Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent subsidie voor de Leidse onderwijsinnovatie (Subsidieregeling Leidse Onderwijsinnovatie)

Geldend van 16-02-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent subsidie voor de Leidse onderwijsinnovatie (Subsidieregeling Leidse Onderwijsinnovatie)

Het college van de gemeente Leiden,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet,

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende Subsidieregeling Leidse Onderwijsinnovatie

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: raad van de gemeente Leiden;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden;

  • c.

    ASV: de Algemene Subsidieverordening gemeente Leiden 2021;

  • d.

    onderwijsinstelling: de instelling die op basis van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is erkend voor het verzorgen van onderwijs in de vorm van (beroeps)opleidingen en waarvan het bevoegd gezag de deelnemers de gelegenheid geeft een examen af te leggen.

  • e.

    onderwijspartner: een organisatie die gericht is op onderwijsontwikkeling in het Leidse onderwijs. Hieronder vallen o.a. de musea, BplusC, Technolab, Studio Moio, Stichting Naar Buiten, Jes Rijnland en de onderwijsnetwerken zoals Leiden Education Fieldlab, Onderwijs Netwerk Zuid-Holland, Leidse Aanpak.

  • f.

    onderwijsinnovatie: vernieuwing binnen het Leids onderwijs, gericht op een thema, proces en kennisdeling. Dit kan een geheel nieuw onderwijsconcept zijn of een vernieuwende aanpassing van een bestaand concept.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Voor zover in deze subsidieregeling niet anders is bepaald, zijn de begripsomschrijvingen en bepalingen van de ASV van toepassing.

  • 2. Deze subsidieregeling is van toepassing op door het college te verstrekken subsidies met betrekking tot projecten binnen het Leidse onderwijs die onderwijsinnovatie aanjagen, verdiepen en de samenwerking en kennisdeling stimuleren.

Artikel 3 De subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het college via het betreffende aanvraagformulier op de website van de gemeente www.leiden.nl/subsidies.

  • 2. De aanvraag moet door minimaal één Leidse onderwijsinstelling worden gedaan, in samenwerking met een andere onderwijsinstelling of een onderwijspartner.

  • 3. De aanvraag moet gericht zijn op een school overstijgende oplossing of toepasbaarheid.

  • 4. De hoofdaanvrager kan een Leidse onderwijsinstelling of een in Leiden actieve onderwijspartner zijn.

  • 5. De aanvraag moet zijn ondertekend door vertegenwoordigingsbevoegde bestuurders van zowel de hoofdaanvrager als van de partner.

  • 6. De subsidie betreft een aanjaagsubsidie en kan maar een keer voor een project worden aangevraagd.

Artikel 4 Indieningstermijn

Aanvragen dienen uiterlijk de woensdag na de voorjaarsvakantie in de even jaren 2022, 2024, en zo verder te zijn ingediend.

Artikel 5 Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie binnen uiterlijk 13 weken.

Artikel 6 Advisering door commissie en criteria

  • 1. Voordat het college beslist op een subsidieaanvraag vraagt het advies aan een commissie, bestaande uit professionals uit het onderwijs en gemeente.

  • 2. De wethouder onderwijs heeft namens het college B&W de bevoegdheid om commissieleden te benoemen en te ontslaan.

  • 3. De commissie beoordeelt de subsidieaanvraag aan de hand van de hiernavolgende criteria:

    • a.

      draagt bij aan innovatie van het Leidse onderwijs;

    • b.

      is gericht op een school overstijgende oplossing of toepasbaarheid;

    • c.

      draagt bij aan stimulering van samenwerking en kennisdeling binnen het Leidse onderwijs;

    • d.

      de impact en bereik op het Leidse onderwijs;

    • e.

      het project moet geborgd zijn na de subsidieperiode.

  • 4. De door de commissie beoordeelde aanvragen worden behandeld op volgorde van best passend bij criteria tot minst passend bij criteria.

Artikel 7 Borging en kennisdeling

  • 1. Na afloop van de geplande looptijd dient het project te zijn afgerond of binnen de organisatie te zijn opgenomen. Het college kan voorwaarden stellen aan het realiseren van borging en kennisdeling.

  • 2. Het college kan besluiten tot een herziening van de subsidietoekenning als:

    • a.

      blijkt dat gedurende de looptijd van het project een aanvullende inzet nodig is om het project op een goede manier te borgen;

    • b.

      het project zo succesvol is en de wens bestaat het project uit te breiden binnen de eigen of andere organisatie om daarmee de impact te vergroten.

Artikel 8 Jaarlijks subsidiebudget en verlening

  • 1. De beschikbare maximale budgetten voor subsidieverlening op basis van deze subsidieregeling worden jaarlijks opgenomen in de gemeentelijke begroting.

  • 2. De aanvraag voor subsidie wordt geweigerd indien toekenning zou leiden tot overschrijding van het maximale in de begroting beschikbare budget.

Artikel 9 Subsidiebedrag

  • 1. Maximaal 50% van het projectbudget komt in aanmerking voor subsidie. De overige helft van het projectbudget moet door aanvragers zelf worden ingebracht. Het is mogelijk om deze financiële bijdrage in kind te leveren, dat wil zeggen door inzet van personele uren vanuit de organisaties.

  • 2. Maximaal 5% van het projectbudget mag bestaan uit materiaalkosten.

  • 3. Het college kan een lagere subsidie toekennen dan is aangevraagd. In dat geval treden aanvrager en college in overleg over de reikwijdte van het project.

Artikel 10 Verlening en verrekening van de subsidie

Subsidie wordt verleend en betaald aan de hoofdaanvrager. Deze heeft de verantwoordelijkheid de informatie de subsidie betreffende te delen met de uitvoerders van het project zowel binnen als buiten de organisatie en een eventuele financiële bijdrage onderling te verrekenen.

Artikel 11 Verantwoording en vaststelling subsidies tot en met € 5.000

  • 1. Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, vanaf de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling subsidies boven € 5.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000, dient de subsidieontvanger na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college, binnen de door het college gestelde termijn.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

  • 3. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

Artikel 13 Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt, behalve volgens het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de ASV, geweigerd indien niet voldaan is aan de voorwaarden en criteria genoemd in deze regeling.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, één of meer bepalingen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling Leidse Onderwijsinnovatie’

Ondertekening