Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent het beheer van gemeentelijke begraafplaatsen (Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Hoeksche Waard 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent het beheer van gemeentelijke begraafplaatsen (Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Hoeksche Waard 2021)

De raad van gemeente Hoeksche Waard,

gelezen het voorstel van het college van 8 september 2020;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Hoeksche Waard 2021

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    begraafplaats: alle gemeentelijke begraafplaatsen in de Hoeksche Waard;

  • 2.

    particulier graf:

  • een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van overleden personen;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

      • a.

        particulier dubbelgraf:

        twee naast elkaar gelegen enkeldiepe graven (1 laag) waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon één uitsluitend recht is verleend tot:

        • o

          het doen begraven en begraven houden van overleden personen;

        • o

          het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

      • b.

        particulier kindergraf:

        een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

        • o

          het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede van overleden kinderen tot 12 jaar;

        • o

          het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn met de as van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

      • c.

        particuliere urnennis:

        • o

          een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overleden personen;

  • 3.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overleden personen;

  • 4.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van asbussen en urnen;

  • 5.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • 6.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • 7.

    strooiveld: een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • 8.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • 9.

    gedenkteken: nagelvast verbonden voorwerp op het graf;

  • 10.

    grafbeplanting: alle beplanting die op een graf is aangebracht en die door zijn aard en omvang geschikt is voor een graf;

  • 11.

    grafkelder: een betonnen constructie waarin een of meerdere overleden personen worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • 12.

    los voorwerp: een niet aard- en nagelvast aan het grafoppervlak verbonden voorwerp ter decoratie van het graf en/of ter nagedachtenis aan de overledene;

  • 13.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • 14.

    begraafplaatsadministratie: de ambtenaren die belast zijn met beheer van de begraafplaatsadministratie;

  • 15.

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Hoeksche Waard;

  • 16.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf;

  • 17.

    belanghebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • 18.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier kindergraf dan wel het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn in een particuliere urnennis ;

  • 19.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf;

  • 20.

    ontheffing: schriftelijke toestemming om niet te hoeven voldoen aan een verplichting;

  • 21.

    centraal gedenkmonument: een monument ter nagedachtenis van alle overledenen beschikbaar gesteld door de gemeente;

  • 22.

    naamplaatje: een door de gemeente verstrekt plaatje waarmee de mogelijkheid wordt geboden een overledene te gedenken op het centraal gedenkmonument.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

  • 1. Voor de toepassing van wat in deze verordening is bepaald of van wat op grond van deze verordening is bepaald wordt onder ‘particulier graf’ ook verstaan ‘particulier dubbelgraf’, ‘particulier kindergraf’, ‘particulier urnengraf’ en ‘particuliere urnennis’, voor zover dit van belang is.

  • 2. Voor de toepassing van wat in deze verordening is bepaald of van wat op grond van deze verordening is bepaald wordt onder ‘algemeen graf’ ook verstaan ‘algemeen urnengraf’, voor zover dit van belang is.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3. Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college.

Het college wijst daarvoor o.a. één of meer personen aan die belast zijn met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen of laten doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4. Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden van overleden personen;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen en urnen;

    • c.

      het verstrooien van as van overleden personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5. Register

  • 1. De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. Dit register bevat de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of de bijzetting. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen opgenomen. Dit deel is niet openbaar.

  • 2. De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de begraafplaatsadministratie door te geven.

Openstelling begraafplaats

Artikel 6. Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor iedereen dagelijks toegankelijk op de door het college nader te bepalen tijden.

  • 2. Het college kan de toegangen, de begraafplaats of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten, waardoor de begraafplaats of een gedeelte van de begraafplaats niet voor het publiek toegankelijk is.

  • 3. Het is verboden om op de begraafplaats te zijn gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, behalve met toestemming van het college.

Artikel 7. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. Het begraven en bezorgen van as vindt plaats op door het college nader te bepalen tijden.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden er geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

Ordemaatregelen

Artikel 8. Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      zonder noodzaak op de graven te lopen;

    • e.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • f.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enige andere wijze te verontreinigen;

    • g.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • h.

      dieren te begraven of as daarvan te verstrooien;

    • i.

      zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of op een andere manier te registreren.

  • 2. Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaats rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden. In dat geval geldt een maximum snelheid van 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden.

Artikel 9. Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, deelnemers aan een plechtigheid, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is bedrijven en instanties niet toegestaan werkzaamheden te verrichten aan graven en grafbedekkingen anders dan met toestemming van of namens het college. De toestemming namens het college kan mondeling worden gegeven door de beheerder.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan de beheerder aan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats verbieden.

Artikel 10. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden met toestemming van de beheerder. De beheerder stelt in overleg met de aanvrager de datum, het uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze plaatsvindt vast.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11. Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven, aansluitend op de reeds uitgegeven graven of beginnend op een door de beheerder aangewezen plaats in een nieuw in gebruik te nemen vak. De beheerder kan hiervan afwijken op plaatsen waar dit naar zijn oordeel noodzakelijk en niet bezwaarlijk is.

  • 2. Bij de uitgifte van een particulier dubbelgraf vindt minimaal in één van beide graven een directe begraving plaats.

  • 3. Bij de uitgifte van een particulier graf met twee begraaflagen waarin direct wordt begraven kan van lid 1 van dit artikel worden afgeweken. In dat geval kan gelijktijdig het naastgelegen particuliere graf worden uitgegeven aan dezelfde rechthebbende zonder dat in dit naastgelegen graf direct wordt begraven.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en de inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven inclusief het in één of twee lagen begraven.

Artikel 12. Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere dubbelgraven;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      particuliere urnennissen.

  • 2. Op de begraafplaatsen kan de gemeente begraafruimte beschikbaar stellen in algemene graven.

  • 3. Op de begraafplaatsen kan de gemeente ruimte voor urnen beschikbaar stellen in algemene urnengraven.

  • 4. Op de begraafplaatsen wordt de mogelijkheid geboden tot het verstrooien van as van een gecremeerd overleden persoon:

    • a.

      op een particulier graf met toestemming van de rechthebbende;

    • b.

      op een daartoe aangewezen strooiveld.

  • 5. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen (met of zonder urnen) er kunnen worden bijgezet in de graven en in de nissen. Het college kan bij nader vast te stellen regels bepalen hoeveel verstrooiingen van as er op particuliere graven kunnen plaatsvinden.

  • 6. De beheerder bepaalt per begraafplaats welke van de in dit artikel genoemde graven en nissen worden uitgegeven of beschikbaar worden gesteld. De beheerder bepaalt tevens per begraafplaats of het verstrooien van as mogelijk is.

Artikel 13. Termijn particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daarvoor bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen in te dienen verzoek, het uitsluitend recht op een particulier graf voor de tijd van 10, 25 of 35 jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf of de nis is uitgegeven.

  • 2. Het uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden of wiens asbus in de urnennis wordt geplaatst en bewaard, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels.

  • 3. Het college verleent een uitsluitend recht als bedoeld in het eerste lid slechts aan één rechthebbende.

  • 4. Het college bevestigt het in het eerste en derde lid bedoelde grafrecht door middel van een kennisgeving.

  • 5. Het college verlengt het in het eerste lid bedoelde recht op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van 5 of 10 jaar, mits de rechthebbende de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn indient.

  • 6. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 5 of 10 jaar, zodanig dat de dan nog resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar.

Artikel 14. Termijn algemene graven

  • 1. Algemene graven mogen voor een termijn van 15 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan na afloop van de uitgiftetermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende, in een particulier graf worden herbegraven.

  • 2. Het gebruik van een algemeen graf wordt per begraaflaag aan verschillende belanghebbenden verleend.

  • 3. Algemene urnengraven mogen voor een termijn van 15 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Na deze termijn wordt de as verstrooid, indien niet tijdig voor afloop van de genoemde termijn een andere bestemming van de as schriftelijk kenbaar is gemaakt aan de begraafplaatsadministratie.

  • 4. Het gebruik van een algemeen urnengraf wordt per urnenplaats aan verschillende belanghebbende toegewezen.

  • 5. Het college bevestigt het in het eerste en derde lid bedoelde gebruik schriftelijk door middel van een kennisgeving.

Artikel 15. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf een vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 16. Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. Degene die wil begraven, een asbus wil bijzetten of as wil verstrooien, treedt uiterlijk 3 werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, de bijzetting of de verstrooiing zal plaatsvinden in contact met de beheerder om hierover nadere afspraken te maken. Hij gebruikt hiervoor de digitale formulieren die de begraafplaatsadministratie hiervoor beschikbaar stelt.

  • 2. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden hierbij niet als werkdag.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, vindt het overleg met de beheerder zo spoedig mogelijk plaats.

  • 4. Bij de in het eerste en derde lid bedoelde overleg wordt het verlof tot begraving of de bezorging van as of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document afgegeven.

Artikel 17. Delven en sluiten van het graf

  • 1. Het delven van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, vindt uitsluitend plaats door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist of het bijzetten van de urn in het graf of de nis op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten. Zij maken hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk kenbaar aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden hierbij niet als werkdag.

Artikel 18. Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as of ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document is afgegeven aan de beheerder.

  • 2. De begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf vindt alleen plaats met schriftelijke toestemming van de rechthebbende. Deze toestemming is in het bezit van de begraafplaatsadministratie voordat de begraving of bezorging van as kan plaatsvinden.

Artikel 19. Begraving

  • 1. De beheerder wijst de plaats van het graf aan. Hij houdt zich daarbij aan hetgeen is bepaald in artikel 11.

  • 2. Begraving of bijzetting vindt pas plaats nadat de beheerder heeft geconstateerd dat aan de vereisten in de artikelen 16 , 17 en 18 is voldaan.

Artikel 20. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Degene die wil begraven gebruikt uitsluitend lijkomhulsels, die zijn gemaakt van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. De lijkomhulsels voldoen aan de meest recente regels van de VNG, die hiervoor zijn vastgelegd in de ‘Technische adviezen voor de inrichting van begraafplaatsen en graven en voorschriften ten aanzien van asverstrooiing’.

  • 2. Degene die wil begraven is verplicht bij de aanvraag voor een begrafenis het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Faciliteiten en diensten

Artikel 21. Het luiden van klokken

Degene die de uitvaart verzorgt vraagt het luiden van de klok aan bij de beheerder. Hij doet dit uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop hij van de faciliteiten gebruik maakt. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

Artikel 22. Overige diensten

De beheerder bepaalt per begraafplaats welke overige diensten worden aangeboden.

Grafbedekkingen

Artikel 23. Vereisten gedenktekens

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking, gedenktekens of andere aard- en nagelvast verbonden voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan deze vergunning. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen over de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede over het aanbrengen of onderhoud van beplanting.

  • 4. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

  • 5. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 6. Het (doen) plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van grafbedekking of een afsluitplaat geschiedt door of namens de recht- of belanghebbende en komt voor rekening van de recht- of belanghebbende.

Artikel 24. Onderhoud gemeente

Het college voorziet uitsluitend in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Hiermee wordt onder meer bedoeld het onderhoud van paden, algemene bloemperken, gazons, inrichtingselementen (zoals watertappunten, zitbanken, afvalbakken) en de omheining en toegang van de begraafplaats.

Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende en belanghebbende

  • 1. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht het eigen grafoppervlak en de grafbedekking op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt verstaan:

    • a.

      het uitvoeren van herstellingen van de gedenktekens en losse voorwerpen;

    • b.

      het indien nodig herstellen van verzakkingen en opnieuw stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van de opschriften en andere figuren op het gedenkteken;

    • c.

      het onderhouden en vernieuwen van losse planten, potplanten en één- of meerjarige gewassen;

    • d.

      het verwijderen van dode planten. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door de rechthebbende of belanghebbende in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd;

    • e.

      het schoonhouden van de ruimte tussen de grafbedekkingen.

  • 2. Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat het gedenkteken behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen of laten verwijderen. Het verwijderde vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de recht- of belanghebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van het gedenkteken en / of de grafbeplanting.

  • 5. De potten, linten, siervazen en overige voorwerpen worden na verwijdering direct afgevoerd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 6. Het college kan de rechthebbende of belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 26. Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 23 bedoelde gedenktekens en/of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van de op of bij een graf geplaatste grafbedekking en voorwerpen of voor schade daaraan als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken.

  • 3. De gemeente is niet aansprakelijk voor vermissing van een urn die in een urnennis is geplaatst.

  • 4. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving. Eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

Artikel 27. Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een overleden persoon of de bijzetting van een asbus in een particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door of namens de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is. Het terug planten van de tijdelijk verwijderde beplanting door of namens de gemeente vindt plaats voor zover dit mogelijk is.

  • 3. Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat bij het delven van een nabijgelegen graf tijdelijk grond op of bij zijn graf wordt neergelegd.

Grafrechten

Artikel 28. Overschrijven

  • 1. De rechthebbende kan een grafrecht van een particulier graf overschrijven door een schriftelijk verzoek aan de begraafplaatsadministratie dat door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger is getekend. Ook na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een rechtsopvolger. De aanvraag moet hiertoe worden gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 2. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het eerste lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 3. Bij ontvangst van het verzoek na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn, kan de begraafplaatsadministratie het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 29. Afstand doen van graf

De rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf of de particuliere urnennis ten behoeve van de gemeente. De afstandsverklaring wordt schriftelijk bevestigd door het college. Restitutie van eerder betaalde leges of andere vergoedingen is niet mogelijk.

Artikel 30. Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht of de betaling van de onderhoudsrechten -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de belanghebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 28, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

Artikel 31. Verwijderen grafbedekking

  • 1. De rechthebbende of belanghebbende kan het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/of de beplanting en/of de op het graf geplaatste losse voorwerpen gedurende een periode van één maand voor het vervallen van het grafrecht of de gebruikstermijn zelf verwijderen of laten verwijderen.

  • 2. Na afloop van de in het eerste lid genoemde periode kan de rechthebbende of belanghebbende geen aanspraak meer maken op deze voorwerpen.

  • 3. Na de in het eerste lid genoemde periode is de beheerder gerechtigd de op het graf aanwezige gedenkteken, de aanwezige beplanting en de aanwezige losse voorwerpen te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op enige (schade)vergoeding.

Ruimen van graven

Artikel 32. Ruiming graf

  • 1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van stoffelijke resten en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of particulier kindergraf kan bij de begraafplaatsadministratie een schriftelijke aanvraag indienen om voor de ruiming de overblijfselen en eventuele aanwezige asbussen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf of voor crematie.

  • 3. De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnennis of de belanghebbende van een algemeen urnengraf kan bij de begraafplaatsadministratie een schriftelijke aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 4. De belanghebbende van een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de uitgiftetermijn bij de begraafplaatsadministratie een schriftelijke aanvraag indienen om de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een particulier graf of voor crematie.

  • 5. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 2 en 3 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 6. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 4 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale uitgiftetermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 7. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 2, 3 en 4 komen voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende van het betreffende graf of de betreffende urnennis.

Artikel 33. Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten of een asbus (al dan niet met urn) in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door of namens de beheerder.

  • 2. Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder kan voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Artikel 34. Centraal gedenkmonument

  • 1. Het college kan op een begraafplaats een centraal gedenkmonument plaatsen.

  • 2. Nabestaanden kunnen ter nagedachtenis van overledenen uit geruimde graven op dit gedenkmonument een naamplaatje laten aanbrengen.

  • 3. De beheerder van de begraafplaats draagt zorg voor het centrale gedenkmonument en het aanbrengen van de naamplaatjes.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen omtrent het centrale gedenkmonument en de naamplaatjes.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 35. Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Voordat tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Overige bepalingen

Artikel 36. Strafbepalingen

Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 en artikel 8 lid 1, 2 en 3 kan worden bestraft met een geldboete van de tweede categorie en kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 38. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de ingetrokken verordeningen en de daaraan voorafgaande verordeningen gelden, indien deze niet reeds zijn vervallen, als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 39 in lid 2 genoemde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 39. Inwerkingtreding verordening en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021, onder gelijktijdige intrekking van de volgende verordeningen:

    • a.

      ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016’, gemeente Binnenmaas, vastgesteld op 17 december 2015;

    • b.

      ‘Beheersverordening begraafplaatsen en uitvaartcentra Cromstrijen 2015’, vastgesteld op 15 december 2015;

    • c.

      ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2016’, gemeente Korendijk, vastgesteld op 15 december 2015;

    • d.

      ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Oud-Beijerland 2012’, vastgesteld op 4 september 2012;

    • e.

      ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Strijen 2011’, vastgesteld op 30 augustus 2011.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Hoeksche Waard 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hoeksche Waard in de vergadering van 13 oktober 2020,

de griffier,

G. de Schipper-Tinga

de voorzitter,

A.P.J. van Hemmen