Bevoegdhedenbesluit raad afdoening kennelijk niet-ontvankelijke bezwaren

Geldend van 24-03-2021 t/m heden

Intitulé

Bevoegdhedenbesluit raad afdoening kennelijk niet-ontvankelijke bezwaren

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

overwegende dat het gewenst is om bezwaarschriften die zijn ingediend tegen raadsbesluiten, waartegen geen bezwaar en beroep mogelijk is op grond van artikel 7:1 juncto artikel 8:3, artikel 8:4 en artikel 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en eventuele daaropvolgende (hoger) beroepsprocedures ambtelijk te kunnen afdoen;

gelet op Hoofdstuk IX van de Gemeentewet en Afdeling 10.1.1. van de Awb;

BESLUIT

Vast te stellen het navolgende Bevoegdhedenbesluit raad afdoening kennelijk niet-ontvankelijke bezwaren.

Artikel 1 mandaat

  • 1.

    De raad mandateert de volgende bevoegheden aan de griffier:

    • a.

      de bevoegdheden op grond van hoofdstuk 7 van de Awb;

    • b.

      de bevoegdheden op grond van hoordstuk 8 van de Awb.

  • 2.

    Het mandaat is beperkt tot de afhandeling van bezwaren en (hoger) beroepen tegen besluiten van de raad waartegen op grond van artikel 7:1 juncto 8:3, 8:4 en 8:5 Awb geen bezwaar en beroep mogelijk is.

  • 3.

    Het mandaat omvat zowel de beslissing als de ondertekening.

Artikel 2 machtiging

  • 1.

    De raad machtigt de griffier tot het verrichten van alle handelingen, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling inhouden voor zover deze handelingen voortvloeien uit het in artikel 1 genoemde mandaat.

  • 2.

    De griffier is bevoegd tot het machtigen van anderen tot het verrichten van de in het eerste lid bedoelde handelingen.

Artikel 3 verantwoording

De griffier stelt de raad in geanonimiseerde vorm in kennis van:

  • a.

    de ingediende bezwaarschriften;

  • b.

    de krachtens mandaat genomen besluiten;

  • c.

    de ingediende (hoger) beroepschriften;

  • d.

    de uitspraken op de (hoger) beroepschriften.

Artikel 4 inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Bevoegdhedenbesluit raad afdoening kennelijk niet-ont- vankelijke bezwaren.

Epe, 18 maart 2021

De raad voornoemd,

de voorzitter,

dhr. dr. T.C.M. Horn

Ondertekening

de griffier,

mw. J. Kattenberg

Toelichting op het Bevoegdhedenbesluit raad afdoening kennelijk niet-ontvankelijke bezwaren

Algemeen

Bevoegdheden van de raad lenen zich in het algemeen niet voor mandatering. Democratische legitimatie bij besluitvorming is daarvoor een belangrijke reden. Gebleken is evenwel dat zich situaties voor kunnen doen waarin de raad een formele beslisbevoegdheid bezit, terwijl de raad volledig gebonden is aan de wet bij het nemen van de beslissing. Met andere woorden: de raad heeft geen keuze. Dat doet zich voor bij bezwaar- en beroepschriften tegen raadsbesluiten waartegen op grond van de wet geen bezwaar- of beroep open staat. Deze situaties zijn beschreven in de artikelen 8:3, 8:4 en 8:5 van de Awb. Het gaat onder meer over bezwaren tegen verordeningen en beleidsregels. Als tegen zo'n raadsbesluit bezwaar wordt ingediend, is dat bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat een inhoudelijke heroverwegen van het bestreden besluit op basis van het ingediende bezwaarschrift achterwege blijft.

Het afdoen van dergelijke bezwaren door middel van een raadsbesluit vraagt veel tijd, terwijl de uitkomst van de beslissing op voorhand al vaststaat. Vanwege het ritme waarin raadsvergaderingen plaatsvinden, kan het lastig zijn om dergelijke bezwaren vlot af te doen. Een en ander pleit ervoor om deze bezwaren door de griffier in mandaat af te doen. Een door de griffier binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluit geldt als een besluit van de raad (artikel 10:2 Awb).

Het besluit is geïnspireerd op de bevoegdhedenbesluiten van het college en de burgemeester, maar is toegesneden op de specifieke situatie van de raad.

Artikelsgewijze toelichting

artikel 1 mandaat

Gekozenis voor mandaat aan de griffier, omdat deze functionaris aan de raad verbonden is. De raad stelt de griffier aan. De griffier geniet daarmee het vertrouwen van de raad. Overigens kan de raad de griffier per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (artikel 10:6 Awb). Ook blijft de raad bevoegd om zelf de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen (artikel 10:7 Awb).

De bevoegdheden van hoofstuk 7 Awb zien op de behandeling van bezwaarschriften en de bevoegdheden van hoofdstuk 8 Awb zien op de behandeling van beroepschriften bij de bestuursrechter. Er is gekozen om alle bevoegdheden uit beide hoofdstukken te mandateren om te voorkomen dat in een bepaalde onvoorziene situatie het mandaat ontoereikend zou zijn. De bedoeling en de verwachting is dat de griffier eventuele ingekomen bezwaren direct kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en afziet van het horen.

De bevoegdheden om te procederen bij de bestuursrechter zijn eveneens gemandateerd. Tegen de beslissing op bezwaar staat namelijk beroep open bij de bestuursrechter. Formeel is de raad partij in zo'n procedure en zonder mandaat zouden eventuele stukken door de raad moeten worden ondertekend en dus via een raadsvergadering lopen. Bij de behandeling van het beroep zal de rechter alleen een oordeel geven over de vraag of het bezwaar al dan niet terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het is efficiënt om ook de afhandeling van de (hoger) beroepsprocedures aan de griffier te mandateren.

Voor de zekerheid is opgenomen dat het mandaat zowel ziet op het nemen van het besluit, als op de ondertekening ervan. Op grond van artikel 10:10 Awb moet in het krachtens mandaat genomen besluit worden vermeld namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Zo blijft duidelijk dat het een besluit van de raad is.

Het mandaatbesluit voorziet niet in plaatsvervanging. Het is verleend aan de griffier als functionaris. Bij besluit aangewezen plaatsvervangers treden van rechtswege in de bevoegdheid van deze functionaris bij diens afwezigheid.

artikel 2 machtiging

Mandaat ziet uitsluitend op bevoegdheden, maar niet op feitelijk handelen. In het kader van afdoen van bezwaar- en beroepszaken zal de raad de nodige feitelijke handelingen moeten verrichten. Te denken valt bijvoorbeeld aan het versturen van een ontvangstbevestiging van het bezwaar. Via een machtiging kan de griffier deze handelingen uitvoeren namens de raad. Het is daarbij denkbaar dat de griffier dat niet allemaal in persoon uitvoert. Daarom is in het tweede lid bepaald dat de griffier anderen kan machtigen om dat namens haar te doen. Gedacht is in eerste instantie aan de medewerkers van de griffie, maar ook medewerkers in dienst bij het college kunnen de griffier hierin ondersteunen. Mocht het nodig blijken om in een (hoger) beroepzaak externe juridische bijstand in te roepen, dan kan de griffier dat doen. De verwachting is overigens dat zich dit zelden of nooit zal voordoen.

artikel 3 verantwoording

Hoewel de raad ingediende bezwaren waarvoor dit besluit is opgesteld inhoudelijk niet kan behandelen, kunnen dergelijke brieven wel signalen zijn die de raad wil weten. Daarom is voorzien dat de griffier de raad op de hoogte stelt van de hoofdzakelijke correspondentie die gevoerd wordt hierover. Vanwege de te betrachten privacy zal dat in geanonimiseerde vorm zijn. Een manier kan zijn om de stukken voor kennisgeving aan de raad aan te bieden via de lijst ingekomen stukken. Het is ook denkbaar dat in een bepaalde casus andere of nadere afspraken hierover worden gemaakt tussen raad en griffier.

artikel 4 inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit zal via het elektronische gemeenteblad worden bekendgemaakt. Dat is overeenkomstig Afdeling 3.6 Awb, omdat het mandaat een externe werking heeft. Zoals te doen gebruikelijk in Epe is de inwerkingtreding bepaald op de dag na die van de bekendmaking. Daarna blijft het besluit zichtbaar op www.overheid.nl als geldend besluit. Om te kunnen verwijzen heeft dit besluit een citeertitel gekregen.