Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting Gemeente Zwijndrecht 2021

Geldend van 04-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting Gemeente Zwijndrecht 2021

De raad van de gemeente Zwijndrecht;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2020, nummer 2020-16303;

Gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

B e s l u i t

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting Gemeente Zwijndrecht2021

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een tijdvak dat aanvangt op een bepaalde datum van een kalendermaand en eindigt op de dag, voorafgaande aan diezelfde datum van de volgende kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt degene aan wie de vergunning is verleend aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een recognitie of privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    brievenbussen en telefooncellen;

  • d.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • e.

    spiegels buiten het venster, vlaggenstokken en vlaggen, de laatste voor zover deze niet zijn uitgehangen met het doel reclame te maken;

  • f.

    voorwerpen welke dienen voor de afvoer van fecaliën, huishoud- of hemelwater;

  • g.

    voorwerpen welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doelen die zijn voorzien van het keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving;

  • h.

    voorwerpen bestaande uit onverlichte naamborden mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,60 m en het bord niet meer vermeldt dan de naam, het beroep of de aard van het bedrijf, eventueel aangevuld met enige zakelijke mededelingen, hierop betrekking hebbend, waarmede geen reclame wordt beoogd betreffende de persoon of onderneming, gevestigd in het perceel, waartegen het bord is aangebracht;

  • i.

    voorwerpen bestaande uit kabels en andere apparatuur, behorende bij een centraal televisieantennesysteem;

  • j.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten;

  • k.

    voorwerpen die in het kader van activiteiten van sociale of culturele aard zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn;

  • l.

    een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 6.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende periode het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak. Dit met uitzondering van de gevallen waar het voorwerpen betreft die naar de omstandigheden beoordeeld, bedoeld zijn het gehele jaar onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig te zijn.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening precariobelasting Zwijndrecht 2020', laatstelijk gewijzigd op 19 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening Precariobelasting Gemeente Zwijndrecht 2021’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2019

De griffier, De voorzitter,

Irene Odinot, Hein van der Loo

Tarieventabel Precariobelasting Gemeente Zwijndrecht 2021

behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van Precariobelasting Gemeente Zwijndrecht 2021 (nota nummer 2020-16303)

1. UITHANGBORDEN

Voor het hebben van een uithangbord, uithangteken, letterreclame, (neon)lichtreclame, lichtbak, magazinedisplays, lantaarn, en andere tot reclame dienende voorwerpen met uitzondering van reclameborden;

  • a.

    indien dit voorwerp verder dan 0,30 m, doch niet verder dan 0,60 m uitsteekt:

    • i.

      indien de oppervlakte niet meer bedraagt dan 0,5 m2 per voorwerp, per jaar: € 8,94

    • ii.

      indien de oppervlakte groter is dan 0,5 m2 doch niet groter is dan 1 m2 per voorwerp, per jaar: € 12,31

    • iii.

      indien de oppervlakte meer bedraagt dan 1 m2 per m2, per jaar: € 17,70

  • b.

    indien dit voorwerp verder dan 0,60 m uitsteekt:

    • i.

      indien de oppervlakte niet meer bedraagt dan 0,5 m2 per voorwerp, per jaar: € 11,53

    • ii.

      indien de oppervlakte groter is dan 0,5 m2 doch niet groter is dan 1 m2 per voorwerp, per jaar: € 17,10

    • iii.

      indien de oppervlakte meer bedraagt dan 1 m2 per m2, per jaar: € 22,97

De in lid 1. genoemde tarieven worden berekend over de frontoppervlakte.

2. UITSTALLINGEN, UITSTALKASTEN, RECLAMEBORDEN EN –TEGELS

  • a.

    Voor het uitstallen van goederen en/of waren, uitstalkasten, het plaatsen van reclameborden en dergelijke, andere dan die bedoeld in sub b., en dergelijke voorwerpen, welke dienen voor reclamedoeleinden, per m2 in gebruik genomen oppervlakte:

    • i.

      per week: € 2,35

    • ii.

      per maand: € 6,34

    • iii.

      per jaar: € 31,64

Een en ander met een minimum van: € 17,78

  • b.

    Voor een reclamezuil, reclamebord met inbegrip van de daarbij behorende schoren en palen, per m2 in gebruik genomen oppervlakte:

    • i.

      per maand: € 6,71

    • ii.

      per jaar: € 79,38

Een en ander met een minimum van: € 17,78

  • c.

    Voor een reclametegel, per 900 cm2 of gedeelte daarvan:

    • i.

      per jaar: € 19,23

  • 2.

    STANDPLAATSEN

Standplaatsen ingenomen (bijv. door een demonstratie bus, een kraam, een rij- of voertuig, tafel, tent, bank of stoel) ten behoeve van de verkoop van goederen, waren, of het aanbieden van diensten, anders dan op de daarvoor aangewezen markten, per m2 in gebruik genomen oppervlakte:

  • a.

    per dag: € 0,86

    Een en ander met een minimum van: € 17,78

  • b.

    per jaar:

    • i.

      voor een dag per week: € 40,67

    • ii.

      voor twee dagen per week: € 44,79

    • iii.

      voor drie dagen per week: € 51,28

    • iv.

      voor vier dagen per week: € 56,08

    • v.

      voor vijf dagen per week: € 60,28

    • vi.

      voor zes dagen per week: € 67,62

    • vii.

      voor zeven dagen per week: € 72,48

Een en ander met een minimum van: € 778,34

  • 3.

    KABELS EN LEIDINGEN

Het tarief voor het hebben van kabels, buizen en leidingen bedraagt,

per strekkende meter per jaar: € 1,73

  • 4.

    KIOSKEN, WALHUIZEN, SCHAFTKETEN e.d.

Voor het plaatsen van een kiosk, walhuis, wachtlokaal, directiekeet, schaft keet, sanitaire unit, opslagruimte, nissenhut en andere dergelijke voorwerpen, per m2 in gebruik genomen oppervlakte:

  • a.

    per week: € 2,35

  • b.

    per maand: € 6,34

  • c.

    per jaar: € 31,64

Een en ander met een minimum van: € 17,78

  • 5.

    KADEGELDEN

    • a.

      Voor goederen of voorwerpen welke gelost zijn uit of bestemd zijn om te worden geladen in schepen waarvoor oppervlakte in gebruik is genomen in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van hun lossing of lading, per m² in gebruik genomen oppervlakte:

      • i.

        per week: € 0,95

    • b.

      Voor zandtrechters en kranen, per m2 in gebruik genomen oppervlakte:

      • i.

        per week: € 2,22

  • 6.

    KERMISSEN

Voor het innemen van gemeentegrond ten behoeve van kermissen, per m2 in gebruik genomen oppervlakte:

  • a.

    per dag: € 0,88

  • b.

    per week: € 3,42

Een en ander met een maximum van: € 3.500,00 per aangesloten periode.

  • 7.

    <Vervallen>

  • 8.

    DIVERSE VOORWERPEN

Voor zover daaromtrent in voorgaande bepalingen niet uitdrukkelijk tarieven dan wel vrijstellingen zijn vastgesteld worden de navolgende rechten geheven voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde gemeentewerken, bezittingen of inrichtingen en voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond of openbaar gemeentewater, per m2 in gebruik genomen oppervlakte, voor zover het de volgende voorwerpen betreft:

  • Containers;

  • Winkelwagens;

  • Braderieën;

  • Circussen;

  • Rails;

  • Hoogwerkers;

  • Aanhangwagens;

  • Opleggers;

    • a.

      per week: € 2,35

    • b.

      per maand: € 6,34

    • c.

      per jaar: € 31,64

Een en ander met een minimum van: € 17,78

Behorend bij het raadsbesluit, nummer 2020-16303 van 10 november 2020.

De griffier van de gemeente Zwijndrecht,

Irene Odinot