Beleidsregel van het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas houdende regels omtrent instellen en intrekken onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater.

Geldend van 22-05-2021 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 17-12-2019

Intitulé

Beleidsregel van het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas houdende regels omtrent instellen en intrekken onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater.

1. Kader

In artikel 3.13 van de Keur is de bevoegdheid opgenomen dat het bestuur in geval van grote schaarste aan water, aanmerkelijke verslechtering van de kwaliteit daarvan, zo nodig in afwijking van verleende vergunningen of geldende peilbesluiten, kan verbieden water te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen.

2. Doel van de beleidsregel

Het onttrekkingsverbod is bedoeld om schade aan oevers en kaden te voorkomen, dan wel de schade zo klein mogelijk te houden en de kans op sterfte van dieren en planten te verkleinen.

3. Instellen algeheel onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater.

Het beheergebied van waterschap Aa en Maas is daarvoor verdeeld in 17 hydrologische homogene gebieden. Per gebied is voor een referentiemeetpunt (meetpunt representatief voor het gebied) een kritische afvoer dan wel kritische waterstand (waterstand Maas bij belangrijke inlaatpunten) bepaald. Indien de gemiddelde dagafvoer/waterstand lager is dan deze kritische afvoer/waterstand kan worden overgegaan tot het instellen van een onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater in het betreffende gebied. Bij het nemen van een besluit moeten ook worden meegewogen:

  • -

    lokale omstandigheden. Bijvoorbeeld de toestand van de bovenstroomse en/of kleinere waterlopen (visuele inspectie peilbeheerders). Een ander voorbeeld is een defect aan een gemaal. Dit kan zorgen voor een (tijdelijke) verandering van de afvoer.

  • -

    weersvoorspellingen. Indien wordt voorspeld dat er behoorlijk wat regen gaat vallen kan het besluit worden uitgesteld.

In bijlage 1 zijn de stroomgebieden en referentiepunten op een kaart aangegeven. In bijlage 2 staan de kritische afvoeren/waterstanden.

4. Standaard uitzonderingen bij een onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater.

  • 1.

    Het verbod geldt niet voor onttrekking ten behoeve van veedrenking en het blussen van branden.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor het onttrekken via peilgestuurde drainage (DB besluit van 6 april 2016, voorstel 33521).

Deze uitzonderingen gelden alleen indien een onttrekkingsverbod op grond van deze beleidsregel wordt afgekondigd. Bij aanhoudende grote schaarste kan het nodig zijn om andere maatregelen te treffen of het onttrekkingsverbod verder uit te breiden.

5. Intrekking onttrekkingsverbod uit oppervlaktewater

Intrekking van het ingestelde onttrekkingsverbod vindt plaats indien de gemiddelde dagafvoer/waterstand zich ten minste 14 dagen achtereen boven de kritische afvoer / waterstand bevindt. Bij het nemen van een besluit moet worden meegewogen:

  • -

    lokale omstandigheden.

  • -

    weersvoorspellingen. Indien er opnieuw aanhoudende droogte wordt verwacht, kan het intrekken worden uitgesteld.

6. Procedure en rechtsbescherming

Wanneer de gemeten afvoeren en/of waterstanden voldoen aan de toetsingscriteria genoemd onder 3 en 5 wordt een besluit genomen tot de instelling dan wel de intrekking van een onttrekkingsverbod. Artikel 8:2 aanhef en sub a van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat tegen dit besluit geen bezwaar en beroep kan worden ingesteld.

7. Uitbreiding onttrekkingsverbod oppervlaktewater

Indien een droogteperiode en de daardoor ontstane waterschaarste van zodanige omvang is dat

verdere beperkingen of maatregelen genomen moeten worden, is het bestuur bevoegd het onttrekkingsverbod uit te breiden. Dit kan ook gebeuren indien grondwaterstanden te laag zijn of onvoldoende herstellen.

Bijlage 1 stroomgebieden en referentiepunten onttrekkingsverbod oppervlaktewater

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2 kritische afvoeren en waterstanden onttrekkingsverbod oppervlaktewater

stroomgebied

Meetlocatie

kritische waterstand of afvoer

opmerkingen

1

ADCP Oosterplas

afvoer Aa bij gemaal Ooosterplas minimaal 24uur 100 l/s

 

2

Inlaat Teeffelen, stuw AKW 609. stuwvak Lith Boven

waterstand Maas thv Teefelen < 3.50 m+ N.A.P.

start verdringingsreeks door RWS zoals vastgelegd in het Waterbesluit artikel 2.1. en 2.2

3

Inlaat Grave, stuw AKW 266, stuwvak Grave Boven

waterstand Maas thv inlaat Grave < 6.40 m+ N.A.P.

start verdringingsreeks door RWS zoals vastgelegd in het Waterbesluit artikel 2.1. en 2.2

4

ADCP Oosterplas

afvoer Aa bij gemaal Oosterplas minimaal 24uur < 500 l/s

 

5

204 C

50 l/s

 

6

206 EAA

25 l/s

 

7

211 B

45 l/s

 
 

248 K

100 l/s

 

8

227 B

25 l/s

 

9

ADM208

50 l/s

 

10

Inlaat Grave, stuw AKW 266, stuwvak Grave Boven

waterstand Maas thv inlaat Grave < 6.40 m+ N.A.P.

start verdringingsreeks door RWS zoals vastgelegd in het Waterbesluit artikel 2.1. en 2.2

11

114 CC

10 l/s

 

12

Inlaat Grave, stuw AKW 266, stuwvak Grave Boven

waterstand Maas thv inlaat Grave < 6.40 m+ N.A.P.

start verdringingsreeks door RWS zoals vastgelegd in het Waterbesluit artikel 2.1. en 2.2

13

234 D

100 l/s

 

14

251 A

90 l/s

 

15

201 N

350 l/s

 

16

ADCP 261 A

120 l/s

 

17

 

kortingsfase actief (Draaiboek Laagwater Midden-Limburgse en Noord-Brabantse Kanalen)

Het waterschap wordt gekort op de wateraanvoer via de Midden-Limburgse en Noord-Brabantse Kanalen

18

 

kortingsfase actief (Draaiboek Laagwater Midden-Limburgse en Noord-Brabantse Kanalen)

Het waterschap wordt gekort op de wateraanvoer via de Zuid Willemsvaart