Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tytsjerksteradiel houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

Geldend van 09-12-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tytsjerksteradiel houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2021)

De raad van de gemeente Tytsjerksteradiel;

gelezen het voorstel van het college burgemeester en wethouders van 13 oktober 2020;

gelet op artikel 219 e.v. van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN TOERISTEN-BELASTING 2021

Artikel 1 Voorwerp der belasting; belastbaar feit

  • a. Terzake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente in vaartuigen, hotels, pensions, vakantie- onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet als ingezetenen in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

  • b. Terzake van het houden van verblijf van personen met overnachtingen in vakantie-onderkomens, die niet als ingezetenen in de Basisregistratie Personen van de gemeente zijn ingeschreven, krachtens eigendom bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een vakantie- onderkomen gebruiken.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatie doeleinden;

  • b.

    vakantie-onderkomens: woningen, woonboten en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatie doeleinden;

  • c.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatie doeleinden;

  • d.

    eigen gebruik: het object is in gebruik bij de eigenaar en/of zijn gezinsleden. Er is nog sprake van eigen gebruik, wanneer het object gedurende een beperkte periode beschikbaar wordt gesteld aan familieleden, kennissen of andere relaties. Er is geen sprake meer van eigen gebruik, wanneer het object gedurende een gedeelte van het jaar (minimale periode van 5 maanden) wordt verhuurd door (of door bemiddeling van) een commercieel werkend verhuurbedrijf. In dat geval wordt de verhuurorganisatie voor de gehele periode als belastingplichtig aangemerkt.

  • e.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende één seizoen of één jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • f.

    particuliere woningen: woningen en nevenruimten daarbij, welke in principe niet bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten of vaartuigen, dan wel op of aan hem ter beschikking staande terreinen of ligplaatsen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting te verhalen op degene, terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.

  • 4. Belastingplichtig voor het belastbaar feit bedoeld in artikel 1 onderdeel b. is degene die het vakantie-onderkomen voor zich of hun gezin beschikbaar houdt.

Artikel 4 Belastinggrondslag

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag

Als regel wordt het aantal personen (eenheden) per overnachting forfaitair bepaald op de volgende wijze:

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht wordt als volgt bepaald:

    • a.

      bij mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen: 2,0 personen;

    • b.

      bij stacaravans op vaste standplaatsen: 2,0 personen;

    • c.

      bij vaartuigen: 3,0 personen;

    • d.

      bij vakantie-onderkomens met maximaal 3 slaapplaatsen: personen gelijk aan het aantal slaapplaatsen;

    • e.

      bij vakantie-onderkomens met 4 slaapplaatsen: 3,0 personen;

    • f.

      bij vakantie-onderkomens met 5 of 6 slaapplaatsen: 4,5 personen;

    • g.

      bij vakantie-onderkomens met 7 of 8 slaapplaatsen: 6,0 personen;

    • h.

      bij vakantie-onderkomens met meer dan 8 slaapplaatsen: 75 procent van het aantal slaapplaatsen.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt als volgt bepaald:

    • a.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in commercieel verhuurde vakantie-onderkomens welke slechts gebruikt mogen worden in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober: 80 overnachtingen.

    • b.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in commercieel verhuurde vakantie-onderkomens welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende het gehele jaar: 100 overnachtingen.

    • c.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens voor eigen gebruik die niet zijn gelegen op een camping of een park: 60 overnachtingen.

    • d.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens voor eigen gebruik die zijn gelegen op een camping of park: 80 overnachtingen.

    • e.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor het gebruik of slechts gebruikt mogen worden in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober: 57 overnachtingen.

    • f.

      Ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op vaste standplaatsen welke geschikt zijn voor het gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende het gehele jaar: 65 overnachtingen.

Artikel 6 Niet forfaitaire heffingsgrondslag

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 dient het werkelijk aantal overnachtingen in hotels, pensions en particuliere woonhuizen (niet-commercieel verhuurde ruimten niet zijnde woningen/ruimten met permanente recreatieve bestemming) zonder uitzondering bepaald door middel van een aangifte door belastingplichtige.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 dient het werkelijk aantal overnachtingen te worden aangegeven van personen die hebben overnacht in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen.

  • 3. Ingeval verblijf wordt gehouden in vaartuigen op vaste plaatsen c.q. voor passanten wordt het aantal personen dat overnacht per vaartuig bepaald op 3 personen, volgens artikel 5 lid 1c van deze verordening, per nacht.

  • 4. In alle andere gevallen kan de belastingplichtige aanvragen om (in afwijking van artikel 5) aangifte te doen van het werkelijke aantal overnachtingen indien blijkt, dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal.

  • 5. Een aanvraag om te worden aangeslagen op basis van het werkelijke aantal overnachtingen wordt slechts ingewilligd, wanneer de aangifte kan worden gecontroleerd op basis van een goede administratie; richtlijnen hiertoe kunnen worden uitgevaardigd door of namens het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 7 Belastingtarief

Het tarief per overnachting bedraagt € 1,50.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf door degene die:

  • a.

    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • b.

    vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt door middel van aanslag geheven.

Artikel 10 A Voorlopige aanslag

Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat tijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Termijn van betaling

  • 1. De (voorlopige) aanslag dient te worden betaald voor of op de laatste dag van de maand volgend op de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval de gemeente is gemachtigd tot automatische incasso dat de aanslag moeten worden betaald in een termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 12 Aanslaggrens

Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar niet leidt tot een aanslag per jaar van € 30,00.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij/zij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 15 Strafbepaling

Onverminderd het bepaalde in artikel 254, van de Gemeentewet, wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van de eerste categorie.

Artikel 16 Overgang- slotbepaling

  • 1. De "Verordening toeristenbelasting 2015", vastgesteld in de raadsvergadering d.d. 18 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2021”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel in zijn openbare vergadering van 12 november 2020.

De Raad voornoemd,

de griffier

O.E. de Vries

de voorzitter

drs. L.J. Gebben