De Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

De Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2021

De raad van de gemeente Brielle;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op:

artikel 229, eerste lid aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

De Verordening op de heffing en de invordering van havengeld 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Haven; de gemeentehaven van Brielle, met inbegrip van de aan de Brielse Maas en het Brielse Meer grenzende mondingen en de daarbij behorende glooiingen, wallen, dammen en kaden.

  • b.

    Vaartuig; elk drijvend voorwerp, gebruikt of in staat om te worden gebezigd als middel van vervoer te water, met inbegrip van houtvlotten en pontons, onverschillig of deze al dan niet dienen tot het dragen van daarop geplaatste werktuigen of inrichtingen;

  • c.

    Lengte; de afstand van de voorkant van het voorste tot de achterkant van het achterste vaste deel van de romp, zoals blijkt uit de bij het vaartuig horende meetbrief;

  • d.

    Etmaal; de periode van 16.00 uur tot 16.00 uur van de dag daaropvolgend;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “havengeld" wordt een recht geheven ter zake van het met een vaartuig gebruik maken van de haven overeenkomstig de bestemming daarvan.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig voor het havengeld is de schipper, de eigenaar, de huurder van de ligplaats, de gebruiker van het vaartuig of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 4 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.

Artikel 5 Heffingsgrondslag

Grondslagen voor de berekening van het havengeld zijn:

  • 1.

    de ligplaats, volgens de tarieventabel; of

  • 2.

    de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in strekkende meters. Een gedeelte van een strekkende meter wordt berekend voor een gehele.

Artikel 6 Tarief

  • 1.

    Het havengeld wordt geheven naar de tarieven die zijn opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het in de volgende leden bepaalde.

  • 2.

    De tarieven genoemd in de tarieventabel behorende bij deze verordening, worden in geval van contante betaling afgerond op € 0,05 of veelvoud hiervan.

  • 3.

    Voor de toepassing van de tarieven:

    • a.

      de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters, indien de vereiste gegevens ontbreken wordt de maatstaf ambtshalve vastgesteld.

    • b.

      wordt een gedeelte van een eenheid van tijdsduur, omvang of lengte voor een volle eenheid gerekend;

Artikel 7 Verschuldigdheid

Het havengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven aanvangt.

Artikel 8 Vrijstellingen

Het havengeld wordt niet geheven voor het gebruik van de haven met:

  • a.

    vaartuigen welke de haven passeren, uitsluitend om gebruik te kunnen maken van de eerste gelegenheid van bediening van brug of sluis;

  • b.

    rijks-, provinciale- en gemeentevaartuigen, voorzover deze in actieve dienst gebruikt worden ten behoeve van de betreffende instanties;

  • c.

    een vaartuig waarmee werkzaamheden worden verricht ten behoeve van de gemeente;

  • d.

    vaartuigen van reddingsmaatschappijen;

  • e.

    hospitaalschepen of schepen die als zodanig dienst doen;

  • f.

    vaartuigen, die ten gevolge van storm of mist gedwongen zijn gebruik te maken of te blijven maken van de haven, gedurende het tijdvak van dat gebruik;

  • g.

    vrachtvaartuigen die, zonder te laden of te lossen, gebruik maken van de haven ter verkrijging van een geneeskundige behandeling voor een zich aan boord bevindende zieke;

  • h.

    vrachtvaartuigen die, zonder te laden of te lossen, gebruik maken van de haven en waarvan de opvarenden een begrafenisplechtigheid bijwonen;

  • i.

    vaartuigen, die zich tussen 08.00 uur en 16.00 uur ophouden in de haven;

  • j.

    een sloep of jol welke tot de inventaris van een vaartuig behoort.

Artikel 9 Wijze van heffing

Het havengeld wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 10 Heffingstijdvak

  • 1.

    Het havengeld wordt per heffingstijdvak geheven. Een heffingstijdvak duurt:

    • a.

      voor passanten een etmaal en begint met ingang van de dag waarop de ligplaats wordt ingenomen;

  • 2.

    Als het havengeld naar jaartarief wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan het belastingtijdvak.

  • 3.

    Bij het opnieuw innemen van een ligplaats begint een nieuw tijdvak.

Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het havengeld is verschuldigd zodra het in artikel 2 bedoelde gebruik begint;

  • 2.

    De naar jaartarieven geheven rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

    • a.

      indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de naar jaartarieven geheven rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog resterende maanden binnen het belastingtijdvak overblijven.

Artikel 12 Termijn van betaling

  • 1.

    Het havengeld moet worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 9 bedoelde kennisgeving.

  • 2.

    Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moet het havengeld worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Restitutie

Van het havengeld dat wordt betaald wordt geen restitutie verleend.

Artikel 14 Opzegtermijn

Opzegging door de huurder van de ligplaats(overeenkomst), dient uiterlijk 3 maanden voor het verstrijken van de termijn waarvoor deze is aangegaan te geschieden.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 16 Kwijtschelding

Bij de invordering van het havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 17 Meldingsplicht

Zodra het gebruik van de haven aanvangt, is de belastingplichtige gehouden zulks te melden bij de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Havengeld verordening 2020” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Havengeld verordening 2021”.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle

in de openbare vergadering van 16 december 2020

de griffier, B.J. Nootenboom

de voorzitter, G.G.J. Rensen

Tabel van tarieven, behorende bij de Havengeldverordening 2021

van de gemeente Brielle, vastgesteld bij raadsbesluit van

16 december 2020.

Tarief

2021

Tarief

2020

Hoofdstuk 1 Woonarken

1.1

De tarieven voor de woonarken bedragen per belastingtijdvak:

Ligplaats 311

2.544,35

2.501,85

Ligplaats 312

2.202,00

2.165,20

Behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020.

De griffier van Brielle,

B.J. Nootenboom.