Het versterken van de omgeving rondom een persoon die extra ondersteuning nodig heeft, verdient volgens ons aandacht. Wij vinden het belangrijk dat niet alleen wordt gekeken naar wat iemand zelf kan en wil, maar ook wat de sociale omgeving daarin kan betekenen. Dit noemen we samenredzaamheid.

In Waddinxveen wordt er al veel samen georganiseerd. We hebben een sterk netwerk van (zorg)vrijwilligers, mantelzorgers en professionals in het Sociaal Domein. Dit vinden wij onmisbaar kapitaal. Wij zien ook dat het steeds zwaarder wordt voor de mantelzorger, de vrijwilliger en ook voor de professional. We willen ruimte voor creativiteit en experimenten, zodat we de informele hulp en de formele hulp tegelijkertijd kunnen inzetten als dat nodig is. Bijvoorbeeld wanneer het eigen netwerk wordt overbelast.

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 3: Richtinggevende kaders per thema

In de vorige hoofdstukken is beschreven wat we willen bereiken in het Sociaal Domein en met welke visie en uitgangspunten we dit doen. Dit alles met het overstijgende doel een hulpvraag van onze inwoners op te lossen. Een hulpvraag kan binnen verschillende levensdomeinen gesteld worden. Om het integrale karakter van dit beleidskader te behouden en tegelijkertijd meer richting te geven aan de verschillende hulpvragen die gesteld kunnen worden is dit hoofdstuk geschreven.

Tijdens bijeenkomsten, gehouden in oktober 2018 met professionals en (belangen)organisaties, zijn diverse hulpvragen besproken die aandacht verdienen. Zoals de toename van het aantal mensen met dementie of de relatief grote vraag naar ondersteuning bij de financiële administratie. Alle onderwerpen die genoemd zijn hebben we teruggebracht tot zes thema’s die hieronder in willekeurige volgorde genoemd zijn.

De zes thema’s zijn:

-

Gezond opgroeien in Waddinxveen

-

Wonen

-

Leven met voldoende middelen

-

Huiselijke relaties

-

Mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers

-

Mentaal welbevinden

Per thema zal hierna een richtinggevend kader beschreven worden.

Thema 1 Gezond opgroeien in Waddinxveen

Inleiding

In Waddinxveen wonen er ongeveer 6.500 jongeren tot 19 jaar op een totaal inwoneraantal van 28.000. Dat is 23,3 procent. In Nederland is dit percentage gemiddeld 22,2 procent. 623 kinderen in Waddinxveen hebben een jeugdwet-voorziening10.

In de bijeenkomsten met organisaties zijn de volgende signalen genoemd:

  • Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar depressies en stress onder jongeren. Jongeren hebben steeds meer te maken met burn-outs, depressies, psychische problematiek of erger. Dit wordt ook gesignaleerd door partners in Waddinxveen.

  • Jongeren in de leeftijdsovergang van 18- naar 18+ bereiken we nu nog niet goed genoeg.

  • Er is meer aandacht nodig voor jeugd met gedragsproblemen, ook waar dit plaatsvindt op school en dit gepaard gaat met agressie van de ouders;

  • Multi problematiek komt vaker voor binnen een gezin. Hoewel er misschien altijd multi problematiek is geweest, verandert de vraag naar meer complexiteit.

  • Zorgprofessionals geven aan dat er wachtlijsten zijn voor o.a. jeugdigen in Waddinxveen;

Visie

We willen dat jongeren zich op een veilige manier kunnen ontwikkelen tot gezonde, zelfstandige inwoners. We vinden het belangrijk dat er aandacht is voor preventie en vroegsignalering. Er zijn laagdrempelige, algemeen toegankelijke en herkenbare vormen van voorzieningen waar de jeugdige en de ouder/opvoeder gebruik van kan maken. Hulp is altijd bereikbaar in situaties waarin dat direct nodig is. Professionals in de wijk zijn alert op problemen in de opvoedingssfeer, psychische problemen en stoornissen en pakken signalen op. Vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) wordt een flink aantal preventieve activiteiten voor jeugdigen en hun ouders ondernomen. Daarbij is extra aandacht voor het versterken van het opvoedkundig klimaat en voor de rol van ouders en omgeving in de opvoeding van jeugdigen. We werken samen met de betrokken partijen zoals het onderwijs (waaronder de samenwerkingsverbanden), politie, Veiligheidshuis en de Raad voor de Kinderbescherming.

Wat we gaan doen in de periode 2019 tot 2023

We blijven inzetten op het verbeteren van de continuïteit van hulp ten aanzien van 18-jarigen

Een jongere valt nu soms nog tussen wal en schip wanneer hij/zij de leeftijd van 18 jaar bereikt, omdat hij/zij niet meer onder de Jeugdwet valt. Om goede hulpverlening voor de jeugd te waarborgen, willen we blijven zorgen dat er geen lacunes in het zorgaanbod ontstaan, zodra een jongere 18 wordt en niet meer onder de jeugdwet valt. Ook vragen we regionaal aandacht voor wachtlijsten in de jeugdzorg.

We blijven de zelfredzaamheid van jeugdigen en ouders/verzorgers in hun rol als opvoeder bevorderen en versterken

Goede opvoedvaardigheden van ouders blijft belangrijk. Wij gaan ervan uit dat ouders hun verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en het opgroeien van de jeugdigen. Soms lukt dit niet alleen. Samen met ouders en partners blijven wij alert op signalen en bekijken we of het (preventieve) aanbod nog aansluit. We kijken daarbij ook welke vaardigheden een jongere zelf (nodig) heeft In afstemming met het lokaal gezondheidsbeleid leidt dit tot een uitvoeringsplan.

We verstevigen de samenwerking met het onderwijs, onder andere via de LEA (lokale educatieve agenda)

In december 2018 is de LEA vastgesteld. Om alle partners actief en betrokken te houden blijven we deze agenda een belangrijk instrument vinden. Daarnaast blijven wij in goed contact met onze partners in het onderwijs.

We hebben aandacht voor mentaal welbevinden onder jongeren, waaronder depressies en burn-outs

In de bijeenkomsten hebben organisaties en professionals aangegeven dat toenemende depressies en burn-outs onder jongeren aandacht verdienen.

We willen voorkomen dat jongeren te maken hebben met psychische problemen en dat jongeren en hun omgeving op tijd weten wat er aan de hand is en aan de bel trekken. Ook vragen we onze professionals alert te zijn op tekenen van psychische problemen onder jongeren. We gaan onderzoeken hoe de problematiek eruitziet, wat er al is en wat nog nodig is om dit te kunnen realiseren. In afstemming met het lokaal gezondheidsbeleid leidt dit tot een uitvoeringsplan.

Thema 2 Huiselijke relaties

Inleiding

In Nederland worden elk jaar ongeveer 119.000 kinderen blootgesteld aan kindermishandeling. Ruim 6.000 kinderen in Nederland maken jaarlijks een vechtscheiding van hun ouders mee. Vier procent van de ouderen boven de 65 jaar heeft in 2016 te maken gehad met psychisch geweld in de thuissituatie11. Helaas zijn bovenstaande cijfers niet van Waddinxveen beschikbaar.

In de bijeenkomsten is genoemd dat er aandacht moet zijn voor huiselijk geweld, dat wil zeggen voor onder meer de doelgroepen ouderenmishandeling en kindermishandeling. Ook kwam naar voren dat er steeds meer (v)echtscheidingen zijn, en dat dit invloed heeft op het welzijn van kinderen.

Visie

In het Beleidsplan Veiligheid en Handhaving 2019-2023 (door de raad vastgesteld op 12 december 2018) wordt een visie op huiselijk geweld en de daarbij horende aanpak op hoofdlijnen beschreven. Om dubbelingen te voorkomen nemen we de visie uit dit beleidsplan over. De visie luidt: ‘Huiselijk geweld voorkomen of zo vroeg mogelijk signaleren en adequaat reageren. Het geweld zo snel mogelijk en duurzaam stoppen, schade beperken en herstel bevorderen, zodat nieuwe ontwikkelkansen ontstaan.’

Met deze visie en het beleidsplan Veiligheid en Handhaving 2019-2023 sluiten wij aan bij de tot stand gekomen regiovisie12 ‘Geweld hoort nergens thuis’, Regiovisie Hollands Midden 2019-2023.

In het beleidsplan Veiligheid en Handhaving wordt tevens aangegeven dat Waddinxveen de komende vijf jaar invulling geeft aan de uitvoering van de doelstellingen uit de Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Hollands Midden 2019 – 2023. Hiervoor zal een lokaal uitvoeringsplan Huiselijk Geweld worden opgesteld, die onder meer aansluit bij het reeds vastgestelde beleidsplan Veiligheid. Benoemd is dat de informatie en adviesfunctie over het thema huiselijk geweld geborgd is in het preventieteam.

Binnen het Sociaal Domein hebben we aandacht voor alle hulpvragen, maar ook zien we specifieke hulpvragen opkomen, rondom bijvoorbeeld aan ouderenmishandeling en vechtscheidingen. We willen ook dat professionals alert zijn op signalen en bewust zijn van de taboes die soms gepaard gaan met huiselijk geweld en slachtofferschap. We werken samen met de betrokken partijen, zoals politie, Meldpunt Zorg en Overlast en Veilig Thuis.

Wat we gaan doen in de periode 2019 tot 2023

We blijven inzetten op vroegsignalering en het voorkomen van vormen van mishandeling en huiselijk geweld samen met domein Veiligheid

In het Beleidsplan Veiligheid en Handhaving en in de Regiovisie Regiovisie ‘Geweld hoort nergens thuis’worden visie en doelstellingen genoemd als het gaat om huiselijk geweld. In het beleidsplan Veiligheid worden bijvoorbeeld de volgende vormen en doelgroepen genoemd: (ex)partnergeweld, kindermishandeling, verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders. In het nog vast te stellen lokaal uitvoeringsplan ‘Huiselijk geweld’ zullen doelstellingen en acties benoemd worden en zal verder onderzocht worden of we beter kunnen aansluiten bij bestaande initiatieven. Zo is de nieuwe meldcode geïmplementeerd, wat kan bijdragen aan vroegsignalering.

We blijven inzetten op het bevorderen van de veilige thuissituatie

Naast het voorkomen en tijdig signaleren van huiselijk geweld, willen we dat onze inwoners een zo veilig mogelijke situatie thuis ervaren. We blijven alert op een opvoedsituatie waarin een jeugdige mogelijk onveilig opgroeit. Maar ook op situaties rondom ouderenmishandeling en vechtscheidingen. Zo zorgen wij onder andere voor preventieve activiteiten. Hiernaast kan de burgemeester in het geval van een onveilige situatie, een huisverbod opleggen op basis van de Wet Tijdelijk Huisverbod. Dit proces is al enige jaren geleden geïmplementeerd en wordt structureel geborgd

Thema 3 Wonen

Inleiding

De bevolkingsomvang en het aantal huishoudens groeit in Waddinxveen en in de regio. In Waddinxveen zijn er op 1 januari 2019 ongeveer 12.000 huishoudens13. We verwachten dat de Waddinxveense bevolking de komende jaren blijft groeien. Volgens de prognoses van het CBS van 12 september 2016 stijgt het aantal eenpersoonshuishoudens van 3.400 in 2017 naar 4.200 in 2040. Hiermee is dit de sterkst stijgende groep huishoudens. Uit de CBS prognoses van 6 december 2018 volgt dat met name de leeftijdscategorie 65 jaar en ouder toeneemt van 5.200 in 2017 naar 7.500 in 2040. De andere leeftijdscategorieën nemen af.

We zien landelijk de trend dat ouderen steeds langer thuis blijven wonen. Dit komt omdat er in verhouding meer ouderen zijn, mede daardoor stijgt de druk op opvang- en verpleegtehuizen14. Ook blijven jongeren steeds vaker langer thuis wonen15.

In lijn met deze ontwikkelingen zijn in de bijeenkomsten de volgende signalen genoemd door partners:

  • De woningvraag verandert, onder andere door verandering van gezinssamenstelling, er zijn meer alleenstaanden, en jongeren en ouderen blijven langer thuis wonen. Ook is er sprake van krapte op de woningmarkt. Er worden wel nog steeds woningen gebouwd, waaronder sociale huur;

  • Er is minder aanbod voor beschermd wonen en er is meer vraag naar dagopvang voor volwassenen;

  • Genoemd is dat er sprake is van vervuiling in en om de woning (GGZ problematiek, ook vooral bij mensen met een laag inkomen);

  • Er is een tekort aan opvanglocaties voor verwarde personen.

Visie

We willen dat mensen nadenken over waar ze ouder willen worden en hier ook rekening mee houden bij het verbouwen van de woning of bij het verhuizen. Wij bieden passende ondersteuning waar dat nodig is. We willen dat inwoners die ondersteuning ontvangen in de vorm van opvang, een veilige leefomgeving hebben, tot zij weer in staat zijn tot zelfredzaamheid en eigen kracht.

De fysieke leefomgeving heeft invloed op het Sociaal Domein en andersom ook. We zoeken dan ook verbinding met het domein Ruimte. We zijn betrokken bij de totstandkoming van de Omgevingsvisie, die de strategische lange termijn visie bevat voor de fysieke leefomgeving. Ook in de Regionale Agenda Wonen 2019 komt dit thema terug. De regiogemeenten trekken samen op waar het gaat om huisvesting voor ouderen, uitstroom uit de maatschappelijke opvang, beschermd en beschut wonen en huisvesting voor jongvolwassenen.

Wat we gaan doen in de periode 2019 tot 2023

We blijven initiatieven bevorderen om langer zelfstandig te kunnen wonen. Dit doen we in samenwerking met domein Ruimte.

In de bijeenkomsten met organisaties en professionals kwam naar voren dat dit een aandachtspunt is en blijft. We willen dat inwoners zolang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. De mogelijkheden rondom bouw van opvang- en verpleegtehuizen verkennen we met onze collega’s binnen het domein Ruimte.

Wij willen geen Waddinxveense inwoners in beschermd wonen of de daklozenopvang.

Dit is een ambitie uit het Overgangsplan Maatschappelijke zorg (in december 2018 door de raad vastgesteld) We nemen deze ambitie in dit beleidskader over om zo dubbelingen te voorkomen en recht te doen aan het belang hiervan.

We gaan vrouwenopvang en nachtopvang regelen

In 2020 worden beschermd wonen en maatschappelijk opvang de verantwoordelijkheid van de gemeente. Tot die tijd wordt beschermd wonen opgepakt door de centrumgemeente en is deze ook verantwoordelijk voor de maatschappelijke opvang. We gaan invulling geven aan de verdere decentralisatie van taken op het gebied van opvang (vrouwenopvang, dak- en thuislozenopvang etc.) en beschermd wonen. In de regio wordt bekeken wat regionaal kan worden opgepakt en wat lokaal kan.

We blijven statushouders huisvesten binnen 10 weken conform de wettelijke taakstelling

Per jaar krijgen wij de taak om een X aantal statushouders te huisvesten binnen een termijn van 10 weken. Dit valt onder onze reguliere werkzaamheden. Met de komst van de nieuwe Wet inburgering in 2021 willen we dit nog eens extra benadrukken.

Thema 4 Leven met voldoende middelen

Inleiding

Leven met financiële problemen kan grote impact hebben op een huishouden. Ook kinderen kunnen daar tot latere leeftijd veel last van hebben. Van alle huishoudens in de gemeente Waddinxveen moet 4,4 procent rondkomen van een inkomen tot 100 procent van het Wettelijk Sociaal Minimum (Wsm). Het landelijk percentage minima met een dergelijk inkomen ligt op bijna 10 procent. In Waddinxveen kunnen inwoners aanspraak doen op een minimaregeling als zij een inkomen hebben tot 130 procent van het Wsm. Voor een alleenstaande ouder is dit €1266,55 (in 2019). In totaal moeten 627 huishoudens rondkomen van een inkomen tot 130 procent Wsm16. Er zijn ongeveer 450 kinderen in Waddinxveen die wonen in een minimahuishouden.

In de bijeenkomsten zijn over dit onderwerp volgende signalen genoemd:

  • De gevolgen van schulden zijn groot;

  • De theorie van schaarste (verdiept in hoofdstuk 1) is van invloed op de schuldenproblematiek;

  • Het vraagstuk armoede is breder dan alleen schulden;

  • Let ook op het verschil tussen inkomstenproblematiek en schuldenproblematiek;

  • Er is relatief veel vraag naar ondersteuning bij op orde krijgen van administratie

Vanaf 2021 is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet inburgering. Uit gegevens van CBS blijkt dat bijna 53 procent van de vluchtelinghuishoudens een laag inkomen heeft, ruim 6 keer zo vaak als gemiddeld in Nederland (8,2 procent). Bij huishoudens met een hoofdkostwinner van Syrische of Eritrese komaf is dat zelfs circa 80 procent. Exacte cijfers zijn er in Waddinxveen niet maar het is duidelijk een aandachtspunt.

Visie

Hoe eerder inwoners met financiële problemen ondersteuning krijgen, hoe makkelijker het is om de financiële situatie weer op orde te brengen. Wij zetten ons in om te voorkomen dat een schuldensituatie verslechtert indien er al schulden zijn. Wij bieden in een zo vroeg mogelijk stadium de benodigde informatie en ondersteuning. We willen daarnaast werken aan een duurzame oplossing voor financiële problemen. We zullen ons daarom ook richten op het gedrag en de vaardigheden van inwoners met schulden, zodat herhaling zoveel mogelijk voorkomen wordt.

In de praktijk krijgen gezinnen met inwonende minderjarige kinderen die zich in een problematische schuldsituatie bevinden prioriteit. Jonge kinderen mogen niet de dupe worden van dreigende situaties zoals ontruiming of afsluiting. Maar zo zijn er meer kwetsbare groepen te benoemen en streven we ernaar om laagdrempelig toegankelijk te zijn voor alle inwoners die behoefte hebben aan ondersteuning.

Wij beschouwen een schuldregeling, zowel minnelijk als wettelijk, als het laatste middel om te komen tot een duurzame oplossing voor de schulden. Voor het uitvoeren van deze wettelijke taak houden wij ons aan de richtlijnen van de NVVK17, daarmee is de kwaliteit en het naleven van de wettelijk vastgelegde wacht- en doorlooptijden van de geboden hulpverlening geborgd.

Wat we gaan doen in de periode 2019 tot 2023

We blijven initiatieven nemen ter bevordering van bekendheid inkomensondersteunende voorzieningen, zoals minimaregelingen

Nog steeds maken niet alle inwoners die daarvoor in aanmerking komen, gebruik van minimaregelingen of ondersteunende diensten, zoals hulp bij de administratie. We nemen daarom initiatieven waarmee regelingen en voorzieningen nog beter bekend worden. Hoe eerder het budget op orde is, hoe groter de kans is dat iemand niet in financiële problemen zal raken en daardoor ook niet bij de schuldhulpverlening terecht komt.

We willen extra aandacht voor nieuwkomers en hun financiële situatie

Uit onderzoek blijkt dat vluchtelingen die zich in Nederland vestigen sneller te maken krijgen met schulden. Financiële zelfredzaamheid is onderdeel geworden van het participatieverklaringstraject voor statushouders. Daarnaast blijven we initiatieven onderzoeken die financiële problemen kunnen voorkomen.

We zoeken de verbinding tussen schuldhulpverlening en de gezondheidsaspecten

Financiële schaarste is van invloed op de manier hoe iemand omgaat met zijn financiën. Zie hiervoor ook hoofdstuk 1. Dit kan ook gevolgen hebben op de lichamelijke gezondheid. Mensen met schulden zijn bijvoorbeeld terughoudend in het bezoeken van de tandarts, kiezen vaker voor ongezond eten en sporten minder. Wij hebben aandacht voor het verband tussen gezondheid en schulden en onderzoeken daarom de verbinding tussen het lokaal gezondheidsbeleid en schuldhulpverlening.

We blijven aandacht hebben voor jeugdigen die opgroeien in armoede

We vinden het belangrijk dat alle kinderen mee kunnen doen. We behouden daarom de Rotterdampas. We onderzoeken de mogelijkheid om het Kindpakket beter aan te laten sluiten bij de behoeften van de jeugdigen.

Thema 5 Mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers

Inleiding

In Waddinxveen hebben we een groot netwerk van vrijwilligers en mantelzorgers. Niet alleen neemt het aantal hulpvragen toe en zijn ze complexer, maar de hulpvragen worden ook steeds vaker beantwoord in de informele zorg. Dit zorgt ervoor dat vrijwilligers vaker te maken krijgen met het doen van professionele handelingen18. Zie hiervoor ook hoofdstuk 1.

In de bijeenkomsten noemen partners de volgende signalen:

  • Er zijn meer vacatures voor professionals gekomen en het is moeilijker om aan goed personeel te komen;

  • Er zijn minder mantelzorgers en vrijwilligers en zij ondervinden meer druk;

  • Vrijwilligers zijn meer tijd kwijt en worden verleid tot professioneel handelen omdat het aanbod formele zorg afneemt;

  • Er is aandacht nodig voor de (jonge) mantelzorgers en de overbelaste mantelzorger en vrijwilliger;

  • Er moet worden erkend dat mantelzorgers/vrijwilligers hulp nodig hebben. Dit kan door te werken aan vrijwilligersmanagement, door het afstemmen van vraag en aanbod en het inzetten op bindende factoren, zoals het geven van een training.

Visie

Wij erkennen het belang van mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers en hebben oog voor de omstandigheden en situaties waar zij zich in verkeren. Met name de jonge mantelzorgers en mantelzorgers die overbelast zijn of dreigen te raken, hebben onze aandacht. We willen onze mantelzorgers en vrijwilligers in staat stellen hun taken uit te voeren maar niet ten koste van hun eigen gezondheid. We hebben daarom een plek waar mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers terechtkunnen voor informatie en advies.

Wij willen voorkomen dat deze inwoners worden verleid tot professioneel handelen, een taak die hoort bij onze professionals. Vormen van respijtzorg zijn voorhanden en bekend bij onze inwoners.

Wat we gaan doen in de periode 2019 tot 2023

We zetten in op het voorkomen van overbelasting bij mantelzorgers en (zorg)vrijwilligers

We blijven initiatieven ontwikkelen die hieraan bijdragen. Ook voor diegene die zich geen mantelzorger voelen maar wel overbelast dreigen te raken. Er blijven voldoende mogelijkheden tot respijtzorg.

We willen blijvende erkenning en aandacht voor de mantelzorger en vrijwilliger

Dit doen we onder andere met de Mantelzorgwaardering en vrijwilligersonderscheidingen.

We zijn alert op signalen van inwoners bij wie zorg niet of onvoldoende geleverd wordt. Bij negatieve signalen zoeken wij hiervoor contact bij de zorgaanbieders.

Om te voorkomen dat overbelasting bij vrijwilligers toeneemt door het nalaten van formele zorg, zijn wij alert op dit soort signalen en gaan wij in gesprek met zorgaanbieders.

Thema 6 Mentaal welbevinden

Inleiding

We worden steeds ouder in Nederland, we hebben meer te maken met eenzaamheid, we hebben steeds meer inwoners met dementie, en er komen meer meldingen van personen met verward gedrag. In Waddinxveen is dit beeld niet anders. Hieronder enkele cijfers ter illustratie19:

  • Waddinxveen heeft ruim 28.000 inwoners. De gemiddelde leeftijd in Waddinxveen is 41,6 jaar. Dit is gemiddeld 41,7 jaar in Nederland.

  • 13,6 procent van de Waddinxveense inwoners is boven de 75 jaar. Ter vergelijking: dit is landelijk 16 procent.

  • Nederland heeft in 2020 ruim 280.000 inwoners met dementie. In 2020 zijn dat er 490 in Waddinxveen. Dit aantal stijgt naar verwachting naar 580 in 2025 en naar 670 in 203020.

  • Waddinxveen scoort 41,9 procent op eenzaamheid bij personen vanaf 19 jaar, tegenover 42,9 procent in Nederland.

  • In Nederland zijn er steeds meer meldingen van personen met verward gedrag. In 2018 lijkt er wederom sprake te zijn van een substantiële stijging ten opzichte van voorgaande jaren21. Dit is ook het geval in Waddinxveen. In 2017 waren er ongeveer 7 incidenten per 1000 inwoners ten opzichte van 5 incidenten per 1000 inwoners in Nederland.

In de bijeenkomsten werd bevestigd dat we een aantal landelijke trends ook terugzien in Waddinxveen. Partners merkten de volgende signalen op:

  • Er is een toenemend aantal inwoners met dementie;

  • Er zijn meer ouderen in Waddinxveen (vergrijzing);

  • Er is meer vraag naar dagopvang voor volwassenen;

  • Er is sprake van eenzaamheid bij ouderen en bij jongeren;

  • Er zijn meer meldingen personen met verward gedrag;

  • Er zijn meer begeleidingsvragen vanuit psychisch sociale problemen;

  • Er is sprake van een toename van late aanmeldingen rondom zorg;

  • Er is een toename van het aantal zorgmijders;

  • De groep ouderen met fysieke beperkingen wordt groter;

  • Er moet aandacht blijven voor zichtbare en niet zichtbare beperkingen, zoals autisme en verstandelijke beperking. Zo ook voor verslavingszorg en de prenatale zorg.

Visie

We willen dat inwoners in Waddinxveen gezond en veilig kunnen leven en opgroeien, en naar vermogen deelnemen aan het sociale, economische, culturele, educatieve en sport activiteiten. We willen voorkomen dat inwoners problemen ondervinden op mentaal gebied. We zetten daarom in op preventieprogramma’s, voorlichting, toegankelijke informatie, advies, netwerken en vroegsignalering op diverse thema’s zoals dementie, eenzaamheid en verslavingszorg. Het preventieteam en andere professionele instanties, vervullen hierin een belangrijke rol. We zijn betrokken bij het nog op te stellen lokaal gezondheidsbeleid waarin preventie en een goede gezondheid verder wordt uitgewerkt. Vanaf 2020 worden wij ook verantwoordelijk voor de Wet verplichte GGZ (WvGGZ) en in 2021 voor de nieuwe Wet inburgering. Op het gebied van inburgering willen we onder andere bereiken dat gehuisveste statushouders zo snel mogelijk worden begeleid naar zelfredzaamheid, participatie en economische zelfstandigheid, het liefst binnen twee jaar tijd.

Wat we gaan doen in de periode 2019 tot 2023

We willen zorg rondom dementie

Het thema dementie heeft veel aandacht. Zowel landelijk als bij lokale partners. We willen inzicht krijgen in hoe de zorg voor onze inwoners met (beginnende) dementie geregeld en georganiseerd is. Daar waar het verbeterd kan worden doen we dat.

We gaan invulling geven aan onze nieuwe taak op het gebied van inburgering

De gemeente is vanaf 2021 verantwoordelijk voor de inkoop van taallessen ten behoeve van inburgering van statushouders. Hiervoor trekken we samen met regiogemeenten op en zorgen ervoor dat we in 2021 klaar zijn om alle taken binnen deze nieuwe wet te vervullen.

We gaan ons richten op mentaal welbevinden, waarbij we aandacht hebben voor positieve gezondheid

GGZ-problematiek, zoals angst en depressie, komen vaker voor. We willen inzicht krijgen hoe het zorgaanbod nu georganiseerd is en hoe onze inwoners hier gebruik van kunnen maken. Dit wordt verder uitgewerkt in het Preventiewerkplan van het preventieteam. We maken verbinding met het nieuw op te stellen gezondheidsbeleid in 2019.

We gaan invulling geven aan onze nieuwe taak op het gebied van de wet verplichte GGZ (WvGGZ)

De gemeente krijgt per 2020 ook de nieuwe wet verplichte GGZ erbij. Ook hier geven we tijdig invulling aan en trekken hiervoor met de regio op waar dit meerwaarde biedt.

Hoofdstuk 4: Toegang tot het Sociaal Domein

Het Rijk vraagt gemeenten binnen het Sociaal Domein een duidelijke toegang te regelen voor haar inwoners. In de vorige hoofdstukken hebben we al beschreven dat we integraal werken en dat we een hulpvraag oplossen in plaats van een aanvraag afhandelen. Dit doen we aan de hand van vijf uitgangspunten. In dit hoofdstuk laten we zien welke route een inwoner kan volgen om een hulpvraag opgelost te krijgen. In de infographic op de volgende bladzijde staat afgebeeld hoe wij de toegang tot het sociaal domein op dit moment hebben geregeld.

De route in het Sociaal Domein

Wanneer een inwoner hulp of ondersteuning nodig heeft, gaan we samen op zoek naar een passende oplossing. Afhankelijk van de situatie lossen wij hulpvragen in een zo vroeg mogelijk stadium op. Hiermee proberen we zwaardere en complexere hulpvragen te voorkomen en onze inwoners tijdig handvatten te bieden om met vraagstukken om te gaan. Dit doen wij door het geven van advies en informatie, in samenwerking met professionals en onze partners.

Het uitgangspunt is dat we kijken naar oplossingen als antwoord op de hulpvraag. Dit is niet altijd de inzet van dure specialistische zorg. Het toeleiden naar een buurthuisactiviteit, waardoor een inwoner zich minder eenzaam voelt en daardoor ook minder zorgklachten heeft, kan in sommige gevallen veel effectiever zijn. Soms verwijzen we door naar het bestaande welzijnsaanbod. Dit zijn bijvoorbeeld onze buurthuizen, sportverenigingen en het cultuuraanbod, zoals de bibliotheek, ook wel algemene voorzieningen genoemd. Deze voorzieningen zijn voor iedereen toegankelijk, soms met een eigen (leden)bijdrage. Wij streven ernaar dat dit aanbod laagdrempelig en toegankelijk blijft en dat onze inwoners zelf in staat zijn op de juiste manier gebruik te maken van deze voorzieningen.

Het komt voor dat er meer nodig is om een hulpvraag op te lossen, bijvoorbeeld wanneer de hiervoor beschreven voorzieningen niet toereikend zijn. Wanneer specialistische zorg (maatwerk) nodig is om een hulpvraag op te lossen, onderzoeken we eerst goed wat de hulpvraag is. De afzonderlijke wetten zijn hierbij niet leidend, maar we pakken dit zo integraal en breed mogelijk op. We vinden het belangrijk dat een inwoner een duidelijk aanspreekpunt heeft vanuit de gemeente. Samen kijken we naar de mogelijke duurzame oplossingen en in hoeverre een hulpvraag zelf of met hulp van het netwerk (buren, vrienden, familie) kan worden oplossen. Soms zijn er meerdere personen binnen één huishouden of gezin met een hulpvraag. Hier houden wij rekening mee. Zo willen wij voorkomen dat hulp niet op elkaar afgestemd is en elkaar misschien wel tegenwerkt.

We zorgen ervoor dat de toegang tot het zorgaanbod voor inwoners geregeld is met het oog op een zo integraal mogelijke dienstverlening. Wij streven naar een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod die voorziet in de behoefte van onze inwoners. Wanneer een situatie zich daarvoor leent experimenteren wij met het aanbod en de budgetten. Met inachtneming van de wetten en regelgeving kijken we naar de mogelijkheden om te komen tot die oplossing die een inwoner verder helpt naar zelfstandigheid. Soms is het nodig om dan net even van de gebaande paden af te wijken.

Ondersteuning bij een hulpvraag

Wanneer het inwoners niet lukt een hulpvraag zelf te formuleren kunnen wij hierbij helpen. Soms is het fijn als er iemand meekijkt die onafhankelijk is. In dat geval kan een inwoner gebruik maken van een cliëntondersteuner. Een cliëntondersteuner kan ook mee naar gesprekken wanneer een inwoner dat niet alleen wil of kan. Wanneer een inwoner niet tevreden is over een besluit of de bejegening van een consulent kan een inwoner een klacht indienen. Als dit via de normale klachtenprocedure niet tot tevredenheid leidt, kan een inwoner zich nog wenden tot een vertrouwenspersoon Sociaal Domein.

afbeelding binnen de regeling

Regionale samenwerking

De uitvoering van een aantal taken wordt – daar waar dat meerwaarde oplevert – in regionaal verband of in bovenregionaal verband (in samenwerking met meerdere regio’s), opgepakt. Deze samenwerking draagt bij aan het bereiken van onze missie en doelstellingen binnen het Sociaal Domein (zie hiervoor hoofdstuk 2) en is niet nieuw. De samenwerking is er al langer en werd intensiever in 2013; toen duidelijk werd dat er vanaf 2015 een aantal taken van het Rijk naar de gemeente overgeheveld zouden worden. De samenwerking heeft geresulteerd in onder meer een gezamenlijke visie22, een regionale inkoop op het gebied van Jeugdhulp, Wmo en Beschermd Wonen en een regionaal georganiseerd contractmanagement. We streven in het regionale inkoopproces naar optimale keuzevrijheid tussen aanbieders voor inwoners aan wie een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, binnen de budgettaire en wettelijke kaders.

Wat verwachten wij van onze inwoners?

In hoofdstuk 2 is benoemd dat wij van onze inwoners verwachten dat zij zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en voor hun sociale netwerk en zelf actie ondernemen als ze zich zorgen maken. Inwoners worden aangesproken op hun mogelijkheden, en niet op hun beperkingen. We realiseren ons dat niet iedereen een sterk netwerk om zich heen heeft en/ of in beperkte mate zelfredzaam is.

Ook daarbij blijven we kijken naar de mogelijkheden binnen de beperking om te komen tot duurzame oplossingen. Bij de geboden hulp verwachten wij een actieve inzet van onze inwoners en meedenken in oplossingen. Onder een actieve inzet verstaan wij ook het aanleveren van juiste en accurate informatie die nodig is. In sommige gevallen vragen we een tegenprestatie naar vermogen. Dit is expliciet het geval voor bijstandsgerechtigden binnen de participatiewet. De uitwerking van de tegenprestatie wordt verder geregeld binnen de verordening Sociaal Domein.

Wat mogen inwoners van ons verwachten?

Wanneer wij verwachtingen hebben van onze inwoners is het niet meer dan logisch dat wij zelf ook aan een aantal voorwaarden voldoen. Niet alleen omdat het wettelijke taken zijn, maar omdat wij willen dat iedereen in Waddinxveen tot zijn recht komt en naar vermogen actief kan deelnemen. Inwoners kunnen daarom van ons verwachten dat:

  • We zorgvuldig met een hulpvraag omgaan in lijn met de AVG23;

  • Duidelijk is wie de contactpersoon is binnen de gemeente wanneer een inwoner een hulpvraag heeft;

  • We werken volgens de methode één gezin/ huishouden, één plan, één regisseur (1G1P1R);

  • We duidelijke afspraken maken en deze op schrift stellen zodat de doelen en resultaten bijgehouden kunnen worden;

  • Een inwoner op een goede en prettige manier benaderd wordt door onze medewerkers. Waarbij onze medewerkers altijd duidelijk maken waar het om gaat en wederzijdse verwachtingen worden uitgesproken;

  • We onze professionals voldoende toerusten (scholing, kwaliteit) op de taken die zij moeten uitvoeren;

  • We rekening houden met inwoners die, al dan niet tijdelijk, niet (zelf)redzaam zijn;

  • We bereikbaar zijn via diverse kanalen zoals telefoon, website, email;

  • Het eerste contact bij een hulpvraag binnen een week is gelegd;

  • De gemeente een aantal rechten is voorbehouden, zoals in speciale gevallen het beëindigen van een uitkering. Deze staan expliciet benoemd in de verordening Sociaal Domein.

Hoofdstuk 5: Monitor Sociaal Domein

Zijn we met de goede dingen bezig en doen we de dingen goed? Dit is een vraag die ons bezig zal blijven houden. Het liefst willen we weten welk effect een oplossing op een hulpvraag heeft gehad. Is een inwoner geholpen? Kan een inwoner na de inzet van hulp weer zelfstandig verder? Biedt de geboden inzet voor langere tijd een oplossing? Het meten van effecten in sociaal domein is erg lastig: is een inwoner minder eenzaam omdat hij nu vaker een activiteit in een buurthuis bezoekt of omdat hij onlangs een kat als huisdier heeft gekregen? Dit wordt in de paragraaf hieronder nader toegelicht.

We kijken dus vooral naar wat we wel weten en kunnen meten. We hebben daarbij doelen en indicatoren opgesteld waarmee wij een uitspraak kunnen doen over de voortgang binnen het Sociaal Domein. Die voortgang laten we zien eens per half jaar in de Monitor Sociaal Domein. De indicatoren zijn gekoppeld aan de vijf uitgangspunten van dit beleidskader of de indicatoren worden voorgesteld omdat zij inzicht geven in de uitgaven op het sociaal domein.

5.1 Meten van effecten in het sociaal domein

Er zijn in ieder geval een drietal redenen die het meten van effecten van ondersteuning en hulpverlening in het sociaal domein lastig maken:

  • 1.

    De noodzaak voor de inzet van hulp en ondersteuning wordt deels subjectief vastgesteld;

    Voor onze werkwijzen in het sociaal domein wordt hier rekening mee gehouden. Zo worden onze beschikkingen pas afgegeven na collegiale toetsing en toetsing door een teamverantwoordelijke. Ook de zorgaanbieders moeten de hulp leveren die het meest passend is gezien de ondersteuningsbehoefte van de cliënt en zorgen dat deze in overeenstemming is met daarover vastgelegde afspraken in het gezinsplan (Jeugdhulp) of plan van aanpak (Wmo).

  • 2.

    Of de hulp en ondersteuning gewerkt heeft is ook deels een subjectieve beoordeling;

    Door het voeren van tussentijdse gesprekken met inwoners krijgen wij een indruk over de gepastheid van de ondersteuning en de hulpverlening die is ingezet en de mate waarop deze hulp toereikend is. Dit kan natuurlijk, net als bij de noodzaak voor inzet van hulp en ondersteuning, verschillen van de beleving van de inwoners. De cliëntervaringsonderzoeken waarin inwoners de toegang tot en de kwaliteit van de hulpverlening kunnen beoordelen zijn dan ook van groot belang.

  • 3.

    Het is niet mogelijk om te schetsen hoe de situatie van een inwoner zich ontwikkeld zou hebben zonder de ondersteuning en hulpverlening (contra feitelijk).

    ‘Wat zou er gebeurd zijn als’ vragen kunnen ook in het sociaal domein vaak niet beantwoord worden. Wanneer de situatie die zich daadwerkelijk heeft voorgedaan simpelweg een andere is, dan kan over het algemeen niet hard gesteld worden dat de inwoner beter, gelijk of slechter af zou zijn wanneer de ondersteuning en hulpverlening niet zou zijn ingezet. Wij kunnen natuurlijk wel meten hoeveel inwoners van Waddinxveen ondersteuning of hulp ontvangen, hoe dit aantal zich verhoudt tot het totaal, hoe tevreden deze inwoners zijn over de hulp en ondersteuning en welke verschuivingen wij op deze terreinen zien.

Zicht op de effecten van preventie

Op het gebied van preventie in het sociaal domein bestaan ook deze complexiteiten voor het meten van effecten van de ondersteuning en hulpverlening. Wat zou er gebeurd zijn wanneer een inwoner met schulden geen advies gehad zou hebben over zijn of haar financiële situatie? Of wat gebeurt er anders nu hij of zij dit advies wel gehad heeft? Deze vragen hebben geen glashelder of keihard antwoord.

Met preventie willen wij in een zo vroeg mogelijk stadium hulpvragen signaleren en oplossen. De verwachting is dat wij met lichte interventies complexere hulpvragen voorkomen. Bij lichte interventies denken wij aan informatie- en adviesgesprekken, voorlichting, korte cursussen en de inzet van vrijwilligersorganisaties.

Preventie richt zich hiermee op het vergroten van kansen om het ontstaan, terugkeren of verergeren van problemen of achterstanden te voorkomen. De verwachting is dat de lichte interventies leiden tot minder maatwerkvoorzieningen. Hier kunnen echter meerdere mechanismen bij optreden:

  • -

    Met de beschikbaarheid van lichte interventies worden er juist meer hulpvragen door inwoners gesteld, maar zij zouden anders op termijn een maatwerkvoorziening nodig gehad kunnen hebben.

  • -

    Met het preventieve aanbod zorgen we er dus deels voor dat lichte problemen naar boven komen, maar wanneer er alsnog maatwerkvoorzieningen nodig zijn dan hebben deze naar verwachting een lichter karakter.

  • -

    Het preventieve aanbod kan ook gericht zijn op of een afnemend effect hebben op het gebruik van de al toegekende maatwerkvoorzieningen. Dit speelt bijvoorbeeld bij voorzieningen op het gebied van begeleiding of geestelijke gezondheidsproblematiek;

  • -

    De interventies van het preventieve aanbod vervangen volledig de inzet van maatwerkvoorzieningen en op een langere termijn zorgt dit voor minder maatwerkvoorzieningen.

Daarnaast kan er, gezien de opgehaalde en beschreven trends in hoofdstuk drie, verwacht worden dat er op een aantal terreinen sowieso een toename zal zijn van hulpvragen.

De effecten van preventie laten zich dus eveneens lastig meten en het is ook niet altijd in grafieken, tabellen en figuren te vatten. Wel kunnen wij samen met het preventieteam de hoeveelheid lichte interventies monitoren en dit afzetten tegenover het gebruik van de andere voorzieningen in het sociaal domein. Daarnaast stellen wij onszelf en de partners de opdracht om goed te beschrijven welke interventies er hebben plaatsgevonden, op welke doelgroep zij gericht zijn en om aannemelijk te maken dat deze interventies onze inwoners ondersteund en geholpen hebben. Zo kunnen we ook monitoren of het preventieve aanbod aansluit op de hulpvragen van onze inwoners in Waddinxveen. Dit gaan wij met onze partners overeenkomen door middel van prestatieafspraken wanneer de inkooprelatie wordt aangegaan, voortgezet of uitgebreid.

5.2 Financieel inzicht

In 2018 is er een groot tekort ontstaan in het sociaal domein en dit tekort is hoofdzakelijk terug te herleiden tot een groei van het gebruik van Jeugdwet maatwerkvoorzieningen. Daarnaast verwachten wij, gezien de waargenomen trends en met de implementatie van het Wmo abonnementstarief, ook op andere terreinen een groei van het gebruik van maatwerkvoorzieningen. De verhoogde uitgaven hebben dus een structureel karakter.

De financiële kaders in het sociaal domein bepalen mede welke beleid en welke keuzes haalbaar zijn. Dit wordt toegelicht in hoofdstuk 6. Dit beleidskader wordt echter voor vier jaar vastgesteld en geeft een integrale kijk op hoe we met een hulpvraag binnen de wetten van het sociaal domein omgaan. De financiële situatie kan zich in deze vier jaar ook nog ontwikkelen en de voorgestelde indicatoren zijn dan ook niet alleen gericht op de uitgaven. In dit beleidsplan zijn aan de hand van vijf uitgangspunten de kaders meegegeven voor het beleid van het sociaal domein en de overige indicatoren worden aan deze uitgangspunten gekoppeld. Hiermee heeft de raad via de monitor sociaal domein zicht op de uitgaven in het sociaal domein, maar bijvoorbeeld ook informatie over trends on de ondersteuning van inwoners en de tevredenheid van inwoners over deze ondersteuning.

Door middel van beheersplannen wordt, wanneer de financiële situatie hierom vraagt, richting of uitvoering gegeven aan ombuigings- of beheersmaatregelen. Hiermee zijn ze geen onderdeel van de monitor sociaal domein of dit beleidskader.

5.3 De indicatoren van de Monitor Sociaal Domein

In het schema hieronder worden er nieuwe kaders voor de monitor sociaal domein voorgesteld. Deze monitor verschijnt tweemaal per jaar, namelijk in november en in mei. Het kan ook zijn dat de informatie voor deze indicatoren ontsloten wordt uit onderzoeken of jaarrapportages. Daarmee verschijnt niet tweemaal per jaar voor elke indicator nieuwe informatie. Voor een aantal van deze indicatoren wordt de monitor nog ontwikkeld.

Indicatoren Monitor Sociaal Domein

#

Omschrijving

Behorende bij

1

We tonen de spreiding van de kinderen met de meeste ondersteuning (uitgedrukt in geld) naar de minste ondersteuning.

Financieel of algemeen inzicht

2

We tonen het aandeel van de externe verwijzers en het sociaal team in het aantal Jeugdwet voorzieningen en de bijbehorende uitgaven.

Financieel of algemeen inzicht

3

We geven een weergave van de zorgaanbieders van jeugdhulp en vergelijken deze met de vorige monitor.

Financieel of algemeen inzicht

4

We geven een weergave van de typen jeugdhulp die zijn ingezet en vergelijken deze met de vorige monitor.

Financieel of algemeen inzicht

5

We tonen het chronologisch verloop van de Jeugdwet en Wmo uitgaven, de uitgaven naar periode, een prognose van deze uitgaven en vergelijken deze met de vorige monitor.

Financieel of algemeen inzicht

6

We geven een weergave van de zorgaanbieders van Wmo begeleiding en dagbesteding en hulp bij het huishouden en vergelijken deze met de vorige monitor.

Financieel of algemeen inzicht

7

We geven een weergave van de type Wmo begeleiding en dagbesteding die is ingezet en vergelijken deze met de vorige monitor.

Financieel of algemeen inzicht

8

We geven een weergave van de leveranciers van Wmo hulpmiddelen en de aantallen hulpmiddelen die zij hebben ingezet. Dit doen wij ook voor woningvoorzieningen.

Financieel of algemeen inzicht

9

We tonen de uitgaven voor het Collectief vraagafhankelijk vervoer (GroeneHartHopper) en tonen het aantal verstrekte Wmo kortingspassen.

Financieel of algemeen inzicht

10

We geven een weergave van het aantal kinderen met leerlingenvervoer en de kosten die hierbij gemoeid zijn.

Financieel of algemeen inzicht

11

We geven een weergave van het aantal dossiers schuldhulpverlening.

Inzet op preventie

12

We geven een weergave van het aantal lichte interventies vanuit het preventieteam.

Inzet op preventie

13

Het preventieteam categoriseert en beschrijft deze interventies.

Inzet op preventie

14

Het preventieteam biedt een overzicht van de doelgroepen die met de lichte interventies bediend zijn.

Inzet op preventie

15

We geven inzicht in de mate van tevredenheid van inwoners over de dienstverlening van het preventieteam.

Inzet op preventie

16

We geven inzicht in het aantal bijstandsgerechtigden en de ontwikkeling ten opzichte van de stand in de laatste Monitor Sociaal Domein.

Iedereen doet mee

17

We geven inzicht in hoe inwoners de toegankelijkheid van Wmo en Jeugdwet voorzieningen beoordelen in cliëntervaringsonderzoeken.

Iedereen doet mee

18

We geven inzicht in de beoordeling van de naastenzorg in Waddinxveen en de ervaren belemmeringen in dagelijkse bezigheden door het geven van deze zorg.*

Iedereen doet mee

19

We geven een weergave van de beoordeling van inwoners over de mogelijkheden om aan het maatschappelijk leven deel te nemen.*

Iedereen doet mee

20

We geven een weergave van de beoordeling van inwoners in hun contact met de gemeente en van het aantal klachten en bezwaarschriften.

Integraliteit en maatwerk

21

Het sociaal team beantwoordt hulpvragen binnen de gestelde doorlooptijden.

Integraliteit en maatwerk

22

We beschrijven de initiatieven en activiteiten gericht op betere samenwerking met externe verwijzers en tussen het preventieteam en het sociaal team.

Integraliteit en maatwerk

23

We tonen het aantal hulpvragen aan het sociaal team.

Integraliteit en maatwerk

24

We beschrijven initiatieven en activiteiten om het sociaal team in staat te stellen om integraal te werken en om maatwerkoplossingen aan inwoners te bieden.

Integraliteit en maatwerk

25

We geven inzicht in de mate waarin beroep is aangetekend tegen een beschikking.

Integraliteit en maatwerk.

26

We tonen het aantal kinderen met een maatwerk Jeugdwet voorziening.

Duurzaamheid en nazorg

27

We tonen het aantal volwassenen met een Wmo voorziening.

Duurzaamheid en nazorg

28

We tonen het aantal verstrekte minimaregelingen en bijzondere bijstand.

Duurzaamheid en nazorg

29

We geven inzicht in de beoordeling van inwoners van de kwaliteit van de ondersteuning die zij ontvangen en van hun hulpverleners.

Duurzaamheid en nazorg

30

We beschrijven de activiteiten en initiatieven gericht op nazorg voor inwoners met een hulpvraag.

Duurzaamheid en nazorg

31

We beschrijven de activiteiten en initiatieven van het sociaal team gericht op het tussentijds contact met onze inwoners

Duurzaamheid en nazorg

32

We geven inzicht in hoe inwoners hun vangnet beoordelen binnen het eigen sociale netwerk.*

Samenredzaamheid

33

We geven inzicht in het percentage actieve vrijwilligers in Waddinxveen op het gebied van het sociaal domein*

Samenredzaamheid

34

We geven een weergave van de beoordeling van de kwaliteit van sociale contacten en het gevoel van eenzaamheid.*

Samenredzaamheid

35

We beschrijven de activiteiten en initiatieven gericht op vrijwilligers en mantelzorgers in het sociaal domein

Samenredzaamheid

36

We geven inzicht in de mate waarin een beroep is gedaan op de vertrouwenspersoon.

Samenredzaamheid

*Dit wordt met verschillende variabelen gemeten en het onderzoek (de burgerpeiling) is voor het laatst in 2017 uitgevoerd.

Hoofdstuk 6: Financieel kader

Vanuit het Rijk zijn er meerdere geldstromen voor het uitvoeren van taken in het Sociaal Domein door de gemeente. Met ingang van 1 januari 2019 is de integratie-uitkering Sociaal Domein voor de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet Maatschappelijke ondersteuning, grotendeels overgegaan in de algemene uitkering. Daarnaast ontvangt de gemeente overige uitkeringen voor onder andere het bestrijden van armoede onder kinderen.

6.1 Financieel vertrekpunt

De afgelopen jaren zijn de budgetten die vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld voor de taken in het Sociaal Domein teruggelopen. Wij hebben, net als veel andere gemeenten, te maken met een tekort in het Sociaal Domein. Dit tekort is vooral veroorzaakt door de hoge kosten voor de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo. Vanwege de structurele omvang van dit tekort worden er ombuigingen gerealiseerd binnen het Sociaal Domein.

Deze financiële situatie kan zich de komende vier jaar ontwikkelen. Om een beeld te geven van de uitgaven in het Sociaal Domein ziet u, naar schatting en onder voorbehoud van de vaststelling van de eerste bestuursrapportage van 2019, hieronder het financiële vertrekpunt voor 2019. De bedragen zijn afgerond.

Onderdeel

Uitgaven 2019

Jeugdwet

€ 8.320.000

Wmo

€ 5.930.000

Participatie

€ 2.770.000

Overig sociaal domein

€ 1.760.000

TOTAAL

€ 18.780.000

Met de monitor sociaal domein tonen we tweemaal per jaar onder meer het verloop van de uitgaven voor het sociaal domein. Financiële gevolgen, oftewel gevolgen voor de gemeente, worden hiermee extra inzichtelijk gemaakt.

6.2 Financiën en de vijf uitgangspunten

De nieuwe financiële context heeft invloed op wat wij kunnen bereiken in het sociaal domein. In onze visie is beschreven dat wij dit doen vanuit de vijf uitgangspunten en die uitgangspunten geven hiermee ook richting aan de uitgaven in het sociaal domein. Door in te zetten op signaleren, preventie en het collectief aanbod wordt gepoogd om het gebruik van maatwerkvoorzieningen te reduceren. Door het sociaal domein integraal te benaderen en door waar mogelijk nazorg te leveren willen wij de hulpvragen van inwoners zo goed en zorgvuldig mogelijk beantwoorden. Ook blijft het streven met deze integrale benadering om tekorten op het ene beleidsveld in voorkomend geval te compenseren met eventuele overschotten op andere beleidsvelden. Daarnaast verwachten wij van inwoners dat ze zelf mee doen, initiatief tonen en vanuit hun mogelijkheden denken. Hierbij kijken wij ook naar wat de sociale omgeving kan betekenen en houden wij oog voor de (zorg)vrijwilligers, mantelzorgers en professionals in het sociaal domein.

Met deze vijf uitgangspunten voor het sociaal domein zorgen wij er dan ook niet alleen voor dat iedereen de zorg krijgt die passend is, maar ze geven ook richting aan de keuzes die gemaakt worden aan de uitgavenkant. Zo kunnen uitgaven die bijdragen aan de re-integratie van bijstandsgerechtigden op termijn zorgen voor een verbetering van de financiële positie van het gehele sociaal domein. Dit kan bijvoorbeeld ook gelden voor uitgaven op het gebied van preventie ter ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers.

De haalbare doelen binnen het sociaal domein zijn daarnaast sterk afhankelijk van:

  • trends in de samenleving;

  • bestaand of nieuw beleid een bijdrage levert aan het keren van deze trends;

  • het beschikbare budget voor het sociaal domein;

  • de mate waarin het beleid de financiële positie van het sociaal domein in Waddinxveen verbetert;

  • de mate waarin de hulp die wordt ingezet een passend antwoord biedt op de hulpvragen van inwoners.

Hieruit volgt dan ook niet logischerwijs of automatisch dat bovenwettelijk beleid of uitgaven niet kunnen plaatsvinden, maar wel dat deze uitgaven beoordeeld worden in de mate waarin het aannemelijk is dat zij een positieve bijdrage leveren aan het oplossen of voorkomen van hulpvragen. De effecten van keuzes en interventies in het sociaal domein echter zijn niet altijd te voorspellen, omdat wij hiervoor de eerdergenoemde ‘wat zou er gebeurd zijn als’ vragen moeten beantwoorden. In gevallen van aanhoudende structurele tekorten vanwege uitgaven op het gebied van onze wettelijke taken in het sociaal domein zal het dan ook soms nodig blijken om pas op de plaats te maken. De lange termijn risico’s voor het sociaal domein brengen wij in deze gevallen in kaart. Het streven zal blijven dat inwoners niet tussen wal en schip vallen en dat de inwoners van Waddinxveen altijd de zorg krijgen die passend en nodig is.


Noot
1

WRR. (2017). Weten is nog geen doen: een realistisch perspectief op redzaamheid.

Noot
2

Rekenkamer Amersfoort. (2018) Rekenkameronderzoek: Eigen kracht in het Amersfoortse Sociaal Domein: een conceptuele verkenning.

Noot
3

Mullainathan, S., & Shafir, E. (2013). Schaarste: hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Amsterdam: Maven.

Noot
4

SCP. (2017). Voor elkaar? Stand van de informele hulp in 2016.

Noot
5

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). (2016). Vrijwilligerswerk per gemeente.

Noot
6

MantelzorgNL. (2017). Publicatie indicatie aantal mantelzorgers per gemeente.

Noot
7

Dit blijkt uit de resultaten van de enquête die is afgenomen in de Participatiemaand in oktober 2018.

Noot
8

Volgens de prognose groeit de bevolking in Waddinxveen met 15,9% in 2025 ten opzichte van 2018 (waddinxveenincijfers.nl)

Noot
9

De verhouding tussen het aantal 65-plussers en het aantal personen tussen 20 en 65 jaar (de grijze druk) is in Waddinxveen in 2018 34,9% ten opzichte van een landelijk percentage van 32%.

Noot
10

Bron: Monitor Sociaal Domein (juli 2018)

Noot
11

Bron: https://www.huiselijkgeweld.nl/feiten/

Noot
12

Door het Rijk is in april 2018 het landelijke programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ gepresenteerd. Door de regio Hollands Midden (Midden-Holland en Holland Rijnland) is vervolgens voor de periode 2019-2023 de regionale visie ‘Geweld hoort nergens thuis’ vastgesteld.

Noot
13

Uit de gegevens van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) volgt dat Waddinxveen in 2030 12.000 huishoudens heeft, die hebben we echter nu al. Daarom is het lastig de CBS gegevens één op één over te nemen. We hebben dat nu wel gedaan. In werkelijkheid zullen de aantallen hoger zijn.

Noot
14

https://langerthuisinhuis.nl/waarom-wil-overheid-we-langer-thuis-blijven-wonen/

Noot
15

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/27/jongeren-blijven-langer-bij-ouders-thuis

Noot
16

Bron: KWIZ B.V. (2016) Evaluatie armoedebeleid gemeente Waddinxveen 2016.

Noot
17

NVVK is de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren.

Noot
18

Bron: SCP. (2017). Voor elkaar? Stand van de informele hulp in 2016.

Noot
19

Alle cijfers zijn afkomstig van waddinxveen.incijfers.nl of van waarstaatjegemeente.nl tenzij anders aangegeven.

Noot
20

Bron: Factsheet Mensen met dementie per gemeente Alzheimer Nederland (november 2018)

Noot
21

Bron: https://www.politie.nl/nieuws/2018/september/27/00-opnieuw-stijging-meldingen-van-mensen-met-verward-gedrag.html (september 2018)

Noot
22

Regionale visie op het Sociaal Domein, verwoord in de kadernota ‘gebundelde krachten’ (2013).

Noot
23

AVG: Algemene verordening gegevensbescherming. Sinds 25 mei 2018 vervangt de AVG de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens). De AVG regelt hoe er met persoonsgegevens moet worden omgegaan.