Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 18 november 2020 en van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 29 september 2020, nummer 8215ABC6, tot het vaststellen van tijdelijke voorschriften, en het bekendmaken van het gelden van Utrechtse voorschriften en van het vervallen van Zuid-Hollandse voorschriften voor het gebied van de opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik (Besluit tijdelijke voorschriften voor gebied opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik 2021 c.a.)

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 18 november 2020 en van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 29 september 2020, nummer 8215ABC6, tot het vaststellen van tijdelijke voorschriften, en het bekendmaken van het gelden van Utrechtse voorschriften en van het vervallen van Zuid-Hollandse voorschriften voor het gebied van de opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik (Besluit tijdelijke voorschriften voor gebied opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik 2021 c.a.)

Provinciale Staten van Utrecht;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 29 september 2020, nummer 8215794D.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Gelet op de artikelen 143 en 158 van de Provinciewet, de artikelen 30 en 35 van de Wet algemene regels herindeling en de artikelen 6, eerste lid, 7, eerste lid en 9, eerste lid van de Vaarwegverordening provincie Zuid-Holland 2015.

Overwegende dat:

  • als gevolg van de Wet van 11 juli 2018 tot samenvoeging van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik en wijziging van de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland, de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland zodanig is gewijzigd dat het grondgebied van de opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik per 1 januari 2019 tot de provincie Utrecht behoort;

  • op grond van de Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2021 een aantal Zuid-Hollandse provinciale voorschriften voor het gebied van de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik van rechtswege ophoudt te gelden en dan alle Utrechtse voorschriften gaan gelden met uitzondering van een aantal gebiedsgebonden voorschriften;

  • de desbetreffende gebiedsgebonden voorschriften voor het gebied van de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik worden opgenomen in de Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht;

  • de invoeringsdatum van de Omgevingswet met een jaar is uitgesteld tot 1 januari 2022 en dat in verband hiermee is besloten een Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht vast te stellen met als beoogde datum van inwerkingtreding 1 april 2021;

  • het wenselijk is dat een aantal Zuid-Hollandse provinciale voorschriften nog tijdelijk blijft gelden voor het gebied van de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik, totdat de Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht met de Utrechtse provinciale voorschriften ook voor dit gebied in werking treedt;

  • vóór afloop van de termijn van twee jaar na de herindelingsdatum van 1 januari 2019 bekend dient te worden gemaakt welke provinciale voorschriften zullen gelden voor het gebied van de voormalige gemeenten Leerdam en Zederik, voor zover de provinciale voorschriften niet eerder geldend zijn verklaard.

Besluiten, ieder voor zover hun bevoegdheid reikt, het volgende:

HOOFDSTUK 1 – DEFINITIES

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Utrechtse provinciale voorschriften: voorschriften die zijn vastgesteld door de bevoegde organen van de provincie Utrecht.

  • 2.

    Zuid-Hollandse provinciale voorschriften: voorschriften die zijn vastgesteld door de bevoegde organen van de provincie Zuid-Holland en die gelden op 31 december 2018 voor het toegevoegd gebied of een gedeelte daarvan.

  • 3.

    Toegevoegd gebied: het gebied dat tot 1 januari 2019 het gebied vormde van de opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik.

  • 4.

    Besluit geldend verklaren, wijzigen en vervallen verklaren van voorschriften voor gebied voormalige gemeenten Zederik en Leerdam: Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 18 februari 2019 en van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 8 januari 2019, nummer 81DF79D7, tot geldend verklaren en wijzigen van Utrechtse provinciale voorschriften en vervallen verklaren van Zuid-Hollandse provinciale voorschriften voor het gebied van de voormalige gemeenten Zederik en Leerdam (Besluit geldend verklaren, wijzigen en vervallen verklaren van voorschriften voor gebied voormalige gemeenten Zederik en Leerdam), PB 2019, 1298.

HOOFDSTUK 2 – VOORSCHRIFTEN VAN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND

Artikel 2

  • 1. De volgende Zuid-Hollandse provinciale voorschriften, zoals deze luiden op 31 december 2018, worden tijdelijk vastgesteld voor het toegevoegd gebied tot een bij een besluit van het bevoegde orgaan te bepalen tijdstip:

    Ruimtelijke ordening

    • a)

      Visie ruimte en mobiliteit (besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 9 juli 2014, SC 2014-21322)

    • b)

      Verordening ruimte 2014 (besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 9 juli 2014, PB 2014, 1490).

    Bodem, water en milieu

    • a)

      Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015 (besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 16 december 2015, PB 2015, 388)

    • b)

      Waterverordening Zuid-Holland (besluit van Provinciale Staten van 14 oktober 2009 van Zuid-Holland, PB 2009-79), gewijzigd bij besluit van 25 juni 2014, PB 2014-1607, bij besluit van 28 januari 2015, PB 2015, 1005 en bij besluit van 29 juni 2016, PB 2016, 4093)

    • c)

      Besluit tot harmonisatie van de bedieningstijden van de provinciale bruggen en sluizen in traject 10 (besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 27 maart 2018, PB 2018, 2381), gewijzigd bij het Besluit tot versoepelen aangepaste bedieningstijden bruggen en sluizen in Zuid-Holland in verband met het coronavirus (COVID-19), PB 2020, 3122)

    • d)

      Uitvoeringsregeling vaarwegprofielen Zuid-Holland 2015 (besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 6 oktober 2015, PB 2016, 389)

    • e)

      Afmetingenbesluit provinciale vaarwegen Zuid-Holland voor wat betreft Utrechtse deel van het Merwedekanaal en het Verbindingskanaal, tussen het Merwedekanaal en de Linge, onderdeel 9 (Besluit van 22 mei 2012, PB 2012, 67)

    • f)

      Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland (negende tranche) (besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 16 december 1993, PB 1993, 99a, en daarna vastgestelde wijzigingen), alsmede de bij en krachtens die verordening vastgestelde voorschriften die betrekking hebben op het gebruik van de bij of krachtens die verordening toegekende of gereguleerde bevoegdheden

    • g)

      Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu 2013-2017 zoals verlengd door middel van een besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 29 maart 2017, alsmede bij en krachtens die visie vastgestelde voorschriften die betrekking hebben op het gebruik van de bij of krachtens die visies toegekende of gereguleerde bevoegdheden

    • h)

      Regionaal Waterplan Zuid-Holland 2016-2021, alsmede de bij en krachtens dat plan vastgestelde voorschriften die betrekking hebben op het gebruik van de bij of krachtens dat plan toegekende of gereguleerde bevoegdheden, met uitzondering van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM), vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 9 juli 2014 (en daarna vastgestelde wijzigingen), voor wat betreft de onderdelen die behoren tot het regionale waterbeleid

    • i)

      Beleidsvisie Bodem en Ondergrond Zuid-Holland, alsmede de bij en krachtens die visie vastgestelde voorschriften die betrekking hebben op het gebruik van de bij of krachtens die visie toegekende of gereguleerde bevoegdheden.

  • 2. Op basis van artikel 28 van de Wet algemene regels herindeling vervallen van rechtswege de nog geldende Zuid-Hollandse voorschriften met ingang van 1 januari 2021 voor het gebied van de opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik. Onder de vervallen voorschriften vallen in elk geval:

    Bodem, water, milieu

    • a)

      Uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2015-2018, provincie Zuid-Holland (besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 16 december 2014)

    • b)

      Beleidsregel externe veiligheid groepsrisicoverantwoording in de provinciale omgevingsverordening, behorende bij deel 2 paragraaf 2.8 (besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 17 december 2014, pzh-2013-451059199, PB 2015, 398)

    • c)

      Beleidsregel groepsrisicoverantwoording in inpassingsplannen (besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 4 maart 2015, nummer 6773, PB 2015, 1334)

    • d)

      Actieplan Geluidhinder Zuid-Holland (besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland 2018).

HOOFDSTUK 3 – VOORSCHRIFTEN VAN DE PROVINCIE UTRECHT

Artikel 3

  • 1. Met uitzondering van de in het tweede lid genoemde Utrechtse provinciale voorschriften gelden per 1 januari 2021 de Utrechtse provinciale voorschriften voor het toegevoegd gebied, naast de eerder daarvoor geldend verklaarde voorschriften. Onder de geldende voorschriften vallen in elk geval de volgende voorschriften, zoals die luiden op 31 december 2020:

    Bodem, water en milieu

    • a)

      Grondwaterheffingsverordening provincie Utrecht 2012 (besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 31 oktober 2011, nr. PS2011BEM12, PB 2011, 61)

    • b)

      Actieplan Omgevingslawaai provincie Utrecht 2018-2023 (besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van december 2018, PB 2018, 1040).

  • 2. De volgende Utrechtse provinciale voorschriften gelden tot de inwerkingtreding van de Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht niet voor het toegevoegd gebied:

    Ruimtelijke ordening

    • a)

      Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (Herijking 2016) (Besluit Provinciale Staten van Utrecht van 12 december 2016, PB 2017, 262), inclusief partiële herzieningen

    • b)

      Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (Herijking 2016) (Besluit Provinciale Staten van Utrecht van 12 december 2016, PB 2017, 262), inclusief partiële herzieningen

    • c)

      Correctie 2017 Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013 (Herijking 2016) (Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 11 december 2017, PB 2017, 5879).

    Bodem, water, milieu

    • a)

      Waterverordening provincie Utrecht 2009 (besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 26 oktober 2009, PB 2009, 58)

    • b)

      Provinciale milieuverordening Utrecht 2013 (besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 4 februari 2013, PB 2013, 12), alsmede de bij en krachtens die verordening vastgestelde voorschriften en de beleidsregels die betrekking hebben op het gebruik van de bij of krachtens die verordening toegekende of gereguleerde bevoegdheden

    • c)

      Besluit minimaal benodigde vaarwegdiepten 2016 (besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 19 januari 2016, nr. 817B07D9, PB 2016, 475)

    • d)

      Besluit minimaal benodigde doorvaarthoogten (besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 15 september 2015, nr. 8163562E, PB 2015, 6200)

    • e)

      Besluit van Gedeputeerde Staten van 24 maart 1987, afdeling WS nr. 304WB/212 tot hernieuwde vaststelling van bedieningstijden voor bruggen en andere kunstwerken - geen spoorbruggen zijnde - in de voornaamste vaarwegen, die onder toezicht staan van de provincie Utrecht (PB 1987, 13).

HOOFDSTUK 4 – OVERGANGSRECHTELIJKE BEPALINGEN

Artikel 4

  • 1. De Zuid-Hollandse provinciale voorschriften zoals die met betrekking tot het toegevoegd gebied gelden direct voorafgaande aan het van rechtswege vervallen daarvan, blijven van toepassing ten aanzien van besluiten, die zijn genomen op grond van die provinciale voorschriften.

  • 2. Onder de reikwijdte van deze bepaling vallen in ieder geval bezwaarprocedures en gerechtelijke procedures met betrekking tot besluiten als bedoeld in de eerste volzin, (bezwaarprocedures en gerechtelijke procedures over) de intrekking en wijziging van dergelijke besluiten en voor zover het gaat om subsidies (bezwaarprocedures en gerechtelijke procedures over) besluiten tot wijziging, vaststelling, intrekking, beëindiging en terugvordering van die subsidies.

  • 3. Op aanvragen die zijn ingediend voorafgaande aan het moment waarop ingevolge dit besluit provinciale voorschriften vervallen, wordt beslist met toepassing van de desbetreffende Zuid-Hollandse provinciale voorschriften, zoals die met betrekking tot het toegevoegd gebied luiden direct voorafgaande aan het vervallen daarvan. Een besluit als bedoeld in de eerste volzin wordt aangemerkt als een besluit als bedoeld in de eerste volzin van het eerste lid.

Artikel 5

  • 1. De besluiten die met toepassing of op grond van Zuid-Hollandse provinciale voorschriften zijn genomen, niet zijnde voorschriften als bedoeld in artikel 28 van de Wet algemene regels herindeling en op basis van de Wet algemene regels herindeling vervallen, blijven ongehinderd.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid laat onverlet dat Provinciale Staten respectievelijk Gedeputeerde Staten bevoegd zijn ten aanzien van besluiten als bedoeld in het eerste lid regels vast te stellen, waaronder begrepen regels die de intrekking van dergelijke besluiten regelen. Bij de in de eerste volzin bedoelde regels kan door Provinciale Staten respectievelijk Gedeputeerde Staten worden afgeweken van het overgangsrecht als bedoeld in artikel 4 van dit besluit.

HOOFDSTUK 5 – INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 7

Dit besluit wordt als volgt aangehaald: Besluit tijdelijke voorschriften voor gebied opgeheven gemeenten Leerdam en Zederik 2021 c.a.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de besloten vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht 29 september 2020 en de openbare vergadering van Provinciale Staten van Utrecht van 18 november 2020.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. H.J. Oosters

Secretaris,

mr. Drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Provinciale Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. H.J. Oosters

Griffier,

mr. C.A. Peters