Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats (Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Noordwijk)

Geldend van 17-11-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats (Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Noordwijk)

De raad van de gemeente Noordwijk,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Noordwijk 4 augustus 2020, beheerverordening;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Noordwijk.

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: gemeentelijke begraafplaats Oude Zeeweg 32, 2202 CG Noordwijk;

  • b.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van overledenen ouder dan 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken of menselijke vruchten van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot en met 12 jaar;

    • 2.

      het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot en met 12 jaar;

  • d.

    particuliere urnennis: een nis in het columbarium waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    particuliere urnenkelder: een kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen.

  • g.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere overledenen worden begraven of een of meerdere asbussen of urnen worden bijgezet;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een gecremeerde overledene;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • j.

    urnennis gedenksteen: een gedenkteken ter afsluiting van een urnennis;

  • k.

    gedenkplaats: een plaats op de begraafplaats om overledenen te gedenken;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf en gedenkplaats;

  • m.

    ornamenten: versiersels, beelden, kleine gedenkplaquettes, niet duurzaam verbonden aan het graf;

  • n.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk, ieder voor zover verantwoordelijk;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particuliere urnennis of een particuliere urnenkelder;

  • q.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een begraaflaag in een algemeen graf is verleend;

  • r.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • s.

    grafakte: Een bewijs dat door het college wordt uitgegeven aan degene die als rechthebbende optreedt van het uitsluitend recht tot het begraven en begraven houden van overledenen in een particulier graf of tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen in een particuliere urnennis of particuliere urnenkelder;

  • t.

    uitsluitend recht: het recht op het doen begraven en begraven houden van overledenen,

    asbussen of urnen in een particulier graf alsmede het recht op het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen in een particuliere urnennis of particulier urnengraf;

  • u.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf.

  • v.

    verzamelgraf: locatie waar de stoffelijke resten van geruimde graven zijn herbegraven;

  • w.

    columbarium: een voorziening op de begraafplaats waarin nissen zijn gesitueerd om asbussen dan wel urnen te doen plaatsen.

Artikel 2. Uitbreiding begrip “particulier graf”

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “particulier graf” mede verstaan: “particulier kindergraf”, “particuliere urnennis” en “particuliere urnenkelder”.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden om:

    • a.

      zonder toestemming van- of namens het college met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • b.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen te rijden; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • c.

      sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder b van het derde lid.

  • 5. Kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar worden slechts onder begeleiding van volwassenen op de begraafplaats toegelaten.

  • 6. Het is verboden te fietsen op de begraafplaats.

  • 7. Honden zijn niet toegestaan op de begraafplaats.

  • 8. Het is personen of bedrijven verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze personen of bedrijven geven daarvan uiterlijk één werkdag voorafgaande aan de dag waarop de werkzaamheden zullen plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 9. Het is verboden om over graven, gedenkstenen en grafzerken te lopen i.v.m.:

    • a.

      respect voor de doden en nabestaande(n);

    • b.

      het veroorzaken van schade aan gedenksteen, zerk of andere voorwerpen op een graf;

  • 10. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder de toegang ontzeggen aan bezoekers tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats.

  • 11. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan de beheerder bezoekers de toegang tot de begraafplaats ontzeggen.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven, asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaand aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.

  • De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de opbaarruimte, de aula alsmede het gebruik van het orgel en de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, schriftelijk worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimte, en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid ter beschikking van de aanvrager gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Tot bijzetting van een asbus of urn in een particulier graf, urnennis of urnenkelder wordt niet overgegaan dan nadat het overdrachtsformulier van het crematorium is overgelegd aan de beheerder van de begraafplaats.

  • 3. Indien begraving of bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient schriftelijk een machtiging tot opening van het graf aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet gedateerd en ondertekend zijn door de rechthebbende van het particuliere graf of, indien de rechthebbende is overleden, door degene die opdracht heeft gegeven voor de uitvaart.

  • 4. Indien bijzetting van een asbus of urn in een bestaande particuliere urnennis zal plaatsvinden, dient een schriftelijke machtiging tot opening van de urnennis aan de beheerder te worden overlegd. De machtiging moet gedateerd en ondertekend zijn door de rechthebbende van de particuliere urnennis of, indien de rechthebbende is overleden, door degene die opdracht heeft gegeven voor de crematie.

  • 5. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 6. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 8. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen (ma. t/m vr.) tussen 9:00 uur en 16:00 uur;

    • -

      op zaterdag tussen 9:00 uur en 12:00 uur.

  • 2. Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere (kinder)graven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere urnenkelders.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven.

  • Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimale grafrusttermijn van 10 jaar, zoals is vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in een particuliere urnennis. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere urnennissen.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal overledenen worden begraven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en- of bijzetting uitgegeven. Het van te voren aankopen of reserveren van particuliere graven op de begraafplaats is niet mogelijk.

  • 2. De beheerder van de begraafplaats kan een particulier graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van vijf of tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Dit betekent dat de rechthebbende de aanvraag vanaf 2 jaar voor het vervallen van het grafrecht dient aan te vragen bij het college.

Artikel 16. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen nadere regels.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten en het gebruik

  • 1. Het uitsluitend recht op een particulier graf of het gebruik van een algemeen graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende of gebruiker en de betrokken rechts- of gebruiksopvolger getekend bewijs van overdracht.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende dient het uitsluitend recht binnen 12 maanden op hun verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant, of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien de in het tweede lid bedoelde overschrijving niet binnen de termijn van 12 maanden is geschied, kan het college het uitsluitend recht op een particulier graf vervallen verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in de vorige leden bedoelde termijn kan een uitsluitend recht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld, tenzij het betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd. Zulk een recht wordt voor 10 of 20 jaren verleend.

  • 5. Het college kan verlenging van het uitsluitend recht op een particulier graf weigeren indien:

    • a.

      het particuliere graf en/of de grafbedekking naar hun oordeel niet voldoende wordt onderhouden;

    • b.

      de rechthebbende enige vorderingen terzake van het graf nog niet heeft voldaan;

    • c.

      bijzondere redenen zich tegen verlenging verzetten, zoals de voorgenomen sluiting van (het gedeelte van) de begraafplaats waarin zich het particuliere graf bevindt, dan wel plannen tot herinrichting van (een gedeelte van) de begraafplaats.

  • 6. De rechthebbende van een particulier graf is verplicht bij verhuizing of bij vertrek naar het buitenland zijn adreswijzigingen door te geven bij de begraafplaatsadministratie.

  • Indien op berichten (die gezonden zijn aan de voorkomende adressen in de begraafplaatsadministratie) niet wordt gereageerd of indien adressen onjuist blijken te zijn, wordt er geen verder onderzoek gedaan door de begraafplaatsadministratie naar het juiste adres. In dergelijke gevallen wordt volstaan met het plaatsen van een oproep bij het graf, op het publicatiebord van de begraafplaats en op de gemeentelijke website.

  • Mocht er na één jaar geen reactie komen op de oproep, dan vervalt het uitsluitend recht van het particuliere graf en keert het terug in beheer van de gemeente. Hierna kan het college overgaan tot verwijdering van de gedenksteen en tot ruiming van het particuliere graf.

  • 7. Een gebruiker van een begraafruimte in een algemeen graf dient, net zoals een rechthebbende van een particulier graf bij verhuizing of vertrek naar het buitenland zijn adreswijziging door te geven bij de begraafplaatsadministratie.

  • Indien op berichten (die gezonden zijn aan de voorkomende adressen in de begraafplaatsadministratie) niet wordt gereageerd of indien adressen onjuist blijken te zijn, wordt er geen verder onderzoek gedaan door de begraafplaatsadministratie naar het juiste adres. In dergelijke gevallen wordt volstaan met het plaatsen van een oproep bij het graf, op het publicatiebord van de begraafplaats en op gemeentelijke website.

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het uitsluitend recht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19. Gedenktekens en grafbeplantingen

  • 1. Het plaatsen van monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op particuliere graven en op algemene graven door of namens een rechthebbende of een gebruiker geschiedt niet dan met voorafgaande vergunning van het college.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast inzake de nadere voorwaarden aan-, de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de particuliere graven alsmede de algemene graven en maakt deze openbaar.

  • 3. Vergunning voor het aanbrengen van een grafbedekking op een particulier en algemeen graf kan worden geweigerd indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

    • a.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • b.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • c.

      de grafbedekking en gedenksteen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats.

    • d.

      de inscriptie / teksten op de grafbedekking aanstootgevend zijn.

    • e.

      aan voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde nadere regels niet wordt voldaan.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van een gedenkteken of van beplanting op een particulier graf geschiedt door de rechthebbende van een particulier graf. Voor een algemeen graf geschiedt dit door de gebruikers van een begraafruimte in het algemene graf.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplanting op een particulier of algemeen graf komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. Een rechthebbende of een gebruiker is verplicht zijn gedenkteken, grafbeplanting of grafkelder goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 7. Op een algemeen graf kan door de gebruiker een liggend gedenkteken worden geplaatst. Vergunning kan hiervoor alleen verleend worden indien de laatste begraving in het algemene graf heeft plaatsgehad.

Artikel 20. Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken of afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in het particulier graf of algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of gebruiker en is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen tijdelijk geheel of gedeeltelijk door de gemeente worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving, een bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3. Het college is bevoegd een grafbedekking weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 21. Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom houden van de in artikel 19 (Gedenktekens en grafbeplantingen) bedoelde gedenktekens, beplantingen of kelder. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. De rechthebbende en de gebruiker zijn verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken, beplanting of kelder toegebrachte schade op eerste aanschrijven te (doen) herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuur het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 5. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

Artikel 22. Losse voorwerpen

  • 1. Het is niet toegestaan aanstootgevende artikelen of voorwerpen op een particulier of algemeen graf te leggen. Deze voorwerpen worden drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker gehouden. Hierna is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de verwijderde voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 2. Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op losse voorwerpen op de graven aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6: EINDE VAN HET UITSLUITEND RECHT

Artikel 23. verlopen, vervallen, opzeggen van het uitsluitend recht.

  • 1. Het uitsluitend recht op een particulier graf vervalt:

    • a.

      indien de rechthebbende de termijn van het uitsluitend recht laat verlopen;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het uitsluitend recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan het uitsluitend recht op een particulier graf vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van een verlenging van het uitsluitend recht, ondanks een aanmaning, niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende, ondanks een aanmaning, in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het uitsluitend recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid,

  • a. vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van het grafrecht of de gebruikstermijn door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

  • 5. Indien na de dag waarop het graf geruimd mag worden, de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen rechthebbenden of gebruikers geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 6. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden is de rechthebbende of gebruiker, of degene die opdracht heeft gegeven een uitsluitend recht te vestigen of andere diensten te verrichten, een uitvaartverzorger inbegrepen, bij niet (tijdige) betaling van kosten die verband houden met werkzaamheden of diensten in verband met lijkbezorging of plechtigheden als bedoeld in artikel 5 of maatregelen als bedoeld in artikel 19, zonder dat nadere ingebrekestelling is vereist, in gebreke. Het bestuur is alsdan gerechtigd om vanaf de factuurdatum aan de rechthebbende of gebruiker in rekening te brengen:

    • a.

      rente ad 1,5% per maand - een gedeelte van een maand als een maand gerekend - over het opeisbare bedrag;

    • b.

      administratiekosten, gesteld op 10% van het factuurbedrag, met een minimum van €25,- per factuur;

    • c.

      alle gerechtelijke en buitengerechtelijke incassokosten; deze laatste worden wat omvang betreft bepaald door de door het bestuur met de inning belaste advocaat en/of incassobureau.

Artikel 24. Onderhoud op de begraafplaats door de gemeente

Het college voorziet in het onderhoud op de begraafplaats van:

  • a.

    het gemeentelijk groen (gras, bomen, struiken en andere beplanting);

  • b.

    de aula, het personeelsonderkomen, de bestrating, paden, trappen, banken en trapliften;

  • c.

    de oorlogsgraven 1914 – 1918 alsmede de oorlogsgraven 1940 – 1945.

Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende / gebruiker

  • 1. Dit artikel is van toepassing op het onderhoud van de graven en grafbedekkingen, niet zijnde algemeen onderhoud, voor zover dit onderhoud niet bij de houder van de begraafplaats berust.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende of gebruiker uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking (geheel of gedeeltelijk) doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 3, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Niet blijvende beplantingen, verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

HOOFDSTUK 7. RUIMING VAN GRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 26. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaand aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten en asbussen te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten en asbussen worden begraven op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving in een particulier graf.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particuliere urnennis of urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om deze elders bij te zetten.

HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 27. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER

Artikel 28. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften conform de wet op de lijbezorging vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder of degene die hem vervangt.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Intrekking oude regeling

De verordening beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaats, vastgesteld op 24 oktober 2012, wordt ingetrokken.

Artikel 30. Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de voorgaande verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 31. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met de verboden uit de artikelen 3 en 4 kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van de in artikel 3 en 4 van de verordening genoemde verboden kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 32. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Noordwijk.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 oktober 2020

De gemeenteraad van Noordwijk,

De griffier,

M.R. Fabbricotti

De voorzitter,

W.J.A. Verkleij