Beleidsplan Gemeentelijke bos- en natuurterreinen

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsplan Gemeentelijke bos- en natuurterreinen

de gemeenteraad van de gemeente Eersel

gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsplan Gemeentelijke bos- en natuurterreinen

Inleiding

Doel beleidsplan

De gemeente Eersel is eigenaar van ongeveer 1.200 hectare bos- en natuurterrein en landschapselementen. De gemeente heeft daarvan 922 hectare zelf in beheer. Het overige deel is in erfpacht uitgegeven aan Staatsbosbeheer.

De terreinen van de gemeente bestaan uit een aantal grotere, aaneengesloten bos- en natuurgebieden, uit een aantal ecologische verbindingszones en daarnaast uit een heleboel verschillende kleine landschapselementen

Bij elkaar beslaan deze terreinen meer dan 10% van de oppervlakte van het grondgebied van onze gemeente. Dat maakt dat het van belang is om te bedenken hoe we met onze gebieden om willen gaan. Daarom geeft dit beleidsplan aan welke doelen we met deze terreinen willen bereiken, en geeft kaders voor het beheer voor de komende tien jaar. Dit doen we nu voor het eerst voor alle bos- en natuurterreinen, ecologische verbindingszones en landschapselementen samen. Zo kunnen we met één beleidsplan de komende tien jaar vooruit.

Samenvatting

De gemeentelijke bos- en natuurterreinen liggen er in algemene zin goed bij. Dit is een gevolg van een jarenlang consistent beheer. Uitzondering zijn de grotere, nattere natuurgebieden Rouwven, Hoolven en Leemskuilen omdat deze sterk aan het verdrogen zijn. Ook de landschapselementen gaan in kwaliteit achteruit, door gebrek aan beheer.

De doelstellingen uit de vorige bosnota zijn grotendeels gehaald. Alleen met name het tegengaan van ongewenste recreatie is niet gelukt. Dit is ook terug te zien in resultaten van het inwonerspanel: wildcrossen en loslopende honden zijn de grootste ergernissen van bezoekers in onze bossen.

De komende tien jaar willen we 8 doelen bereiken:

  • Ruimte bieden om te genieten.

  • CO2 vastleggen.

  • Inzetten op kwaliteitshout voor een duurzame economie.

  • Anticiperen op klimaatverandering.

  • Tegengaan gevolgen stikstofdepositie.

  • Werken aan biodiversiteit en natuurwaarden.

  • Behoud en beheer van ons landschap.

  • Versnippering tegengaan.

Om dit te bereiken hebben we een aantal beheermaatregelen en acties geformuleerd. Deze gaan we de komende tien jaar uitvoeren. Een groot deel van deze maatregelen kan kostenneutraal via het bosbeheer uitgevoerd worden. Voor een aantal acties zijn echter aanvullende investeringen nodig. Ook zal de gemeente structureel geld moeten vrijmaken voor het beheer van ecologische verbindingszones en landschappelijke elementen, om te zorgen dat ze hun functie behouden en het groene karakter van de gemeente behouden blijft.

1. Hoe gaat het met onze bos- en natuurterreinen?

Deelgebied

Oppervlakte (ha.)

Rouwven

19,3

Leemskuilen

21,3

Buikheide

188,4

Groot- en Kleinmeer

33,6

Hoolven

49,7

De Haagdoorn

17,3

Duizels Bos

45,3

Knegselsche Heide

33,6

Wolfhoekse Heide

51,8

Bussereindse Heide

58,4

De Tasbroeke

13,8

Kleingoor

4,7

Grootgoor

17,6

Overige Bos- en Natuurterreinen

299,5

 

 

EVZ Boterpad

2,5

EVZ Ostelbeersedijk-Rouwven

5,3

EVZ Bruggenrijt

0,8

EVZ de Gender

2,9

EVZ de Run

8,4

 

 

Landschapselementen

48,2

Totaal

922,5

Welke terreinen hebben we in beheer?

Grootschalige bos- en natuurterreinen

Buikheide

Tussen Vessem en Wintelre ligt de grootste boskern van de gemeente. Dit gebied bestaat hoofdzakelijk uit bossen, maar hierin zijn ook het natuurgebied Groot- en Kleinmeer gelegen en het heideterrein de Leemskuilen. Het Groot- en Kleinmeer is een recreatieve trekpleister in de regio. Het hele gebied wordt ook veel bezocht door inwoners van Vessem en Wintelre. Er lopen diverse gemarkeerde wandelroutes door het gebied.

De bossen van de Buikheide zijn in de periode 1950-1965 aangeplant op de heidevelden tussen Vessem en Wintelre. Dit betekent dat de bossen vrij jong zijn en de oudere opstanden de eerste generatie bos vormen. Bij de heideontginningen zijn vooral naaldboomsoorten aangeplant. Bij recente verjongingen is afwisselend gekozen voor de aanplant van loofsoorten voor meer diversiteit en naaldsoorten voor houtproductie. In de periode 2011-2020 is er veel verjongd om een meer evenwichtige leeftijdsopbouw in het bos te krijgen.

Groot- en Kleinmeer

Het Groot- en Kleinmeer uit twee vennen met daaromheen heide en struwelen. Dit natuurgebied is vanwege het voorkomen van zijn grote en gezonde populatie oeverkruid opgenomen binnen het Natura2000 gebied Kempenland-West. In 2017 is in het gebied circa 3 hectare met watercrassula afgegraven en opnieuw aangeplant met oeverkruid uit het Grootmeer. Op dit moment komt watercrassula nog op enkele plaatsen binnen het terrein voor maar de natuurlijke vegetatie lijkt de concurrentie ten opzichte van deze invasieve exoot te winnen. In het gebied komen ook veel libellen en juffers voor, waaronder de bruine korenbout, de vuurlibel, zadellibel en zuidelijke keizerlibel. Vanwege het peilbeheer ondervindt het ven weinig gevolgen van de huidige verdroging. Hierdoor heeft het gebied ook grote waarde voor water- en rietvogels. Daarnaast wordt het ven en de directe omgeving ook veelvuldig gebruikt door verschillende soorten vleermuizen. Hierbij zijn onder andere structurele waarnemingen bekend van meervleermuis.

Het peilbeheer bestaat uit het water inlaten vanuit het nabijgelegen pompstation van Brabant Water. Door de hoeveelheid van deze inlaat door het jaar heen te laten varieren afhankelijk van de weersomstandigheden wordt een normaal peilverloop gecreëerd. Hierbij loopt het water via het Kleinmeer over in het Grootmeer waarna het weer naar de ondergrond infiltreert. Er zijn geen afwateringskanalen vanuit het ven waardoor al het water dat wordt ingelaten, met uitzondering van het deel dat verdampt weer terugstroomt naar de grond-waterlaag vanwaar het wordt opgepompt. De noodzaak van een dergelijk peilbeheer komt deels vanuit de aanwezigheid van hetzelfde pompstation. Doordat hier water voor drinkwater wordt opgepompt daalt de grondwaterstand tot onder de venbodem. Andere oorzaken van de verlaagde grondwaterstand zijn de grootschalige herinrichtingen van het omliggende gebied, zowel uit de bosbouw als de agrarische sector. Wanneer het peilbeheer niet gecontinueerd wordt zal het ven binnen enkele maanden droogvallen en totaal afhankelijk worden van regenwater. Hierdoor verdwijnen de huidige natuurwaarden, uiteraard als gevolg van verdroging, maar ook als gevolg van verzuring doordat de vennen volledig afhankelijk worden van neerslag.

De Leemskuilen

De Leemskuilen is een heideterrein wat geïsoleerd in de bossen van de Buikheide ligt. Ook hier zijn de gevolgen van verdroging, verzuring en vermesting duidelijk waarneembaar aan de hand van de dominantie van pijpenstrootje. Jaarlijks bloeien er nog één tot enkele exemplaren klokjesgentiaan. Om de dominantie van pijpenstrootje tegen te gaan wordt de pijpenstrootjesvegetatie gechopperd.

Naast een heideterrein is de Leemskuilen ook als archeologisch monument belangrijk. De archeologische waarde bestaat uit de restanten van steenovens uit de 14e en 15e eeuw, en dit is ook mogelijk de verklaring voor de naam van het gebied. Ten alle tijden dienen deze elementen beschermd te worden en niet door werkzaamheden aangetast te worden. De restanten liggen ook in de omringende bossen.

afbeelding binnen de regeling

Rouwven

Het Rouwven is een heideterrein dat tegen de Oirschotse Heide aanligt, en is het enige restant van de relatief vochtige heidevelden ten noorden van Wintelre. Het overige deel is in de periode 1950-1955 ontgonnen. Dit terrein is 14 ha groot, en hier leven o.a. nog klokjesgentiaan, heidekartelblad, levendbarende hagedis, en moerassprinkhaan. De heikikker en het gentiaanblauwtje zijn door verdroging helaas uit het gebied verdwenen. Om de heidevegetatie te herstellen, vergrassing tegen te gaan en om te proberen het leefgebied van het toen nog aanwezige gentiaanblauwtje te vergoten, zijn de afgelopen tien jaar grotere en kleinere plag-plekken aangelegd, zijn er stroken gechoppered, is heide gemaaid. Ook is plaatselijk kalk en steenmeel toegepast op plag- en chopperplekken om de verzurende effecten van de stikstofdepositie tegen te gaan.

Door deze maatregelen heeft dit relatief kleine terrein toch een hoge diversiteit kunnen behouden.

Aangrenzend aan het Rouwven is de bosrand langs de Oirschotse Heide op moment van schrijven nog in eigendom van de gemeente. Er lopen nu gesprekken met het Rijksvastgoedbedrijf over een grondruil, waarmee de gemeente o.a. een perceel aangrenzend aan het Rouwven zal verwerven. Daarmee kan een eerste stap gezet worden naar hydrologisch, en dus ook ecologisch, herstel van dit gebied.

Hoolven en omgeving

Ten westen van Vessem ligt een enigszins versnipperd bosgebied, waarin een drooggevallen ven ligt, het Hoolven. Het ven is omgeven door met name dennenbossen. In de omgeving van het Hoolven liggen verspreid enkele kleinere boskernen. Alle boskernen, inclusief het Hoolven, maakten tot circa 1955 deel uit van de Landschotse Heide. In de periode 1955-1965 is het gebied ontgonnen en zijn de bossen aangeplant. In 2011 heeft er een herstelproject bij het Hoolven plaatsgevonden waarbij de oorspronkelijke venbodem weer is vrijgegraven, zodat het biotoop van het ven hersteld kon worden.

ZieBijlage deelgebiedenkaarten, Landschappelijke elementen, streefbeelden en werkblokken

Helaas is het gebied dusdanig verdroogd dat het ven voor het grootste deel van het jaar droog staat. Desondanks biedt het gebied een groeiplaats aan een aantal typische soorten van vochtige tot natte heide, zoals kleine zonnedauw en moeraswolfsklauw. In het verleden kwam hier ook een populatie heikikkers voor, maar deze is door verdroging mogelijk uitgestorven. Deze verdroging heeft er wel voor gezorgd dat de populatie kleine zonnedauw en moeraswolfsklauw is gegroeid; het leefgebied van deze oeverplanten is immers vergroot. In het gebied wordt structureel houtachtige opslag verwijderd om het gebied open te houden.

Knegselse Heide / Wolfshoekse Heide

Ten westen van Knegsel beheert de gemeente de bossen rondom de Urnenweg. Dit is de voormalige Knegselse Heide. Tussen Knegsel en Steensel heeft de gemeente een deel van de bossen in beheer. Dit is de Wolfshoekse Heide. De overige bossen zijn daar eigendom van particulieren en de gemeente Veldhoven. Zowel de Knegselse als de Wolfshoekse Heide bestaan vooral uit droog productiebos, dat in de periode 1900-1050 is aangelegd op heide.

Een klein gedeelte van de Knegselse Heide dat tegen de kern van Knegsel aanligt is waarschijnlijk vrijwel altijd bos geweest. Dit deel was in gebruik als boerengeriefbosje. Dat geldt ook voor de bossen tegen de kern van Steensel aan, maar die bossen zijn vooral in eigendom van particulieren. De gemeente bezit vooral de heideontginningen.

In de bossen ten noorden van Steensel, de Wolfshoekse Heide, liggen aan weerszijden tegen de snelweg aan. Deze bossen waren in erfpacht bij Staatsbosbeheer, maar deze overeenkomst is in 2018 ontbonden. Hierin bevindt zich ook het Haoneven. Dit zijn drie vennen die gevoed worden door kwelwater. Het ven is opgeknapt door de vrijwilligers van Initiatief Natuur Steensel en bevat een grote diversiteit aan planten van de vochtige heide. Enkele voorkomende soorten zijn wilde gagel, moerashertshooi, moeraswolfsklauw, klei-ne zonnedauw, koningsvaren en diverse biezensoorten. Op de drogere delen rond het ven komt o.a. ook stekelbrem en brede wespenorchis voor.

Initiatief Natuur Steensel is ook bezig om in de bossen in de buurt van het Haoneven een speelbos te maken.

Klein Goor / Groot Goor

Langs de Gender en de Run liggen twee moerasbossen, resp. het Klein Goor en het Groot Goor. Beide bosjes zijn tussen 1950 en 1960 ontstaan in moerassige laagtes langs de beken, die waarschijnlijk tot die tijd in gebruik waren als nat hooiland.

Het Klein Goor is nu een elzenbroekbos, waarin naast zwarte els ook zachte berk en verspreid enkele eiken voorkomen. De redelijk aan het verdrogen als gevolg van de waterhuishouding op de golfbaan. In het gebied komt nog een enkele koningsvaren voor. Ook is het bos een leefgebied voor de kleine bonte specht.

Het Grootgoor is een beter ontwikkelt broekbos, vooral als gevolg van de hogere waterstand, alhoewel ook dit gebied te lijden heeft van verdroging. In het gebied komen onder andere wilde gagel en geoorde wilg voor. De komende jaren zal de omgeving van het Grootgoor gaan veranderen, aangezien waterschap De Dommel een waterberging rondom de Run gaat aanleggen. Daarbij zullen waterlopen ook worden aangepast. Tevens wordt in de omgeving van het Grootgoor op diverse plekken nieuwe natuur aangelegd, onder andere op een nieuw landgoed wat tegen het bosgebied aan komt te liggen.

afbeelding binnen de regeling

Bussereindse Heide / de Tasbroeke

Ten zuidoosten van Steensel ligt een boscomplex wat ten dele in eigendom is van de gemeente Eersel. Het overige deel is eigendom van particulieren of van gemeente Veldhoven. De bossen die in particuliere handen zijn, zijn veelal oude boerengeriefbosjes. De bossen van de gemeentes zijn de heideontginningen.

De bossen zijn gelegen op de stuifzandrug tussen de beekdalen van de Run en de Gender. Dit maakt dat de bodem vrij droog en arm is. De bossen bestaan vooral uit grove den, Amerikaanse eik en douglasspar.

De bossen waren sinds 1980 in erfpacht bij Staatsbosbeheer. In 2018 is de erfpacht voor deze bossen ontbonden.

Haagdoorn

Rondom industrieterrein De Haagdoorn liggen ook gemeentelijke bossen. Dit is een belangrijk uitloopgebied voor Eerselnaren. In het gebied ligt een voormalige Joodse begraafplaats. Aan de randen van dit gebied bevindt zich één van de laatste groeiplaatsen van de zeldzame grote bremraap in Nederland.

afbeelding binnen de regeling

Duizels bos

Tussen de A67 en De Donksbergen ligt het Duizels Bos. Dit is een vrij nat bosgebied waar de Kleine Beerze ontspringt. De bossen zijn rond 1930 aangelegd op rabatten. Dit bos wordt vrij druk bezocht, maar biedt door het vochtige karakter wel veel potentie voor het verhogen van de natuurwaarden. In het bos zijn ook franjestaarten waargenomen. Deze vleermuizen leven vooral in oudere, goed ontwikkelde bossen. Het is één van de weinige bossen van de gemeente waar bosbes in grote hoeveelheden voorkomt. Ook deze bossen waren in erfpacht bij Staatsbosbeheer en zijn in 2018 weer in beheer bij de gemeente gekomen.

Ecologische Verbindingszones (EVZ’s)

De gemeente beheert een aantal ecologische verbindingszones. De doelen van deze EVZ’s en het beheer is omgeschreven in het beheerplan Ecologische Verbindingszones (bijlage 1).

EVZ De Gender

Langs de Gender is in 2015 door de gemeente en diverse particuliere grondeigenaren met behulp van diverse subsidieregelingen een ecologische verbindingszone aangelegd. De soortenrijkdom van het Genderdal is hierdoor sterk toegenomen, en tegelijkertijd zijn er aantrekkelijke ommetjes vanuit het dorp Steensel mogelijk gemaakt.

EVZ De Run

In 2018 is de Ecologische Verbindingszone langs de Run tussen de weg Zandhoef (Bergeijk) en Eerdbrand (Eersel) aangelegd. Het gaat om een 25 meter breed strook aan één zijde van de Run. Het waterschap heeft er voor gekozen om de gekanaliseerde beekloop in stand te houden en dus niet te hermeanderen.

Het gebied bestaat uit een afwisseling van droge en vochtige bloemrijke graslanden, struwelen en bosschages, poelen en plas-draszones. De gemeentes Bergeijk en Eersel zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het beheer van dit gebied. Beheermaatregelen wordt uitgevoerd door de Runboeren, en groep boeren uit de omgeving van de EVZ. Basis voor het beheer is de beheer- en onderhoudsrichtlijn van het waterschap (BOR). Het gebied heeft zijn korte bestaan al een heleboel soorten weten aan te trekken. Doelsoorten van het gebied zijn de heikikker, de bandheidelibel, de veldparelmoervlinder en weidevogels als de wulp. De wulp en veldparelmoervlinder hebben zich al in het gebied laten zien.

In het gebied zijn in 2019 informatieborden, en insectenhotel en een picknickbank geplaatst. Ook is het gebied opgenomen in het wandelknooppuntennetwerk.

EVZ Rouwven

Ten zuiden van het heideterrein Rouwven zijn twee landbouwpercelen in het kader van de herverkaveling Wintelre-Oerle in 2015/2016 ingericht als bos/struweel en kruiden- en faunarijk grasland. Samen vormen deze twee percelen een ecologische verbinding tussen de bossen van de Buikheide en het Rouwven / Oirschotse Heide.

De kruiden- en faunarijke graslanden worden een deel van het jaar begraasd door ingeschaard vee. Mede dankzij de droogte van 2018, 2019 en 2020 beginnen de graslanden steeds kruidenrijker te worden, en vormen zo onder andere een belangrijke bron van nectar voor wilde bijen en hommels. De bossen en struweel vormen nu leefgebied voor onder andere de geelgors, maar dit zal langzaam veranderen naarmate het bos volwassener wordt.

EVZ Boterpad

Naast het Boterpad ligt een ecologische verbinding die bestaat uit graslanden, natuurakkertjes en kleine bosjes. Ook deze EVZ is in 2015/1016 aangelegd in het kader van de herverkaveling Wintelre-Oerle en legt een verbinding tussen de kampenstructuren rondom Wintelre en de Oirschotse Heide. In het gebiedje komt de veldkrekel voor, en het vormt ook een leefgebied voor diverse boerenlandvogels.

EVZ Bruggenrijt

Op de grens met de gemeente Veldhoven is wederom in 2015/2016 door de herverkaveling Wintelre-Oerle een ecologische verbinding langs de Bruggenrijt aangelegd. De verbinding is deels eigendom van de gemeente Eersel, deels van het waterschap, en aan de oostzijde van de Biemeren van de gemeente Veldhoven. Doelsoorten van de EVZ zijn de kamsalamander, die in poelen in de omgeving voorkomt, en de knoflookpad, die in het verleden op het vliegveld is waargenomen. Het gebied op Eersels grondgebied bestaat uit rijke en schrale graslanden, twee poelen, en struwelen en ruigtes. De gemeente Eersel neemt in haar beheer ook een klein deel van het waterschapseigendom mee.

afbeelding binnen de regeling

Landschapselementen

De gemeente Eersel heeft circa 48 hectare aan landschapselementen in eigendom. De landschappelijke elementen liggen binnen de gemeente in verschillende landschapstypen (beekdalen, oude cultuurgronden en jonge heideontginningen) en daarbij ook op verschillende groeiplaatsen. Het gaat om houtsingels, houtwallen, struweelhagen en kleine bosjes. Een deel van deze elementen was begin 20e eeuw al aanwezig. Sommige delen, o.a. rondom Knegsel, zijn mogelijk al eeuwenoud. Aan weerszijden van de Hemelrijksestraat in Wintelre zijn in 2015 de originele kampenstructuren opnieuw aangeplant in het kader van de herverkaveling Wintelre-Oerle. Een omschrijving van de landschapselementen, de doelen en het beheer zijn beschreven in het Beheerplan Landschappelijke Elementen Gemeente Eersel (Bijlage 2).

Algemeen beeld is wel dat de landschapselementen door gebrek aan beheer achteruitgaan. De soortensamenstelling verarmt, de leeftijdsopbouw is te uniform, er ontstaat overlast voor naastgelegen eigenaren, en er zijn meerdere gevallen waarbij landschapselementen illegaal zijn verwijderd.

Zie Bijlage deelgebiedenkaarten, Landschappelijke elementen, streefbeelden en werkblokken

Terugkijken naar de afgelopen beheerperiode (2011-2020)

Algemeen

De gemeente voert al enkele decennia een consistent beheer, gericht op de ontwikkeling van bos wat past bij de bodem en dus meer in de richting van de potentieel natuurlijke vegetatie (PNV). Daarnaast is er ook altijd de keuze gemaakt dat het bos kostenneutraal beheerd moet worden, waardoor het beheer ook altijd voor een deel gericht is geweest op houtkwaliteit en de beschikbaarheid van te oogsten bomen. De laatste tien jaar is er wel meer aandacht geweest voor het ontwikkelen van natuurwaarden, zowel in de bossen als in de natuurterreinen. Dit is terug te zien in de bossen; ze worden steeds gevarieerder. Bij de natuurterreinen valt ook te zien dat beheermaatregelen vruchten afwerpen. Zo kan bijvoorbeeld het heidekartelblad op het Rouwven kan zich door specifiek maaibeheer goed in stand houden.

In de periode 2011-2020 zijn meerdere zeer droge jaren geweest. De invloed hiervan is terug te zien in de bos- en natuurterreinen. Meer bomen zijn doodgegaan. Vrijwel alle fijnsparren of andere picea-soorten zijn afgestorven door aantasting met letterzetter, een bastkever. Maar ook soorten als Douglasspar of lariks kenden een hoge sterfte. Naast sterfte heeft de droogte ook gezorgd voor een verlaagde bijgroei; uit de bosinventarisatie blijkt dat jaarringen erg dun zijn.

De droogte is ook merkbaar geweest in de natuurgebieden, en dan vooral de nattere. Dit had met name gevolgen voor het Rouwven. Dit gebied, waar de hydrologische situatie nog steeds erg slecht is, is vrijwel volledig drooggevallen. Gevolg hiervan is geweest dat de toch al kwetsbare populatie gentiaanblauwtjes daar volledig is uitgestorven. Ook zijn er nu geen heikikkers meer aanwezig. Gelukkig heeft de populatie moerasspinkhanen zich tot nog toe wel nog kunnen handhaven. Bij het Grootmeer heeft Brabant Water veel water moeten inlaten om te voorkomen dat het gebied droog zou vallen na het inplanten van oeverkruid ter bestrijding van de invasieve exoot watercrassula.

Areaaluitbreiding

In de periode 2011-2020 zijn een aantal ecologische verbindingszones (EVZ’s) aangelegd. In totaal gaat het om een oppervlakte van circa 20 hectare. Daarnaast zijn in de herverkaveling Wintelre-Oerle oude kampen-structuren hersteld. Dit zijn de struweelhagen die in het oude Kempische landschap om de akkerpercelen stonden. Deze structuren waren deels al eigendom van de gemeente. In totaal gaat het om circa 12 hectare.

De grootste areaaluitbreiding heeft plaatsgevonden door de gedeeltelijke ontbinding van de erfpachtovereenkomst met Staatsbosbeheer. Deze erfpachtovereenkomst is in 1980 door de toenmalige gemeente Eersel voor haar bosbezit is afgesloten. Door de gedeeltelijke ontbinding is het areaal bos in 2018 met 195 hectare vergroot.

Doelstellingen bosnota 2011-2020

In de Bosnota 2011-2020 zijn een aantal doelstellingen geformuleerd. Hieronder wordt per doelstelling kort aangegeven of deze is gehaald of niet.

Houtteeltenhoutoogstdoelstellingen

 

Vrijstellen van kwalitatief goede en vitale bomen

Bij het uitzetten van dunningen is, waar mogelijk, gewerkt met toekomstbomen. Deze bomen zijn vrijgezet voor optimale groei.

In stand houden op lange termijn van het aandeel oogstbaar bos

De afgelopen beheerperiode is werk gemaakt van het verbeteren van de leeftijdsopbouw van het bos, door bewust te oogsten in bepaalde leeftijdklassen en daar te verjongen. De leeftijdsopbouw is daardoor verbeterd.

Bevorderen kwaliteit verjongingen t.b.v. de houtteelt

Om de kwaliteit van verjongingen te garanderen zijn de meeste verjongingsvlakken actief ingeplant. Dit garandeert een betere verjonging dan natuurlijke verjonging. Bij dit aanplanten zijn aan te planten soorten en herkomsten ook bewust geselecteerd.

Instandhouden aandeel uitheemse kwaliteit soorten vanwege goede houtproductie

Het aandeel Japanse en Europese Lariks in de kroonlaag is gestegen van 8,1% in 2010 naar 9,3% in 2020. Het aandeel Douglasspar is gestegen van 8,1% in 2010 naar 10,1% in 2020. Ook het aandeel Abies grandis is licht gestegen. Douglas maakt ook 33% uit van de recente verjongingen. Naast Douglasspar zijn ook Lariksen en Thuja’s aangeplant.

Natuurdoelstellingen

 

Verdere toename van het aandeel gemengd bos

Bij verjongingen is in de meeste gevallen een menging van soorten aangeplant. Dit zijn deels inheemse soorten die nu nog niet in onze bossen voorkomen, en die zich in de toekomst kunnen verspreiden.

Toename van het aandeel inlandse loofboomsoorten in het natuurbos

De afgelopen beheerperiode is gekozen voor het actief verjongen en bevoordelen van zomereik, omdat deze soort door de hoge wilddruk moeilijk natuurlijk verjongt. Het aandeel zomereik in de kroonlaag is dan ook gestegen van 13,6% naar 14,2%.

Door de actieve bestrijding van Amerikaanse vogelkers, een soort met grote concurrentiekracht, hebben inheemse struiksoorten zich goed kunnen handhaven of zelfs uitbreiden.

Toename van het aandeel dood hout, zowel staand als liggend

Het aandeel staand dood hout dikker dan 30 cm is nog steeds erg laag. 87% van het bos heeft 0-1 dode boom per hectare, terwijl de doelstelling 4 dikke dode bomen per hectare is. Met de totale hoeveelheid dood hout zit met ca. 11 m3/ha worden de minder veeleisende schimmels en dieren van dood hout leven bedient, maar voor een meer volledig biodiversiteit is 30 m3/ha noodzakelijk.

Verbeteren van de structuur, met name door verbeterde verticale structuur en verhoging van het aandeel open bos en bosranden.

Het aandeel open bos is gestegen van 20% naar 39%. Het aandeel zeer open bos is gestegen van 5% naar 36%. Het aandeel struikvormers in de bossen is daardoor ook gestegen. Er zijn ook op een aantal plekken actief bosranden gevormd.

Verbeteren overgangen open terreinen naar bos

Op een aantal locaties zijn actief bosrandzones gevormd. Hier zijn in een aantal gevallen ook daarbij behorende soorten aangeplant.

Verschralen open natuurterreinen

Zowel bij het Rouwven als bij de Leemskuilen en het Grootmeer zijn heidevegaties de afgelopen periode geplagd, gechoppered en afgegraven om de gebieden voedselarmer te maken.

Verbeteren hydrologische situatie open natuurterreinen

Het Hoolven is in 2011 verdiept tot de oorspronkelijke venbodem. Door de grote drooglegging in de omgeving en een aantal droge jaren heeft dit nog niet tot herstel van het ven geleid.

Bij het Rouwven zijn geen hydrologische maatregelen getroffen. De situatie is daar nog steeds slecht, en heeft zelfs geleid tot het uitsterven van de daar aanwezige populaties van de heikikker en het gentiaanblauwtje.

Recreatiedoelstellingen

 

Verbeteren van geleiding, o.a. door het creëren van een nieuwe parkeerplaats en routegebonden recreatie bij het Grootmeer.

Bij het Grootmeer is een parkeerplaats aangelegd en zijn wandelroutes uitgezet. In andere boskernen is er echter geen geleiding.

Voorlichting aan inwoners van de gemeente over het bosbeheer

In het begin van de beheerperiode zijn een aantal excursies gegeven rondom de houtoogst. Verder zijn er geregeld berichten gepubliceerd in de gemeentelijke nieuwskanalen. Recreanten hebben in onderzoek aangegeven dat meer informatieborden over beheer in het gebied wenselijk zijn.

Tegengaan ongewenste vormen van recreatie

Er is veel werk gemaakt van het plaatsen en herstellen van slagbomen en openstellingsborden. Er zijn echter veel klachten over wildcrossers en er zijn zeer veel loslopende honden. Ook zijn er op een aantal locaties ongewenste geocaches geplaatst. Bij het Grootmeer leidt de vele betreding van de oevers tot aantasting van de oevervegetatie, en brengt dus de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura2000-gebied in gevaar.

Beter inzichtelijk maken recreatief gebruik bosgebied

In 2019 hebben studenten van de WUR tellingen gedaan en interviews afgenomen bij bezoekers van het gebied. Ter voorbereiding van voorliggend beleidsplan is via het inwonerspanel inzicht gekregen in het recreatieve gebruik.

Aanbieden grote diversiteit van routes voor diverse doelgroepen

Er zijn diverse kortere en langere wandelroutes in de gebieden. Ook lopen routes van het wandelknooppuntennetwerk door de gebieden van de gemeente. Er zijn ook enkele mountainbikeroutes aanwezig. Het recent aangelegde ruiter- en menroutenetwerk loopt ook ten dele door de gemeentelijke bos- en natuurterreinen. De aanleg van een rolstoelpad rond het Grootmeer is in voorbereiding.

Bosinventarisatie

Resultaten bosinventarisatie bossen Gemeente Eersel

Om de staat van de huidige bossen in kaart te brengen is een bosinventarisatie uitgevoerd. Er is een Systematische Bosbouwkundige Inventarisatie (SBI) uitgevoerd voor een deel van het gebied. Dit betreft de bossen van de Buikheide en er is een afdelingsgewijze inventarisatie voor de gehele bosoppervlakte uitgevoerd. Hieronder zijn de belangrijkste conclusies weergegeven.

  • Er is minder hout in de bossen, en er groeit minder hout bij.

  • De gemiddelde houtvoorraad per hectare is afgenomen. Ook de bijgroei is gedaald (zie tabel 1). Dit is een direct gevolg van de maatregelen om de leeftijdsopbouw van het bos meer gelijk te krijgen; in afdelingen met een leeftijd die oververtegenwoordigd was is meer geoogst, en er is ruimte gemaakt voor verjonging.

  • Op de Buikheide is ooit een productieboskern ingericht die voldoende hout zou moeten kunnen leveren om het bosbeheer binnen de gemeente te financieren. Met de huidige bijgroei kan in deze boskern jaarlijks niet meer dan 1.363 m3 geoogst worden, uitgaande van 100% oogst. Bij gelijkblijvende houtprijzen is dit onvoldoende om het bosbeheer te financieren. Een mogelijkheid is het inrichten van een tweede productieboskern in de voormalige erfpachtbossen.

  • Er kan wel een vertekend beeld in de bijgroeicijfers zitten. De periode 2006-2020 heeft een aantal (zeer) droge jaren gekend. Daardoor zijn de jaarringen van bomen kleiner. Aangezien de bijgroei mede aan de hand van jaarringen berekend wordt, kan dit invloed hebben op het bijgroeigetal.

2001

2006

2020

Voorraad (in m3/ha/jaar)

133

174

141

Bijgroei (in m3/ha/jaar)

6,4

7,3

4,5

  • De boomsoortensamenstelling is beperkt veranderd.De boomsoortensamenstelling is slechts licht gewijzigd ten aanzien van 2010. De boomsoorten Douglasspar en zomereik zijn licht toegenomen, en Amerikaanse eik, berk en grove den zijn licht afgenomen. Dit is in lijn met gewenste veranderingen. Om echt structurele gewenste veranderingen in de soortensamenstelling voor elkaar te krijgen, zal de komende decennia consequent vastgehouden moeten worden aan de soortensamenstelling per bostype.

afbeelding binnen de regeling

  • De leeftijdsopbouw van het bos wordt steeds gelijkmatiger. Een gelijkmatige leeftijdsopbouw van het bos is belangrijk om ook in de toekomst verzekerd te zijn van voldoende oogstbaar hout. Bij de bosnota 2011-2020 was het een belangrijke doelstelling om te werken aan de ongelijke leeftijdsopbouw. Er is meer geoogst in bossen van 60-80 jaar oud, de meest voorkomende leeftijdsklasse. Ook is 10% van het bos verjongd.

afbeelding binnen de regeling

  • Het bos wordt steeds opener en de bosstructuur is verbeterd

Een bos bestaat uit een boomlaag, een struiklaag en een kruidlaag (de bosbodem). De sluitings-graad van de boomlaag in de Eerselse bossen is gedaald. Zie tabel 2. Dat maakt het bos opener en gevarieerder. Er zijn dan ook meer struikvormers gekomen. Dit is positief, want een gevarieerde bosstructuur zorgt ervoor dat veel verschillende dier- en plantensoorten in een bos kunnen leven. Door actieve bestrijding van Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik heeft ervoor gezorgd dat de struiklaag grotendeels uit inheemse soorten bestaat. Deze twee soorten hebben namelijk een grote concurrentiekracht en gaan zonder bestrijding heel gauw domineren.

  • Overigens is een open bosstructuur niet altijd positief. Als er meer zonlicht op de bosbodem komt, kan de organische stof die daarin is opgeslagen versneld gaan mineraliseren. Dat betekent dat hieruit CO2 vrijkomt.

Categorie

Sluitingsgraad

2001

2010

2020

Dicht en zeer dicht bos

>100%

43%

18%

5%

Gesloten bos

80-100%

32%

57%

19%

Open bos

50-80%

20%

20%

39%

Zeer open bos

<50%

5%

4%

36%

100%

100%

100%

  • Verjongingen

Uit diverse inventarisaties en waarnemingen blijkt dat de verjongingen in onze terreinen er goed bij staan. Dit komt voor een groot deel doordat we vaak gekozen hebben voor actieve aanplant, waarbij ook aandacht is geweest voor een goede manier van aanplanten en de keuze van het plantmateriaal. Natuurlijke verjonging loopt soms achter in ontwikkeling, vaak als gevolg van vergrassing.

Bosinventarisatie voormalige erfpachtbossen

In de voormalige erfpachtbossen zijn in 2017 door de toenmalige beheerder, Staatsbosbeheer, nog metingen uitgevoerd. Ook zijn deze bossen meegenomen in de afdelingsgewijze inventarisatie. De belangrijkste conclusie uit deze onderzoeken zijn:

  • De voormalige erfpachtbossen bestaan vooral uit productiesoorten.

    Douglasspar, grove den en Corsicaanse/oostenrijkse den vormen 76% van de staande houtvoor-raad. De opstanden met dikkere diameters bestaan ook met name uit Douglas en grove den.

afbeelding binnen de regeling

  • De bijgroei in de voormalige erfpachtbossen is hoger dan in de overige bossen van Eersel.

  • De geschatte bijgroei van de voormalige erfpachtbossen zit tussen de 5 en 6 m3 per hectare, maar is op basis van metingen voorzichtigheidshalve op 4,75 m3 bepaald. Dit is hoger dan de 4,5 m3 die gemeten is in de overige bossen van de gemeente. Dit valt ook te verklaren; een deel van de bossen staat op vruchtbaardere holtpodzolgronden,

  • De struiklaag is minder goed ontwikkeld en minder gevarieerd

  • Bij 68% van de meetplots heeft de struiklaag slechts een bedekking van 10% of minder. Dit komt zeer waarschijnlijk doordat in een groot deel van de grove dennenbossen Amerikaanse eiken in de kroonlaag of als tweede boomlaag voorkomen. Zij belemmeren de groei van andere boom- en struiksoorten. De Amerikaanse eik is, samen met Amerikaanse vogelkers, ook dominant in de soortsamenstelling. Ter vergelijking: Amerikaanse vogelkers maakt in de voormalige erfpachtbossen 26% uit van de struiklaag, terwijl dit in de overige bossen van de gemeente slechts 0,4% is.

  • Amerikaanse vogelkers, en ook Amerikaanse eik, zijn door hun dominantie slecht voor de biodiversiteit. Ze concurreren inheemse soorten weg. Bovendien heeft Amerikaanse vogelkers een slechte invloed op het bodemleven.

Bosbodem

In 2019 hebben studenten van Wageningen Universiteit en Researchcentrum onderzoek gedaan naar o.a. de bodemkwaliteit van de bossen van de Buikheide1. Hieruit is gebleken dat deze bossen een sterk verzurende bodem hebben. De pH varieert tussen de 3,8 en de 4,5, met een gemiddelde van 4,16. Dit is behoorlijk lager dan het gemiddelde Nederlandse bos op zandgrond (pH 4,4). Een zure bodem zorgt ervoor dat bomen en andere planten voedingstoffen minder goed kunnen opnemen. Ook komt het voor planten giftige aluminium vrij als de pH lager is dan 4,2. Dit is dus ook het geval in een groot deel van onze bossen. Aluminium zorgt ervoor dat de wortels van bomen minder goed groeien. Ook tast het bodemschimmels aan waar bomen mee samenwerken om voeding op te nemen. De verzuring leidt op die manier tot minder gezonde bossen, met onder andere een groter risico op windworp. Maar de verzuring werkt ook door in het hele bosecosysteem en tast zo de natuurwaarde en de biodiversiteit aan (zie ook hoofdstuk 2). De verzuring van de bosbodems is cumulatief. Dat betekent dat zonder ingrijpen de verzuring alleen maar erger wordt, doordat de bodem in onze streken zichzelf niet herstelt, bijv. vanuit het grondwater of door overstromende rivieren.

In het genoemde studentenonderzoek is ook gekeken naar de hoeveelheid organische stof in de bodem. Gemiddeld bevatten onze bosbodems 55 gram koolstof per kilogram bodem. Dat is aan de onderkant van wat normaal is in Nederland. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat de bosbodems op dit moment nog geen goede opbouw hebben, en dat het bodemleven beperkt is. De oorzaak hiervan is deels dat de bossen hier relatief kort geleden (ca. 60-80 jaar) op heide geplant zijn, maar de verzuring zorgt ook voor een slechter bodemleven.

Dit geeft wel aan dat er potentie is om meer koolstof vast te leggen in de bosbodem, waarmee we een bijdrage kunnen leveren aan het tegengaan van klimaatverandering. Dit vraagt wel om beheermaatregelen, omdat dit proces niet vanzelf gaat (zie hoofdstuk 3.).

1 "Focus on the Future of the forests of Eersel - Delivering building blocks for the Bosnota 2021”, Bienfait, L., Calogiuri , T., Jacobs, S., Kleisterlee , F., Kotorou , P., De Raaff , J., 2019.

Recreatie

Voor het opstellen van deze beleidsnota zijn twee verschillende onderzoeken gedaan naar de hoeveelheid en het type recreatie in onze bossen, en de beleving van recreanten. Eén onderzoek is uitgevoerd in het najaar van 2019 door studenten van Wageningen Universiteit (Bienfait et al., 2019), en in het voorjaar van 2020 is via het inwonerspanel een enquête gehouden onder de inwoners van de gemeente.

Over het algemeen zijn recreanten positief over de bos- en natuurterreinen van de gemeente Eersel. Ze geven een rapportcijfer tussen de 7 en de 8. De meeste recreanten wandelen of fietsen in de bossen. Men waardeert de afwisseling, alhoewel bijv. meer afwisseling in boomsoorten gewaardeerd wordt. Hieronder staan in het kort de belangrijkste resultaten weergegeven.

Opgemerkt moet worden een deel van de respondenten van het inwonerspanel geen onderscheid maakt tussen de gebieden die in beheer zijn bij de gemeente Eersel en de terreinen van andere beheerders. Met name de Cartierheide (in beheer bij Staatsbosbeheer) wordt als onderdeel gezien van de bos- en natuurterreinen van de gemeente, en in mindere mate geldt dit ook voor het dal van de Kleine Beerze. In de antwoorden speelt de beleving van deze terreinen dus ook een rol.

Welke gebieden worden het meest bezocht?

Het Grootmeer is het meest bezochte natuurgebied van de gemeente, gevolgd door de bossen rondom Knegsel en Steensel. Het Hoolven en omgeving wordt het minst bezocht. Vermoedelijk geldt dit ook voor alle kleinere bosjes die verspreid door de gemeente liggen.

Bij het Grootmeer komen ook meer mensen van verder weg; gemiddeld wonen bezoekers op een afstand van 7,3 km. Dit gebied trekt ook bezoekers uit bijvoorbeeld Eindhoven en Veldhoven, in tegenstelling tot de andere bos- en natuurterreinen van de gemeente. Deze worden vooral bezocht door inwoners.

afbeelding binnen de regeling

Welke activiteiten doen bezoekers in onze bossen?

Het overgrote deel (89%) van de bezoekers in onze bossen komt om te wandelen. Fietsen - hiermee wordt niet mountainbiken bedoeld - neemt een goede tweede plaats in (58%). Zie de grafiek hieronder.

afbeelding binnen de regeling

Wat waarderen recreanten het meest in onze bossen en natuurgebieden?

Bezoekers vinden onze gebieden met name mooi en natuurlijk. Uit open antwoorden van het inwonerspanel blijkt dat ook de rust en de ruimte wordt gewaardeerd. Ook vindt een deel van de respondenten dat er veel en goede recreatiemogelijkheden zijn. In de open vragen komt ook een diverse keren terug dat ze het fijn vinden dat er zoveel bos- en natuurgebieden dichtbij huis zijn.

Wat waarderen recreanten het minst in onze bossen?

Respondenten van het inwonerspanel storen zich het meest aan gemotoriseerd verkeer in onze gebieden. Uit de antwoorden op open vragen komt naar voren dat dit met name gaat over wildcrossers, maar in een aantal gevallen worden ook de vele vliegtuigen als storend ervaren. Naast crossers storen bezoekers zich ook aan loslopende honden. De roep om meer handhaving komt herhaaldelijk naar voren.

Er zijn echter nog een aantal zaken die bezoekers niet zo waarderen:

  • Er zijn te weinig bankjes.

  • Fietspaden in natuurgebieden zijn te smal.

  • De bossen zijn te monotoon.

  • Er is te weinig onderhoud; (half) omgewaaide bomen blijven liggen en na houtoogst zijn paden slecht en ligt er overal tak- en tophout.

Welke verbeterpunten, suggesties en tips noemen recreanten?

Veel verbeterpunten hangen samen met de hierboven genoemde zaken die bezoekers niet zo waarderen. Het gaat dan vooral over meer handhaving, en over een meer natuurlijke beplanting in de bossen of meer ongerepte natuur.

Tips die meerdere keren genoemd worden is dat de gemeente meer zou kunnen doen op het vlak van voorlichting en educatie, zowel met infoborden als educatie op scholen. Daarbij kan de gemeente meer gebruik maken van vrijwilligers, voor beheer maar ook voor voorlichting. Ook wordt een aantal keer genoemd dat de toegankelijkheid voor kinderwagens en rolstoelen verbeterd kan worden, en dat het goed zou zijn als de gemeente losloopterreinen voor honden aanlegt. Een enkeling vindt dat de gemeente op een paar plekken crossen mogelijk moet maken.

Meer dan zestig procent van de respondenten van het inwonerspanel vindt dat de grootste focus bij het beheer van onze gebieden moet liggen op het vlak van natuur en biodiversiteit, maar het merendeel is wel van mening in het grootste deel van het bosareaal de functies natuur, recreatie en houtoogst gecombineerd moeten worden.

2. Visie – wat willen we bereiken?

afbeelding binnen de regeling

Het beheren van bos en natuur is geen doel op zich; met het beheer willen we een bijdrage leveren aan een betere toekomst. Dat moeten we weldoordacht doen, omdat de gevolgen van beslissingen die we nu nemen vaak pas over 100 jaar hun volle effect laten zien. Het spreekwoord “boompje groot, plantertje dood” houden we dus goed in het achterhoofd.

Hieronder geven we daarom aan waar we de komende tien jaar aandacht aan gaan geven. Hoe we dit gaan doen, beschrijven we in hoofdstuk 3.

Stip op de horizon

We gaan werken aan bossen, natuurterreinen en landschapselementen die:

bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering en de gevolgen daarvan, zorgen dat de natuurwaarden en biodiversiteit in onze gemeente toenemen en tegen een stootje kunnen, en onze inwoners en bezoekers een mooie en gezonde groene omgeving bieden.

Dat betekent dat we de komende tien jaar de volgende doelen in onze bos- en natuurgebieden nastreven:

  • Ruimte bieden om te genieten.

  • CO2 vastleggen.

  • Inzetten op kwaliteitshout voor een duurzame economie.

  • Anticiperen op klimaatverandering.

  • Tegengaan gevolgen stikstofdepositie.

  • Werken aan biodiversiteit en natuurwaarden.

  • Behoud en beheer van ons landschap.

  • Versnippering tegengaan.

Hieronder beschrijven wat we daarmee bedoelen.

Ruimte bieden om te genieten

Bezoekers en inwoners waarderen onze gebieden. En dat is goed, want recreëren in de natuur is gezond en een belangrijke uitlaatklep voor veel mensen. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de corona-crisis, toen ook onze terreinen drukbezocht werden. We willen de ruimte om te genieten behouden en verbeteren. In eerste instantie kijken we naar kleinschalige verbeteringen in onze eigen terreinen. Maar we houden de deur open om in onze bos- en natuurterreinen ruimte te maken voor initiatieven die de vrijetijdseconomie in brede zin ondersteunen.

afbeelding binnen de regeling

Teveel of verkeerde recreatie kan echter ook afbreuk doen aan dit genieten, maar ook aan de natuurwaarden en de biodiversiteit. Daarom zetten we in op een goede recreatieve zonering. Dit is uitgewerkt in hoofdstuk 3.9. Ook gaan we een aantal loslooproutes aanleggen, waar hondenbezitters hun viervoeter niet aan de riem hoeven te hebben.

Ongewenste recreatie gaan we tegen, en dan met name loslopende honden waar dat niet is toegestaan, en wildcrossen. We treffen maatregelen om dit gedrag te ontmoedigen en de handhaving makkelijker te maken.

Soms willen mensen ook evenementen organiseren in onze bossen. Vaak zijn dit fiets-, ruiter of wandeltochten. In ons evenementenbeleid zijn hier een aantal kaders voor opgenomen. Echter, voor de gemeente als terreinbeheerder is dit vrij kostbaar. We moeten die routes immers controleren op veiligheid en kwetsbare natuurwaarden. In de legesverordening van 2021 is daarom opgenomen dat we deze kosten in rekening kunnen brengen bij de organisator.

CO2 vastleggen

Bossen leggen in hun ontwikkeling veel koolstof vast. Uiteraard geldt dit voor bosreservaten met een minimale verstoring. Maar ook productiebossen kunnen veel CO2 afvangen doordat koolstof wordt vastgelegd in de houtproducten. En hoe beter de houtkwaliteit, hoe langer de levenscyclus van houtproducten. Zo blijft koolstof langer gevangen in het hout van bomen die geschikt zijn om draagbalken voor huizen van te maken, dan in pallethout wat nog een keer gedowncycled wordt tot spaanplaat en na enkele jaren in de verbrandingsoven verdwijnt.

Uit onderzoek (Bienfait et al., 2019) blijkt dat de huidige voorraad koolstof in de bodem van onze bossen aan de lage kant is. Er is dus een grote potentie om meer koolstof vast te leggen. We gaan daarom een groot deel van onze bossen zo beheren dat we de koolstofvastlegging maximaliseren.

De aanleg van nieuw bos is ook een goede manier van om koolstof vast te leggen. Deze ambitie maakt onderdeel uit van het nieuw op te stellen uitvoeringsprogramma duurzaamheid. Dit kan gecombineerd worden met de aanleg van ecologische verbindingen of het verbinden van recreatieve routes. De locatie bepaalt wat voor soort bos we aanplanten.

Naast bossen leggen ook andere natuurterreinen koolstof vast. Denk aan heidevelden, graslanden en veengebieden. Daarbij is het wel belangrijk dat het beheer zo min mogelijk verstoring met zich meebrengt, en van oorsprong natte gebieden niet verdrogen. Dit laatste is echter helaas in veel van onze gebieden het geval, en daar zullen we dus aandacht aan moeten besteden.

Inzetten op kwaliteitshout voor een duurzame economie

Met bos kan niet alleen CO2 vastgelegd worden. Bos kan ook helpen uitstoot van CO2 te voorkomen. Door kwalitatief goed hout te telen, kunnen we de bouwsector een alternatief bieden voor beton en staal. Bij de productie van beton en staal wordt veel CO2 uitgestoten. Daarom gaan we een deel van het bosareaal inzetten voor hoogwaardige houtteelt.

Er vind op dit moment veel onderzoek plaats naar technieken om ook hout van slechtere kwaliteit in te zetten voor toepassingen in de bouw, bijvoorbeeld door verlijming of verduurzaming. Deze ontwikkelingen houden we natuurlijk in de gaten.

Anticiperen op klimaatverandering

Het klimaat verandert. De temperatuur zal op zijn minst 1,5 ºC stijgen. Hoewel de totale hoeveelheid neerslag gelijk zal blijven, of misschien wel toe zal nemen, zullen er waarschijnlijk wel langere periodes van droogte voorkomen. Maar zeker in de zomermaanden is de kans op piekbuien ook veel groter. Dat betekent dat er zeer veel neerslag in korte tijd kan vallen.

Voor onze bos- en natuurterreinen betekent dit het volgende:

  • Een aantal boomsoorten zullen in Nederland niet meer goed kunnen groeien. Denk bijvoorbeeld aan fijnspar. Daar staat tegenover dat de meeste soorten die van nature in Nederland voorkomen ook met een veranderend klimaat hier goed kunnen overleven.

  • Het risico op bosbranden neemt toe.

  • Natte of vochtige natuurgebieden krijgen meer met extremen te maken. Waterstanden zullen meer fluctueren. Dit heeft gevolgen voor de dieren en planten in deze gebieden. Een plant als klokjesgentiaan groeit op vochtige heide, vaak rondom vennen. Als de groeiplaats van deze soort het ene moment te droog is, maar het andere moment weer veel te nat, zal de soort uitsterven in dat gebied. Vaak ligt de sleutel dan in hydrologisch herstel en vergroting van het leefgebied.

  • Er is een groter risico op plagen en aantastingen. Denk aan eikenprocessierups of schorskevers.

  • Vooral bossen kunnen in een warmer klimaat extra aantrekkelijk worden voor inwoners en recreanten. Dat geldt voor wandelaars, maar op hete dag is het ook fijner spelen in speelbossen dan een open speelplaats.

We gaan ons beheer zo inrichten dat we hier op in kunnen spelen. We verkleinen de risico’s en zorgen dat onze bossen een plek worden waar mensen de hitte kunnen ontvluchten.

afbeelding binnen de regeling

Tegengaan gevolgen stikstofdepositie

Ook in onze bos- en natuurterreinen zijn de gevolgen te zien van een overmatige stikstofdepositie. In de bossen verzuurt de bodem. Op veel plekken is de pH lager dan 4,2. Dit is net zo zuur als yoghurt. Ter vergelijking: voor een gezond, goed groeiend bos is een pH van minimaal 4,5 wenselijk. De lage zuurgraad zorgt er niet alleen voor dat essentiële voedingsstoffen (kationen) zoals calcium uitspoelen. Er komt ook aluminium vrij in de bodem, wat giftig is voor veel bomen en planten. Wortels sterven af en de essentiële samenwerking tussen wortels en bodemschimmels (mycorrhiza) wordt minder. De lage pH zorgt voor een lagere houtproductie, maar ook voor een groter risico op stormschade.

Voor de natuur en de biodiversiteit heeft de stikstofdepositie ook gevolgen. Door de verzuring circuleert er te weinig calcium in het ecosysteem. Dit leidt tot te dunnen eierschalen en broze botten bij vogels. De grote hoeveelheid stikstof verandert ook de samenstelling van bladeren. Dat heeft gevolgen voor met name insecten die deze bladeren eten. Een rups kan zich bijvoorbeeld niet meer goed ontwikkelen tot vlinder, omdat er te weinig benodigde eiwitten zijn.

In de open natuurgebieden zoals het Rouwven, maar ook in verjongingsvlakken in de bossen, leidt de stik-stofdepositie tot vergrassing en verruiging. Hierdoor worden zeldzamere planten van voedselarme milieus weggeconcurreerd, maar kunnen bijvoorbeeld ook sprinkhanen zich niet voortplanten omdat er geen zon meer op de bodem komt om hun eitjes te verwarmen.

De komende tien jaar gaan we de gevolgen van de stikstofdepositie proberen te verzachten.

Werken aan biodiversiteit en natuurwaarden

De gemeente Eersel wil helpen om de achteruitgang van biodiversiteit te stoppen en de natuurwaarden in haar gemeente te versterken. In het beleidsplan Groen Loont! (2017) en het duurzaamheidsbeleid (2017) wordt deze ambitie benoemt. Uiteraard gaan we daar ook in onze bos- en natuurterreinen aan werken.

In de open natuurterreinen (Groot- en Kleinmeer, Rouwven, Leemskuilen, Hoolven, Hoaneven) gaan we de aanwezige natuurwaarden versterken en uitbreiden. We zoeken kansen om te werken aan hydrologisch herstel, omdat dit in deze gebieden vaak een belemmerende factor is. De ecologische verbindingszones zijn ingericht voor bepaalde doelsoorten. Daar richten we ons beheer op in.

Met de bossen proberen we meerdere doelen te bereiken. Natuur en biodiversiteit zijn daar één van. We gaan een paar bosdelen beheren als of omvormen naar bosreservaten waar we uiteindelijk de natuur zoveel mogelijk haar gang laten gaan. Het gaat dan om enkele delen van de Buikheide, de bossen aangrenzend aan het Groot- en Kleinmeer, de bossen aangrenzend aan het Hoolven, het Duizels Bos, en het Groot- en Kleingoor. Daarnaast gaan we beheermaatregelen treffen om in de overige bossen ook de natuurwaarde te verhogen (zie hoofdstuk 3).

Behoud en beheer van ons landschap

De bijna 50 hectare aan landschapselementen van de gemeente liggen verspreid over de hele gemeente in het boerenland. Deze landschapselementen geven het Kempische landschap vorm en horen ook bij de Kempen. Vaak vormen ze een verbinding tussen het heden en het verre of minder verre verleden.

Deze elementen zijn echter nooit structureel beheerd, mede door gebrek aan budget. Hierdoor zijn deze elementen veelal in kwaliteit achteruitgegaan. De beplanting gaat achteruit in aantal en soortensamenstelling, exotische soorten als Amerikaanse vogelkers gaan domineren, en ze veroorzaken overlast voor naastgelegen eigenaren doordat randbomen nooit zijn opgesnoeid. Sluipenderwijs zijn daardoor landschapselementen aan het verdwijnen. Hier geldt het credo: onderhoud is behoud.

In beleidsplan Groen Loont! (2017) is daarom opgenomen dat de gemeente een beheerplan voor deze landschapselementen gaat opstellen en uitvoeren. Dit beheerplan is bijgevoegd in bijlage 2. De komende tien jaar gaan we dit plan uitvoeren.

Versnippering tegengaan

De gemeente Eersel is de grootste eigenaar van bos- en natuurterreinen in de gemeente. Andere eigenaren zijn Staatsbosbeheer, Brabants Landschap, Natuurmonumenten, gemeente Veldhoven, gemeente Bladel en vele kleine particuliere eigenaren. Deze versnippering leidt niet alleen tot inefficiënt beheer of belemmert het tegengaan van ongewenste recreatie. Het is ook vaak voor inwoners of bezoekers lastig om te weten waar zij met ideeën of meldingen terecht moeten. Bovendien is het een onwenselijke situatie dat gemeentes eigendom hebben op elkaars grondgebied.

We streven ernaar om de bossen van de gemeente Veldhoven op het grondgebied van de gemeente Eersel in eigendom te verwerven. In totaal gaat het om circa 200 hectare.

Daar staat tegenover dat we gaan onderzoeken of we de bossen ten westen van Vessem, Hoolven en omgeving (circa 60 hectare), kunnen overdragen aan Brabants Landschap. Deze maken bossen onderdeel uit van de verbinding tussen de Spekdonken / het dal van de Kleine Beerze en de Landschotse Heide. Dit zijn terreinen van Brabants Landschap, en het is niet logisch dat de gemeente de tussenliggende gronden in beheer heeft.

De gemeente Bladel heeft vooral ten westen van Vessem bosgebieden in eigendom. Aangezien wij zijn onze bos- en natuurterreinen daar over willen dragen aan Brabants Landschap, hebben wij niet de ambitie deze gronden van de gemeente Bladel over te nemen.

Voor inwoners en bezoekers van onze gemeente is de Cartierheide een belangrijk natuurgebied. Dit gebied is in beheer bij Staatsbosbeheer. Om als gemeente meer zeggenschap te kunnen hebben in dit voor de gemeente belangrijke gebied, zal de erfpachtovereenkomst met Staatsbosbeheer niet verlengd worden. Deze loopt in december 2029 af. Omdat ook in dit gebied versnippering van beheer niet wenselijk is, zullen we dan ook kijken wie deze bossen het beste in beheer kan hebben.

3. Beheer - Wat gaan we de komende tien jaar doen?

Indeling bosdoeltypen

De basis om de doelstellingen van de gemeente voor elkaar te krijgen is het indelen van de bossen in doel-typen. Daarbij zetten we de lijn van de vorige bosnota voort met een indeling in productiebossen, inheems bos met productiewaarden en natuurbossen. De indeling is weergegeven op de kaarten in de “Bijlage deelgebiedenkaarten, Landschappelijke elementen, streefbeelden en werkblokken”.

Productiebossen(productie meereisende soorten, 375 ha)

Aan te planten soorten productiebos:

Douglasspar

Grove Den

Corsicaanse/Oostenrijkse den

Zomereik

Esdoorn

Levensboom (Thuja)

Tamme kastanje

In deze bossen ligt het accent op de productie van voldoende en goed hout tegen zo laag mogelijke kosten. Beheermaatregelen zijn dan ook vooral hierop gericht, alhoewel er altijd oog zal zijn voor bijzondere natuurwaarden als dikke dode bomen, horsten of mierenhopen, of beeldbepalende elementen als bijzondere mooie bomen.

Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke verjonging, maar bij de meeste verjongingen zal ook actief aangeplant worden. Dit doen we om te zorgen voor kwalitatief goede verjongingen, om een verscheidenheid van houtproducerende soorten te krijgen en om kwalitatief goede rassen in te brengen. We planten alleen rassen die voorkomen op de rassenlijst bomen. Om een wildgroei aan aangeplante soorten te voorkomen, planten we de komende tien jaar alleen de soorten in tabel hiernaast aan. Deze soorten kunnen zich handhaven in een veranderend klimaat. Vanwege de grotere droogtegevoeligheid planten we geen fijnspar en andere picea-soorten, zilverspar en lariks meer aan.

Als de bodem het nodig heeft, kunnen we in productiebossen ook struikvormers en in mindere mate boom-vormers met makkelijker verteerbaar strooisel planten (zie ‘Tegengaan gevolgen stikstofdepositie’).

De productiekern in de bossen van de Buikheide behouden we. Daarnaast heeft een deel van de erfpachtbossen ook potentie om goed productiebos te worden. Daar werken we dan ook naartoe. Zoals in hoofdstuk 2 beschreven willen we namelijk kwaliteitshout produceren, maar een vergroting van het productieareaal is ook nodig om het beheer kostenneutraal te blijven uitvoeren.

Inheems bos met productiewaarden(productie PNV, 250 ha)

Aan te planten soorten productie PNV

Grove den

Zomereik

Linde

Fladderiep (op vochtigere delen)

Zoete Kers

Zomer- en winterlinde

Gewone esdoorn

Veldesdoorn

Beuk (in wintereiken-beukenbos)

Wintereik (in wintereiken-beukenbos)

Ratelpopulier

Lijsterbes

Amerikaans krentenboompje

Rode kornoelje (op vochtigere delen)

Vuilboom

Boswilg

Wilde kamperfoelie

Vlier

Hazelaar

Hulst

In dit bostype proberen we soortensamenstelling zoveel mogelijk overeen te laten komen met de natuurlijke samenstelling. Dit wordt ook wel de Potentieel Natuurlijke Vegetatie (PNV) genoemd. Het beheer is echter gericht op een combinatie van houtproductie, natuurwaarden en de belevingswaarde, de aantrekkelijkheid voor de recreant. De potentieel natuurlijke vegetatie voor het grootste deel van dit areaal bestaat uit droog of vochtiger berken-eikenbos en uit een kleiner deel uit wintereiken-beukenbos.

Het berken-eikenbos heeft in de boomlaag vooral eiken, berken en dennen, en is in feite in onze regio voor een groot deel een bostype van voormalige heidegronden. Heidegronden zijn in feite leeggeroofde bosgronden. De heidebodem was voedselarm en over het algemeen zuur, en biedt dus eigenlijk geen goede uitgangspositie van het bos. Men mag dus verwachten dat er oorspronkelijk, voordat de mens ervoor zorgde dat het bos degradeerde tot heide, er een veel rijkere bosgemeenschap op deze gronden stond. Bovendien verzuurt de bodem onder het berken-eikenbos nog verder door stikstofdepositie en het zure strooisel van dennen en eiken.

Daarom gaan we in deze bossen ook rijkere soorten inbrengen (zie ook ‘tegengaan gevolgen stikstofdepositie’). De voornaamste houtproducerende soort zal grove den blijven. Hierbij zetten we zoveel mogelijk in op natuurlijke verjonging, maar als de dennen in de omgeving onvoldoende kwaliteit hebben, planten we betere rassen aan. Ook blijven we proberen het aandeel eik te verhogen, omdat de natuurlijke verjonging hiervan nog steeds achterblijft als gevolg van de hoge wilddruk.

Zie Bijlage deelgebiedenkaarten, Landschappelijke elementen, streefbeelden en werkblokken

Aan te planten soorten natuurbos

Grove den

Zomereik

Linde

Fladderiep (op vochtigere delen)

Zoete Kers

Zomer- en winterlinde

Gewone esdoorn

Veldesdoorn

Lijsterbes

Rode kornoelje

Vuilboom

Boswilg

Wilde kamperfoelie

Vlier

Hazelaar

Hulst

Meidoorn (bosranden)

Hondsroos (bosranden)

Sleedoorn (bosranden)

Natuurbos (161 ha)

Enkele delen van het bosareaal wijzen we aan als natuurbos. Eindbeeld is hier een natuurlijke vegetatie waar we als mens nauwelijks nog ingrijpen. Het gaat hierbij om een deel van de buikheide, een deel van de bossen rondom het Groot- en Kleinmeer, het Grootgoor langs de Run en Kleingoor langs de Gender, en het Duizels Bos.

Het Grootgoor en Kleingoor zijn al goed ontwikkelde elzenbroekbossen, die alleen helaas last hebben van verdroging. Bovendien moet in het Kleingoor nog wat bestrijding van Amerikaanse Vogelkers plaatsvinden. Het deel van de Buikheide, de bossen bij het Groot- en Kleinmeer en het Duizels Bos zijn tot op heden nog grotendeels ingericht als productiebos, met deels uitheemse soorten. Deze bossen gaan we omvormen door een versnelde houtoogst en het bewust aanplanten van bij de groeiplaats passende natuurlijke soorten.

Werkblokken

Om onze gebieden efficiënt te beheren, werken we met werkblokken. Ieder jaar is een ander werkblok ‘aan de beurt’. In dat deel van de bos en landschap oogsten we hout, en voeren we de benodigde beheermaat-regelen uit. De werkzaamheden leggen we vooraf vast in een werkplan. In de natuurgebieden en ecologische verbindingszones is over het algemeen meer jaarlijks beheer nodig, maar ook dit beheer komt in het werkplan terug. De werkblokindeling is op kaart weergegeven in de bijlage kaarten Bosnota (werkblokken).

Ruimte om te genieten

Recreatieve zonering

In onze bos- en natuurterreinen maken we gebruik van een zogenaamde recreatieve zonering. We geven dus aan welke intensiteit aan recreatie waar gewenst is.

We delen onze terreinen in drie zones in:

  • Hoog voorzieningenniveau: dit zijn de drukbezochte plekken waar we de voornaamste recreatiedruk concentreren. Hier leggen we de meeste voorzieningen aan: parkeerplaatsen, gemarkeerde routes, informatieborden, hondenlosloopvoorzieningen en speelbossen. Het aantal gebieden met dit intensieve recreatieniveau is beperkt: rondom het Grootmeer, rondom de Bosschuur, en het deel van de Wolfhoekse Heide tussen Steensel en de A67. Deze gebieden zijn makkelijk toegankelijk en bedoeld voor een breed spectrum aan recreanten.

  • Laag voorzieningenniveau: deze gebieden zijn gericht op extensieve recreatie als wandelen, fietsen en paardrijden. Er is een beperkt aantal routes en de voorzieningen zoals bankjes zijn beperkt. Het gaat hier om het overgrote deel van de bos- en natuurterreinen. Deze gebieden zijn bedoeld voor de natuurliefhebber en de rustzoeker.

  • Rustgebied: in deze gebieden hebben de natuurwaarden voorrang en recreatie wordt slechts zeer beperkt toegestaan. De mens is aanschouwer vanaf de zijlijn. Dat betekent dat we hier ook paden opheffen als het netwerk te fijnmazig is.

De indeling in zones is terug te vinden in de kaartbijlage.

Rondom het Grootmeer staat de gemeente voor de grootste uitdaging. Dit is een kwetsbaar natuurgebied, maar ook het drukstbezochte gebied. Hier liggen een rustgebied en een gebied met een hoog voorzieningenniveau pal naast elkaar. We gaan hier daarom veel aandacht besteden aan bewegwijzering, informatieborden, etc. Gelukkig zijn de aanwezige diersoorten gewend aan deze recreatiedruk. Het Grootmeer heeft echter een unieke vegetatie, en is daardoor ook Europees beschermd (Natura2000). Daarom zullen we met

balustrades of hekwerken fysieke barrières moeten aanleggen om te zorgen dat recreanten het kwetsbare gebied niet meer betreden.

Verspreid over de bossen plaatsen we bankjes. Hier starten we in het kader van het project ‘Dorpen maken het verschil’ al in 2020 mee, en we betrekken dorpsraden bij de locatiekeuze.

Wandel- en fietsroutes

De bestaande wandel- en fietsroutes houden we in stand (zie kaartbijlage). Dat geldt ook voor de bestaande paden in de bos- en natuurterreinen. We gaan wel onderzoeken of het verbreden van fietspaden mogelijk is. Als er ongewenste ‘olifantspaadjes’ ontstaan dan blokkeren we die spontane routes.

Uitzondering is het Duizels Bos. We hebben de ambitie om dit te ontwikkelen tot een natuurbos. Op dit moment liggen er vrijwel alleen rechte paden in het bos, en behoorlijk fijnmazig. Door deze paden grotendeels op te heffen en een kronkelpad aan te leggen wordt het pad interessanter voor wandelaars, maar kunnen we er ook voor zorgen dat de verstoring in het gebied afneemt. We doen dit in overleg met de inwoners van Duizel.

Speelbossen

Spelen in de natuur is goed voor kinderen. Het is gezond, maar maakt kinderen ook weerbaarder en creatiever. Bovendien begint liefde voor de natuur bij het ervaren van de natuur.

Bij de Bosschuur ligt al sinds 2007 een speelbos. Dit speelbos wordt beheerd door Stichting De Woudloper. We blijven de stichting hierin faciliteren en samen met hen kijken naar verbeteringen in het speelbos en de directe omgeving.

Initiatief Natuur Steensel (INS) heeft de gemeente gevraagd of zij aan het Kerkdijkje een speelbos mag aanleggen voor de kinderen uit Steensel. Samen hebben we in 2019 en 2020 hier de eerste werkzaamheden verricht. De komende jaren gaan we dit speelbos verder ontwikkelen.

Arboretumbos

Rondom de Bosschuur is de afgelopen jaren een eerste aanzet gemaakt met de aanleg van een Arboretumbos. Dit is een route waarlangs diverse in Nederland voorkomende boomsoorten staan. Verder dan een eerste aanzet is dit echter nooit gekomen; de route is nauwelijks herkenbaar. We gaan jaarlijks samen met de Bosschuur een deel van deze route aanleggen. In 2030 willen het Arboretumbos gereed hebben.

afbeelding binnen de regeling

Het ontwerp van het arboretumbos.

Evenementen

Jaarlijks worden er diverse evenementen georganiseerd in de gemeentebossen. Meestal gaat het om wandel-, fiets-, of ruitertochten. Dit willen we blijven toestaan, omdat deze evementen sociaal contact stimuleren en omdat het gezond is als mensen buiten kunnen bewegen.

Het evenementenbeleid van de gemeente bepaald aan welke voorwaarden evenementen moeten voldoen. Daarnaast moet de gemeente als bos- en natuurbeheerder zorgen dat routes veilig zijn en dat (beschermde) dieren en planten niet benadeeld worden door het evenement. De evenementenroutes moeten daarom voor ieder evenement gecontroleerd worden. Jaarlijks leidt dit tot ongewenste kosten voor de gemeente in het bosbeheer.

In de legesverordening van 2021 is opgenomen dat we deze kosten in rekening kunnen brengen bij de organisator.

afbeelding binnen de regeling

Vrijwilligers

Een aantal inwoners helpen bij het onderhoud van bos- en natuurterreinen en landschapselementen van de gemeente. Zo helpen de vrijwilligers van Initiatief Natuur Steensel (INS) bij het onderhoud van het Hoaneven, het speelbos aan het Kerkdijkje en de ecologische verbindingszone langs de Gender. De Jagersvereniging uit Vessem onderhoudt ieder jaar een aantal landschapselementen rondom Vessem.

We blijven deze groepen ondersteunen met allerlei praktische zaken en geven hen invloed in het beheer. Ook willen we de komende tien jaar het aantal vrijwilligers uit te breiden. Dat doen we door bestaande groepen te helpen om natuurwerkdagen te organiseren, en we gaan kijken of er animo is voor het opstarten van nieuwe groepen. Ook proberen we zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij het Coördinatiepunt Landschapsbeheer van Brabants Landschap voor ondersteuning bij het werken met vrijwilligers.

Vrijwilligers vallen onder de Arbo-wet. Dat betekent dat we ervoor moeten zorgen dat vrijwilligers op de veilige en gezonde wijze werken. We organiseren daarom iedere 3 jaar een cursus ‘Hulpverlening Geïsoleerde Arbeidsplaatsen’ en cursussen voor het veilig werken met kettingzagen en bosmaaiers. Deze cursussen hebben in 2019 voor het eerst plaatsgevonden, dus de eerstvolgende ronde volgt in 2022.

Meer voorlichting en educatie

We gaan bezoekers meer informatie geven over onze bos- en natuurterreinen. Dat doen we door meer en betere informatieborden aan te brengen. In eerste instantie doen we dat op drukbezochte plekken, of plekken met een bijzondere waarde. Denk bijvoorbeeld aan het Grootmeer, de Leemskuilen en het Rouwven. Hierbij betrekken we ook de dorpsraden. We gaan ook tijdelijke bordjes plaatsen op plekken waar ‘nieuw’ dood hout is, bijvoorbeeld na houtkap of bij stormschade. Daarmee hopen we het gevoel van ‘slecht onderhoud’ weg te nemen.

Ook gaan we op de gemeentewebsite beter uitleggen wat we doen. We gaan ook beter uitleggen wat we doen als er beheer wordt uitgevoerd in onze terreinen, of als er houtoogst plaatsvindt.

Daarnaast gaan we kijken of er inwoners zijn die zich als vrijwilliger willen inzetten voor educatie en voorlichting. Zij kunnen gastlessen geven op scholen of rondleidingen geven.

Tegengaan ongewenste recreatie

De komende beheerperiode gaan we werk maken van ongewenste recreatie. Wildcrossers en loslopende honden zijn grootste ergernis van bezoekers van onze gebieden. Dit leidt tot conflicten tussen bezoekers. Maar crossers vernielen ook paden, en wilde dieren hebben te leiden onder het lawaai van crossers en de aanwezigheid van loslopende honden.

Een andere vorm van (grotendeels) ongewenste recreatie is de aanwezigheid van geocaches. Geocaches zijn veelal zonder toestemming aangebracht en leiden tot veel verstoring omdat ze vaak een stuk van de paden afliggen. Mensen lopen daardoor buiten de paden, wat slecht is voor de aanwezige planten en dieren.

We gaan de volgende maatregelen nemen:

  • Vervangen openstellingsborden: we gaan de oude, groene openstellingsborden vervangen door een Kempenbreed ontwerp wat duidelijker zichtbaar is, voor uniformiteit zorgt, én op basis waarvan onze BOA’s beter kunnen handhaven.

  • Aanleg loslooproutes: bij het Grootmeer en de bossen van de Haagdoorn gaan we hondenlosloop-routes aanleggen. Zo kunnen we voorzien in de behoefte om honden los te laten lopen, maar kunnen we de negatieve effecten beperken. Een zone rond deze routes wordt aangewezen als losloop-gebied in het kader van de APV. Met paaltjes geven het verloop van de route aan, en er komen borden met de gedragsregels. Buiten deze routes gaan we meer handhaven op het los laten lopen van de hond. Op enkele websites staat foutieve informatie over loslopen in onze terreinen. We gaan contact opnemen met deze websites om deze informatie te corrigeren.

  • Doorbreken crossroutes: op initiatief van de gezamenlijke dorpsraden is een werkgroep opgericht die kijkt hoe crossroutes doorbroken kunnen worden. Deze werkgroep bestaat uit leden van de dorpsraden, medewerkers van de gemeente en VTH De Kempen, en een toezichthouder van SSIB (Samen Sterk in Brabant). Door op een cruciale plekken de crossroutes te blokkeren, kunnen we hele routes onaantrekkelijk maken. Ook gaan we paden herstellen zodat ze minder leuk worden om over te crossen. Verder gaan we kijken of we betere handhavingsacties kunnen opzetten. De werkgroep gaat ook kijken of we met communicatie meer de sfeer kunnen neerzetten dat wildcrossen ‘not done’ is.

  • Benaderen plaatsers geocaches / verwijderen geocaches: in het Duizels bos zijn met toestemming van de vorige beheerder (Staatsbosbeheer) geocaches geplaatst. Omdat we het Duizels bos willen gaan omvormen naar een natuurbos, zijn geocaches ongepast in dit gebied. We zullen de overeenkomst voor deze geocaches dan ook ontbinden. Op de Buikheide liggen ook op diverse plekken geocaches. Hier willen we een klein deel van toestaan. We gaan proberen te achterhalen wie de geocaches geplaatst heeft, en gaan daar het gesprek mee aan. Indien de plaatser niet te achterhalen is, zullen we na kennisgeving ter plaatse de geocaches verwijderen.

afbeelding binnen de regeling

CO2 vastleggen

Revitaliseren holle dennenbossen

Een deel van de gemeentelijke bossen zijn zogenaamde ‘holle dennenbossen’. In deze opstanden is lang doorgedund waardoor de staande houtvoorraad relatief laag is en het bos weinig productief. Ook is vaak maar weinig verjonging aanwezig. Door aanplant en het stimuleren van natuurlijke verjonging kan dit bos gerevitaliseerd worden. Dit houdt in dat er hoogproductieve boomsoorten geplant worden die veel koolstof opslaan in bovengrondse biomassa, maar ook strooiselverbeterende boomsoorten die zorgen voor een betere mineralenhuishouding en dus een weerbaarder en productiever bos.

Door revitalisering kan de bijgroei in het bos flink toenemen, en daarmee dus de koolstofopslag in de biomassa. Deze opslag kan verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Een hol grove dennenbos waar licht gedund blijft worden, maar waar nauwelijks verjonging plaatsvindt, legt gemiddeld ongeveer 2.3 ton CO2 per jaar vast in de biomassa. Bij groepsgewijze verjonging met soorten als grove den, lijsterbes en berk ligt de vastlegging op zo’n 3-5 ton CO2 per hectare per jaar. Bij een hoger aandeel Douglas en beuk kan de vastlegging van groepsgewijze verjonging oplopen naar zo’n 5-7 ton CO2 per jaar. Bij een meer complete bedekking van de verjonging is de vastlegging met lichtboomsoorten zo’n 5-7 ton CO2 per jaar, oplopend tot 9-11 ton CO2 bij het gebruik van schaduwsoorten als beuk en Douglas2.

Per holle opstand gaan we kijken hoe we het beste kunnen revitaliseren. Dit leggen we vast in het jaarlijkse werkplan.

2 Bron: Lerink , B., Schelhaas, M.J., Boosten, M., Kremers, J., Den Ouden, J., Clerkx , S., Nabuurs , G.J. (2020). Gereedschaps-kist Klimaatslim Bos- en Natuurbeheer. Wageningen University & Research en Stichting Probos

afbeelding binnen de regeling

Behoud bosklimaat

Het bosecosysteem legt koolstof vast in de bomen zelf, maar ook als organische stof in de bodem. Als er grote verjongingsgaten gemaakt worden in het bos, komt er veel zonlicht op de bodem en mineraliseert deze organische stof. Daardoor komt de vastgelegde koolstof weer vrij als CO2. Dat willen we voorkomen. We gaan daarom zoveel mogelijk verjongen ‘onder scherm’. Dat betekent dat we verjonging onder bestaande bomen gaan planten. Als dat niet mogelijk is, gaan we werken met verjongingsgaten die maximaal twee tot drie keer de boomlengte zijn. Hier wijken we alleen vanaf als voor natuur of houtproductie lichtboomsoorten willen verjongen. Deze hebben namelijk grotere verjongingsgaten nodig.

Aanleg nieuw bos

Als de gemeente in het uitvoeringsprogramma duurzaamheid de ambitie uitspreekt om bossen, gaan we verkennen waar aanplant van nieuw bos goed mogelijk is. In eerste instantie kiezen we locaties die bestaande bosgebieden met elkaar verbinden of vergroten, en/of waar de gemeente al grond in eigendom heeft. Een eerste globale verkenning van mogelijke locaties hiervoor is weergegeven op naastgelegen kaart.

In tweede instantie kunnen we ook verspreid door de gemeente houtsingels of kleinere landschapsbosjes bossen gaan aanplanten. Deze locaties moeten wel zorgvuldig gekozen worden. Een verkeerd geplaatst bosje kan ervoor zorgen dat landschap met een open karakter verdwijnt, terwijl deze landschappen vanuit het oogpunt van recreatie of bijvoorbeeld weidevogels belangrijk zijn.

Per locatie zal nader uitgewerkt moeten worden hoeveel bosaanplant ter plaatse wenselijk is, en welk type bos we aanplanten. Bij ecologische en recreatieve verbindingen en bosranden kiezen we in eerste instantie voor natuurbos. Op voormalige landbouwgronden op overige locaties kiezen we voor productiebos.

Inzetten op kwaliteitshout voor een duurzame economie

Voor de teelt van kwaliteitshout in onze productiebossen maken we gebruik van een beperkt aantal soorten naald- en loofboomsoorten (zie 3.1.). Actief verjongen is het uitgangspunt; we maken alleen gebruik van natuurlijke verjonging als dit tot een voldoende stamtal zal leiden. Zo zijn we verzekerd van een goede ba-sisopstand, en hoeven we geen dure maatregelen als snoeien te verrichten. In productiebossen en het inheems bos met productiewaarden gaan we verder met het verbeteren van de leeftijdsopbouw. Dat betekent dat met name verjongd wordt in de bossen die zijn aangeplant tussen 1940 en 1960.

Anticiperen op klimaatverandering

Soortkeuze

Bij de aanplant van jonge bomen kiezen we voor soorten en herkomsten die beter tegen droogte kunnen. Dat betekent echter geen grote verschuivingen in de soortensamenstellingen. Uit voorlopige resultaten van onderzoek van de WUR blijkt dat inheemse soorten vaak beter tegen het nieuwe klimaat kunnen dan exotische soorten. Dat is ook niet gek aangezien we het klimaat van Midden-Frankrijk zullen krijgen, waar min of meer dezelfde boomsoorten voorkomen. De boomsoortenlijsten zoals opgenomen in 3.1. bevatten soorten waarvan we verwachten dat ze het in een veranderend klimaat goed zullen doen.

Tegengaan verdroging

De gemeente heeft drie natuurterreinen die aan het verdrogen zijn: het Rouwven, het Hoolven en de Leemskuilen.

  • Het Rouwven: dit ven heeft veel last van de ontwatering van omliggende landbouwpercelen. Als we het naastgelegen perceel Eersel O 24 kunnen verwerven van het Rijksvastgoedbedrijf, kan er op de oostgrens van het huidige Rouwven een waterkerende laag aangebracht worden. Deze herstelmaatregel zal als een apart project uitgevoerd worden. Op dit moment lopen gesprekken voor een grondruil met Rijksvastgoedbedrijf.

  • Hoolven: Het Hoolven heeft gelukkig zijn oorspronkelijke vorm behouden. Dat biedt een goede basis voor hydrologisch herstel. De verdroging wordt vooral veroorzaakt door de omliggende bossen en door landbouwkundige ontwatering. We gaan het omliggende naaldbos omvormen naar loofbos. Aanvullend streven we naar het dempen van de diverse ontwateringssloten in de directe omgeving. We gaan onderzoeken welke sloten het beste gedempt kunnen worden.

  • Leemskuilen: het voormalige ven is hier in het veld niet herkenbaar. We gaan de omliggende naaldbossen omvormen tot loofbos, omdat het naaldbos in ieder geval zorgt voor verdroging van het bos. Daarnaast gaan we onderzoeken of de oorspronkelijke venbodem nog aanwezig is, zodat we weten of een project voor verder hydrologisch herstel zinvol is.

Bosbrandrisico

De zomers van 2018, 2019 en 2020 waren zeer heet en zeer droog. Door diverse natuurbranden in Nederland is duidelijk geworden dat het risico op brand in bos- en natuurterreinen is toegenomen. Bosbranden kunnen bij de verkeerde weersomstandigheden vrijwel onbeheersbaar worden. We gaan daarom een aantal maatregelen treffen (zie ook de kaartbijlage):

  • Grendellijn A67: i.o.m. de veiligheidsregio gaan we in onze bossen langs de A67 een strook van minimaal 25 meter breed omvormen tot inheems loofbos. Dit doen we door een versnelde houtoogst, gevolgd door natuurlijke verjonging en aanplant.

  • Brandsingels bebouwing / recreatieve objecten: onze bossen grenzen op een aantal plekken aan bebouwing, bedrijventerreinen of recreatieve objecten als campings of huisjesparken. Deze plekken gaan we omzomen met een strook inheems loofbos van 25 meter breed. Dit doen we door een versnelde houtoogst, gevolgd door natuurlijke verjonging en aanplant.

  • Compartimentering: we gaan in de bosdoeltypen ‘productiebos’ en ‘inheems bos met productiewaarden’ een compartimentering aanbrengen, door het dooradering met 10 meter brede singels van inheems loofhout aan te leggen. Ook dit doen we door een versnelde houtoogst op deze locaties in combinatie met grondbewerking, waarna natuurlijke verjonging van m.n. berk zal optreden.

  • In kaart brengen bluswatervoorzieningen: we gaan samen met de veiligheidsregio de bluswatervoorzieningen in en rondom onze bos- en natuurterreinen in beeld brengen.

afbeelding binnen de regeling

Tegengaan gevolgen stikstofdepositie

Zoals in hoofdstuk 2 beschreven, leidt de overmatige stikstofdepositie in onze bos- en natuurterreinen tot verzuring, degradatie van de bodem en verruiging. Met de volgende maatregelen proberen we deze effecten te verzachten:

  • Monsternames: jaarlijks gaan we op een deel van de verjongingslocaties van dat jaar monsters nemen om te zien wat de zuurgraad en mineralenvoorraad in de bodem is. Dat geeft inzicht in of en welke maatregelen we op die locaties kunnen treffen.

  • Rijk-strooiselsoorten: de aanplant van soorten met makkelijk verteerbaar strooisel (rijk strooisel) kan ervoor zorgen dat mineralen uit de diepere bodemlagen weer beschikbaar komen in het ecosysteem. Het gaat dan om soorten als linde, esdoorn, hazelaar, fladderiep, ratelpopulier, zoete kers, Europese vogelkers en haagbeuk. Een deel van deze soorten zullen het echter niet redden omdat de huidige bodems te arm en te zuur zijn. Daarom planten we deze beheerperiode vooral winterlinde, gewone esdoorn en ratelpopulier, gecombineerd met lijsterbes en vuilboom als struikvormers3. Op plekken waar we steenmeel aanbrengen (zie volgende punt) planten we ook veldesdoorn, haagbeuk, gewone hazelaar, zoete kers en boswilg aan.

  • Steenmeel: het uitstrooien van steenmeel in bos- en natuurterreinen is een manier om de mineralenbalans op een geleidelijke manier te herstellen. Op dit moment wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten hiervan, maar de voorlopige resultaten zijn positief. Omdat de langjarige effecten van steenmeel nog niet bekend zijn, kiezen we deze beheerperiode niet voor grootschalige toepassing van steenmeel. Bovendien is het ook duur om steenmeel zonder zware bodembeschadiging aan te brengen. We gaan meedoen met een project van Bosgroep Zuid en Bureau Van Nierop waarbij op een aantal locaties met een helikopter steenmeel wordt uitgestrooid. Verder zullen we op beperkte schaal steenmeel toepassen op verjongingslocaties waar uit de bodemonderzoeken blijkt dat dit gewenst is.

  • Natuurgebieden chopperen: om verruiging en dominantie van pijpenstrootje in natuurgebieden tegen te gaan, gaan we delen van deze gebieden chopperen. In tegenstelling tot plaggen blijft een deel van de mineralen zo behouden voor de gewenste heidevegetatie. Op chopperbanen strooien we steenmeel uit. Omdat dit dure maatregelen zijn, doen we dit alleen als we kunnen aansluiten op gesubsidieerde projecten.

3 Conform advies "Focus on the Future of the forests of Eersel - Delivering building blocks for the Bosnota 2021”, Bienfait, L., Calogiuri , T., Jacobs, S., Kleisterlee , F., Kotorou , P., De Raaff , J., 2019.

afbeelding binnen de regeling

Werken aan biodiversiteit en natuurwaarden

Dood hout / Netwerk Oude, Aftakelende en Dode bomen (NOAD)

Dood hout is een belangrijke bron van biodiversiteit in het bos. Het is belangrijk voor insecten, schimmels, en vogels. Het gaat dan om de hoeveelheid dood hout en het soort dood hout. Op een staande dode boom komen andere soorten voor dan op een liggende dode tak. En op een dode boom in de schaduw weer andere soorten dan op een dode boom in de zon. We proberen daarom het aandeel dood hout te verhogen van de huidige 11 naar 18 m3 per hectare. Bij dunningen proberen we staand dood hout zoveel mogelijk te laten staan, en in opstanden met Amerikaanse eik zullen we enkele bomen per hectare ringen. Tak en top-hout laten we na houtoogst altijd achter in het bos.

afbeelding binnen de regeling

Ook gaan we een Netwerk Oude, Aftakelende en Dode bomen (NOAD) aanleggen. Daarmee zorgen we er-voor dat soorten die afhankelijk zijn van oude of dode bomen zich goed kunnen verspreiden door het bos. De aanleg van dit netwerk maakt onderdeel uit van een gesubsidieerd project van Bosgroep Zuid en Bureau Van Nierop.

Uit het recreatieonderzoek is gebleken dat bezoekers van onze bossen de aanwezigheid van dood hout zien als een teken van slecht onderhoud. Vermoedelijk heeft dit vooral betrekking op stormschade of het hout wat achterblijft na houtoogst. De komende periode gaan we kijken of we met het plaatsen van tijdelijke informatiebordjes dit gevoel kunnen wegnemen.

Lanen

Om ook in de toekomst een netwerk van oude, aftakelende en dode bomen, gaan we lanenstructuren aanbrengen in het bos. Bestaande lanen behouden we. Deze lanen zijn van grote waarde voor de biodiversiteit, maar maken het bos ook aantrekkelijker voor recreanten en kunnen helpen bosbranden te stoppen. Op de kaarten in de kaartbijlage staan de gewenste lanen weergegeven. Deze beheerperiode leggen we in etappes een laanstructuur langs de Aardborst, de Leemskuilen en de Ministerlaan aan. Daarbij kiezen we voor een menging van inheemse loofboomsoorten, met een hoog aandeel beuk (vanwege de waarde van deze soort voor o.a. holenbroeders en vleermuizen) en enkele tamme kastanjes en notenbomen voor recreanten.

Prunusbestrijding

In onze bossen hebben we Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) altijd actief bestreden. Daardoor heeft deze invasieve exoot een zeer laag bedekkingspercentage van 0,4%. Daardoor krijgen inheemse struiksoorten veel ruimte in onze bossen, wat de natuurwaarde ten goede komt. Deze prunusbestrijding blijven we dan ook voortzetten.

De voormalige erfpachtbossen bevatten aanzienlijk meer Amerikaanse vogelkers. In een klein deel van die bospercelen willen we gebruik maken van schaduwboomsoorten. De Amerikaanse vogelkers wordt dan vanzelf weggeconcurreerd. In een groter deel zullen we een eenmalige opschoningsactie moeten houden.

Natuurbossen

De bossen met het bosdoeltype ‘natuurbos’ moeten nog omgevormd worden naar inheemse bossen. We blijven hier daarom doorgaan met houtoogst. Omdat huidige soortensamenstelling nog zeer beperkt is, en vaak ook uitheemse soorten bevat, planten we deels nog actief aan. In een aantal gevallen zullen we ook kiezen om een hoog percentage bomen uit de hoofdopstand te ringen en daartussen jonge bomen van de gewenste soorten te planten. Na aanplant grijpen we in beginsel niet meer in. Wel blijven we invasieve exoten als Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik bestrijden.

In natuurbossen geven we er de voorkeur aan om onveilige bomen om te lieren in plaats van om te zagen. Daarmee bootsen we natuurlijke processen als stormschade na, en dat biedt kansen voor de biodiversiteit.

Natuurgebieden en ecologische verbindingszones

In onze ecologische verbindingszones gaan we het beheer uitvoeren zoals beschreven in het beheerplan ecologische verbindingszones (zie bijlage 3). Op dit moment voeren we met eenmalige middelen ontwikkelingsbeheer uit. Naar verwachting zijn de terreinen in 2022 in een redelijk stabiele situatie terechtgekomen. Het benodigde jaarlijkse budget zal vanaf 2023 op de begroting opgenomen moeten worden.

In de natuurterreinen Rouwven, Leemskuilen en Hoolven zetten we het beheer van de afgelopen jaren voort. Het gaat dan om de volgende activiteiten:

  • Rouwven: maaien t.b.v. heidekartelblad, verwijderen opslag houtige gewassen, chopperen en kleinschalig plaggen.

  • Leemskuilen: verwijderen opslag houtige gewassen, omringende bos omvormen naar inheems natuurbos, chopperen.

  • Hoolven: verwijderen opslag houtige gewassen, omringende bos omvormen naar inheems natuurbos.

Omdat het Groot- en Kleinmeer een Europees beschermd natuurgebied is (Natura2000), wordt hiervoor met subsidie van de provincie een apart beheerplan opgesteld. In 2020 is subsidie aangevraagd voor enkele recreatie- en herstelmaatregelen.

Omvormen hoogspanningstracé

In de voormalige erfpachtbossen ten noorden en oosten van Steensel ligt een hoogspanningstracé. Dit tracé bestaat nu uit een grotendeels met boom- en struikvormers overwoekerde heide. Ecologisch gezien is de waarde laag doordat het ‘boter noch vis’ is, maar ook doordat de soortensamenstelling van de boom- en struikvormers beperkt is. Bovendien zijn de beheerkosten hoog doordat de boomvormers iedere paar jaar verwijderd moeten worden in verband met de veiligheid van de hoogspanningsleidingen. De gemeente voert op dit moment gesprekken met Tennet en de provincie om het tracé om te vormen naar heide. Tennet zou dan een bijdrage in de omvormingskosten betalen. Struikelblok is mogelijk dat de gemeente geen ontheffing van de herplantplicht krijgt van de provincie. In ruil voor de oppervlakte omvorming naar heide zou dan elders bos moeten worden aangeplant. Omdat dit financieel niet haalbaar is, zal de gemeente er in dat geval voor kiezen het tracé dicht aan te planten met struikvormende bosrandsoorten, zodat de beheerkosten beperkt blijven.

afbeelding binnen de regeling

Faunabeheer

De gemeente Eersel verpacht de jacht aan de lokale jagersverenigingen. Deze jagersverenigingen zijn allemaal lid zijn van een WBE (Wild Beheer Eenheid) binnen de Fauna Beheer Eenheid van de provincie Noord-Brabant. De leden van deze verenigingen helpen direct ook mee in het faunabeheer en schadebestrijding van onze natuurterreinen en landschapselementen, en helpen met het toezicht in bos, natuur en landschap.

Onze bos- en natuurterreinen zijn sterk verweven met het omringende agrarische landschap. Dat maakt dat jacht nodig is om te voorkomen dat omringende landbouwers of andere grondeigenaren schade lijden. Bovendien verloopt het omvormen van onze bossen naar inheems bos met een meer gevarieerde soortensamenstelling moeizaam door de hoge reeënstand, en wordt het verspreidingsgebied van wilde zwijnen steeds groter.

In de Wet Natuurbescherming (2017) en het Faunabeheerplan van de provincie Noord-Brabant is geregeld op welke soorten gejaagd mag worden. Qua wetgeving is er sprake van drie separate wetsartikelen, namelijk jacht, beheer en schadebestrijding. Voor wat betreft jacht en faunabeheer sluiten we hiermee aan bij dit provinciale Faunabeheerplan.

Zowel bij gemeente als bij de Wildbeheereenheden is behoefte aan structureel overleg en een betere samenwerking. We gaan daarom een halfjaarlijks overleg organiseren met de jagers.

In dit overleg kunnen we bijvoorbeeld afspraken maken hoe we het gezamenlijk het nulstandbeleid t.a.v. wilde zwijnen vormgeven. Ook kunnen we bespreken hoe we samen met de jagersverenigingen en de Stichting Afhandeling & Monitoring Fauna-aanrijdingen (SAMF) het aantal wildaanrijdingen in de gemeente kunnen verlagen.

Behoud en beheer van ons landschap

Om onze landschapselementen te behouden en hun waarde voor landschap, recreatie, biodiversiteit en koolstofopslag te verhogen, gaan we ze beheren volgens het beheerplan landschappelijke elementen (zie bijlage 2).

We hebben echter niet alle landschappelijke elementen in beeld. Op pachtpercelen van de gemeente staan in sommige gevallen ook landschappelijke elementen. Deze gaan we in kaart brengen, waarna we ook deze elementen goed kunnen beheren.

afbeelding binnen de regeling

4. Financiën

Kostenneutraal beheer grootschalige bos- en natuurgebieden

Onze grootschalige bos- en natuurterrein, dus de gemeentelijke bossen en de natuurgebieden Rouwven, Leemskuilen en Hoolven, vallen onder de subsidieregeling natuurbeheer (SNL) van de provincie. De gemeente ontvangt hiervoor jaarlijks een bedrag voor beheer. Dit bedrag is niet voldoende om de beheerkosten te dekken. De gemeente heeft echter ook opbrengsten uit o.a. de houtoogst. Daardoor kan de gemeente deze terreinen kostenneutraal beheren.

In de tabel hieronder is de jaarlijkse begroting weergegeven. De exacte opbrengsten zijn afhankelijk van de hoeveelheid houtoogst en de houtprijs. Dit kan per jaar wisselen. De beheerkosten worden hier zoveel mogelijk op afgestemd. Een eventueel positief of negatief resultaat in de bosexploitatie wordt opgevangen door de bestemmingsreserve egalisatie bossen.

afbeelding binnen de regeling

De komende jaren oogsten we relatief veel hout, net als de afgelopen jaren. Dit komt doordat we leeftijdsopbouw willen verbeteren, brandsingels willen aanleggen en natuurbossen willen omvormen. We moeten er rekening mee houden dat deze doelstellingen aan het eind van de beleidsperiode 2021-2030 behaald zijn en er dan minder houtoogst is.

De beheerkosten van onze bossen zullen moeten worden afgestemd op deze dalende inkomsten. Uiteraard zoeken we ook dan naar mogelijkheden om extra gewenste werkzaamheden in de bossen via subsidieregelingen te financieren.

Het beheer van ecologische verbindingszones en landschapselementen kan niet vanuit de bosexploitatie gefinancierd worden. De kosten van dit beheer zouden zo zwaar op de bosexploitatie drukken dat het beheer van de bossen en grootschalige natuurterreinen op een onwenselijk laag niveau zou komen. De doelen uit dit beleidsplan zijn dan niet meer haalbaar. Voor het beheer van de ecologische verbindingszones en de landschapselementen dient aanvullende financiering te komen (zie hieronder).

Verhogen bestemmingsreserve egalisatie bossen

De bestemmingsreserve egalisatie bossen is gemaximeerd op € 150.000,-. De verwachting is dat deze reserve eind 2020 voor ongeveer € 145.000,- gevuld is. Het doel van de bestemmingsreserve is tweeledig: eventuele positieve of negatieve saldo’s in de bosexploitatie opvangen, en het vormen van een calamiteiten-reserve voor in het geval van een grootschalige bosbrand, stormschade of ziekte. Dit is nodig omdat dergelijke calamiteiten de gemeente niet ontslaan van de wettelijke herplantplicht in bossen (wet natuurbescherming). Door de gedeeltelijk ontbinding van de bossen die in erfpacht waren bij Staatsbosbeheer, is het gemeentelijk bosareaal met circa 30% toegenomen. Om de risico’s van calamiteiten te kunnen blijven dekken, dient de bestemmingsreserve egalisatie bossen dan ook verhoogd te worden tot € 200.000,-.

Subsidieregeling Biodiversiteit en leefgebieden

Bosgroep Zuid en Bureau Van Nierop hebben gezamenlijk een aanvraag gedaan voor de provinciale subsidieregeling Biodiversiteit en leefgebieden. Zij starten daarmee een vierjarig project waarmee allerlei beheer-maatregelen uitgevoerd worden in onze bossen en natuurterreinen die het doel hebben om de natuurwaarden en biodiversiteit te verhogen, en om de effecten van verzuring tegen te gaan. Daarmee sluit dit project aan op doelen die wij zelf ook willen bereiken.

Eénmalige investeringen in de bos- en natuurterreinen

Om een aantal knelpunten in de gemeentelijke bos- en natuurterreinen op te lossen, zijn een aantal éénmalige investeringen nodig. Het gaat om de volgende projecten:

  • Vervangen openstellingsborden t.b.v. betere handhaving en Kempenbrede uniforme uitstraling: € 20.000,-

  • Blokkeren crossroutes en opknappen paden: € 15.000,-

  • Aanleg hondenloslooproutes: € 10.000,-

  • Plaatsing diverse informatieborden: € 5.000,-

Hiervoor dient een investeringskrediet beschikbaar gesteld te worden. Dekking vindt plaats middels een beschikking over de algemene reserve vrij besteedbaar.

Ecologische verbindingszones

De ecologische verbindingszones die de gemeente in beheer heeft, hebben jaarlijkse kosten in de vorm van maaiwerk, zaag- en snoeiwerk, poelen schonen etc. (zie het beheerplan in bijlage 2). Aangezien er nu nog sprake is van zogenaamd ontwikkelingsbeheer, is dit beheer projectmatig opgepakt voor de jaren 2020-2022 en worden de kosten gedekt door het investeringskrediet ‘Aanvullende uitvoering Groen Loont!’. Na 2022 kan een instandhoudingsbeheer gevoerd worden, waarvan de kosten € 16.000,- per jaar zijn. Deze kosten dienen vanaf 2023 structureel in de begroting opgenomen te worden.

Landschappelijke elementen

In het verleden zijn slecht enkele landschappelijke elementen incidenteel beheerd. Bij het overgrote deel heeft geen beheer plaatsgevonden. Dat betekent dat deze elementen langzamerhand aan het aftakelen zijn en landschap haar karakter dreigt te verliezen. Bovendien leidt dit tot overlast voor naastgelegen grondeigenaren, met soms het illegaal verwijderen van elementen tot gevolg. Om het aantrekkelijke groene karakter van de gemeente te behouden voor inwoners en toeristen, dienen de elementen jaarlijks beheerd te worden. Echter, doordat de landschapselementen de afgelopen jaren onvoldoende zijn beheerd, dienen de elementen via een herstelproject in een goede uitgangspositie gebracht te worden zodat ze daarna tegen relatief lage kosten beheerd te worden.

Dit herstelproject kost € 100.000,-. Hiervoor dient krediet beschikbaar gesteld te worden. Dekking vindt plaats middels een beschikking over de algemene reserve vrij besteedbaar Voor het jaarlijks onderhoud dient vanaf 2021 een bedrag van € 15.000,- structureel op de begroting opgenomen te worden.

5. Overzicht doelen en maatregelen

Doel

Maatregel

doorlopend /

éénmalig

Gereed

Financieel

Ruimte om te genieten

Recreatieve zonering

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Recreatieve maatregelen Grootmeer

éénmalig

2021

gedekt via provinciale subsidie

(wordt separaat voorgelegd aan de raad)

 

Plaatsing bankjes

éénmalig

2021

gedekt via project 'Dorpen maken het verschil'

 

Aanpassen wandelroutes Duizels Bos

doorlopend

2030

gedekt via bosexploitatie

 

Aanleg en onderhoud speelbossen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Aanleg arboretumbos

doorlopend

2030

gedekt via bosexploitatie

 

Onderhoud vaste route evenementen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Vrijwilligers - ondersteuning en cursussen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Voorlichting en educatie -

Werving educatievrijwilligers

 

2023

 

 

Voorlichting en educatie -

plaatsing informatieborden

éénmalig

2023

Vrij te maken incidentele middelen à € 5.000,-

 

Tegengaan ongewenste recreatie -

vervangen openstellingsborden

éénmalig

2021

Vrij te maken incidentele middelen à € 20.000,-

 

Tegengaan ongewenste recreatie -

blokkeren crossroutes

en opknappen paden

éénmalig

2021

Vrij te maken incidentele middelen à € 15.000,-

 

Tegengaan ongewenste recreatie -

aanleg hondenloslooproutes

éénmalig

2021

Vrij te maken incidentele middelen à € 10.000,-

 

Tegengaan ongewenste recreatie -

Benaderen plaatsers geocaches

 

2022

 

Maximaliseren

koolstofvastlegging

Revitaliseren holle dennenbossen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Behoud bosklimaat

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

Inzetten op kwaliteitshout

Actief verjongen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Verbeteren leeftijdsopbouw

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

Anticiperen op

klimaatverandering

Soortkeuze

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie en deels kostenloos via

project Bosgroep Zuid / Bureau Van Nierop

 

Tegengaan verdroging - bosomvorming

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Tegengaan verdroging -

herstelmaatregelen

éénmalig

Afhankelijk

van derden

kosten nog niet bekend

 

Bosbrandrisico - grendellijn A67

doorlopend

2030

gedekt via bosexploitatie

 

Bosbrandrisico -

brandsingels bebouwing

doorlopend

2030

gedekt via bosexploitatie

 

Bosbrandrisico - compartimentering

doorlopend

2030

gedekt via bosexploitatie

 

Bosbrandrisico - in kaart brengen

bluswatervoorzieningen

 

2021

 

Tegengaan gevolgen

stikstofdepositie

Monsternames

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Rijk-strooiselsoorten

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie en deels kostenloos

via project Bosgroep Zuid / Bureau Van Nierop

 

Toepassen steenmeel

éénmalig

2024

kostenloos via project Bosgroep Zuid / Bureau Van Nierop

 

Natuurgebieden chopperen

éénmalig

2024

kostenloos via project Bosgroep Zuid / Bureau Van Nierop

Werken aan biodiversiteit

en natuurwaarden

Meer dood hout

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Aanleg Netwerk Oude, Aftakelende

en Dode bomen (NOAD)

éénmalig

2024

kostenloos via project Bosgroep Zuid / Bureau Van Nierop

 

Aanleg lanen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Prunusbestrijding

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Omvormen natuurbossen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Beheer grootschalige natuurterreinen

doorlopend

 

gedekt via bosexploitatie

 

Beheer Grootmeer

doorlopend

éénmalig

 

gedekt via bosexploitatie

gedekt via provinciale subsidie

(wordt separaat voorgelegd aan de raad)

 

Beheer ecologische verbindingszones

doorlopend

 

2020-2022 gedekt via incidenteel krediet

'Aanvullende uitvoering Groen Loont!'.

Vanaf 2023 € 16.000,- structureel

op te nemen in de begroting

 

Omvormen hoogspanningstracé

éénmalig

2030

gedekt via bosexploitatie

 

Overleg aanpassen faunabeheer

 

2022

 

Behoud en beheer

van ons landschap

Uitvoeren beheerplan

landschapselementen

doorlopend

 

Eénmalig € 100.000,- beschikbaar stellen voor een herstelproject.

Vanaf 2021 € 15.000,- structureel op te nemen op de begroting voor jaarlijks beheer en onderhoud.

 

In kaart brengen ontbrekende

landschapselementen

 

2021

 

Intrekking oude beleidsregel

De beleidsregel Bosnota 2011-2020 wordt ingetrokken.

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsplan Gemeentelijke bos- en natuurterreinen 2021-2030.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 24 november 2020

De raad van de gemeente Eersel

de griffier, J.W.G. van Bree

de voorzitter, drs. W.A.C.M. Wouters

Bijlage deelgebiedenkaarten, Landschappelijke elementen, streefbeelden en werkblokken

Bijlage 1 Kaartbijlage

Bijlage 2 Beheerplan landschappelijke elementen

Bijlage 3 Beheerplan ecologische verbindingszones

Deze bijlagen zijn apart toegevoegd.