Beleidsregels voor leningen, borgstellingen en garanties

Geldend van 06-06-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor leningen, borgstellingen en garanties

Artikel 1 – Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Instelling: een door de Raad goedgekeurde rechtspartij die het publiek belang behartigt.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beesel;

  • c.

    Lening: een lening die door de gemeente Beesel wordt verstrekt zo mogelijk in de vorm van een hypothecaire lening;

  • d.

    Garantstelling: een financieringsinstrument waarbij de gemeente Beesel zich tegenover een financiële instelling verplicht in te staan voor de betalingsverplichtingen van een derde, waardoor deze geldverstrekker bereid is een lening te verstrekken of om een lening tegen gunstiger voorwaarden te verstrekken;

  • e.

    Financiële instelling: al dan niet commerciële instellingen zoals banken, leveranciers, leasemaatschappijen, waarborgfondsen die hypothecaire leningen, onderhandse leningen, (consumenten)kredieten, garanties/borgstellingen of financial lease kunnen verstrekken.

Artikel 2 – Afbakening

  • Leningen en garanties worden uitsluitend verstrekt aan instellingen die deze aanwenden voor de bouw, verbouw, het grootschalig onderhoud of maatregelen ter verduurzaming van een accommodatie dat in hun eigendom is en dat ook op lange termijn in gebruik zal zijn. Het betreft de volgende zaken:

    • a.

      dorpshuizen;

    • b.

      sportaccommodaties;

    • c.

      schoolgebouwen;

    • d.

      accommodaties voor sociaal en cultureel werk;

  • Overige accommodaties beoordelen we van geval tot geval.

  • Leningen en garanties worden alleen verstrekt aan instellingen die:

    • a.

      goedgekeurd zijn door de Raad

    • b.

      gevestigd zijn in de gemeente Beesel;

    • c.

      rechtspersoonlijkheid hebben;

    • d.

      geen winstoogmerk hebben;

    • e.

      geen besloten karakter en geen politieke of religieuze doelstellingen hebben, en ten minste drie jaar lang een duurzame relatie met de gemeente hebben en een betrouwbare partner zijn gebleken.

  • Als een garantstelling voldoende is om een lening van een financiële instelling te verkrijgen heeft dat in beginsel de voorkeur boven het verstrekken van een lening door de gemeente. Indien er factoren zijn die er zorg voor dragen dat het voor de gemeente gunstiger is om een lening te verkiezen boven een garantstelling dan zal daar, in overleg met de instelling en de financiële instelling toepassing aan worden gegeven.

Artikel 3 – Bevoegdhedenverdeling

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over de verstrekking van een lening of een garantie, onder de voorwaarde dat de raad in de gelegenheid is gesteld haar wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 2.

    Het college handelt binnen de door de raad gestelde kaders, zoals vastgelegd in richtinggevende en budgettaire kaders:

    • a.

      gemeentebegroting en begrotingswijzigingen;

    • b.

      beleidsdocumenten.

Artikel 4 – Voorwaarden tot verlening

  • 1.

    Gemeentegarantie verstrekken we slechts onder voorwaarden indien blijkt dat ondanks aantoonbare inspanningen men er niet in slaagt de geldlening af te sluiten.

  • 2.

    De te financieren zaken moeten bijdragen aan het aanbod van basisvoorzieningen in de gemeente (zie artikel 2, lid 1) en in overwegende mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Beesel. De analyse hiervan is gekoppeld aan de bepalingen in de subsidieverordening. Met de financiering moet een maatschappelijk doel worden gediend.

  • 3.

    De instelling dient de noodzaak tot verbetering of vernieuwing van de accommodatie aan te tonen. Er is sprake van noodzaak als het voortbestaan of het in voldoende mate functioneren van instelling in gevaar is of komt zonder de verbetering of vernieuwing.

  • 4.

    De aanvragende instelling dient aan te tonen dat het, voordat het de aanvraag voor een lening of garantstelling bij de gemeente heeft ingediend, zelf voldoende inspanning heeft geleverd om aan voldoende financiële middelen te komen door:

    • a.

      de leden zelf (d.m.v. contributieverhoging);

    • b.

      eenmalige specifieke acties binnen de vereniging;

    • c.

      de inzet van het (eigen) vermogen van de vereniging;

    • d.

      sponsering;

    • e.

      diverse externe financieringsbronnen (banken, fondsen, etc).

Artikel 5 – Weigeringsgronden

  • 1.

    Een aanvraag voor een lening of garantstelling wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de geplande investeringen niet daadwerkelijk zullen plaatsvinden binnen de daarvoor gestelde termijn;

    • b.

      er geen sprake zal zijn van een duurzaam en langdurig gebruik door de vereniging van de gebouwen of terreinen waarin geïnvesteerd wordt;

    • c.

      er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de lening of garantstelling verbonden voorwaarden;

    • d.

      er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de instelling niet naar behoren aan de betalingsverplichting van rente en aflossing zal kunnen voldoen. De mate waarin de gemeente recht op hypotheek krijgt kan grond zijn voor weigering;

    • e.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

  • 2.

    Het college heeft het recht om, indien zij van mening is dat de publieke zaak er niet mee gediend is, aanvragen voor een lening of garantie om andere dan de in lid 1 genoemde redenen af te wijzen.

  • 3.

    Een rentevoordeel ten opzichte van een financiële instelling is onvoldoende reden voor verstrekking van een lening door de gemeente.

Artikel 6 – Bepalingen met betrekking tot de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag tot een lening of garantstelling dient 6 maanden voor aanvang van de activiteiten bij de gemeente Beesel te zijn ingediend.

  • Om tot een onderbouwde beslissing met betrekking tot de betrouwbaarheid, de financiële draagkracht en het vermogen van de instelling te komen dient de aanvraag vergezeld te gaan van de volgende bescheiden:

    • a.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • b.

      tekeningen en technische omschrijving als het een aankoop of verbouwing van accommodatie betreft;

    • c.

      de laatste bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de OZB als het gaat om een bestaande accommodatie;

    • d.

      een eigendomsbewijs en een document waaruit blijkt hoe de hypotheekrechten op de accommodatie zijn geregeld indien dit niet terug te vinden is in het gemeentelijk kadaster;

    • e.

      de jaarrekeningen van de laatste drie boekjaren;

    • f.

      een meerjarige begroting waarin de rente en aflossing van de geldlening is verwerkt;

  • 2.

    een gespecificeerde opstelling van de voorgenomen wijze van financiering van de instelling. Als het om een aanvraag voor een garantstelling gaat, dient deze voorzien te zijn van de concept-leningsovereenkomst met de financiële instelling.

  • 3.

    Elke aanvraag tot leningverstrekking of garantstelling wordt beoordeeld aan de hand van de volgende zaken:

    • a.

      deze beleidsregels;

    • b.

      de specifieke context, situatie en toekomstverwachting met betrekking tot de terreinen, accommodaties en de aanvragende instelling zelf. Er zal een afgewogen en integrale beslissing worden genomen.

Artikel 7 – Financieel-technische bepalingen

  • 1.

    De gevraagde lening moet in verhouding staan tot relevante financiële parameters en zowel de hoogte als de looptijd van de lening of garantie worden daarop afgestemd. Relevante financiële parameters zijn onder andere:

    • a.

      de inkomsten van de aanvragende instelling;

    • b.

      de WOZ-waarde van de accommodatie of het terrein;

    • c.

      de te verwachten economische en technische levensduur;

    • d.

      alle overige door het college te bepalen paramaters.

  • 2.

    De hoogte van het in rekening te brengen rentepercentage en administratiekosten worden bepaald aan de hand van de in de financiële verordening gemeente Beesel vastgestelde rekenmethode. In onderling overleg wordt afgesproken op welke wijze de instelling de renteverrekening en de administratiekosten betaalt.

  • 3.

    Alle notariële kosten zijn voor rekening van de aanvragende instelling.

  • 4.

    De financiële positie van de instelling moet zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen worden. De instelling dient daarom aan te tonen dat hij in staat is het geleende bedrag en het bijkomende rentebedrag in de vastgestelde periode terug te betalen.

  • 5.

    De instelling is verplicht gedurende de looptijd van de lening de lening volledig af te lossen.

  • 6.

    De instelling komt met de gemeente tot afspraken over het (gefaseerd) opnemen van de geldlening en renteverrekening gedurende de looptijd van de rekening.

  • 7.

    De instelling verstrekt periodiek, op door het college aangegeven data, inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van het financiële beheer door de instelling. Deze instellingen hebben de vorm van een exploitatiebegroting en een financieel verslag.

Artikel 8 – Overige bepalingen

  • 1.

    Gedurende de looptijd van de lening of garantstelling dient de instelling toestemming aan de gemeente te vragen voor een aantal juridische handelingen, zoals:

    • a.

      statutenwijziging;

    • b.

      wijziging van de bestemming van het onderpand;

    • c.

      vervreemding van het onderpand door de aanvrager;

    • d.

      overige door het college nader te bepalen handelingen.

  • 2.

    Gedurende de looptijd van een gemeentelijke lening of garantstelling is de instelling verplicht tot het instandhouden en het onderhoud van de accommodatie. Daartoe draagt zij in ieder geval zorg voor:

    • a.

      het afsluiten van een adequate opstal- en inboedelverzekering;

    • b.

      het in goede staat houden van het onderpand.

  • 3.

    Indien er samengewerkt moet worden met een Waarborgfonds dan sluiten we ons aan bij de voorwaarden van dat fonds.

Artikel 9 – Ontheffing

Het college is bevoegd om in bijzondere gevallen naast deze beleidsregels bijzondere voorwaarden aan een lening of garantstelling te verbinden of bepaalde voorwaarden niet van toepassing te laten zijn. Deze mogen slechts strekken ter bescherming van de belangen die de beleidsregels beogen te dienen.

Ondertekening