Regeling vervallen per 01-01-2022

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2021

De raad van de gemeente Alblasserdam;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2020;

gelet op artikelen 147 lid 1 van de Gemeentewet en artikel 228a van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2021

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    voor de toepassing van deze verordening wordt als één onroerende zaak aangemerkt:

    • 1.

      een gebouwd eigendom;

    • 2.

      een ongebouwd eigendom;

    • 3.

      een gedeelte van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • 4.

      een samenstel van twee of meer van de in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoelde eigendommen of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan, die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen;

    • 5.

      een geheel van twee of meer van de in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoelde eigendommen of in onderdeel 3 bedoelde gedeelten daarvan of in onderdeel 4 bedoelde samenstellen, dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt geëxploiteerd;

    • 6.

      het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel 1 of onderdeel 2 bedoeld eigendom, van een in onderdeel 3 bedoeld gedeelte daarvan, van een in onderdeel 4 bedoeld samenstel of van een in onderdeel 5 bedoeld geheel;

  • c.

    een roerende zaak is gelijk aan een onroerende zaak in de zin van onderdeel b;

  • d.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • e.

    onder voorziening of combinatie van voorzieningen wordt mede verstaan een open water;

  • f.

    onder gemeentelijke riolering wordt mede de in het kader van het Gemeentelijk Rioleringsplan door of vanwege de gemeente geplaatste individuele afvalwaterbehandeling (IBA) begrepen

  • g.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater;

  • h.

    niet-woning: een niet-woning in de zin van artikel 220a, tweede lid, Gemeentewet, een recreatieterrein in de zin van artikel 16, onder e, van de Wet Waardering onroerende zaken, een instelling in de zin van artikel 1, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen en een garagebox, voor zover deze niet op de voet van artikel 16, aanhef en onderdeel d, van de Wet waardering onroerende zaken, een samenstel vormt met een woning.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel, verder te noemen: eigenarendeel.

  • 2.

    Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. twee maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het eigenarendeel van woningen wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2.

    Het eigenarendeel van niet-woningen wordt geheven naar de waarde in het economische verkeer van het perceel.

  • 3.

    Als het perceel een onroerende zaak is, is de waarde in het economische verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze voor het in artikel 6 bedoelde kalenderjaar geldt.

  • 4.

    Als voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1.

    Het eigenarendeel van woningen bedraagt per perceel per jaar € 159,-

  • 2.

    Het eigenarendeel van niet-woningen bedraagt 0,055 % van de waarde in het economische verkeer met een maximum van € 2.750,--.

  • 3.

    Voor bedragen tot € 9 ,- wordt geen aanslag opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde belastingen of heffingen aangemerkt als één bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

Het eigenarendeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

Artikel 9 Termijnen van betalen

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2020’, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2021'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Alblasserdam d.d. 15 december 2020

De griffier, De voorzitter,

I.M. de Gruijter J.G.A. Paans