Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Bergen 2021

Geldend van 18-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Bergen 2021

De raad van de gemeente Bergen:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 oktober 2020;

gezien het advies van de commissie Algemene raadscommissie van 19 november 2020;

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Bergen 2021

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende om 0.00 uur of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    (belasting-)jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • f.

    bouwmaterialen: alle tijdelijke opslagruimten, materialen en werktuigen ten dienste van bouwwerken, zoals een loods, keet, container, steiger, stelling, heikar of heistelling, kraan, betonmolen, asfaltketel, trechter, afschutting, stut, schoor, paal;

  • g.

    evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2018 met uitzondering van braderieën en kofferbakmarkten;

  • h.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • i.

    uitgaansgebieden: de gebieden die in de Nota horecabeleid “Gastvrij Bergen” zijn vastgesteld als uitgaansgebied; Het uitgaansgebied Bergen Centrum betreft de op de in de bijlage opgenomen gearceerde straten. Het uitgaansgebied in Egmond aan Zee wordt begrensd door Parkeerplaats Zuid-Boulevard en Westeinde, Parallelweg, Smidstraat, Noorderstraat, Voorstraat, Burgemeester Eymaplein, Zuiderstraat en Trompenbergstraat. In bijlage 1 zijn de begrenzingen van de uitgaansgebieden opgenomen;

  • j.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 2. Ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is de “Verordening precariobelasting buizen, kabels, draden of leidingen Bergen 2021” van toepassing.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

Geen belasting wordt geheven:

  • a.

    van voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke belastingverordening reeds belastingen zijn verschuldigd;

  • b.

    van voorwerpen of werken, indien hiervoor een pachtsom in rekening wordt gebracht dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • c.

    van voorwerpen of werken, die door of vanwege het Rijk of de provincie, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;

  • d.

    voor het gebruik of genot door de gemeente van openbare gemeentegrond of -water en voor het hebben van voorwerpen of werken, die aan de gemeente in eigendom toebehoren en bij haar in gebruik zijn;

  • e.

    van voorwerpen of werken ten dienste van het wegverkeer, zoals wegwijzers van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB;

  • f.

    voor de brievenbussen van Post NL en soortgelijke ondernemingen;

  • g.

    voor halteborden;

  • h.

    voor versieringen, aangebracht tijdens en ter gelegenheid van algemene nationale feestdagen;

  • i.

    van voorwerpen of werken, die worden gebezigd ten behoeve van het voeren van verkiezingsreclame;

  • j.

    het hebben van goten en afvoerbuizen van hemelwater die aan een gebouw zijn aangebracht;

  • k.

    het hebben van bloembakken, plantenbakken aan de gevel, voorzien van planten en of bloemen en uitsluitend gebezigd ten behoeve van opluistering, sfeer of versiering waarbij de bak niet groter is dan 0,5 m² horizontaal geprojecteerd;

  • l.

    voor het hebben van borden of aankondigingen van het te koop of te huur aanbieden van woningen mits gedaan door de eigenaren van deze woningen;

  • m.

    voor het hebben van pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, puilijsten, goot- of kroonlijsten, spionnen, balkons, markiezen, zonneschermen bij woningen, mits deze zijn aangebracht door of namens en ten behoeve van de bewoners van die woningen;

  • n.

    van voorwerpen of werken, die worden gebezigd uitsluitend ten behoeve van charitatieve doelstellingen;

  • o.

    van gehandicaptenvoertuigen, als bedoeld in artikel 1 van de RVV 1990.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt voor de berekening van de belasting een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Een voorwerp of werk met een oppervlakte respectievelijk lengte van een gedeelte van een vierkante meter resp. strekkende meter, wordt geacht één vierkante meter respectievelijk strekkende meter in te nemen.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. Indien een tarief per frontoppervlakte is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de oppervlakte van de verticale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 4. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 5. Indien bij herhaaldelijke opnames is gebleken dat dezelfde oppervlakte gemeentegrond door een variëteit aan voorwerpen duurzaam in beslag wordt genomen, waarbij die oppervlakte geen ruimte biedt voor ander gebruik van de gemeentegrond, dan worden de open ruimten tussen de op gemeentegrond geplaatste voorwerpen voor de berekening van de belasting mede geacht in gebruik genomen te zijn.

  • 6. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de belasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor het hebben van voorwerpen meerdere tijdgebonden tarieven zijn opgenomen, is voor de berekening van de precariobelasting het tarief van toepassing dat aansluit bij een ter zake door de gemeente verleende vergunning of ontheffing. In gevallen waarin geen vergunning of ontheffing is verleend, wordt de aanslag berekend naar het tarief dat in het voordeel van de belastingplichtige is.

  • 8. Indien op grond van de tarieventabel meer dan één tarief toegepast zou kunnen worden, wordt de aanslag berekend naar het hoogste tarief. Bij de keuze tussen een dag-, maand- of jaartarief wordt de aanslag berekend naar het voor de belastingplichtige meest gunstige tarief.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning of ontheffing heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning of ontheffing is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning respectievelijk ontheffing het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. Indien de belasting naar jaartarieven worden geheven is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. In andere dan in het eerste en tweede lid bedoelde gevallen is het belastingtijdvak een kwartaal, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag dan wel door middel van een gedagtekende kennisgeving.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de belasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen precariobelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste lid moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8 schriftelijk wordt gedaan op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Overgangsrecht

De Verordening precariobelasting 2020 wordt ingetrokken, met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening precariobelasting Bergen 2021’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van donderdag 10 december 2020.

A.J.M. (Ad) Anthonissen

griffier

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

voorzitter

Tarieventabel behorend bij de Verordening precariobelasting 2021

Tariefsoort 1. Regulier in gebruik genomen gronden

1.1a

Voor het gebruik of genot van openbare gemeentegrond als terras voor cafés, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen. Het terras bestaat uit het geheel van stoelen, tafels, banken, parasols, windschermen en alles wat zich op of boven het terras bevindt.

Terrassen binnen de uitgaansgebieden.

per jaar

per m²

€ 51,50

1.1b

Voor het gebruik of genot van openbare gemeentegrond als terras voor cafés, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen. Het terras bestaat uit het geheel van stoelen, tafels, banken, parasols, windschermen en alles wat zich op of boven het terras bevindt.

Terrassen buiten de uitgaansgebieden.

per jaar

per m²

€ 34,30

1.2

Voor het hebben van voorwerpen staande op openbare gemeentegrond, waaronder begrepen uitstallingen van goederen, etalages, kledingrekken, vitrines en uitstalkasten, verkoop- en speeltoestellen, lampen en vlaggen, reclameborden, weeg- en meettoestellen, vlaggen, fietsenrekken en overige objecten

per jaar

per m²

€ 23,10

1.3

Voor het hebben van een windscherm, heg, hek, afrastering of dergelijk voorwerp op openbare gemeentegrond, dat geen deel uitmaakt van een terras

per jaar

per strekkende meter

€ 8,80

1.4

Het hebben van vuilnislaadbakken op openbare gemeentegrond.

per jaar

per stuk

€ 238,20

1.5

Voor het hebben van een gebouwde luifel, overkapping, uitbouw of verbouwing, zonnescherm, markies of zonnezeil en dergelijke boven gemeentegrond

per jaar

per m²

€ 18,30

1.6

Voor het hebben van een verwijs- of reclamebord, uithangbord, letteropschrift, letterreclame en spandoek boven gemeentegrond, gerekend naar de grootste frontoppervlakte van het voorwerp

per jaar

per ½ m²

€ 25,00

1.7

Lampen, lantaarns, vlaggen, koopwaren en overige objecten boven gemeentegrond

per jaar

per stuk

€ 26,00

Tariefsoort 2. Evenementen

2.1

(Standplaatsen van) (commerciële en niet-commerciële) verkooppunten bij evenementen en kermissen

per dag

per m²

€ 1,30

2.2

attracties, springkussens en speeltoestellen

per dag

per m²

€ 1,30

2.3

Tijdelijke terrassen in de open lucht niet behorende bij cafés, restaurants, lunchrooms en dergelijke inrichtingen, inclusief alle daarbij behorende opstallen als tafels, stoelen, parasols, vuilnisbakken, omheiningen, overkappingen, etcetera

per dag

per m²

€ 1,30

2.4

Overkappingen, zoals tenten en andere tijdelijke gebouwen, inclusief de daaronder opgestelde objecten bij evenementen

per dag

per m²

€ 1,30

2.5

Tribunes in de open lucht

per dag

per m²

€ 1,30

2.6

Kraanwagens en hoogwerkers bij evenementen en kermissen

per dag

per m²

€ 1,30

2.7

Evenementen met een duur niet langer dan 14 aaneensluitende dagen inclusief de opbouw- en afbouwfase zijn vrijgesteld van de precariobelasting

Tariefsoort 3. Markten, braderien en kofferbakmarkten

3.1

Voor het innemen van een standplaats op een markt als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet jo artikel 1.1 onder b van de marktverordening

per dag

per m²

€ 0,00

Tariefsoort 4. Standplaatsen

4.1

Voor het innemen van een standplaats als bedoeld in artikel 5:17 van de APV

per dag

per m²

€ 0,45

4.2

per jaar

per m²

€ 123,10

Tariefsoort 5. Tijdelijk plaatsen van overige voorwerpen (bouwmaterialen, voertuigen, overige voorwerpen)

5.1a

(a) Voor het plaatsen op gemeentegrond niet zijnde betaald parkeerplaatsen en vergunninghoudersparkeerplaatsen, van voertuigen in de ruime zin des woords, niet zijnde motorrijtuigen in de zin van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 buiten de daartoe in het bijzonder aangewezen terreinen, en (b) voor het plaatsen op gemeentegrond niet zijnde betaald parkeerplaatsen en vergunninghoudersparkeerplaatsen van voorwerpen waarvoor op basis van artikel 2:10 van de APV een vergunning dient te worden verleend

per dag

per m²

€ 1,35

5.1b

per jaar

per m²

€ 479,50

5.2a

(a) Voor het plaatsen op betaald parkeerplaatsen en vergunninghoudersparkeerplaatsen, van voertuigen in de ruime zin des woords, niet zijnde motorrijtuigen in de zin van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, en (b) voor het plaatsen op betaald parkeerplaatsen en vergunninghoudersparkeerplaatsen van voorwerpen waarvoor op basis van artikel 2:10 van de APV een vergunning dient te worden verleend

per dag

per parkeerplaats

€ 11,80

5.2b

per jaar

per parkeerplaats

€ 4.318,20

5.3

Uitgezonderd van de precariobelasting als bedoeld in 5.1 en 5.2 is het plaatsen van voorwerpen ten behoeve van evenementen, markten, braderieën en kofferbakmarkten.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergen in de openbare raadsvergadering van donderdag 10 december 2020.

A.J.M. (Ad) Anthonissen

griffier

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

voorzitter

Bijlage

Kaart 1 Uitgaansgebied Egmond aan zee behorend bij artikel 1.1a en 1.1b van de tarieventabel behorend bij de Verordening precariobelasting Bergen 2021‘

afbeelding binnen de regeling

Kaart 2 Uitgaansgebied Bergen centrum behorend bij artikel 1.1a en 1.1b van de tarieventabel behorend bij de Verordening precariobelasting Bergen 2021‘

afbeelding binnen de regeling