Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgelden 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgelden 2021

De raad van de gemeente Velsen,

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer …………van …………..

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet

Besluit

Vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgelden 2021

artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

een standplaats: een plaats op of aan de openbare weg bestemd voor de verkoop van waren;

een jaar: een kalenderjaar, de periode van 1 januari tot en met 31 december;

een kwartaal: een kalenderkwartaal;

een maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1) e dag in de kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

een dag: een de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt.

artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam standplaatsgeld wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats zijn geregeld.

artikel 3 Ontstaan van de belastingschuld

1. Voor de toepassing van de in artikel 4 vermelde tarieven worden de wegen in de gemeente onderverdeeld in de volgende tariefklassen:

Tariefklasse I: Lange Nieuwstraat en Plein 1945;

Tariefklasse II: de overige wegen.

2. Tot de wegen of gedeelten van wegen vermeld onder de tariefklassen I en II worden geacht mede te behoren weggedeelten gelegen binnen een afstand van 20 meter van het begin- of eindpunt hiervan, alsmede de op die wegen of gedeelten van die wegen uitkomende zijstraten tot een afstand van 20 meter van het snijpunt van de rijbaankanten of verlengden daarvan.

3. Indien op grond van het vorenstaande een weg of een gedeelte van een weg kan worden begrepen zowel in tariefklasse I als in tariefklasse II, wordt deze weg of dat gedeelte van een weg geacht te zijn begrepen in tariefklasse I.

4. Onder wegen wordt in dit artikel verstaan wegen of gedeelten van wegen, die eigendom zijn van de gemeente.

artikel 4 Belastingtarieven

1. Het standplaatsgeld bedraagt voor elke in de vergunning genoemde dag, per vierkante meter oppervlak welke wordt ingenomen, voor een:

a. standplaats voor vrijdag, zaterdag of zondag gedurende een maand, kwartaal of een jaar, daargelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt, en welke kan worden begrepen onder:

tariefklasse I: per maand € 6,35

tariefklasse I: per kwartaal € 17,85

tariefklasse I: per jaar € 64,00

tariefklasse II: per maand € 3,10

tariefklasse II: per kwartaal € 8,60

tariefklasse II: per jaar € 31,75

b. een standplaats voor maandag, dinsdag, woensdag of donderdag, gedurende een maand, kwartaal of een jaar, daargelaten of daarvan al dan niet gebruik wordt gemaakt, en welke kan worden begrepen onder:

tariefklasse I: per maand € 3,10

tariefklasse I: per kwartaal € 8,60

tariefklasse I: per jaar € 31,75

tariefklasse II: per maand € 1,50

tariefklasse II: per kwartaal € 4,15

tariefklasse II: per jaar € 15,60

2. Voor een standplaats op een weg of een gedeelte van een weg waar de door het college van burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkt wordt gehouden, zijn voor de dag, waarop aldaar de weekmarkt wordt gehouden, de bepalingen van het eerste lid van dit artikel niet van toepassing, maar wordt voor die dag het in artikel 3 van de Verordening marktgelden 2021 genoemde marktgeld geheven.

artikel 5 Belastingplicht

De recht wordt geheven van vergunninghouder, die de in artikel 1 bedoelde standplaatsen heeft.

artikel 6 Wijze van heffing

De voor een dag, maand, kwartaal of een jaar verschuldigde standplaatsgelden worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarop het bedrag wordt vermeld.

artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de standplaatsgelden worden voldaan binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige twee leden gestelde termijnen.

artikel 8 Ontheffing

Indien de belastingplichtige door omstandigheden onafhankelijk van zijn wil, geen gebruik kan maken van een standplaats, waarvoor het standplaatsgeld voor tenminste een kwartaal is voldaan, wordt teruggaaf verleend van het betaalde standplaatsgeld, met dien verstande, dat alleen rekening wordt gehouden met het aantal volle kalendermaanden, dat nog in de termijn over is.

artikel 9 Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van standplaatsgeld.

artikel 12 Overgangsrecht

De "Verordening standplaatsgelden 2020" vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening standplaatsgelden 2021.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van ………………..

De raad van de gemeente Velsen,

De griffier, De voorzitter,

R.B. Palstra F.C. Dales