Heronderzoeksplan Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004) gemeente Zundert 2020

Geldend van 29-12-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Heronderzoeksplan Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004) gemeente Zundert 2020

Inleiding

Met ingang van 1 januari 2020 is het Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004 ) gewijzigd en is de regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Bbz 2004 (Rau) ingetrokken. Hierdoor vervallen de landelijke administratieve voorschriften inzake onderzoeksverplichtingen, onderzoeksfrequenties, beëindigingsonderzoeken en de gemeentelijke administratie. Dit betekent dat gemeenten zelf moeten regelen hoe zij de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking borgen. De gemeente heeft beleidsruimte voor een eigen werkwijze en eigen administratieve inrichting. Het college blijft wel bevoegd om een heronderzoek in te stellen, als daartoe aanleiding bestaat. De verplichting tot periodieke herbeoordeling van de levensvatbaarheid van het bedrijf of beroep van beginnende zelfstandigen is omgezet naar een gemeentelijke bevoegdheid. Hiertoe heeft de gemeente eigen beleidsruimte voor een eigen werkwijze en eigen administratieve inrichting.

Vanwege de diversiteit aan onderzoeken die bij de uitvoering van het Bbz 2004 bestaan, is het wenselijk om dit in een gemeentelijk heronderzoeksplan te regelen.

In dit heronderzoeksplan is vastgelegd hoe de gemeente Zundert met ingang van 1 januari 2020 omgaat met Bbz-heronderzoeken op het gebied van rechtmatigheid, doelmatigheid en debiteurenbeheer.

Dit heronderzoeksplan spitst zich toe op de Bbz-regeling. Een heronderzoek bij Bbz-cliënten richt zich op zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid. Een heronderzoek bij cliënten met algemene bijstand voor levensonderhoud kan inhoudelijk anders vorm gegeven worden dan heronderzoeken bij cliënten met een uitkering in de vorm van bedrijfskapitaal.

Vier groepen zelfstandigen

Er zijn vier groepen zelfstandigen binnen het Bbz. Deze worden hieronder uitgelegd, met daarbij waar ze recht op hebben volgens het Bbz.

1. Gevestigde zelfstandigen

Op grond van artikel 18 Bbz hebben gevestigde zelfstandigen gedurende twaalf maanden recht op algemene bijstand (levensonderhoud). Deze periode kan maximaal 24 maanden worden verlengd als externe omstandigheden van tijdelijke aard de oorzaak van de bijstandbehoevendheid zijn.

Op grond van artikel 20 Bbz hebben gevestigde zelfstandigen recht op een bedrijfskapitaal van maximaal € 203.135 [norm per 1 januari 2020].

2. Startende zelfstandigen

Op grond van artikel 23 Bbz heeft de startende zelfstandige gedurende 36 maanden recht op algemene bijstand (levensonderhoud). Verlenging is mogelijk als de zelfstandige door medische of sociale redenen niet volledig als zelfstandige kan werken.

Op grond van artikel 24 Bbz heeft de startende zelfstandige recht op een bedrijfskapitaal van maximaal. € 37.398 [norm per 1 januari 2020].

3. Oudere zelfstandigen van 55 jaar en ouder tot AOW-leeftijd met niet-levensvatbaar bedrijf

Op grond van artikel 25 Bbz heeft de oudere zelfstandige van 55 jaar en ouder recht op algemene bijstand (levensonderhoud) mits het inkomen uit zelfstandigheid minimaal bruto € 8.068 [normbedrag op 1 januari 2020] per boekjaar bedraagt.

Op grond van artikel 26 Bbz heeft de oudere zelfstandige recht op een bedrijfskapitaal van maximaal € 10.157 [norm per 1 januari 2020].

4. Beëindigende zelfstandigen

Op grond van artikel 27 Bbz heeft de beëindigende zelfstandige recht op algemene bijstand (levensonderhoud) voor een termijn van twaalf maanden, op verzoek van betrokkene is verlenging mogelijk met maximaal 12 maanden.

Het verstrekken van bedrijfskapitaal is niet mogelijk voor beëindigende zelfstandigen.

Heronderzoeken en heronderzoekstermijnen

Binnen het Bbz worden vier soorten onderzoeken onderscheiden, te weten:

  • heronderzoeken ingeval van bedrijfskapitaal,

  • heronderzoeken in geval van de verstrekking van bijstand voor levensonderhoud,

  • tussentijdse mutatie-onderzoeken, en

  • beëindigingsonderzoeken.

Deze onderzoeken zijn hieronder nader uitgewerkt, met daarbij de frequentie van het heronderzoek.

Heronderzoeken bij verstrekt bedrijfskapitaal

• heronderzoek om te controleren of is voldaan aan de opschortende voorwaarden voor verstrekking van het bedrijfskapitaal: frequentie drie maanden na datum Bbz-beschikking, tenzij individuele omstandigheden nopen tot een andere frequentie;

• heronderzoek bij verlenging van de geldigheidstermijn van het besluit (bijvoorbeeld als nog niet is voldaan aan opschortende voorwaarden: frequentie: drie, of zes maanden na datum van het eerste of vorige besluit, afhankelijk van de klantsituatie;

• heronderzoek na verstrekking van het krediet: na drie maanden een bestedingscontrole, daarna alléén heronderzoek als vanuit het geautomatiseerde incassosysteem een signaal wanbetaling wordt afgegeven.

Heronderzoeken bijstand voor levensonderhoud

• ieder boekjaar een heronderzoek voor definitieve vaststelling van de verstrekte bijstand over het voorgaande jaar op grond van artikel 12 en artikel 38 Bbz. Frequentie jaarlijks op basis van jaarcijfers in juli van het daarop volgende jaar (heronderzoek start elk jaar in juli)

• voor startende ondernemers: in het eerste jaar na zes en twaalf maanden voor beoordeling van de bedrijfsontwikkeling. Afhankelijk van de bevindingen van het heronderzoek, in het tweede jaar na zes of twaalf maanden, afhankelijk van de klantsituatie. Vanaf het derde jaar jaarlijks.

• voor gevestigde ondernemers: jaarlijks, tenzij individuele omstandigheden vaker controle noodzakelijk maken.

• Voor beëindigende ondernemers: na twaalf maanden.

Tussentijdse mutatie-onderzoeken

Daarnaast zijn er tussentijdse onderzoeken mogelijk, op basis van mutaties of signalen. Deze signalen zijn vooral:

• Verhuizing;

• overlijden partner of cliënt;

• aanvragen van uitstel van betaling of aflossing;

• verzoek tot aanpassen van de aflossingscapaciteit;

• een terugvorderingssignaal inzake gemiste aflossingen;

• acties in het kader van oude vorderingen samen met de sectie Terugvordering

• samenwoning;

• wijziging kostendelersnorm;

• signalen van het Inlichtingenbureau.

De frequentie van deze onderzoeken is afhankelijk van het tijdstip waarop het signaal wordt ontvangen. het mutatie-onderzoek start na ontvangst van het signaal.

Beëindigingsonderzoeken

• Als de zelfstandige zijn bedrijf beëindigt, vindt er binnen zes maanden nadat de onderneming is beëindigd, een beëindigingsonderzoek plaats. Als er sprake is van een openstaande rentedragende geldlening, dan wordt beoordeeld of de zelfstandige zijn bedrijf wel of niet verwijtbaar heeft beëindigd.

• Bij beëindiging van de uitkering voor levensonderhoud zal er een besluit moeten worden genomen met betrekking tot de wederzijds tussen het Werkplein Hart van West-Brabant en de betrokkene resterende verplichtingen en de afwikkeling daarvan. Dit onderzoek dient zoveel mogelijk binnen drie maanden, doch uiterlijk binnen zes maanden, na de laatste maand waarin betaling van de uitkering heeft plaatsgevonden, te worden verricht. Het beëindigingsonderzoek resulteert in een besluit, met betrekking tot de wederzijds tussen het Werkplein en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afwikkeling daarvan.

Inwerkingtreding

Dit heronderzoeksplan treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug vanaf 1-1-2020.

Citeertitel

Heronderzoeksplan Besluit Bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004) gemeente Zundert 2020

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 15-12-2020

Burgemeester en wethouders van Zundert,

de secretaris, de burgemeester,

Drs. J.W.F. Compagne J.G.P. Vermue