Besluit van de burgemeester van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent coffeeshops (Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012)

Geldend van 24-08-2012 t/m heden

Intitulé

Besluit van de burgemeester van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent coffeeshops (Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012)

Inhoud

Samenvatting

Inleiding

1. Nederlands drugsbeleid

2. Vormen van beleid

2.1 Beleid in de regio

2.2 Lokaal beleid

3. Juridisch kader

3.1 Rechtmatigheid nulbeleid

3.2 Reikwijdte weigeringsgronden

4. Beleid gemeente Medemblik

5. Handhaving

6. Conclusie

7. Procedure

Samenvatting

Deze notitie gaat in op het beleid zoals wordt gevoerd door het Openbaar Ministerie (OM) en de politie en geeft weer welk beleid ten aanzien van vestiging van coffeeshops in de gemeente Medemblik wordt gevoerd.

Aanleiding van deze nota is:

  • De exploitatie van een coffeeshop is binnen de gemeente Medemblik niet toegestaan. Het onderliggend (nul) beleid ontbreekt echter. Handhaving is eenvoudiger als beleidsregels zijn opgesteld.

  • De gevolgen van de invoering van de aanvullende criteria uit het Rijk zijn moeilijk in te schatten. Met de vaststelling van het (nul) beleid kan in voorkomende gevallen duidelijker op een aanvraag worden gereageerd.

  • Het (nul) beleid voor coffeeshops sluit aan bij het preventief alcohol en drugsbeleid van de gemeente Medemblik en het project WestFrisland.

In deze nota wordt de koers van het huidige coffeeshopbeleid in de gemeente Medemblik niet gewijzigd. Het exploiteren van een coffeeshop is en blijft niet mogelijk. Tot op heden is dit voor de nieuwe gemeente Medemblik nog niet in beleid vastgelegd. Met dit nulbeleid is het voor de gemeente makkelijker te handhaven op de vestiging van coffeeshops. Het voornaamste doel van de gemeente voor het vaststellen van een nulbeleid is de bescherming van de openbare orde en veiligheid, de leefbaarheid en de gezondheid. Het nulbeleid past in het karakter en beleid van de gemeente Medemblik.

Deze nota gaat niet in op de teelt van hennep.

Inleiding

Het is in Nederland feitelijk niet toegestaan om softdrugs te produceren of te verhandelen. De wet verbiedt dit nog steeds. Er bestaan landelijke richtlijnen (uitgevaardigd door het college van Porcureurs-Generaal) over de wijze waarop de wet dient te worden nageleefd; het gedoogbeleid.

Het huidige kabinet wil een strenger gedoogbeleid. Coffeeshops zien zich geconfronteerd met aanvullende criteria als het besloten club criterium, het ingezetenen criterium en de verscherping van de afstand criterium.

In de bief van 26 oktober 2011 hebben de ministers van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgenomen dat:

  • het kabinet staat voor een daadkrachtige aanpak van drugsgerelateerde overlast en (georganiseerde) criminaliteit;

  • er een einde wordt gemaakt aan het huidige “open deur” beleid;

  • coffeeshops kleiner en beheersbaarder worden gemaakt;

  • de aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsgebruik op gebruikers uit het buitenland wordt teruggedrongen;

  • middelengebruik van minderjarigen sterk wordt tegengegaan.

Met het oog op de aanscherping van het coffeeshopbeleid heeft de minister van Veiligheid en Justitie aangegeven de lokale, regionale en landelijke (neven) effecten van het nieuwe coffeeshopbeleid scherp te zullen volgen.

1. Nederlands drugsbeleid

Het overgrote deel van de gemeenten in Nederland voert een nulbeleid inzake coffeeshops. Het Nederlandse drugsbeleid steunt op drie pijlers’te weten:

  • 1.

    Bescherming van de (volks) gezondheid.

  • 2.

    Tegengaan van overlast.

  • 3.

    Bestrijding van (drugs) criminaliteit.

Het drugsbeleid in Nederland richt zich op het voorkomen en beperken van de risico’s van druggebruik voor de gebruiker, zijn directe omgeving en voor de samenleving. Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt tussen softdrugs en harddrugs.

Harddrugs: (lijst I: o.a. heroïne, cocaïne, LSD en amfetamine). Voor harddrugs worden landelijke door middel van een krachtige strafrechtelijke aanpak van de handel de drempels voor het gebruik zo hoog mogelijk gehouden.

Softdrugs: (lijst II: o.a. wiet, hasj, marihuana). Toezicht en handhaving van de Opiumwet is primair een taak van de politie en justitie. Getracht wordt het aantal coffeeshops beperkt te houden. De verkoop van softdrugs uit winkels, afhaalcentra, via koeriersdiensten enz. zijn niet toegestaan.

AHOJG-BIA criteria:

Ten aanzien van softdrugs wordt een landelijk gedoogbeleid gevoerd. Coffeeshops zijn weliswaar illegaal, maar worden “oogluikend” toegestaan. Dit gedogen wordt mogelijk gemaakt door het vaststellen van criteria.

Deze criteria zijn:

  • A:

    geen affichering. Er mag geen reclame worden gemaakt voor de coffeeshop.

  • H:

    geen harddrugs. Er mag geen harddrugs voor handen zijn of worden verkocht.

  • O:

    geen overlast. Dit betekent o.a. geen parkeeroverlast, geluidshinder, vervuiling.

  • J:

    geen verkoop aan jeugdigen. Geen verkoop aan personen onder de 18 jaar.

  • G:

    geen verkoop van grote hoeveelheden. Per transactie mag niet meer dan 5 gram worden verkocht. Daarnaast mag handelsvoorraad niet meer zijn dan 500 gram.

  • B:

    besloten club. Toegang uitsluitend voor leden. Een coffeeshop mag niet meer dan 2000 leden hebben.

  • I:

    ingezetenen. Alle leden moeten ingezetenen van Nederland zijn

  • A:

    afstand. De afstand tot het voortgezet- of beroepsonderwijs gaat van 250 meter naar 350 meter.

Strafrechtelijke/justitieel gedoogbeleid in relatie tot het nulbeleid:

Als een coffeeshop zich houdt aan de AHJOG-BIA criteria, dan wordt de verkoop van softdrugs gedoogd en zal er niet strafrechtelijk worden opgetreden. Het nulbeleid heeft tot gevolg dat er onder geen omstandigheden een coffeeshop zich binnen de gemeente mag vestigen ook al zou deze zich houden aan de AHOJG-BIA criteria. Het gedoogbeleid is dus niet van toepassing. Er mag dus worden opgetreden.

2. Vormen van beleid

2.1 Beleid in de regio.

In de regio Noord Holland Noord, waar de gemeente Medemblik onder valt, zijn 12 coffeeshops gevestigd. Kijkend naar het aantal gebruikers 1 in de regio, heeft de regio meer dan voldoende coffeeshops.

Regionaal zijn er richtlijnen opgesteld inzake coffeeshops. Deze worden, gezien de aanvullende criteria, herzien. Voor de gemeente Medemblik is deze herziening geen argument om het coffeeshopbeleid aan te passen.

2.2. Lokaal beleid

De gemeente Medemblik valt onder de regio West Friesland. In deze regio hebben de gemeenten Enkhuizen en Hoorn een coffeeshop. Vooralsnog hebben beide gemeenten aangegeven geen overlast te ervaren van bezoekers van buiten hun gemeente.

Deze uitspraak heeft de gemeente Medemblik er in gesterkt om een nulbeleid vast te stellen.

3. Juridisch kader

3.1 Rechtmatigheid nulbeleid:

Sinds de invoering van artikel 13b Opiumwet (april 1999) moet het lokale coffeeshopbeleid (mede) worden gebaseerd op dit artikel. Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het bereiden, bewerken, verkopen en aanwezig hebben van zowel harddrugs als softdrugs verboden. Op grond van het zogenaamde opportuniteitsbeginsel kan het:

  • Openbaar Ministerie een gedoogbeleid voeren; dit is aldus verwoord dat aan de opsporing van de verkoop van softdrugs een lage prioriteit wordt toegekend 2

  • De burgemeester is op grond van de artikelen 172 en 174 van de Gemeentewet en artikel 13b van de Opiumwet bevoegd het beleid ten aanzien van coffeeshops vast te stellen.

In artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen dat beleidsregels worden vastgesteld door het bevoegde bestuursorgaan zelf. Dit neemt niet weg dat de burgemeester de gemeenteraad op basis van artikel 180 van de Gemeentewet wel verantwoording verschuldigd is ten aanzien van het gevoerde beleid.

3.2 Reikwijdte weigeringsgronden:

  • Algemeen Plaatselijke Verordening (APV)

  • Ingevolge jurisprudentie (RvS, AB 12 augustus 1999, nr. H01.99.0260) is het bevoegd bezag niet toegestaan een wettelijk vergunningstelsel te hanteren voor coffeeshops. Dit omdat de handel in softdrugs expliciet wordt verboden in een hogere regeling, namelijk de Opiumwet.

  • Bestemmingsplan

  • In het kader van de AHJOG-BIA criteria wordt een coffeeshop gezien als een horecagelegenheid. Dit betekent dat coffeeshops zich alleen kunnen vestigen in panden met een horecabestemming.

  • Activiteitenbesluit

  • Een coffeeshop valt als horeca-inrichting onder het Activiteitenbesluit. Dit besluit bevat rechtstreekse voorschriften ter voorkoming van hinder waaraan een horecabedrijf moet voldoen. Het besluit biedt geen specifieke mogelijkheden om de vestiging van een coffeeshop tegen te gaan.

4. Beleid gemeente Medemblik (nuloptie)

De volgende overwegingen liggen ten grondslag aan het nulbeleid.

  • >

    Tegengaan van de risico’s bij gebruik van alcohol en drugs:

    Jongeren zijn een kwetsbare groep waarvan de gevolgen van alcohol- en drugsgebruik verstrekkende gevolgen kunnen hebben op zowel de (geestelijke) gezondheid als op het sociale leven. De gemeente participeert al sinds de oprichting in het project WestFrisland. Een project dat door zijn succes wordt uitgerold over de regio Noord-Holland Noord. Dit project is gestart met het aanscherpen van regels van de regels om drankmisbruik bij jongeren tegen te gaan. Als snel werd duidelijk dat ook drugsgebruik hier onderdeel van moest gaan uitmaken. De gemeente investeert om middelengebruik bij jongeren te verminderen en bewustwording over de schade die middelen met zich meebrengen te vergroten. Een coffeeshop past hier niet binnen;

  • >

    Bestrijden van handel in en teelt van (soft)drugs:

    Het verbod past binnen de doelstelling van de gemeente om handel in en teelt van drugs te bestrijden. De gemeente heeft zich aangesloten bij het regionale hennepconvenant en werkt nauw samen met de politie als er sprake is van een (bestuurlijke) ontruiming. Het is niet verenigbaar om aan de ene kant de teelt stevig aan te pakken en aan de andere kant de verkoop (waar teelt toch essentieel voor is) te gedogen;

  • >

    Sociale veiligheid:

    • A)

      Net als op landelijk en provinciaal niveau is het noodzakelijk om op lokaal niveau maatregelen te treffen om overlast en criminaliteitsrisico's rondom coffeeshops beter in de hand te houden. Net als op landelijk niveau en provinciaal niveau is het noodzakelijk om op lokaal niveau maatregelen te treffen om overlast en criminaliteitsrisico’s rondom coffeeshops beter in de hand te houden. Deze maatregelen, veelal in de vorm van inzet Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA), zijn intensief en erg kostbaar. Gezien het huidige (crisis) klimaat is het voor de gemeente niet haalbaar om de criminaliteitsrisico’s tot een minimum te beperken;

    • B)

      De aanwezigheid van coffeeshops kan gevolgen hebben voor het sociale leven en voor het woon- en leefklimaat in de omgeving;

    • C)

      Het maatschappelijk draagvlak voor het vestigen van een coffeeshop is binnen de plattelandsgemeente gering;

  • >

    Aanzuigende werking:

    Er kan een aantrekkende werking ontstaan vanuit de regio. Ook de aanzuigende werking die een coffeeshop heeft zal het sociale leefklimaat negatief beïnvloeden. De gemeente Medemblik bestaat uit 17 (plattelands) kernen met slechts in één kern (Medemblik) een uitgaansgebied. De kern Medemblik is dan de plek voor een coffeeshop. De kern Medemblik heeft ook een toeristische uitstraling en krijgt daardoor al extra druk op het uitgaansgebied. Een coffeeshop is hier niet gewenst omdat de druk op de kern Medemblik dan te hoog wordt.

5. Handhaving:

Voor de handhaving van het nulbeleid zijn twee handhavingsmethoden toepasbaar:

  • 1.

    Strafrechtelijk handhaving:

    Het OM kan overgaan tot vervolging van elke vorm van handel in cannabis, ook als het verkooppunt voldoet aan de AHOJG-BIA criteria.

  • 2.

    Bestuursrechtelijk handhaving:

    Bestuursrechtelijk kan worden opgetreden door:

    • >

      Weigeren van een verzoek tot het openen van een coffeeshop. Dit kan op basis van het nulbeleid. De burgemeester beroept zich op de weigeringsgronden die in dit beleid zijn opgenomen.

    • >

      Optreden tegen drugsverkoop uit woning of lokaal. Op basis van artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) kan de burgemeester een woning of lokaal voor een (on)bepaalde tijd sluiten. Zie voor verdere uitwerking het Damoclesbeleid 2012.

6. Conclusie:

Zoals in hoofdstuk 4 is omschreven is de vestiging van een coffeeshop binnen de gemeentegrenzen niet wenselijk. Het is in strijd met de lijn die de gemeente heeft uitgezet om juist middelengebruik tegen te gaan. Daarnaast is het aantal coffeeshops in de regio Noord-Holland Noord meer dan voldoende om aan het criterium besloten club te kunnen voldoen.

7. Procedure:

De beleidsregel dient, gelet op het bepaalde in afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht, bekend gemaakt te worden. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van bekendmaking en ligt dan gedurende zes weken ter inzage.

Tegen de vaststelling van deze beleidsregel staan geen rechtsmiddelen open.

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 15 augustus 2012

Burgemeester,

F.R.Streng


Noot
1

Het Trimbos instituut heeft op basis van (jarenlange) ervaring aangegeven dat 2,8% van de bevolking softdrugs gebruikt. Dit betekent voor de regio dat 17108 personen softdrugs gebruiken (de leeftijd ligt ongeveer tussen de 15 en 65 jaar)

Noot
2

Volgens de Aanwijzing Opiumwet van het College van Procureurs-generaal d.d. 2 november 2000 ligt de grondslag van het gedoogbeleid in een afweging van belangen waarbij het belang van handhaving moet wijken voor een hoger algemeen belang, namelijk het belang van de volksgezondheid (scheiding der markten) en de openbare orde.