Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent inrij- en parkeerontheffingen (Beleidsregel inrij- en parkeerontheffingen Oldenzaal 2020)

Geldend van 04-11-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal houdende regels omtrent inrij- en parkeerontheffingen (Beleidsregel inrij- en parkeerontheffingen Oldenzaal 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal

gelet op:

  • de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,

  • de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregel inrij- en parkeerontheffingen Oldenzaal 2020 voor het aanvragen en verlenen van een inrij- en parkeerontheffingen op basis van artikel 87 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990).

1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    venstertijden: de tijdsperiode waarop ten behoeve van laad-en-losactiviteiten het in- en uitrijden van het afgesloten voetgangersgebied met een motorvoertuig zonder ontheffing is toegestaan;

  • 2.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van een brommobiel en bromfiets;

  • 3.

    ontheffing: een (schriftelijke) beschikking dat een verkeersmaatregel als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990, niet geldt voor de houder van deze schriftelijke beschikking;

  • 4.

    parkeerontheffing: het parkeren in de binnenstad van Oldenzaal waar een parkeerverbod geldt;

  • 5.

    inrijontheffing: ontheffing voor of het berijden van en het aanwezig zijn in het voetgangersgebied in de binnenstad van Oldenzaal;

  • 6.

    artikel 87 RVV 1990: Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98 uit het RVV 1990 en;

  • 7.

    kalenderjaar: een periode van één jaar, beginnende op 1 januari en eindigend op 31 december.

2. Inrij- en parkeerontheffing

  • 1. Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  • 2. Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3. De ontheffing wordt verleend voor:

    • a.

      één tot en met maximaal drie dagen.

    • b.

      maximaal 30 dagen.

    • c.

      maximaal één kalenderjaar.

3. Procedure

  • 1. Een aanvraag voor een ontheffing kan via de (digitale) balie worden ingediend.

  • 2. De geldigheidsduur van een ontheffing voor één tot en met drie dagen en maximaal 30 dagen kan kalenderjaar overstijgend zijn.

  • 3. Er worden maximaal 15 ontheffingen voor één jaar verstrekt aan één organisatie of instelling.

  • 4. Het bevoegd bestuursorgaan beslist binnen 2 werkdagen na ontvangst van een aanvraag voor een ontheffing.

  • 5. Het bevoegd bestuursorgaan kan de termijn maximaal met acht weken verlengen.

4. Gegevens op de ontheffing

Op de ontheffing staan de volgende gegevens:

  • 1.

    de gegevens van de aanvrager;

  • 2.

    de werkzaamheden en reden waarvoor de ontheffing is verstrekt;

  • 3.

    de artikelen en verkeerstekens waarvoor ontheffing is verleend;

  • 4.

    de datum en tijdsduur vanaf en tot wanneer de ontheffing geldig is en;

  • 5.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkende bepalingen.

5. Gronden voor verlenen ontheffing

Een ontheffing kan worden verleend aan:

  • 1.

    gevestigde ondernemers in de binnenstad van Oldenzaal;

  • 2.

    bouw-, installatie- en reparatieverkeer, die gemotiveerd aan kunnen geven dat zij ter plaatse hun voertuig nodig hebben;

  • 3.

    huisartsen die bewoners in de binnenstad moeten bezoeken;

  • 4.

    leveranciers die gemotiveerd kunnen aantonen dat het leveren tijdens de venstertijden niet plaats kan vinden en dat de goederen van een dergelijke omvang zijn dat deze niet op andere wijze dan met een voertuig afgeleverd kunnen worden;

  • 5.

    storingsdiensten;

  • 6.

    rouw- en trouwdiensten;

  • 7.

    zorginstellingen voor het verlenen van zorg aan huis.

6. Voorschriften en beperkingen

De volgende voorschriften zijn van toepassing:

  • 1.

    de ontheffing mag slechts worden gebruikt voor de door de aanvrager omschreven grond die in de ontheffing is opgenomen;

  • 2.

    wanneer er parkeeralternatieven zijn dan is de ontheffing niet van kracht. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van reguliere beschikbare (betaald) parkeerplaatsen is het niet nodig om buiten het parkeervak te parkeren;

  • 3.

    de ontheffing is niet geldig op de terreinen waar op dat moment de warenmarkt en of een evenement wordt gehouden, voorbereidt of opgeruimd;

  • 4.

    de ontheffing geldt voor een inrijverbod zoals weergegeven door het bord C1 van het RVV 1990 en;

  • 5.

    wanneer gebruikt wordt gemaakt van de ontheffing mag het verkeer niet worden belemmerd en mag de verkeersveiligheid op de weg niet in gevaar worden gebracht.

7. Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan de ontheffing intrekken of wijzigen:

  • 1.

    op verzoek van de ontheffing houder;

  • 2.

    wanneer de ontheffing houder geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het afgesloten gebied, waarvoor de ontheffing is verleend komt de grondslag tot het verlenen van de ontheffing te vervallen;

  • 3.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van de ontheffing;

  • 4.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van ontheffingen komt te vervallen;

  • 5.

    wanneer de ontheffing houder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn ontheffing heeft voldaan;

  • 6.

    wanneer de ontheffing houder handelt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

  • 7.

    bij geconstateerd misbruik vastgesteld door een daartoe bevoegd ambtenaar;

  • 8.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt en;

  • 9.

    om redenen van openbaar belang en of de verkeersveiligheid.

8. Handhaving

  • 1. Handhaving vindt plaats op basis van artikel 150, lid 2 en artikel 160 lid 1, lid 2 en lid 3 Wegenverkeerswet 1994 en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

  • 2. Het toezicht wordt uitgeoefend door digitale controle van de digitaal opgegeven kentekens.

  • 3. Handhaving wordt uitgeoefend door daartoe bevoegde ambtenaren en de politie van de gemeente Oldenzaal.

9. Hardheidsclausule

In geval waarin de beleidsregel inrij- en parkeerontheffingen Oldenzaal 2020 niet voorziet, beslist het bevoegde bestuursorgaan.

10. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel inrij- en parkeerontheffingen Oldenzaal 2020”.

11. Slot- en overgangsbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2. Ontheffingen verleend voor inwerkingtreding van deze beleidsregel blijven – voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – gedurende de looptijd van de ontheffing van kracht. De bij de ontheffing vermelde voorschriften blijven eveneens van kracht.

Ondertekening

Vastgesteld op 20 oktober 2020.

Het college van burgemeester en wethouders

de secretaris

de burgemeester