Regeling vervallen per 25-11-2021

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2021

Geldend van 22-12-2020 t/m 24-11-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2021

Nr.

De raad van de gemeente GEERTRUIDENBERG;

Mede gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2020;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2021

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • jaar: een kalenderjaar;

  • maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten;

  • bedrijfspompen: de pompen, die met uitsluiting van verstrekking of verkoop aan derden, slechts worden gebruikt ter verstrekking van motorbrandstoffen voor interne bedrijfsdoeleinden;

  • openbare activiteiten: een voor iedereen toegankelijk gebeuren, georganiseerd zonder winstoogmerk;

  • vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer in de tarieventabel opgenomen voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1.

    De precariobelasting wordt niet geheven:

    1. ter zake van het hebben van:

    a. voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, waarin de gemeentebedrijven worden uitgeoefend en van die, welke aan derden zijn verhuurd;

    b. voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

    c. buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

    d. voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, medisch, weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;

    e. voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten;

    f. voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

    2. voor het hebben op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond van wegwijzers of soortgelijke voorwerpen van de Algemene Nederlandse Wielrijders Bond en van daarmede op één lijn te stellen lichamen; van brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen, kabelverdeelkasten en transformatorhuisjes en halteaanduidingen van openbare middelen van vervoer;

    3. voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, danwel het hebben van voorwerpen op, boven of onder die grond, waarvoor uit andere hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden;

    4. voor het hebben van over de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond opendraaiende voorwerpen, welke krachtens wettelijk voorschrift naar buiten openslaand moeten worden gemaakt;

    5. voor het hebben van rails op of in de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond ten behoeve van openbare middelen van vervoer;

    6. voor het hebben van, plat tegen de gevel der percelen aangebrachte voorwerpen voor reclame doeleinden, uitsluitend vermelden de naam en het beroep of bedrijf van de bewoner of gebruiker van het pand waaraan de voorwerpen zijn bevestigd, een en ander voor zover bedoelde voorwerpen niet groter zijn dan 0,3 m2;

    7. voor het hebben van stoepen en trappen voor bouwwerken, wanneer deze noodzakelijk zijn geworden door vanwege de gemeente aangebrachte rekonstruktie van de hoogteligging van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond;

    8. voor het in gebruik nemen van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond voor het organiseren van volksfeesten, optochten en dergelijk door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurde manifestaties.

2. De in onderdeel 11 van de tarieventabel opgenomen belasting wordt niet geheven indien de betreffende grond, hoewel de kosten daarvan in de koopsom van het aangrenzende bouwperceel zijn begrepen, eigendom van de gemeente blijft ten einde daarop van gemeentewege volgens het geldende bestemmingsplan, een grasperk, plantsoen of plein aan te leggen en te onderhouden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 9 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien in de tarieventabel voor het hebben van voorwerpen zowel een jaar-, maand-, week- als dagtarief is opgenomen, is voor de berekening van de precariobelasting het tarief van toepassing dat het meest aansluit bij een ter zake door de gemeente verleende vergunning. In de gevallen waarin geen vergunning is verleend, geldt het tarief voor de kleinste eenheid.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien de precariobelasting naar jaartarieven wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen is het belastingtijdvak de maand, de week of de dag, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Voor de vaste standplaatsen wordt de belasting geheven bij wege van nota.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid wordt, indien de heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk plaatsvindt, de precariobelasting geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting

  • 1.

    De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar de jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 2,27 worden niet geheven.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld voor de niet in artikel 9 genoemde gevallen.

Andere precariobelasting dan die bedoeld in artikel 9 is verschuldigd bij de aanvang van het belastbaar feit, tenzij deze over een belastingtijdvak wordt geheven. Artikel 9, vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen/gevorderde bedragen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet of de nota is gedagtekend.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening precariobelasting 2020” van 7 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening precariobelasting 2021".

Ondertekening

Geertruidenberg, 12 november 2020

De raad van Geertruidenberg,

de griffier, de voorzitter,

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere, M. Witte

Tarieventabel behorende bij de "verordening precariobelasting 2021".

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Omschrijving

 

Blz.

1.

Pompinstallaties

 

2

2.

Buizen, kabels, geleidingen

 

2

3.

Aankondigingsborden

 

2

4.

Automaten enz.

 

2

5.

Fundering, koekoek, kelderingang, baldakijn

 

2

6.

Luifels en markiezen

 

2

7.

Palen, masten e.d.

 

3

8.

Transportbanen, tunnels, leidingkokers, afvoerputjes e.d.

 

3

9.

Overige voorwerpen

 

3

10.

Vaste standplaatsen

 

3

11.

Schuttingen, steigers, bouwmaterialen, directieketen e.d.

 

3

12.

Terrassen

 

4

13.

Uitstallen van goederen

 

4

14.

Schermen

 

4

15.

Luchtbrug

 

4

 
 
 
 
 
 
 
 

1.

Pompinstallaties

 
 

Voor het hebben onder, op of boven de openbare gemeentegrond

 
 

van een benzine-, gas-, lucht, olie- of waterpompinstallatie of

 
 

dergelijke inrichting, per jaar:

 
 

a.

voor een enkel aftappunt

135,34

b.

voor elk aftappunt meer op of bij hetzelfde perceel

93,10

c.

voor een automatisch aflevertoestel

68,30

d.

voor een tank, inklusief leidingen en vulputje

85,47

e.

voor uitsluitend een vulputje met leidingen naar de tank

35,88

f.

voor een verplaatsbare benzine- en/of olieverkoopinstallatie

61,46

 
 
 
 

2.

Buizen, kabels, geleidingen

 
 

Het tarief bedraagt voor het hebben van buizen, kabels of

 
 

geleidingen niet vallende onder de Telecomwet per strekkende meter,

 
 
 

per jaar

2,50

 

met een minimum van

25,00

 
 
 
 

3.

Aankondigingsborden

 
 

Het tarief bedraagt voor het hebben van aankondigingsborden

 
 

boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, voor

 
 

zover bevestigd aan bomen, palen enz. alsmede voor het hebben

 
 

van borden op de openbare weg, per affiche c.q. bord

 
 

a.

per week

0,82

b.

per maand

2,04

c.

per jaar

7,57

 

met een minimum van

21,33

 
 
 
 

4.

Automaten enz.

 
 

Het tarief voor het hebben van een automatisch weeg- of verkoop-

 
 

toestel, een automatische verrekijker en andere soortgelijke

 
 

toestellen, uitgezonderd de plaatsing daarvan op de marktplaatsen

 
 

gedurende de aangewezen marktdagen per m2 ingenomen grond, per

 
 
 

jaar

31,08

 
 
 
 

5.

Fundering, koekoek, kelderingang, baldakijn

 
 

Het tarief bedraagt voor het hebben van een fundering, licht-

 
 

en luchtopening, (koekoek), kelderingang of baldakijn, per m2

 
 
 

ingenomen grond, per jaar

0,82

 

met een minimum van

10,68

 
 
 
 

6.

Luifels en markiezen

 
 

1.

Het tarief bedraagt voor iedere luifel, markies e.d.,

 
 
 

waarvan de onderkant zich, loodrecht gemeten, op minder dan

 
 
 

2,25 m boven de grond bevindt per jaar voor de lengte,

 
 
 

gemeten horizontaal langs de gevel:

 
 
 

a. voor de eerste 10 strekkende meter per strekkende meter

2,04

 

b. voor iedere volgende strekkende meter

0,82

 

met een minimum van

21,33

2.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen als bedoeld onder 1.,

 
 
 

waarvan de onderkant zich op 2,25 m of meer boven de grond

 
 
 

bevindt per jaar voor de lengte, gemeten horizontaal

 
 
 

langs de gevel:

 
 
 

a. voor de eerste 10 strekkende meter per strekkende meter

1,00

 

b. voor iedere volgende strekkende meter

0,46

 

met een minimum van

10,68

 
 
 
 

Indien de bedoelde objekten zich uitstrekken langs de gevels van

 
 

twee of meer panden, in gebruik bij verschillende exploitanten,

 
 

wordt het aantal strekkende meters per pand berekend en wordt de

 
 

aanslag per pand opgelegd.

 
 
 
 
 
 

7.

Palen, masten e.d.

 
 

Voor het hebben op of in de openbare gemeentegrond van:

 
 

1.

een paal of mast of een ander verbindingsmiddel buiten ver-

 
 
 

band van een steiger:

 
 
 

a. per maand

2,04

 

b. per jaar

7,57

2.

een schamppaal, per jaar

3,84

 
 
 
 

8.

Transportbanen, tunnels, leidingkokers, afvoerputjes, e.d.

 
 

Het tarief bedraagt voor het hebben van een transportbaan,

 
 

tunnel of leidingkoker, afvoerputje en dergelijke per m2 opper-

 
 

vlakte (lengte x grootste breedtedoorsnede), per jaar

6,39

 
 
 
 

9.

Overige voorwerpen

 
 

Het tarief bedraagt:

 
 

voor het hebben van andere dan de hiervoor genoemde voor-

 
 

werpen op de openbare weg zoals decors, podia, vlonders. enz.

 
 

per m2 ingenomen grond,

 
 

a.

per week

0,61

b.

per maand

2,04

c.

per jaar

19,22

 
 
 
 

10.

Vaste standplaatsen

 
 

Voor het innemen van een door de gemeente aangewezen dan

 
 

wel gedoogde vaste plaats voor de verkoop van waren

 
 

(uitgezonderd het plaatsen of het uitstallen daarvan op de

 
 

marktterreinen gedurende de aangewezen marktdagen en markt-

 
 

tijd enz.), wordt geheven per dag

 
 

1.

bij gebruik gedurende 1 dag per week, per kraam, wagen

 
 
 

of 10 m2

9,38

2.

bij gebruik gedurende 2 dagen per week, per kraam, wagen

 
 
 

of 10 m2

8,51

3.

bij gebruik gedurende 3 dagen per week, per kraam, wagen

 
 
 

of 10 m2

7,68

4.

bij gebruik gedurende 4 dagen per week, per kraam, wagen

 
 
 

of 10 m2

6,84

5.

bij gebruik gedurende 5 dagen per week, per kraam, wagen

 
 
 

of 10 m2

5,97

6.

bij gebruik gedurende 6 dagen per week, per kraam, wagen

 
 
 

of 10 m2

5,11

7.

bij gebruik gedurende 7 dagen per week, per kraam, wagen

 
 
 

of 10 m2

4,26

 
 
 
 

11.

Schuttingen, steigers, bouwmaterialen, directieketen en dergelijke.

 
 

Het tarief bedraagt:

 
 

1.

voor het hebben van schuttingen, steigers of soortgelijke

 
 
 

getimmerten, het opslaan van bouwmaterialen, alsmede voor het

 
 
 

hebben van directieketen, directiewagens, schaftwagens, werken

 
 
 

bergloodsen en dergelijke per m2 ingenomen grond,

 
 
 

a. per week

0,61

 

b. per maand

2,04

 

met een minimum van

21,33

2.

voor het hebben van puin, zand, stenen of andere ten behoeve

 
 
 

van enig bouwwerk aangevoerde materialen, voor zover deze

 
 
 

worden opgeborgen buiten schuttingen of steigers per m2 inge-

 
 
 

nomen grond

 
 
 

a. per week

0,84

 

b. per maand

2,55

 

met een minimum van

21,33

 
 
 
 

12.

Terrassen

 
 

Het tarief bedraagt voor het hebben van banken, tafeltjes,

 
 

stoelen, zomede van windschermen en bloemen- en plantenbakken,

 
 

per m2 ingenomen grond voor:

 
 

a.

per week

0,81

b.

per maand

2,01

c.

per jaar

10,00

 
 
 
 

13.

Uitstallen van goederen

 
 

Het tarief bedraagt voor het op of boven de openbare gemeente-

 
 

grond uitstallen van tenverkoop of verhuur aangeboden goederen,

 
 

per m2

 
 

a.

per dag

0,46

b.

per week

2,04

c.

per maand

6,39

d.

per jaar

37,55

 

met een minimum van

21,33

 
 
 
 

14.

Schermen

 
 

Het tarief bedraagt voor het hebben op openbare gemeentegrond

 
 

van een tocht- of scheidingsscherm per m2

 
 
 

per jaar

6,39

 

met een minimum van

21,33

 
 
 
 

15.

Luchtbrug

 
 

Het tarief bedraagt voor het hebben van een luchtbrug boven

 
 

openbare gemeentegrond

 
 
 

per jaar

21,33

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 12 november 2020.

 
 
 
 
 
 
 

de raad voornoemd,

 
 
 

de griffier, de voorzitter,

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere M. Witte