Meerjarenprogramma handhaven openbare ruimte 2020-2023

Geldend van 24-07-2020 t/m heden

Intitulé

Meerjarenprogramma handhaven openbare ruimte 2020-2023

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 28 januari 2020, organisatieonderdeel

Veiligheid en Leefbaarheid, no. 2020.02657;

gelet op artikel 108 lid 1 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Het meerjarenprogramma handhaven openbare ruimte 2020-2023 vast te stellen;

Inleiding

Voor u ligt het meerjarenprogramma handhaven openbare ruimte 2020-2023 (MJP HOR 2020-2023). Dit programma is een vervolg op het meerjarenbeleidsplan handhaven openbare ruimte 2015-2019.

De gemeenteraad stelt het Meerjarenprogramma handhaven openbare ruimte 2020-2023 en het Uitvoeringsprogramma handhaven openbare ruimte 2020-2021 vast.

De hoofdthema’s van dit meerjarenprogramma vormen de geactualiseerde visie op handhaven openbare ruimte, de beoogde doelstellingen van het houden van toezicht en handhaven,

een naleefstrategie om deze doelen te bewerkstelligen en een beschrijving van ontwikkelingen op middellange termijn. Dit meerjarenprogramma geldt als basis voor de tweejaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma’s waarin onder andere expliciet wordt gemaakt hoe de diverse taakvelden geprioriteerd worden. Op gebiedsniveau worden voor de uitvoering van de dagelijkse taken gebiedsplannen opgesteld. In deze plannen wordt in samenspraak met burgers en alle andere stakeholders vastgelegd welke thema’s in de gebieden belangrijk zijn en op welke wijze deze thema’s integraal benaderd worden.

De looptijd van dit meerjarenprogramma is vier jaar. Het meerjarenprogramma wordt aan het einde van de looptijd geëvalueerd. Tussentijds zal ter voorbereiding op de vaststelling van het uitvoeringsprogramma 2022-2023 een evaluatie worden uitgevoerd worden van de tot dan toe behaalde resultaten.

Zowel in kwartaal 1 2020 als in kwartaal 1 2022 wordt een uitvoeringsprogramma handhaven openbare ruimte door de gemeenteraad vastgesteld. In de uitvoeringsprogramma’s worden de actuele ontwikkelingen opgenomen, wordt de prioritering vastgesteld en wordt nader uitgewerkt aan welke thema’s de gestelde periode de aandacht wordt gegeven.

Evaluatie meerjarenbeleidsplan handhaven openbare ruimte 2015-2019

Het college van burgemeester en wethouders stelde in 2015 het meerjarenbeleidsplan handhaven openbare ruimte 2015-2019 vast. In dit beleid is de algemene visie op het toezicht en de handhaving in de openbare ruimte, de daaruit voortvloeiende uitgangspunten en doelstellingen, een overkoepelende naleefstrategie en prioritering vastgelegd.

In mei 2019 zijn de resultaten van dat meerjarenbeleidsplan door het college gepresenteerd aan de gemeenteraad middels een raadsinformatieronde. De algehele conclusie was dat handhaven openbare ruimte gedurende de betreffende beleidsperiode de vastgestelde visie en naleefstrategie concreet heeft vormgegeven. Daarnaast werd geconstateerd dat sommige doelstellingen en uitvoeringsprincipes verdere concretisering behoeven. Dit heeft geleid tot onderstaande aanbevelingen. Deze zijn overgenomen in het meerjarenprogramma handhaven openbare ruimte 2020-2023.

Uitkomsten uit evaluatie

Handhaving als onderdeel van een ketenaanpak

Handhaving is het meest effectief als onderdeel van een ketenaanpak op basis van de preventiepiramide (voorlichting, preventie en repressie). Het is daarom niet wenselijk overlastproblematiek enkel aan te pakken met de inzet van handhavers. Overlastproblematiek dient integraal benaderd te worden en samen met betrokken partners moet gezocht worden naar een passende maatwerkoplossing, waarvan handhaven een onderdeel uitmaakt. Bij voorkeur zou deze oplossing structureel toegepast moeten worden in beleid en projecten, zodat preventieve en repressieve maatregelen beter op elkaar worden afgestemd en elkaar versterken. Handhaven openbare ruimte gaat in de reguliere regelketen de beleidsafdelingen motiveren deze maatregelen beter op elkaar af te stemmen door actief hierover in overleg te gaan door de gebiedsgebonden medewerker. Dit vraagt ook verdere doorontwikkeling van met name het gebiedsgebonden werk. Het profiel van de gebiedsgebonden medewerker wordt hierop bijgesteld. Aanvullende opleidingen worden aangeboden.

Flexibiliteit in handhavingscapaciteit

Er bestaat regelmatig behoefte extra handhavingscapaciteit bij voorkomende actuele thematiek. De totale capaciteit van handhaven is echter gelabeld aan de diverse opdrachten. Voor ca. 70% zijn deze opdrachten voortvloeiende uit beleidskeuzes en voor ca. 30% zijn dit opdrachten waarvoor middels dit meerjarenprogramma en bijbehorend uitvoeringsprogramma gekozen wordt. De uren voor actuele thema’s zullen dan ook gezocht moeten worden in dit deel van 30%. Dit blijkt veelal niet mogelijk omdat dit dan meteen ten koste gaat van andere net zo belangrijke thema’s. Toch is het wenselijk om flexibel te zijn om aan een incidentele vraag voor extra capaciteit te voldoen. In beperkte mate kan overcapaciteit bij inzet tijdens calamiteiten hiervoor aangewend worden, Wanneer dit onvoldoende blijkt kan de raad besluiten capaciteit anders in te zetten dan wel extra capaciteit beschikbaar te stellen middels uitbreiding van de beschikbare middelen.

Zichtbaarheid van de handhavers

Onbekend maakt onbemind. Dit geldt ook voor handhaven openbare ruimte. In de afgelopen periode is geïnvesteerd in de verbetering van communicatie, zowel ter verbetering van de bekendheid en het imago van het team alsook over de regelgeving waarop het team toeziet. Dit heeft resultaat gehad en de aanpak wordt gecontinueerd. In het hoofdstuk communicatie wordt hier nader toelichting op gegeven.

Professionalisering van het gebiedsgebonden werk

Verdere professionalisering van het gebiedsgebonden werk is gezien de behoefte van inwoners en ondernemers om samen met professionals te werken aan de leefbaarheid van de buurt noodzakelijk. Handhavers maken steeds vaker onderdeel uit van integrale samenwerkingsverbanden, vervullen regelmatig een rol als mediator in de buurt en zijn vaak het aanspreekpunt voor burgers. De rol van de gebiedsgebonden medewerker richt zich daarmee steeds meer op preventie en minder op repressie. Gedurende de looptijd van dit meerjarenprogramma wordt het gebiedsgebonden werk verder geprofessionaliseerd door onder andere het extra opleiden van medewerkers.

Effectief en efficiënt sturen op de aanpak van (overlast)meldingen

(Overlast)meldingen komen op meerdere plaatsen in de gemeentelijke organisatie binnen. Dit maakt het moeilijk om een goed overzicht te bewaren maar ook om effectief en efficiënt te sturen op de aanpak van de overlast. De komende periode wordt binnen de hele organisatie eraan gewerkt om meldingen beter te routeren naar de verantwoordelijke afdelingen. Het is van belang dat goede afspraken worden gemaakt over wie waarvoor verantwoordelijk is. Hierdoor wordt de aanpak transparanter, is een betere regie op overlast mogelijk en is het beter mogelijk om meldingen te volgen.

Nader onderzocht zal worden of het mogelijk is eenvoudiger informatie te delen en verrijken met externe partners, met name de politie. Het op regelmatigere basis analyseren van meldingen en het koppelen van informatie tussen verschillende partners geeft meer mogelijkheden overlast gericht aan te pakken. Handhaven openbare ruimte is al gestart met het verhogen van de kwaliteit van de klachtafhandeling waarbij snelle en kwalitatief goede terugkoppeling naar melders leidend is.

Uitbreiding werktijden

De werktijden van team handhaven openbare ruimte bleken onvoldoende ruim te zijn om enerzijds te kunnen voldoen aan wettelijke taken, zoals het toezien op de Drank- en Horecawet (18-) en anderzijds te kunnen inspelen op signalen uit de wijken over overlast die zich manifesteert buiten de huidige werktijden van het team. Vooruitlopend op het nieuwe meerjarenprogramma zijn op 2 september 2019 deze werktijden daarom uitgebreid. In eerste instantie voor de duur van 1 jaar. Na evaluatie kan besloten worden deze werktijden definitief in te stellen. Handhaven openbare ruimte is nu op donderdag t/m zaterdag tot 02:00 uur beschikbaar en op zondag tot 22:30 uur.

Samenwerking met politie

De samenwerking met de politie is verder ontwikkeld en deze ontwikkeling moet worden voortgezet. Zowel de informatiepositie naar elkaar zal versterkt worden alsook de fysieke samenwerking. Enkele voorbeelden welke in gang gezet zijn en verder uitgebreid worden zijn:

  • de wekelijkse gezamenlijke briefing met politie.

  • de samenwerking met politie tijdens de late diensten in de nachtelijke uren.

  • het samen met politie opstellen van gebiedsplannen.

In 2020 wordt een aanvang gemaakt om de gemaakte afspraken op te nemen in een gezamenlijk met de politie op te stellen handhavingsarrangement. Ook worden voorkomende mogelijkheden benut om nog meer te komen tot integrale afstemming en samenwerking ten aanzien van de gebiedsplannen.

Regionale samenwerking

Handhaven openbare ruimte werkt in regionaal verband samen met andere (handhavings)partners. Een dergelijke samenwerking maakt het uitwisselen van informatie en ervaringen eenvoudiger, kan bijdragen aan een gemeentegrens overschrijdende aanpak van overlast en overtredingen en maakt het makkelijker om in geval van calamiteiten capaciteit te delen. In de komende periode wordt door het team handhaven openbare ruimte verder onderzocht waar regionale samenwerking een toegevoegde waarde kan zijn voor het handhaving.

Stadsgesprekken handhaven openbare ruimte

In juni 2019 hebben op verschillende plekken in de stad twee stadsgesprekken plaatsgevonden. Inwoners zijn hier in de gelegenheid gesteld om samen met o.a. woningbouwcorporaties, politie, gemeenteraadsledenraadsleden, buurtkaders en handhavers in overleg te gaan over wat voor een ieder belangrijk is in deze stad als het gaat om handhaven. Iedere avond is in de vorm een beeldverslag vastgelegd. Zie hiervoor bijlagen 3 en 4.

De belangrijkste inzichten en aanbevelingen die de stadsgesprekken hebben opgeleverd zijn:

  • Geluidsoverlast in brede zin wordt door de meeste deelnemers als een breed probleem ervaren. Daarnaast is overlast door het stallen van fietsen of het verkeerd aanbieden van afval een veelvoorkomende ergernis.

  • Zorg ervoor dat beter bekend is wie de handhavers zijn.

  • Vaak is niet duidelijk wat met een melding van een burger gedaan is. Zorg ervoor dat in ieder geval de melder geïnformeerd wordt over de ondernomen acties.

  • De aanwezigheid van de handhavers in de stad is te beperkt. Ook in de late avonduren en vroege nachtelijke uren is behoefte aan handhaving op straat.

Deze onderwerpen hebben een plek gekregen in dit meerjarenprogramma of de uitvoeringsprogramma’s handhaven openbare ruimte. Middels een per gebied op te stellen gebiedsplan zal direct invulling worden gegeven aan de specifieke behoefte van de bewoners in die gebieden. Zo vindt een concrete doorvertaling plaats van de wensen en behoefte van inwoners naar de uitvoering van handhaving en kan periodiek bijstelling plaatsvinden.

afbeelding binnen de regeling

Visie handhaven openbare ruimte

In Nederland kennen we democratisch opgestelde wet- en regelgeving die het gebruik van de leefomgeving ordenen. Deze regels hebben als doelstelling het waarborgen van de kwaliteit, veiligheid en leefbaarheid van de openbare ruimte. Om dit doel te behalen, is het van belang dat de wet- en regelgeving nageleefd wordt. Vandaar onderstaande visie van de gemeente Maastricht.

Deze visie is ten opzichte van de vorige programma’s inhoudelijk niet gewijzigd.

De gemeente Maastricht streeft naar een optimaal naleefgedrag, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van iedere burger, bezoeker of ondernemer een belangrijk uitgangspunt is.

De inspanningen die de gemeente doet om het naleefgedrag te bevorderen, zijn als volgt:

  • 1.

    Opstellen van heldere en eenduidige regels;

  • 2.

    Bekendmaken van deze regels, zodat iedereen ze kent;

  • 3.

    Toezien op naleving van de regels;

  • 4.

    Aanspreken van mensen/organisaties die zich niet aan de regels houden;

  • 5.

    Na waarschuwingen overgaan tot sancties.

Het opstellen van heldere en eenduidige regels en de bekendmaking hiervan zijn randvoorwaarden die het voor iedereen mogelijk maken om zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om de naleving van regels. De inzet van handhaving is gericht op het bewerkstelligen van normconform gedrag. Belangrijke taken bij de handhaving in de openbare ruimte zijn het houden van toezicht en het controleren of regels worden nageleefd. Op het moment dat regels niet worden nageleefd, spreekt een handhaver de overtreder hierop aan. Wanneer nodig, worden, rekening houdend met de omstandigheden en het algemeen belang, sancties opgelegd.

Handhaven is dus geen synoniem voor sanctioneren. Onder handhaven verstaan we ook het hebben en onderhouden van contacten met burgers en bedrijven, het vormen van handhavingsbeleid, een bijdrage leveren aan de informatieverstrekking en voorlichting over geldende wet- en regelgeving, het houden van preventief toezicht en het bespreekbaar maken van normconform en normafwijkend gedrag. Schematisch ziet de inzet van handhaven openbare ruimte als volgt uit:

afbeelding binnen de regeling

Beleids- en effectdoelstellingen

‘Handhaving staat niet op zichzelf. Er wordt niet gehandhaafd om te handhaven. Handhaving vindt plaats vanuit een kader, is een afgeleide van inhoudelijke doelen of ambities en sluit zoveel mogelijk aan bij uitgangspunten die van uit de maatschappelijke opgave zijn gesteld.’ Deze stelling vinden we ook terug in het Meerjarenprogramma Veiligheid 2019-2022. De reden of opdracht om te handhaven vloeit voort uit diverse opgaven die deze stad heeft gesteld. De belangrijkste beleidsvelden lichten we eruit. Per beleidsveld of opdracht worden de hoofddoelstellingen en de bijdrage van handhaven openbare ruimte hieraan toegelicht.

Veiligheidsbeleid

Het Meerjarenprogramma Veiligheid 2019-2022 (MJP Veiligheid) is het meest richtinggevende beleidsplan waaraan handhaven openbare ruimte een bijdrage levert. Zonder veiligheid geen leefbare buurt, maar zonder leefbaarheid ook geen veilige buurt.

De algemene doelstellingen van het Maastrichtse veiligheidsbeleid zijn het verbeteren van de objectieve (geregistreerde) veiligheid en het verhogen van de veiligheidsgevoelens (subjectieve veiligheid). Daarbij is als kerntaak benoemd het vooral organiseren van de samenwerking die nodig is voor een veilige stad waar iedereen zich veilig kan voelen.

De bijbehorende prioritaire thema’s zijn:

  • Intensivering aanpak ondermijning;

  • Voortzetting aanpak van veelvoorkomende criminaliteit;

  • Aanpak van veiligheidsgerelateerde overlast;

  • Voortdurende aandacht voor de veiligheidsbeleving als rode draad.

Samenwerkingspartner

Voor al deze prioritaire thema’s is handhaven openbare ruimte een samenwerkingspartner. De omvang van de rol kan van heel beperkt tot redelijk uitgebreid zijn. Zo zal bij de intensivering van de aanpak van ondermijning handhaven openbare ruimte voornamelijk een signalerende rol vervullen (het signaleren van afwijkend gedrag, patronen en dergelijke) waarbij bij de aanpak van overlast handhaven openbare ruimte een meer actieve rol vervult (daadwerkelijke handhaving toepassen ter voorkoming van de overlast).

Actielijnen voor toezicht en handhaving in de periode 2019-2022 uit het MJP Veiligheid zijn:

  • Het uitwerken van een samenhangende ketenbenadering in afstemming met andere partners die actief zijn in de openbare ruimte.

  • Het uitwerken van een gebiedsgerichte aanpak in de vorm van gebiedsplannen voor de 7 gebieden binnen de gemeente.

In de komende hoofdstukken zal nader ingegaan worden op de samenwerkingsverbanden voor de vorming van de ketenbenadering en de doorontwikkeling van de gebiedsgebonden aanpak.

Preventief en signalerend

In de uitvoeringsagenda behorende bij het Meerjarenprogramma Veiligheid Maastricht wordt opgenomen op welke wijze handhaven openbare ruimte aan dit beleid een bijdrage levert. Het preventief aanwezig zijn in de wijk en het signaleren van veiligheidsproblemen is een belangrijke taak van het team. Daarnaast zal handhaven openbare ruimte verder investeren in de samenwerking met de buurt, ondernemers en professionele organisaties uit zowel het sociale als veiligheidswerkveld. Handhaven openbare ruimte staat samen met andere partners aan de lat voor een leefbare buurt. Een leefbare buurt is een schone buurt, een buurt waar mensen elkaar kennen, helpen en elkaar aanspreken. Dit draagt bij aan een positief veiligheidsgevoel.

Samenwerkingsovereenkomsten

Handhaven openbare ruimte sluit jaarlijks samenwerkingsovereenkomsten (SOK) af met het organisatieonderdeel Beleid & Ontwikkeling. Hierin wordt vastgelegd wat de beleidsdoelstellingen per taakveld zijn, welke aanpak gekozen wordt om deze doelstellingen te behalen, hoe het effect hiervan wordt gemeten, welke inzet team handhaven openbare ruimte zal plegen en wat de hoogte van het budget is. Er worden SOK’s afgesloten voor de taakvelden parkeren, afval, fietsparkeren, topdagen en automatische kentekenhandhaving in Randwijck.

Parkeren

De beleidsnota Parkeren beschrijft het huidige Maastrichtse parkeerbeleid. Het parkeerbeleid is erop gericht de stad bereikbaar te houden, zowel de binnenstad als andere locaties. Een goede bereikbaarheid stimuleert het economisch functioneren van de stad. Daarom is ervoor gekozen het parkeren te reguleren, zodanig dat de beschikbare parkeerruimte optimaal benut kan worden door bewoners, bezoekers en werkenden. Bovendien is het parkeerbeleid noodzakelijk om het grote aantal claims die op de schaarse openbare ruimte worden gelegd

in goede banen te leiden. Dit is van belang, omdat de kwaliteit van de leefomgeving sterk wordt bepaald door de kwaliteit van de openbare ruimte. Hierin speelt de aanwezigheid van de geparkeerde auto een belangrijke rol.

Overmatig veel geparkeerde voertuigen, foutparkeerders, zoekverkeer in de wijk: ze leiden allemaal tot overlast en zetten de leefbaarheid van de wijken onder druk.

De taak van handhaven openbare ruimte is toezicht houden op de naleving van het Maastrichtse parkeerbeleid (betaald parkeren en vergunninghouders parkeren of het combi-parkeren waarbij beide vormen gecombineerd zijn). De gemeenteraad streeft naar een betalingsbereidheid van 85% voor kortparkeerders. De in de parkeerwereld gebruikelijke definitie voor betalingsbereidheid is het aantal in een bepaald gebied en periode getelde voertuigen met een geldig betalingsbewijs, gedeeld door het totale aantal in datzelfde gebied en periode getelde parkeerders, exclusief de vergunninghouders. Handhaven openbare ruimte streeft ernaar dit percentage te bereiken door het houden van toezicht en het waarschuwen en bekeuren bij overtredingen. Periodiek wordt de betalingsbereidheid onderzocht door een onafhankelijk verkeersonderzoeksbureau. Daarnaast is in de SOK parkeren vastgelegd dat handhaven openbare ruimte tijdens haar reguliere surveillancecontroles in de wijk toezicht houdt op lichte verkeersovertredingen die behoren tot de bevoegdheid van gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Denk hierbij aan het parkeren van auto’s op het voetpad, fietspad of voor een uitrit.

Afval

Het Maastrichtse afvalbeleid kenmerkt zich door duurzaamheid. Het zoveel mogelijk scheiden en recyclen van afval en het voorkomen van zwerfvuil en dumpingen zijn belangrijke speerpunten. Hier hoort bij dat afval op de juiste wijze, zoals voorgeschreven in de Afvalstoffenverordening, wordt aangeboden. Wanneer deze regels niet worden nageleefd, bestaat de kans op verloedering en daling van de leefbaarheid van de wijk. Bovendien wordt het milieu in dat geval aangetast. Handhaven openbare ruimte levert een bijdrage aan het voorkomen hiervan. De hoofdprioriteit van de samenwerkingsovereenkomst afval is de controle op het juist aanbieden van huishoudelijk afval bij zowel milieuperrons als elders in de wijk. De gemeenteraad heeft het gewenste kwaliteitsniveau gedifferentieerd naar milieuperrons binnen en buiten de singels. Waarbij alle milieuperrons binnen de singels minimaal dienen te voldoen aan CROW-beeldkwaliteit A en alle milieuperrons buiten de singels dienen minimaal te voldoen aan CROW-beeldkwaliteit B. Deze beeldkwaliteit wordt gemiddeld één maal per kwartaal in beeld gebracht op basis van schouwrondes. Hierbij is er onder andere aandacht voor bij plaatsingen van afval en zwerfvuil (binnen en buiten 20 meter). Door analyse van deze informatie wordt inzicht geboden in hoeverre de beleidsdoelstellingen behaald worden en wat het effect is van de inzet van Stadsbeheer in combinatie met de inzet van handhaven openbare ruimte. In 2019 is naast dit repressief optreden ook gestart met preventie door de inzet van afvalcoaches. Deze coaches benaderen de buurten en bewoners actief om voorlichting te geven over het aanbieden en scheiden van afval. Handhaven openbare ruimte sluit aan bij het realiseren van de doelstellingen ‘Maastricht afvalloos 2030’.

Fietsparkeren

Het stimuleren van fietsgebruik is een speerpunt van het Maastrichtse mobiliteitsbeleid. In het kader van dit beleid zijn de stallingsmogelijkheden voor de (brom)fiets de laatste jaren sterk uitgebreid. Het beleid is in essentie gericht op het verbeteren van de kwaliteit, kwantiteit, veiligheid en toegankelijkheid van fietsparkeervoorzieningen en -stallingen. Daarmee wordt ook een verbetering van de beeldkwaliteit en de bereikbaarheid van

de binnenstad beoogd. Om dit te kunnen realiseren, is het van groot belang dat de fietser verantwoord omgaat met de beschikbare stallingruimte. Het stallen van fietsen in de openbare ruimte mag bovendien niet leiden tot onveilige situaties voor overige verkeersdeelnemers. Mede om deze reden zet de gemeente handhaven openbare ruimte in voor het toezicht op fietsparkeren. De aanpak is met name gericht op het verwijderen van fietswrakken en weesfietsen. Concreet voert handhaven daartoe de volgende taken uit in het fietsmonitoringsgebied (Binnenstad / Wyck):

  • Het verwijderen van fietswrakken.

  • Het verwijderen van weesfietsen.

  • Het verwijderen van gevonden fietsen op basis van melding.

De realisatie van de openbare fietsenstalling nabij het station heeft nog niet geheel geleid tot het gewenste parkeergedrag. Handhaving wordt hiervoor ingezet door het verwijderen van verkeerd gestalde fietsen op het Stationsplein.

Tevens is gestart met een pilot voor de aanpak van verkeerd gestalde fietsen in de Helmstraat. Handhaven openbare ruimte verwijdert binnen de afspraken van de pilot foutief gestalde fietsen. In de reguliere taak van handhaven openbare ruimte is opgenomen het verwijderen van gevaarlijk geparkeerde fietsen.

Topdagen

Iets minder dan 60 dagen in het jaar zorgt het grote aantal bezoekers aan Maastricht dat het stadscentrum moeilijker te bereiken is. Deze dagen noemen we ‘topdagen’. Tijdens deze dagen raken de parkeergarages in het centrum aan de westzijde van de Maas al vroeg vol. Met name bij de garages Vrijthof, Onze Lieve Vrouweplein, Mosae Forum en Bassin ontstaan wachtrijen voor de ingang terwijl er nog veel parkeerplaatsen beschikbaar zijn op de andere parkeerlocaties. Dit leidt tot omgevingshinder voor bewoners en bezoekers, belemmering van de doorstroming van het overige verkeer, waaronder hulpdiensten en bussen en tot milieuvervuiling door CO2-uitstoot.

Handhaven openbare ruimte heeft een coördinerende functie bij de begeleiding van topdagen. Zo levert het team input voor het vaststellen van de te verwachten topdagen. Ook neemt handhaven openbare ruimte het initiatief om afspraken te maken met betrokken partijen, zoals Maastricht Bereikbaar, vervoersmaatschappijen, Q-park en hulpdiensten.

Op de topdagen zelf regelt het team de inzet van verkeersregelaars, het plaatsen of weghalen van wegafzettingen en het overrulen van verkeersregelinstallaties. Zo wordt de verkeersdrukte op een gastvrije wijze in goede banen geleid. Op die manier wordt overlast zoveel mogelijk beperkt.

Automatische kentekenhandhaving Randwyck

In Randwyck zijn op diverse plaatsen inrijdverboden (geslotenverklaringen) ingesteld voor voertuigen. Tot juli 2017 waren op de plekken waar dit verbod geldt zogenaamde pollers (inzinkbare palen) geplaatst om het inrijden fysiek onmogelijk te maken. Vanwege de relatief hoge kosten voor de uitvoering van dit systeem is ervoor gekozen om vanaf juli 2017 te starten met kentekenhandhaving. De pollers zijn verwijderd en het inrijdverbod wordt gehandhaafd door middel van camera’s. Voertuigen die zonder ontheffing de geslotenverklaring inrijden, worden door de camera’s vastgelegd. De feitelijke beoordeling van de overtreding wordt vervolgens door een buitengewoon opsporingsambtenaar uitgevoerd aan de hand van de camerabeelden. Sinds juli 2017 voert handhaven openbare ruimte deze beoordelingen uit. Ook worden ingediende bezwaarschriften door de buitengewoon opsporingsambtenaar wanneer gevraagd aanvullend gemotiveerd.

Effectmeting

In de samenwerkingsovereenkomsten zijn op hoofdlijnen afspraken gemaakt over de effecten die de inzet van handhaven openbare ruimte zou moeten bewerkstelligen. Handhaven openbare ruimte werkt voortdurend aan de verbetering van efficiëntie en effectiviteit. Zo is de afgelopen jaren verder geïnvesteerd in het SMART formuleren van doelstellingen, het benoemen van prestatie-indicatoren, het efficiënt werken en het registreren en monitoren van de juiste informatie. Met name op het gebied van registreren en monitoren van de juiste informatie wordt de komende tijd extra geïnvesteerd. Op die manier kan meer inzicht worden verkregen in de mate van naleving en de effectiviteit van gekozen naleefstrategieën. Voor een aantal taakvelden worden gerichte onderzoeken gehouden naar de naleving van wetregelgeving en de realisatie van beleidsdoelstellingen en –effecten.

Effect handhavingsbeleid; veiligheidsmonitor

Het meer algemene effect van dit meerjarenprogramma op de beleving van de burger over de leefbaarheid van hun wijk, de bekendheid van handhaven openbare ruimte en de tevredenheid over de aanpak zal tweejaarlijks gemeten worden aan de hand van de landelijke Veiligheidsmonitor. De Veiligheidsmonitor is een tweejaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. De Veiligheidsmonitor wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Centraal bureau voor de statistiek, gemeenten en politie. Door met één onderzoeksmethode en vragenlijst te werken worden met de Veiligheidsmonitor op eenduidige wijze cijfers verkregen over de (beleving van) veiligheid en leefbaarheid op zowel landelijk, regionaal als (beneden)lokaal niveau. De vragenlijst van de Veiligheidsmonitor bestaat uit twaalf vragenblokken waarin verschillende onderwerpen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid aan bod komen.

Vragenblokken Veiligheidsmonitor:

  • Leefbaarheid woonbuurt;

  • Beleving overlast in de buurt;

  • Veiligheidsbeleving;

  • Slachtofferschap;

  • Tevredenheid laatste politiecontact;

  • Oordeel functioneren politie in de buurt;

  • Oordeel functioneren politie algemeen;

  • Oordeel functioneren gemeente;

  • Preventie;

  • Onveilige plekken;

  • Respectloos gedrag;

  • Achtergrondkenmerken.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid de standaardvragen aan te vullen met eigen vragen over leefbaarheid en/of veiligheid. Denk daarbij aan specifieke Maastrichtse omstandigheden die bij de reguliere vragenlijst niet naar voren komen, maar die wel bekend moeten zijn om effectieve maatregelen te kunnen nemen om het veiligheids- en leefbaarheidsgevoel van burgers te kunnen verbeteren. Zo is er voor de eerstvolgende Veiligheidsmonitor in 2020 specifiek een vraag toegevoegd over de zichtbaarheid van de handhavers in de stad. Zichtbare aanwezigheid draagt bij aan een hogere veiligheidsbeleving van de burger.

De informatie die tweejaarlijks door de Veiligheidsmonitor wordt gegenereerd geldt als input voor de tweejaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma’s (2020-2021 en 2022-2023). Op basis van deze informatie zal mede worden bepaald of de ingezette koers succesvol is, voortgezet kan worden of aanpassing vereist. De mogelijkheid bestaat dat op basis van gerealiseerde resultaten voorgesteld wordt de prioritering bij te stellen. De Veiligheidsmonitor is hiermee een belangrijk hulpmiddel voor het optimaliseren van handhavingsbeleid.

Effect handhavingsbeleid; gebiedsplannen

Daarnaast zal voor ieder van de zeven gebieden in Maastricht een gebiedsplan opgesteld worden met een looptijd van 2 jaar. Dit gebiedsplan wordt op basis van diverse gegevens en in samenspraak met burgers, buurkaders, politie en de overige stakeholders in de diverse gebieden door de gebiedsgebonden medewerker opgesteld. Hierin wordt onder andere een buurtgerichte prioritering van een beperkt aantal handhavingsthema’s vastgelegd. Aan deze thema’s wordt dan in die wijk extra aandacht gegeven. Aan het einde van de looptijd wordt het gebiedsplan geëvalueerd om de effecten van de extra inspanningen vast te leggen. Deze dienen op gebiedsniveau dan weer als input voor de vorming van een geactualiseerd gebiedsplan.

De gebiedsplannen worden voorgelegd aan de lokale driehoek. Gebiedsplannen zijn een instrument om in de dagelijkse praktijk en binnen de kaders van het meerjarenprogramma en uitvoeringsprogramma richting te geven aan de handhaving. Gebiedsplannen worden dan ook niet ter besluitvorming aan college of de raad voorgelegd.

Inhoud van een gebiedsplan:

  • Beschrijving van de buurtkarakteristiek en historie.

  • Beschrijving van de bestaande en toekomstige samenwerkingsverbanden.

  • Beschrijving van de wijze van burgerparticipatie op de onderwerpen leefbaarheid en veiligheid.

  • Buurtspecifieke communicatieaanpak.

  • Een analyse van de in het gebied voorkomende problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid.

  • Een buurtspecifieke top 3 prioritering voor de aanpak van ergernissen.

  • Een beschrijving van de aanpak de top 3 ergernissen.

  • Afspraken over het vervolg.

De gebiedsplannen worden gezien als een opmaat naar een nog meer integrale benadering van de diverse opgaven in de buurt door aanvullend aansluiting te zoeken bij integrale buurtplannen op het gebied van wonen, sociaal en veiligheidsbeleving.

Evalueren en bijsturen

Sinds 2015 heeft de implementatie van de dubbele regelkring gestalte gekregen door het opstellen van de vorige versies van het MJP Veiligheid en het MJP Handhaven openbare ruimte. Dit wordt nu gecontinueerd door het opstellen van het MJP Handhaven openbare ruimte 2020-2023 aansluitend op het opstellen van het nieuwe MJP Veiligheid Maastricht.

De visie op veiligheid en de visie op handhaven openbare ruimte in het bijzonder zijn geactualiseerd. De handhavingstaken zijn in dit plan geïnventariseerd en middels de uitvoeringsprogramma’s geprioriteerd. De algemene naleefstrategie is vastgelegd. Nu start de uitvoering van de geactualiseerde visie. Zowel de prioritering als de capaciteit zijn in het uitvoeringsprogramma realistisch verdeeld over geprioriteerde handhavingstaken. Het goed registreren en monitoren is van belang om te kunnen oordelen of de beoogde effecten en beleidsdoelstellingen van een aanpak worden gerealiseerd. Op basis van die informatie kan dit geanalyseerd worden en kan de uitvoering waar nodig worden bijgestuurd.

Zoals ook eerder aangegeven worden tijdens de looptijd van dit meerjarenprogramma strategieën per taakveld wanneer nodig bijgesteld en verder uitgewerkt, worden nieuwe kritische prestatie-indicatoren bepaald en wordt het opgezette registratie- en monitoringssysteem verder uitgebreid. Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met de beleidsvelden waaraan handhaven openbare ruimte bijdraagt. Aan het einde van de looptijd van dit meerjarenprogramma zal op basis van de evaluaties van de uitvoeringsprogramma’s afgewogen worden in hoeverre de doelen van het meerjarenprogramma bereikt zijn.

Naleefstrategie

Handhaven wordt beschouwd als een keten van activiteiten die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen. Al deze activiteiten worden samengevat in een naleefstrategie. Voor het opstellen van de naleefstrategie hebben we gebruik gemaakt van een landelijke methodiek. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid adviseert gemeenten dit instrument in te zetten ten behoeve van een adequate handhaving.

Net zoals de visie op handhaven is ook de naleefstrategie niet gewijzigd ten opzichte van de voorgaande programma’s. De Maastrichtse naleefstrategie kent de stelregel zacht waar zacht kan, hard waar hard moet. De aanpak die wordt gekozen, wordt aangepast aan de ernst van de situatie. Het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid en het bevorderen van normconform gedrag zijn belangrijke uitgangspunten. Bij de uitvoering van haar toezicht- en handhavingstaak handelt de gemeente volgens de aanbevelingen van de Nationale Ombudsman (Helder Handhaven 2010), die samengevat luiden:

De gemeente:

  • geeft actief informatie over het handhavingsbeleid;

  • motiveert haar besluiten duidelijk en begrijpelijk;

  • Reageert snel op een melding en bepreekt met de melder wat de gemeente gaat doen en wat de melder kan verwachten;

  • ziet toe op naleving en handhaaft consequent en onpartijdig;

  • houdt zich aan de afgesproken termijnen en doet recht aan de strekking van een rechtelijke uitspraak.

De naleefstrategie kent vier subcategorieën: een strategie voor spontane naleving, een toezichtstrategie, een sanctiestrategie en een gedoogstrategie. In combinatie moeten deze strategieën ervoor zorgen dat de regels die in Maastricht gelden zo goed mogelijk worden nageleefd. Hieronder wordt de naleefstrategie per categorie nader toegelicht.

Spontane naleving

De strategie voor spontane naleving richt zich op het vergroten van de bewustwording bij burgers, ondernemers en bezoekers van de stad. Deze strategie behoort tot de preventieve kant van handhaven. Het idee is dat door betere voorlichting minder overtredingen worden begaan. Dit betekent ook minder overlast, minder meldingen en daardoor is er minder toezicht en repressieve handhaving nodig. Spontane naleving is enkel mogelijk als regels bekend, erkend en handhaafbaar zijn.

Handhaafbare regels

Regels zijn handhaafbaar als ze voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • de regels zijn actueel, gebaseerd op geldende en erkende wet- en regelgeving;

  • de regels zijn eenduidige en niet tegenstrijdig;

  • de regels zijn controleerbaar.

Handhaven openbare ruimte ziet toe op landelijke wet- en regelgeving en gemeentelijke regelgeving. De gemeente Maastricht kan de handhaafbaarheid van landelijke regelgeving niet direct beïnvloeden.

Bij Maastrichtse regelgeving is dit wel het geval. In het meerjarenbeleidsplan handhaven openbare ruimte 2015- 2019 was opgenomen dat de handhaafbaarheid een prominentere plaats in de beleidscyclus dient in te nemen, zowel bij het opstellen van nieuwe regels als bij de evaluatie van bestaande regelgeving. Inmiddels is hierin progressie geboekt door de samenwerking met de beleidsafdelingen te intensiveren. Verdere intensivering is nog mogelijk en dit zal dan ook gerealiseerd worden.

Bekendheid van regels

Nieuwe regelgeving wordt in Maastricht bekend gemaakt via ‘Bericht uit Maastricht’. Dit katern wordt gepubliceerd in het gratis stadsblad ‘VIA Limburg’ welk als insteekblad onderdeel uitmaakt van dagblad de Limburger en tevens verspreid wordt via 60 uitgiftepunten. Ook is nieuwe regelgeving te lezen via de gemeentelijke kanalen zoals de gemeentelijke website. Belangrijke nieuwsberichten worden daarnaast bekendgemaakt via de media.

Toezichtstrategie

Het doel van de toezichtstrategie is naleving te bevorderen door middel van controle. De mate van toezicht is afhankelijk van de prioriteit die aan bepaalde regelgeving is toegekend. Toezicht kent een reactieve variant en een proactieve variant. Onderstaand schema geeft per prioriteitencategorie aan welke variant wordt gehanteerd. In de uitvoeringsprogramma’s worden de handhavingsthema’s/taakvelden geprioriteerd op basis van deze systematiek.

Hoge prioriteit

Proactief en reactief

Diverse vormen van toezicht vinden plaats op vaste controlefrequentie. Meldingen en handhavingsverzoeken worden direct opgepakt.

Gemiddelde prioriteit

Reactief.

Op projectbasis en steekproefsgewijs

Proactief.

Het toezicht vindt minder intensief plaats. Handhavingsverzoeken worden direct opgepakt. Meldingen worden op basis van het risico meteen of iets later opgepakt. Op

momenten en in buurten waar de betreffende problematiek stijgt, wordt op projectbasis proactief gecontroleerd. Elders worden steekproefsgewijs proactief controles uitgevoerd.

Lage prioriteit

Reactief.

Er is sprake van passief toezicht. In beginsel vinden enkel controles plaats naar aanleiding van meldingen en handhavingsverzoeken. Ook bij deze categorie voldoet de gemeente te allen tijde aan haar beginselplicht tot handhaven.

Sanctiestrategie

De sanctiestrategie gaat over de manier waarop de gemeente bij de constatering van misstanden de beschikbare handhavingsinstrumenten inzet. Afhankelijk van de situatie en de ernst van de overtreding maken medewerkers van handhaven openbare ruimte de inschatting of de overtreder gewaarschuwd wordt of dat er over wordt gegaan tot sanctioneren.

Een sanctie is punitief ofwel reparatoir. Een punitieve sanctie heeft straffen tot doel. Maastricht hanteert in deze categorie de bestuurlijke strafbeschikking, de naheffingsaanslag parkeerbelasting en de mulderbeschikking. Reparatoire sancties worden ingezet om een situatie te herstellen. Maastricht hanteert in deze categorie bestuursdwang en de last onder dwangsom. Daarnaast kent Maastricht ook een privaatrechtelijke aanpak.

Een nadere toelichting op de sactiestrategie treft u aan in bijlage 1. De komende tijd wordt opnieuw onderzocht of het gebruik van de bestuurlijke boete als punitieve sanctie van toegevoegde waarde kan zijn in situaties waarbij andere sancties (bijvoorbeeld de reparatoire sancties) onvoldoende effectief blijken.

Twee stappenstrategie

Maastricht hanteert bij het toepassen van bestuursdwang en last onder dwangsom de twee stappenstrategie. Dit betekent dat gelijktijdig met de schriftelijke waarschuwing ook het voornemen tot bestuursrechtelijk optreden bij het niet beëindigen van de overtreding bekend wordt gemaakt. Blijkt na hercontrole dat de overtreding voortduurt, dan volgt een formele beschikking waarbij de bestuurlijke maatregelen worden opgelegd. Als bij een volgende controle blijkt dat de overtreding nog altijd voortduurt, worden de aangekondigde dwangmaatregelen uitgevoerd.

In tegenstelling tot de drie stappenstrategie wordt er dus niet eerst een separate waarschuwingsbrief gestuurd. De gemeente Maastricht kiest bewust voor de twee stappenstrategie. Deze sluit namelijk aan bij de filosofie dat de primaire verantwoordelijkheid voor naleving bij burgers en ondernemers zelf ligt en bij het feit dat voorlichting een grotere rol krijgt in de naleefstrategie.

De gemeente Maastricht werkt steeds meer vanuit vertrouwen. Wordt het vertrouwen beschaamd, dan wordt daadkrachtig opgetreden. De twee stappenstrategie is bovendien wenselijk vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie. Er zijn immers minder controles nodig om een overtreding ongedaan te maken.

Gedoogstrategie

De gemeente Maastricht handelt conform het landelijk beleidskader gedogen. Dit betekent dat alleen in uitzonderingsgevallen na een zorgvuldige en kenbare belangenafweging wordt gedoogd. In die gevallen wordt een gedoogbeschikking opgesteld, voorzien van heldere voorwaarden. Aan de gedoogsituatie wordt een duidelijke termijnstelling verbonden.

Naleefstrategie

Op basis van deze algemeen geldende naleefstrategie, zal in de opvolgende uitvoeringsprogramma’s handhaven openbare ruimte voor diverse taakvelden een concrete naleefstrategie worden opgesteld. De strategieën zullen in overleg met alle betrokken disciplines worden opgesteld, waarbij er ook aandacht zal zijn voor andere instrumenten dan handhaven, denk aan aanmoediging door ‘premies’, aanmoediging van sociale controle of het realiseren van zaken die naleving makkelijker maakt.

Met het opstellen van naleefstrategieën per taakveld wordt gestreefd naar eenduidigheid, rechtszekerheid en transparantie. Bovendien maakt het aan specifieke doelgroepen (hondenbezitters, fietsers, horecaondernemers etc.) duidelijk wat de gemeente van hen verwacht en wat zij van de gemeente kunnen verwachten. Het draagt bij aan een betrouwbare overheid. Standaardiseren levert bovendien een bijdrage aan een efficiënte inzet van de beschikbare capaciteit.

Uitgangspunten van de uitvoering

Informatie gestuurd en risicogericht controleren

Het toezicht op de naleving van de geprioriteerde thema’s vindt informatie gestuurd plaats. Aan de hand van meldingen van burgers, eigen constateringen en monitoringsgegevens wordt de inzet van handhavers gepland. Door analyse van gegenereerde informatie wordt er gezocht naar zo’n effectief mogelijke manier van controle. Dit kan per prioriteit en taakveld verschillen. Op basis van meldingen en constateringen wordt namelijk onderzoek gedaan naar specifieke kenmerken over bijvoorbeeld de doelgroep, het tijdstip waarop de meeste overtredingen plaatsvinden en waar mogelijk naar de achterliggende reden. Op basis hiervan wordt bepaald welke manier van toezicht het meest effectief is om de objectieve pakkans te vergroten. Daarnaast is risicogericht controleren een uitgangspunt van handhaven openbare ruimte. Dit wil zeggen dat de controle wordt geïntensiveerd op notoire overtreders of in wijken waar het probleem zich het vaakst voordoen.

De basis om goed informatie gestuurd te werken is gelegen in een goede registratie van meldingen en het verduidelijken van meldingen door overleg met de melder. Deze wens is ook door burgers geuit tijdens de stadsgesprekken.

Gebiedsgericht werken

Iedere Maastrichtse buurt kenmerkt zich door zijn eigen geschiedenis, charme, dynamiek, soort bewoners en bedrijven et cetera. Om de buurt leefbaar te houden vraagt ieder gebied een andere aanpak. Daarom is het veiligheidsbeleid ingedeeld in gebieden. Sinds 2018 sluit de wijkindeling van handhaven openbare ruimte aan bij de gebiedsindeling van het veiligheidsbeleid. De politie is ook aangesloten bij deze gebiedsindeling. Het voordeel hiervan is dat de diverse gegevens van de partners betrekking hebben op dezelfde geografische gebieden. De gegevens afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de veiligheidsmonitor zijn ook gebaseerd op deze gebieden.

Maastricht is onderverdeeld in zeven gebieden. In elk gebied zijn één of meerdere gebiedsgebonden medewerkers werkzaam. De tot voor kort gebruikte term ‘wijkgebonden medewerker’ is gewijzigd in ‘gebiedsgebonden medewerker’, omdat dit aansluit bij de nieuwe indeling.

Wat doet een gebiedsgebonden medewerker?

Gebiedsgebonden medewerkers zijn boa en vervullen daarnaast een coördinerende functie in het gebied. De gebiedsgebonden medewerker kan beschouwd worden als de gemeentelijke counterpartner van de wijkagent. Hij of zij is zichtbaar en aanspreekbaar in het gebied, is bekend met de specifieke eigenschappen en problemen van het gebied en kan regelgeving toelichten en vertalen naar de specifieke situatie. Daarnaast stimuleert de gebiedsgebonden medewerker de eigen verantwoordelijkheid van buurtbewoners en ondernemers door hen bijvoorbeeld aan te moedigen met elkaar in gesprek te gaan en elkaar in beginsel aan te spreken op overlast gevend gedrag.

Een belangrijke functie van handhaven openbare ruimte is haar signaalfunctie. Handhavers zijn als het ware de ‘oren en de ogen’ van de gemeente. Ze zijn regelmatig in het gebied, spreken met burgers en ondernemers en ervaren in de stad knelpunten die gemeentelijke regelgeving in sommige gevallen creëert. Handhaven openbare ruimte kan deze problemen in het ene geval snel en adequaat oplossen, terwijl in een ander geval controle en sanctioneren niet de oplossing is. Er zijn bovendien situaties waar de bevoegdheid om op te treden niet bij de gemeente ligt, maar bijvoorbeeld bij de politie. Handhaven openbare ruimte signaleert in die gevallen het probleem en maakt het bekend bij de verantwoordelijke vakafdeling of politie. Ook signaleert het team in voorkomende gevallen trends die de basis kunnen zijn voor aanpassing van regelgeving of vervult het een signalerende rol ten behoeve van het sociale domein of veiligheidsdomein.

Het gebiedsplan

In de komende vier jaren wordt voor ieder gebied een gebiedsplan opgesteld. De specifieke kenmerken van het gebied worden beschreven, de voorkomende problemen worden benoemd en in overleg met de burgers en stakeholders in de gebieden wordt een buurtspecifieke prioritering vastgelegd voor de aanpak van de problemen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van zoveel mogelijk buurt specifieke gegevens uit politiecijfers, de resultaten van de tweejaarlijkse veiligheidsmonitor, de inbreng van het buurtkader en de inbreng van de gebiedsgebonden medewerker. Met deze werkwijze streeft de gebiedsgebonden medewerker ernaar dat de bewoner van dat gebied, een grotere inbreng krijgt bij de prioritering van problematiek.

De gebiedsgebonden medewerker, de partner in de wijk

De regelmatige aanwezigheid van de gebiedsgebonden medewerker in het gebied heeft bovendien een preventieve werking. Uit het onderzoek ‘Waarom zou ik de wet naleven?’ van het Centrum voor Criminaliteit en Veiligheidspreventie, blijkt dat de subjectieve pakkans, de inschatting van een overtreder over hoe groot de kans is dat hij betrapt wordt, voor een groot deel bepaalt of een overtreding wordt begaan. De geüniformeerde aanwezigheid van handhavers beïnvloedt deze keuze positief, met andere woorden de kans wordt groter geschat om beboet te worden en daarom wordt afgezien van de overtreding. Uit dit onderzoek blijkt tevens dat het frequent belonen van naleefgedrag positieve gevolgen heeft voor de structurele naleving van regels.

De gemeente Maastricht vindt het belangrijk dat handhavers en met name de gebiedsgebonden medewerkers door burgers beschouwd worden als functionarissen die bijdragen aan de leefbaarheid van de stad en niet zozeer als ‘bonnenschrijvers’. Het is niet de bedoeling dat handhavers alleen maar een afschrikkende werking hebben. Ze zijn partners. In het hoofdstuk communicatie wordt nader toegelicht hoe de gebiedsgebonden medewerker beter bekend gemaakt wordt in zijn of haar gebied en op welke wijze hij samenwerkt met de burgers.

Integraal werken

Het merendeel van de medewerkers van handhaven openbare ruimte is generalistisch opgeleid en inzetbaar. Dit betekent dat de handhavers kennis hebben van een groot deel van de wet- en regelgeving waarvoor zij bevoegd zijn. Hierdoor kunnen tijdens één controleronde meerdere taakvelden gecombineerd worden. Onder integraal toezicht wordt ook verstaan het samen controleren met handhavers/toezichthouder van andere disciplines, zoals handhaven WABO en politie. Met name voor ondernemers wordt hiermee de dienstverlening vergroot. Zij krijgen immers met minder controles te maken. De gemeente Maastricht streeft ernaar zoveel mogelijk gebruik te maken van integraal toezicht.

Naast de integrale benadering van toezicht en handhaving is het van belang de voorkomende problematiek ook met een integrale visie te benaderen. De handhavers dienen steeds meer over het eigen taakveld heen te kijken om dit te realiseren. Samenwerking met bijvoorbeeld de sociale partners is daarbij heel belangrijk. De rol van de handhaver evolueert sterk. De gemeente Maastricht zorgt ervoor dat handhaving deze evolutie doormaakt.

Samenwerken

Politie

Het toezicht en de handhaving in de openbare ruimte is een gedeelde overheidstaak. Niet alleen de gemeente staat hiervoor aan de lat, maar ook de politie heeft hierin een belangrijke taak. De gemeente is verantwoordelijk voor de leefbaarheid. De gemeentelijke handhavers zijn de ogen en oren op straat. Ze hebben een signaleringfunctie en kunnen ingrijpen als het om leefbaarheidsproblematiek gaat. Het merendeel van de gemeentelijke handhavers is beëdigd tot boa in Domein 1. Meer informatie over de bevoegdheden van boa’s openbare ruimte staat beschreven in bijlage 2.

De kern van het werk van de gemeentelijke boa’s is het aanwezig zijn, het toezicht houden in de openbare ruimte en het handhavend optreden waar nodig in geval van kleine ergernissen, overtredingen en overlastsituaties die de leefbaarheid in wijken en buurten aantasten. De gemeente Maastricht sluit zich aan bij het voorgeschreven leefbaarheidscriterium van de Minister van Veiligheid en Justitie als het gaat om de taakopvatting van boa’s. Dit betekent dat wanneer de boa situaties tegenkomt waar geweld plaatsvindt of dreigt of waar sprake is van criminaliteit, hij een beroep zal doen op de politie. Openbare orde en veiligheidskwesties zijn de verantwoordelijkheid van de politie. Elkaar aanvullen en een nauwe samenwerking dragen bij aan een leefbaar en veilig Maastricht. De samenwerking is als volgt georganiseerd:

In de lokale driehoek stemt de burgemeester samen met het OM en de politie af welke leefbaarheids- en veiligheidsthema’s prioritair zijn en welke inzet van alle partijen nodig is om die thema’s aan te pakken. Hiermee wordt praktische invulling gegeven aan het veiligheidsbeleid en het handhavingsbeleid. Ook de in samenwerking met de politie opgestelde gebiedsplannen zullen in de lokale driehoek afgestemd worden. Bij de besluitvorming over de uitvoeringsprogramma’s door de gemeenteraad zal dus rekening gehouden moeten worden met de afstemming in de lokale driehoek.

afbeelding binnen de regeling

Naast bestuurlijke samenwerking wordt er ook in de uitvoering de samenwerking gezocht met de politie. De gebiedsgebonden medewerker en de wijkagent werken nauw samen. Ze informeren elkaar over belangrijke thema’s die in de wijk spelen en houden elkaar op de hoogte van hun werkzaamheden. Waar mogelijk worden integrale controles gehouden. Denk bijvoorbeeld aan de jaarlijkse vuurwerkcontroles.

De bestaande doelstelling van het intensiveren van de samenwerking blijft in stand. De laatste jaren is de samenwerking geïntensiveerd. Dit willen we voortzetten en uitbouwen door het opstellen van handhavingsarrangementen waarin de doelstellingen van de lokale driehoek worden vertaald. Het afstemmen van beoogde resultaten, verwachtingen over elkaar en de mogelijkheden en –onmogelijkheden van ieders organisatie maken hier onderdeel vanuit. Komende jaren zal bovendien geïnvesteerd worden in het versterken van elkaars informatiepositie. Waar mogelijk worden informatiesystemen aan elkaar gekoppeld en voor onderwerpen die zich daarvoor lenen worden gezamenlijke briefings georganiseerd.

Regionale samenwerking

Handhaven openbare ruimte werkt ook steeds meer samen met andere gemeenten uit de regio. In 2019 is het regionale samenwerkingsconvenant daterende uit 2011 opnieuw afgesloten. Dit is een convenant tussen alle gemeenten uit de Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Deze samenwerking heeft tot doel het vergroten van elkaars kennis, een effectiever toezicht en handhaving voor wat betreft gemeentegrens overstijgende thema’s (zoals alcoholgebruik van minderjarigen) en een steeds efficiënter wordende bedrijfsvoering ( onder andere gezamenlijke inkoop van uniformen en het gezamenlijk opleiden van medewerkers). Het samenwerkingsverband maakt bovendien inzet van gemeentelijke boa’s in de gehele regio mogelijk. In het regionaal overleg integraal toezicht worden hierover concrete afspraken gemaakt.

In 2019 is naast het regionale convenant een vergelijkbaar samenwerkingsconvenant met de Provincie Limburg afgesloten over de mogelijke inzet van de groene BOA’s van de provincie in de gemeente Maastricht.

De gemeente Maastricht is voorstander van samenwerking en stelt zich gedurende de looptijd van dit beleidsplan tot doel regionale samenwerking waar mogelijk te intensiveren.

Communicatie

Zoals eerder aangegeven staat handhaven niet op zich zelf. Communicatie is een belangrijk middel dat bijdraagt aan het effect van de totale handhaving. Als laatste onderdeel van dit meerjarenprogramma wordt daarom ingegaan op communicatie in relatie tot handhaven.

Communicatie zal gedurende de looptijd van dit meerjarenprogramma een prominente rol houden. Om die reden is voor de komende jaren een communicatieplan opgesteld. Dit plan sluit aan bij de ambities uit het MJP Veiligheid Maastricht 2019-2022 om de veiligheidsbeleving van inwoners van Maastricht te verhogen.

De doelen voor het hele team handhaven openbare ruimte zijn in het communicatieplan als volgt vastgelegd:

  • bekender maken van de rol, bevoegdheden en samenwerkingen van handhavers;

  • meer benaderbaar en zichtbaar zijn op straat;

  • versterken van de signalerende rol van handhavers.

De aanvullende doelen voor gebiedsgebonden medewerkers zijn:

  • bekender zijn als aanspreekpunt voor de buurt;

  • dichter bij de leefwereld van bewoners komen;

  • bewoners meer betrekken bij de aanpak.

In het uitvoeringsprogramma handhaven openbare ruimte worden de doelen vertaald naar concrete acties.

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 12 mei 2020.

de griffier,

D. Jutten

de voorzitter,

J.M. Penn-te Strake

Bijlage 1 : Toelichting sanctiestrategie

Reparatoire sancties

Bestuursdwang

De gemeente kan bestuursdwang toepassen om een overtreding te beëindigen. In het bestuursdwangbesluit wordt omschreven wat de overtreder moet doen om de overtreding te beëindigen en wat de gevolgen zijn als hieraan geen gehoor wordt gegeven. Als de overtreder de overtreding niet op tijd ongedaan maakt, doet de gemeente dit zelf, op kosten van de overtreder.

1Last onder dwangsom

Behalve bestuursdwang kan de gemeente ook een last onder dwangsom opleggen om een overtreding te beeindigen. In een dergelijk geval moet de overtreder een bepaald bedrag betalen voor bijvoorbeeld iedere dag of week dat de overtreding voortduurt na afloop van de termijn die de overtreder gegeven wordt om de overtreding ongedaan te maken. Een dwangsom kan ook worden opgelegd om herhaling van overtredingen te voorkomen. De overtreder moet dan een dwangsom betalen bij iedere nieuwe overtreding.

Punitieve sancties

Bestuurlijke strafbeschikking

De bestuurlijke strafbeschikking geeft de mogelijkheid om overlast in de openbare ruimte aan te pakken. Een van de verschillen is dat er een strafbaar feit wordt begaan waartegen in verzet kan worden gekomen bij het Openbaar Ministerie. Bij de bestuurlijke boete kan men bezwaar/beroep aantekenen bij de gemeente zelf.

Gemeenten kunnen gebruik maken van een Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu en een Bestuurlijke Strafbeschikking Overlast. Met de Bestuurlijke Strafbeschikking Overlast kunnen boa’s van de gemeente – zonder tussenkomst van de rechter – straffen opleggen voor een groot aantal overtredingen van de APV en de Afvalstoffenverordening (Asv).

Bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete kan, net als de bestuurlijke strafbeschikking, ingezet worden bij de aanpak van overlast in de openbare ruimte. Gemeenten kunnen een bestuurlijke boete opleggen voor overtreding van een aantal bepalingen die zijn opgenomen in de APV, met uitzondering van de feiten die zijn neergelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).

Naheffingsaanslag parkeerbelasting

Overmatig veel geparkeerde auto’s, foutparkeerders, zoekverkeer in de wijk: ze leiden allemaal tot overlast en zetten de leefbaarheid van de wijken onder druk. Mede hierom geldt er een strak parkeerregime in Maastricht. In veel wijken geldt betaald parkeren, vergunninghouders parkeren of combi-parkeren. Combi-parkeren is een combinatie van betaald parkeren en vergunninghouders parkeren. Wordt er niet of te weinig betaald voor een parkeerplek waar betaald parkeren of combi-parkeren geldt, dan wordt een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

Mulderbeschikking

Boa’s zijn bevoegd voor het bekeuren van een aantal lichte verkeersovertredingen. Denk bijvoorbeeld aan het parkeren op een voetpad of op gehandicaptenparkeerplaats of vergunninghoudersparkeerplaats zonder geldig parkeerbewijs. Wanneer in dergelijke gevallen wordt overgegaan tot een sanctie, wordt een mulderbeschikking opgelegd.

Toepassen privaatrecht

Bij de aanpak van dumpingen en verkeerd aangeboden afval kiest de gemeente Maastricht voor het toepassen van het privaatrecht. De gemeente stelt bij dergelijke overtredingen een privaatrechtelijk vordering in.

Uitgangspunt is dat de aanbieder van het afval een onrechtmatige daad jegens de gemeente heeft gepleegd en daarmee aansprakelijk is voor de gevolgen van de geleden schade. In dit geval de kosten voor het opruimen van het afval. Uit ervaring is gebleken dat deze aanpak effectiever werkt dan een aanpak gebaseerd op het bestuursrecht of het strafrecht. Het in rekening brengen van de opruimkosten past bovendien bij de gemeentelijke filosofie ‘de vervuiler betaalt’.

Bijlage 2: Bevoegdheid boa

De gemeentelijke boa uit Domein 1 is bevoegd tot het opsporen van een specifiek aantal strafbare feiten, zoals opgenomen in de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar van de Minister van Justitie en Veiligheid. Politieagenten daarentegen hebben een algemene opsporingsbevoegdheid en zijn bevoegd tot opsporing van alle strafbare feiten. De boa beschikt ook niet over dezelfde geweldsmiddelen als de politie. In Maastricht mag hij voor uitoefening van zijn taak enkel gebruik maken van handboeien en wapenstok.

Domein I Openbare ruimte uitde Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar.

Regeling van 4 oktober 2018

De boa Openbare ruimte is belast met de opsporing van de strafbare feiten in de volgende wettelijke voorschriften voor zover noodzakelijk voor een goede uitoefening van de functie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving, tenzij de wet zich daartegen verzet.

  • 1.

    Artikel 2.13 Activiteitenbesluit milieubeheer juncto artikel 1a Wet op de economische delicten;

  • 2.

    Besluit lozen buiten inrichtingen juncto artikel 10.2 Wet Milieubeheer juncto artikel 1a Wet op de economische delicten;

  • 3.

    Besluit personenvervoer 2000;

  • 4.

    Hoofdstuk 7 Binnenvaartpolitiereglement;

  • 5.

    Binnenvaartwet;

  • 6.

    Drank en Horecawet juncto artikel 1 Wet op de economische delicten;1

  • 7.

    Huisvestingswet 2014;

  • 8.

    Artikel 19 Besluit luchtverkeer;

  • 9.

    Erfgoedwet;

  • 10.

    Verordeningen en/of keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen;

  • 11.

    Artikel 3, tweede lid, van het Reglement houdende voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren juncto artikel 1a Wet op de economische delicten;

  • 12.

    Tabaks- en rookwarenwet juncto artikel 1 Wet op de economische delicten;

  • 13.

    Visserijwet 1963 juncto artikel 1a Wet op de economische delicten;

  • 14.

    Artikelen 2.3.6 Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1a Wet op de economische delicten;

  • 15.

    Artikel 6.2 lid 1 Waterwet, juncto artikel 1a Wet op de economische delicten voor zover het overtredingen betreft die een nadelige invloed hebben of kunnen hebben op de leefbaarheid in de publieke ruimte;

  • 16.

    Alleen voor stilstaand verkeer: artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV). Voor zover van toepassing ook voor rijdend verkeer: de artikelen 4, 5, 6, 8, 10, 28, 57, 60 en 82 RVV, en artikel 62 RVV juncto bijlage I, hoofdstukken C (geslotenverklaring) en D (rijrichting), RVV. Handhaving op het negeren van een C- of D-bord is toegestaan in relatie tot de leefbaarheid, waaronder het tegengaan van overlast door sluipverkeer en het verbeteren van de leefbaarheid door bepaalde gebieden af te sluiten voor (vracht)auto’s, zoals de zogeheten milieuzones.

  • Digitaal handhaven is slechts mogelijk voor het negeren van een C-bord of voor de overtreding van artikel 5, 6 of 10 RVV die volgt uit het negeren van een G-bord. De toepasselijke kaders voor digitaal handhaven door gemeenten zijn te vinden op www.om.nl/geslotenverklaring;

  • 17.

    Artikelen 30 en 34 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

  • 18.

    Artikel 2.2 lid 1 onder g en h Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 1a Wet op de economische delicten;

  • 19.

    Artikel 13 Wet bodembescherming juncto artikel 1a Wet op de economische delicten voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten;

  • 20.

    Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

  • 21.

    Artikelen 10.1 lid 1, 10.37 en 10.38 Wet milieubeheer juncto artikel 1a Wet op de economische delicten voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten;

  • 22.

    Titel VA van de Wet op de kansspelen;

  • 23.

    Wet openbare manifestaties;

  • 24.

    Artikel 72, 73, 74, 82a en 82b Wet personenvervoer 2000;

  • 25.

    Wet pleziervaartuigen;

  • 26.

    Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten met uitzondering van de volgende situaties:

  • Het feit is begaan in samenhang met andere economische feiten, of

  • Het feit heeft betrekking op een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer;

  • 27.

    Wet veiligheidsregio’s

  • 28.

    Artikelen 175, 177, 179, 180, 181, 182, 184, 184a, 185, 188, 199, 225, 231, tweede lid, 239, 266 juncto 267, onder 2°, 284, 285, 300 juncto 304, onder 2°, 350, 351, 351bis, 352, 416, 417bis, 424 t/m 429, 430a, 435 onder 4°, 437, 437bis en 437ter, 438, 443, 447b, 447c, 447d, 447e, 453 en 458 t/m 461 Wetboek van Strafrecht;

  • 29.

    Winkeltijdenwet;

  • 30.

    Woningwet juncto artikel 1a Wet op de economische delicten met uitzondering van de volgende situaties:

  • Het feit is begaan in samenhang met andere economische delicten;

  • Het feit heeft betrekking op een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, of

  • Het feit heeft betrekking op overtreding van het Bouwbesluit 2012 voor zover het de voorschriften inzake het verwijderen van asbest en de aanwezigheid van asbestvezels of formaldehyde betreft.

  • 31.

    Wrakkenwet, voor zover het gaat om feiten die de leefbaarheid aantasten;

  • 32.

    Zondagswet;

  • 33.

    Andere strafbare feiten, indien hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek of voor een concreet project door een officier van Justitie wordt belast voor de duur van dat onderzoek of project.

Toezicht op de boa

De gemeente Maastricht streeft naar professionaliteit en kwaliteit. Ook de minister hecht veel waarde aan de kwaliteit van boa’s in Nederland. Het toezicht hierop is landelijk geregeld. De hoofdofficier van Justitie bij het Arrondissement Limburg is toezichthouder op de Maastrichtse boa’s en ziet erop toe dat de boa’s hun taken naar behoren vervullen en hun opsporingsbevoegdheden en politiebevoegdheden juist uitoefenen. De korpschef van de politie Limburg is direct toezichthouder op de Maastrichtse boa’s. Hij houdt, gedelegeerd, toezicht op de dagelijkse praktijk. Zijn aandacht gaat met name uit naar het juist uitvoeren van de opsporingsbevoegdheden van de boa’s, naar de samenwerking tussen boa’s en politie en de integriteit van de boa’s.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening