Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent maatregelen ter voorkoming van overlast en de openbare orde (Beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde Medemblik 2016)

Geldend van 25-11-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent maatregelen ter voorkoming van overlast en de openbare orde (Beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde Medemblik 2016)

De burgemeester van de gemeente Medemblik,

gelezen het voorstel van november 2016;

gelet op

  • de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • de Gemeentewet, in het bijzonder artikelen 172, 172a, en 172b;

  • de Algemene Wet Bestuursrecht, in het bijzonder artikel 4.81 en afdeling 5.3.2;

  • de Wet Politiegegevens, in het bijzonder artikel 16, eerste lid onder d ten tweede;

overwegende

  • dat de burgemeester verantwoordelijk is voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente;

  • dat de burgemeester, met het oog op de openbare orde en veiligheid, bevoegd is overtredingen van wettelijke voorschriften te beletten;

  • dat de burgemeester de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente wenst veilig te stellen;

voorts overwegende

  • dat de burgemeester met het oog op een juiste, afgewogen en consequente toepassing van zijn bevoegdheden een beleidsregel wil vaststellen;

besluit:

tot het vaststellen van

Beleidsregel Preventiemaatregelen overlast en openbare orde 2016

Artikel 1 – Definities

Overlastgedrag:

feitelijk gedrag, in strijd met een wettelijk voorschrift, waarmee de openbare orde en veiligheid wordt geschonden of in gevaar wordt gebracht. Dit ‘overlastgedrag’ wordt nader aangeduid in bijlage 1 van deze beleidsregel.

Overlastgever:

een natuurlijk persoon, al dan niet ingezetene van Medemblik, die op het grondgebied van de gemeente Medemblik overlastgedrag vertoont.

Groepsverbod:

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel b.

Meldplicht:

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel c.

Verblijfsontzegging:

het bevel bedoeld in Algemeen Plaatselijke Verordening artikel 2.1a

Begeleidingsplicht:

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172b, eerste lid.

Dwangsom:

de last onder dwangsom bedoeld in Algemene Wet Bestuursrecht, afdeling 5:3:2.

Gedragsaanwijzing:

de maatregel bedoeld in Wetboek van Strafvordering, artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a.

Artikel 2 – Preventiemaatregelen

  • 1. Indien ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid bestaat, of de openbare orde en veiligheid is verstoord, kan de burgemeester preventiemaatregelen opleggen aan een overlastgever. Deze preventiemaatregelen zijn:

    • a.

      een dwangsom

    • b.

      een groepsverbod

    • c.

      een meldplicht

    • d.

      een verblijfsontzegging

    • e.

      een begeleidingsplicht (voor een minderjarig persoon beneden 12 jaar)

  • 2. De preventiemaatregelen, genoemd in het eerste lid, kunnen zowel afzonderlijk als in een combinatie worden toegepast.

  • 3. De burgemeester legt geen preventiemaatregelen op die samenvallen met een van kracht zijnde gedragsaanwijzing.

Artikel 3 – Overlastgedrag, herhaaldelijkheid, ernstige vrees voor de openbare orde

  • 1. Overlastgedrag wordt geacht tot stand te zijn gekomen, als uit een proces-verbaal of andere schriftelijke verklaring van een bevoegde opsporingsambtenaar blijkt dat een overlastgever verantwoordelijk is voor een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel.

  • 2. Overlastgedrag wordt geacht herhaald te zijn, indien de betreffende overlastgever in de afgelopen twee jaar tenminste twee maal, waarvan één maal in het afgelopen jaar, overlastgedrag heeft vertoond.

  • 3. Verstoring van de openbare orde en veiligheid wordt, in ieder geval, geacht te bestaan in geval van een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel, gelet op het effect dat dit kan hebben op de openbare orde, op de veiligheid van personen en goederen, op het maatschappelijk verloop, op de rust en veiligheid, op het welbevinden van anderen, op de veiligheidsbeleving, of op de leefbaarheid.

Artikel 4 – De dwangsom

  • 1. De hoogte van de dwangsom en de duur van de last (proeftijd) wordt bepaald door het schema in bijlage 2 van deze beleidsregel.

  • 2. Indien de overlastgever minderjarig of onbekwaam is, kan de burgemeester de dwangsom opleggen aan degene die het gezag over de overlastgever heeft.

Artikel 5 – Groepsverbod

  • 1. Indien een overlastgever in enig groepsverband overlastgedrag vertoonde, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgedrag deze overlastgever verbieden zich in enig groepsverband te begeven op een voor het publiek toegankelijke plaats met meer dan drie, ongeacht wie, andere personen.

  • 2. Bij zijn besluit een groepsverbod op te leggen, wijst de burgemeester de gebieden aan waarbinnen het groepsverbod geldt. Indien het overlastgedrag in groepsverband van de betrokkene niet tot één locatie is beperkt, zich verplaatst, of anderszins niet locatiegebonden is, kan de burgemeester met het oog op preventie en risicobeperking meerdere locaties of het gehele grondgebied van de gemeente Medemblik aanwijzen.

Artikel 6 – Meldplicht

  • 1. Bij zijn besluit een meldplicht op te leggen, bepaalt de burgemeester de tijdstippen en de plaats van de melding.

  • 2. Een meldplicht voor een overlastgever die geen ingezetene van Medemblik is, wordt zo mogelijk opgelegd in de gemeente waar de overlastgever woont. Geeft de burgemeester van de gemeente waar de overlastgever woont geen instemming, dan vindt de meldplicht plaats in Medemblik.

Artikel 7 - Verblijfsontzegging

Het opleggen van een verblijfsontzegging is mogelijk wanneer;

  • 1.

    Er sprake is van een aantasting van de openbare orde of zedelijkheid zoals opgenomen in de feitenlijst, of

  • 2.

    Een wettelijke of APV bepaling is overtreden.

In de beschikking tot het opleggen van een verblijfsontzegging wordt geen begunstigingstermijn opgenomen. De spoedeisendheid verzet zich tegen het opnemen van een dergelijke termijn. Bij verstoring van de openbare orde is direct optreden noodzakelijk en gerechtvaardigd. De negatieve impact van deze verstoringen op de leefomgeving- samenleving is groot.

Artikel 8 – Begeleidingsplicht overlastgevers, jonger dan 12 jaar (“12 minners”)

  • 1. Indien een overlastgever jonger dan 12 jaar is, en in het afgelopen jaar minstens twee maal overlastgedrag in een groepsverband vertoonde, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgedrag een begeleidingsplicht opleggen aan degene die het gezag heeft over deze minderjarige.

  • 2. De begeleidingsplicht houdt in dat degene die het gezag over de overlastgever heeft, ervoor moet zorgen dat de overlastgever zich tussen 20:00 uur ’s avonds en 06:00 uur ’s ochtends niet bevindt op een voor het publiek toegankelijke plaats tenzij deze wordt begeleid door de persoon die het gezag over de overlastgever heeft en/of door een andere in het besluit van de burgemeester aangewezen persoon.

Artikel 9 – Horen van de betrokkene

  • 1. Alvorens een preventiemaatregel op te leggen, wordt de overlastgever waarop de burgemeester zijn besluit richt gehoord. Indien de overlastgever minderjarig of onbekwaam is, wordt tevens gehoord degene die het gezag over betrokkene heeft.

  • 2. In afwijking op het eerste lid kan de burgemeester besluiten preventiemaatregelen op te leggen zonder de overlastgever eerst te horen, wanneer spoed vereist is. Van spoed is sprake wanneer de dreiging van overlastgedrag op korte termijn aanwezig en de preventiemaatregelen geen uitstel verdragen.

  • 3. Betrokkene kan aangeven dat hij ervan afziet gehoord te worden. De burgemeester gaat ervan uit dat betrokkene niet gehoord wenst te worden, indien deze zich hiervoor niet beschikbaar stelt.

Artikel 10 – Ingaan, duur en uitbreiden van preventiemaatregelen

  • 1. Bij zijn besluit een preventiemaatregel op te leggen, bepaalt de burgemeester een ingangsdatum. Indien feiten en omstandigheden aanleiding geven (bijvoorbeeld wanneer het overlastgedrag verband houdt met seizoenevenementen) kan de burgemeester een ingangsdatum tot één jaar na zijn besluit kiezen.

  • 2. Een preventiemaatregel bedoeld in de artikelen 5 en 6 wordt opgelegd voor de duur van ten hoogste drie maanden en kan drie keer worden verlengd, telkens voor ten hoogste drie maanden.

  • 3. De begeleidingsplicht bedoeld in artikel 7 wordt opgelegd voor een duur van ten hoogste drie maanden, en kan niet worden verlengd.

  • 4. Een preventiemaatregel kan worden uitgebreid ten nadele van de betrokkene indien feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 11 – Opheffen van, en nieuwe preventiemaatregelen

  • 1. De burgemeester kan een preventiemaatregel geheel of gedeeltelijk opheffen:

    • -

      wanneer feiten en omstandigheden aanleiding geven, en er naar de overtuiging van de burgemeester voldoende garantie is dat de overlastgever zich van overlastgedrag zal onthouden;

    • -

      wanneer het hoofd van de politieafdeling Medemblik en/of de officier van justitie dit verzoekt met het oog op een belang van strafrechtpleging ten aanzien van de overlastgever.

  • 2. Indien ten aanzien van een overlastgever een gedragsaanwijzing van kracht wordt, heft de burgemeester opgelegde preventiemaatregelen op voorzover deze met de gedragsaanwijzing samenvallen.

  • 3. Wanneer een opgelegde preventiemaatregel verstreken is, kan de burgemeester opnieuw tot preventiemaatregelen besluiten als overlastgedrag van de betrokkene daarvoor aanleiding geeft.

Artikel 12 – Samenloop van feiten

Wanneer een inbreuk op de openbare orde en veiligheid, bestaande uit één handeling of uit een voortgezette reeks van handelingen, valt in meer dan één van de bepalingen genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel, dan wordt deze inbreuk gezien als één uiting van overlastgedrag.

Artikel 13 – Politie en Openbaar Ministerie (de “driehoek”)

  • 1. De burgemeester informeert het hoofd van de politieafdeling Medemblik en de officier van justitie als een preventiemaatregel wordt opgelegd of opgeheven.

  • 2. De politie neemt relevante gegevens van de betrokken overlastgever in de politieregistratiesystemen op (bijvoorbeeld in de vorm van een “afspraak op persoon” of een “afspraak op locatie”).

  • 3. Indien de politie constateert dat een persoon aan wie een preventiemaatregel is opgelegd overlastgedrag vertoont, maakt zij daarvan proces-verbaal op en informeert zij de burgemeester.

  • 4. De politie kan de burgemeester adviseren preventiemaatregelen op te leggen. In dat geval informeert de politie de burgemeester over alle haar bekende relevante feiten en omstandigheden betreffende de overlastgever en diens overlastgedrag.

  • 5. Op verzoek van het hoofd van de politieafdeling Medemblik en/of de officier van justitie ziet de burgemeester, indien een belang van strafrechtpleging dit noodzaakt, af van het opleggen van een preventiemaatregel.

Artikel 14 – Hardheid en bijzondere gevallen

  • 1. Bij de toepassing van preventiemaatregelen kan de burgemeester afwijken van de handhavingsmatrix indien feiten of omstandigheden daarvoor reden geven. Bij het besluit preventiemaatregelen op te leggen, neemt de burgemeester eventuele bijzondere omstandigheden van de overlastgever in overweging.

  • 2. Onder de in de tweede zin van het eerste lid bedoelde bijzondere omstandigheden wordt niet verstaan;

    • -

      het enkele feit dat een preventiemaatregel voor de overlastgever nadelig of ongewenst is;

    • -

      de normale maatschappelijke en economische verplichtingen van de overlastgever;

    • -

      omstandigheden die door schuld, door verwijtbaarheid, door keuze, of onder verantwoordelijkheid van de overlastgever tot stand kwamen en voor de overlastgever voorzienbaar behoorden te zijn.

Artikel 15 – Ondersteuning en waarnemen van de burgemeester

Voor de uitvoering van deze beleidsregel kan de burgemeester zich terzijde laten staan of zich laten waarnemen door wethouders of ambtenaren van zijn gemeente, door ambtenaren van politie en/of door ambtenaren van een ander bestuursorgaan dat een wettelijke taak ten aanzien van een overlastgever heeft.

Artikel 16 – Bekendmaking, inwerkintreding, citeertitel

Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad en treedt in werking op de dag na verschijning. Zij wordt aangehaald als ‘beleidsregel preventiemaatregelen overlast en openbare orde Medemblik 2016’.

Ondertekening

aldus vastgesteld te Medemblik, op november 2016

de burgemeester van Medemblik,

F.R. Streng

Bijlage 1: Overlastgedrag/ verstoringen van de openbare orde

Overtreding van:

  • Artikel 2.1

Algemene Plaatselijke Verordening

Samenscholing

  • Artikel 2.26

Algemene Plaatselijke Verordening

Ordeverstoring

  • Artikel 2.31

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden gedragingen

  • Artikel 2.41

Algemene Plaatselijke Verordening

Betreden gesloten lokaal of woning

  • Artikel 2.44

Algemene Plaatselijke Verordening

Vervoer inbrekerswerktuigen

  • Artikel 2.47

Algemene Plaatselijke Verordening

Hinderlijk gedrag openbare plaatsen

  • Artikel 2.48

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden drankgebruik

  • Artikel 2.49

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden gedrag in of bij gebouwen

  • Artikel 2.50

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

  • Artikel 2.74

Algemene Plaatselijke Verordening

Drugshandel op straat

  • Artikel 131

Wetboek van Strafrecht

Opruiing

  • Artikel 138

Wetboek van Strafrecht

Huisvredebreuk

  • Artikel 139

Wetboek van Strafrecht

Lokaalvredebreuk

  • Artikel 141

Wetboek van Strafrecht

Openlijke geweldpleging

  • Artikel 157

Wetboek van Strafrecht

Opzettelijke brandstichting / ontploffing

  • Artikel 179

Wetboek van Strafrecht

Ambtsdwang

  • Artikel 180

Wetboek van Strafrecht

Wederspannigheid

  • Artikel 184

Wetboek van Strafrecht

Negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

  • Artikel 239

Wetboek van Strafrecht

Schending van de eerbaarheid

  • Artikel 261

Wetboek van Strafrecht

Belediging

  • Artikel 267

Wetboek van Strafrecht

Belediging ambtenaar in functie

  • Artikel 284

Wetboek van Strafrecht

Bedreiging

  • Artikel 285

Wetboek van Strafrecht

Bedreiging met geweld

  • Artikel 285b

Wetboek van Strafrecht

Belaging

  • Artikel 300

Wetboek van Strafrecht

Eenvoudige mishandeling

  • Artikel 302

Wetboek van Strafrecht

Zware mishandeling

  • Artikel 310

Wetboek van Strafrecht

Eenvoudige diefstal

  • •.

    Artikel 311, 4e of 5e lid

Wetboek van Strafrecht

Diefstal in vereniging, diefstal met braak

  • Artikel 312

Wetboek van Strafrecht

Diefstal met geweld

  • Artikel 317

Wetboek van Strafrecht

Afpersing

  • Artikel 350

Wetboek van Strafrecht

Vernieling

  • Artikel 416

Wetboek van Strafrecht

Opzetheling

  • Artikel 417bis

Wetboek van Strafrecht

Schuldheling

  • Artikel 420bis

Wetboek van Strafrecht

Witwassen

  • Artikel 2 of 3

Opiumwet

Verkopen, vervoeren of aanwezig hebben van harddrugs (*)

  • Artikel 10a

Opiumwet

Voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

  • Artikel 13, 22, 26 of 27

Wet Wapens en Munitie

Bezitten, vervoeren of voorhanden hebben van een verboden wapen

(*) Noot: overlastgedrag bestaande uit overtreding van Artikel 2 of 3 van de Opiumwet wordt niet in beschouwing genomen als de totale hoeveelheid drugs minder is dan die waarvoor het Openbaar Ministerie op grond van haar vervolgingsrichtlijnen sepot toepast.

Bijlage 2: Dwangsom

  • 1.

    De hoogte van de dwangsommen bedraagt, tenzij de burgemeester met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag anders besluit:

    • -

      voor de eerste overtreding:

    € 

    750,--

    • -

      voor iedere afzonderlijke overtreding,

      volgend op de eerste overtreding:

    1500,--

  • 2.

    De dwangsommen worden, tot de duur van de last (proeftijd) is verstreken, opgelegd tot een maximum van € 15.000,-- is bereikt. Met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag, kan de burgemeester tot een ander maximum besluiten.

  • 3.

    De proeftijd bedraagt 2 jaar tenzij de burgemeester, met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag, tot een andere proeftijd van ten hoogste 5 jaar besluit. De proeftijd verstrijkt wanneer het onder 2. genoemde maximumbedrag is bereikt.

  • 4.

    Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de onder 1. genoemde bedragen met 50% verminderd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de betrokkene op het moment dat hij overlastgedrag begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Wanneer de burgemeester een preventieve dwangsom oplegt voor een minderjarige, die vervolgens de dwangsom verbeurt door na zijn 18e verjaardag overlastgedrag te vertonen, wordt géén vermindering van 50% toegepast.

Bijlage 3: Feitenlijst verblijfsontzegging

Onder aantasting van de openbare orde en veiligheid of zedelijkheid wordt verstaan:

A- lichte feiten

Overtreding van:

  • artikel 2.26 APV: ordeverstoring bij evenement

  • artikel 2.41 APV: betreden gesloten woning of lokaal

  • artikel 2.47 APV: hinderlijk gedrag openbare plaatsen

  • artikel 2.48 APV: verboden drankgebruik

  • artikel 2.49 APV: verboden gedrag bij of in gebouwen

  • artikel 2.50 APV: hinderlijk gedrag in publiek toegankelijke ruimten

  • artikel 4.8 APV: natuurlijke behoefte doen

  • artikel 4.18 APV: recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • artikel 424 lid 1 Sr: straatschenderij

  • artikel 453 Sr: openbare dronkenschap

  • artikel 461 Sr: verboden toegang onbevoegden

B- zware feiten

Overtreding van:

  • artikel 2.1 APV: samenscholing en ongereldheden

  • artikel 2.74 APV: drugshandel op straat

  • artikel 2 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs

  • artikel 3 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van softdrugs

  • artikel 10a Opiumwet: voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

  • artikel 141 Sr: openlijk geweldpleging

  • artikel 180 Sr: wederspannigheid tegen ambtenaar

  • artikel 184 Sr: negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

  • artikel 267 Sr: belediging ambtenaar in functie

  • artikel 285 Sr: bedreiging

  • artikel 300 Sr: eenvoudige mishandeling

  • artikel 310 Sr: eenvoudige diefstal

  • artikel 312 Sr: diefstal d.m.v. geweld

  • artikel 350 Sr: vernieling

  • artikel 13 en 27 WWM: dragen verboden wapens

In geval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet wordt een verblijfsontzegging opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepotwordt toegepast

Direct opleggen dwangsom, ter voorkoming van ernstige feiten

Als ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid bestaat, kan de burgemeester besluiten een preventieve dwangsom op te leggen.

De opgelegde last en hoogte van de dwangsom worden dan door de burgemeester besloten aan de hand van de omstandigheden van het geval. De aanduiding van ‘overlastgedrag/ verstoringen van de openbare orde’ in bijlage 1 is hierbij niet van toepassing; de opgelegde last kan ook omvatten het voorkomen van andere overtredingen.