Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of voorstel op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen (Verordening burgerinitiatief Westvoorne 2021)

Geldend van 06-05-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of voorstel op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen (Verordening burgerinitiatief Westvoorne 2021)

De raad van de gemeente Westvoorne:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 februari 2021

BESLUIT:

de Verordening Burgerinitiatief Westvoorne 2021 vast te stellen en daarmee de Verordening Burgerinitiatief d.d. 17 februari 2004 in te trekken.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of een voorstel op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen.

  • b.

    College: college van burgemeester en wethouders van Westvoorne

  • c.

    Commissie: raadscommissie als bedoeld in art. 82 van de Gemeentewet

  • d.

    Raad: gemeenteraad van Westvoorne

Artikel 2. Geldig verzoek

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering als een initiatiefgerechtigde daarvoor een geldig verzoek heeft ingediend.

  • 2. Een verzoek is niet ontvankelijk als het:

    • a.

      niet door ten minste 50 ingezetenen wordt ondersteund

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 5 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 6

Artikel 3. Initiatiefgerechtigden

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn alle stemgerechtigde inwoners, die mogen deelnemen aan de verkiezing van leden van de raad;

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten van de initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4. Jongereninitiatief

  • 1. Ingezetenen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar kunnen een jongereninitiatief indienen.

  • 2. Een jongereninitiatief wordt ondersteund door ten minste 25 handtekeningen van ingezetenen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar.

  • 3. Het onderwerp van het jongereninitiatief dient op enigerlei wijze op jongeren betrekking te hebben.

  • 4. Op het jongereninitiatief zijn niet van toepassing artikel 2, lid 2a, artikel 3, lid 1 en artikel 6, lid 2.

Artikel 5. Onderwerp

  • 1. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van artikel 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

    • e.

      een onderwerp waarover de raad in de afgelopen raadsperiode al een besluit heeft genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.

  • 2. Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

Artikel 6. Voorwaarden

  • 1. Het burgerinitiatief wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester, als voorzitter van de raad.

  • 2. Het burgerinitiatief wordt ondersteund door ten minste 50 ingezetenen van achttien jaar en ouder.

  • 3. De ondersteuning bedoeld in het vorige lid blijkt uit ondertekening door de ingezetenen van een aan het burgerinitiatief gehechte lijst.

  • 4. Een ondertekening als bedoeld in het vorige lid is pas geldig als naast de handtekening tevens de voor- en achternaam, het adres en de geboortedatum van de ingezetene worden vermeld.

  • 5. Het burgerinitiatief bevat een voorstel aan de raad voor een door de raad te nemen besluit, voorzien van een toelichting.

  • 6. Indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien, wordt daarvan een reële raming gegeven.

  • 7. Het burgerinitiatief vermeldt de voor- en achternaam, het adres en de geboortedatum van minimaal één en maximaal drie ingezetenen die als vertegenwoordigers van het burgerinitiatief optreden.

Artikel 7. Agendering

  • 1. De voorzitter van de raad bericht binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief of het burgerinitiatief voldoet aan deze verordening.

  • 2. Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan deze verordening stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers van het burgerinitiatief gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 3. De voorzitter van de raad doet van een besluit als bedoeld in het vorige lid schriftelijk mededeling aan de vertegenwoordigers van het burgerinitiatief en aan de raad.

  • 4. De termijn bedoeld in het tweede lid vangt aan op de datum van dagtekening van de schriftelijke mededeling bedoeld in het derde lid.

Artikel 8. Termijnen

  • 1. De raad beslist in zijn eerstvolgende vergadering na de datum van ontvangst van het bericht van de voorzitter van de raad, zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

  • 2. Indien de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, stelt hij tegelijkertijd vast of gebruik wordt gemaakt van een van de mogelijkheden genoemd in het derde en het vierde lid van dit artikel en in welke raadsvergadering besluitvorming over het burgerinitiatief zal plaatsvinden.

  • 3. De raad kan een burgerinitiatief voor advies voorleggen aan het college. Hij stelt daarbij een termijn vast, waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 4. De raad kan besluiten om over een burgerinitiatief het advies in te winnen van een commissie. Hij stelt daarbij een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 5. Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met vier weken gemotiveerd worden verlengd.

  • 6. Indien een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juli of augustus kunnen de termijnen genoemd in het vijfde lid, met acht respectievelijk vier weken worden verlengd.

Artikel 9.

  • 1. De voorzitter van de raad stelt een of meer van de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 6 lid 7 in de gelegenheid het burgerinitiatief toe te lichten in de raadsvergadering, waarin de beraadslaging over het burgerinitiatief plaatsvindt en eventuele vragen uit de raad te beantwoorden.

  • 2. De voorzitter van de raad kan een of meer van de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 6 lid 7 toestemming geven om deel te nemen aan de beraadslaging in de raad over het burgerinitiatief.

  • 3. Als de raad toepassing heeft gegeven aan artikel 8, vierde lid, zijn het eerste en het tweede lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10.

  • 1. Het college stelt de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 6 lid 7 binnen twee weken na de datum van de raadsvergadering, waarin besluitvorming over het burgerinitiatief heeft plaatsgevonden, schriftelijk in kennis van zijn besluit. Als de raad geheel of gedeeltelijk afwijkt van het burgerinitiatief, worden de redenen daarvoor aangegeven.

  • 2. Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het burgerinitiatief besluit, deelt het college de vertegenwoordigers binnen twee weken na de raadsvergadering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel mede wanneer met de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart, bij welke medewerker van de gemeente Westvoorne de vertegenwoordigers nadere inlichtingen kunnen inwinnen en wat de duur van de uitvoering zal zijn.

Artikel 11.

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan.

Artikel 12.

  • 1. De 'Regeling burgerinitiatief gemeente Westvoorne’ vastgesteld op 17 februari 2004 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening burgerinitiatief Westvoorne 2021’.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Westvoorne in de openbare vergadering van 28 april 2021.

de griffier,

R. de Vries

de voorzitter,

P.E. de Jong

Toelichting

Inleiding

Het burgerinitiatief is bedoeld als verbindingsschakel tussen de representatieve en de participatieve democratie. De directe invloed van inwoners versterkt de (legitimiteit van de) besluitvorming in de raad. Het burgerinitiatief is één van de mogelijkheden om participatie van inwoners bij de beleidsvorming en besluitvorming door de gemeenteraad te stimuleren. Het burgerinitiatief geeft inwoners een extra kanaal om de representatieve democratie te beïnvloeden.

Het burgerinitiatief is een uitgewerkte vorm van het petitierecht - het in de Grondwet vastgelegde recht voor eenieder een schriftelijk verzoek in te dienen bij het bevoegd gezag. Het verschilt ervan doordat de raad zich verplicht door inwoners - procedureel correct - ingediende onderwerpen of voorstellen op zijn agenda te zetten en te behandelen. Het burgerinitiatief kan op die manier de participatie en betrokkenheid van inwoners vergroten en geeft hen de mogelijkheid direct invloed uit te oefenen op de politieke agenda. Onderwerpen die de gemeenteraad naar hun idee zou moeten agenderen, maar die door de raad (nog) niet zijn opgepakt, kunnen met inachtneming van bepaalde voorwaarden op de raadsagenda worden geplaatst. Natuurlijk hebben inwoners ook andere mogelijkheden om te participeren in politieke besluitvormingsprocessen, zoals inspraak of interactieve beleidsvorming. Inspraak wil zeggen dat de politiek een (concept)voorstel doet, waarna inwoners hun mening over dat voorstel kunnen geven. Interactief beleid houdt in dat de politiek inwoners in een vroeg stadium vraagt mee te denken over een onderwerp. Idealiter speelt de mening van de inwoners een belangrijke rol in het uiteindelijke besluit of beleid. Zowel inspraak als interactief beleid is bedoeld om het draagvlak voor beleid te vergroten. In beide gevallen ligt het initiatief om de inwoner bij het beleid te betrekken bij de politiek. Het burgerinitiatief legt het initiatief echter bij de inwoner zelf.

Het burgerinitiatief is een instrument voor inwoners om een nieuw onderwerp of voorstel op de agenda van de raad te plaatsen. De raad moet vervolgens over dit punt beraadslagen, mits aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

In deze bepalingen is ervoor gekozen de term ‘burgerinitiatief’ te hanteren ter aanduiding van het voorstel dat dooreen inwoner bij de raad kan worden ingediend. De bepaling gaat er van uit dat een inwoner bij dit middel alleen concrete voorstellen kan indienen bij de raad. £en voorbeeld hiervan kan zijn het voorstel om de winkels op bepaalde zondagen open op te stellen

Artikel 2.

Uit dit artikel volgt dat de raad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 5 is uitgezonderd (b) aan de in artikel 6 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan en ondersteund wordt door ten minste 50 initiatiefgerechtigden.

Artikel 3.

De keuze voor deze ruime definitie van initiatiefgerechtigden ligt voor de hand. Het gaat om de kwaliteit van het initiatief; nadere criteria kunnen dan onnodig belemmerend werken. Bij indiening van een burgerinitiatief kan worden getoetst of de indiener/initiatiefnemer voldoet aan de vereisten van een initiatiefgerechtigde. Het verzoek vindt immers formeel op dat moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 6.

Artikel 4.

Ingezetenen van Westvoorne in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar kunnen een jongereninitiatief indienen. Het onderwerp dient wel op enigerlei wijze op jongeren betrekking te hebben. Of dat het geval is, wordt door de raad getoetst waarbij hij zich ruimhartig opstelt.

Artikel 5.

Het is weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Daar komt bij dat de afstand tussen inwoner en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de inwoner na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij ‘er niet over gaat’. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of door een afspraak te maken met een wethouder. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop wordt bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren.

Artikel 6.

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad te laten indienen. Zolang de burgemeester nog voorzitter van de raad is, ontvangt hij in die hoedanigheid de voorstellen. Om de voortgang van het burgerinitiatief ordelijk te laten verlopen, is het onvermijdelijk dat aan het verzoek een aantal minimumeisen wordt gesteld.

Om fraude met namen te voorkomen, wordt gevraagd naar persoonsgegevens, zoals adressen en geboortedata. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het initiatief de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Artikel 7.

De inwoner moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat er onvoldoende tijd is om het voorstel te kunnen controleren.

Artikel 8.en 9.

In deze artikelen wordt de behandelprocedure beschreven en worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad.

Artikel 9.

Op grond van dit artikel wordt de indiener/initiatiefnemer altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een inhoudelijk besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad, het college of de burgemeester naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb). Bedoeld is niet dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat in de raadsvergadering wordt beslist over het te volgen traject, maar een besluit over een burgerinitiatief kan uiteraard ook in een raadscommissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de raad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan. De indiener/initiatiefnemer zal hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken.