Regeling vervallen per 01-08-2022

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent leerlingenvervoer (Besluit toepassing Verordening leerlingenvervoer Rotterdam 2020)

Geldend van 01-08-2020 t/m 31-07-2022

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent leerlingenvervoer (Besluit toepassing Verordening leerlingenvervoer Rotterdam 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de directie van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 16 april, kenmerk 20MO01535;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 12, aanhef en onder c, 18, eerste lid, aanhef en onder c, en 24 van de Verordening leerlingenvervoer Rotterdam 2015;

overwegende, dat het gewenst is het Besluit toepassing verordening leerlingenvervoer Rotterdam 2015 in te trekken en te vervangen door een nieuw Besluit 2020;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder verordening: Verordening leerlingenvervoer Rotterdam 2015.

Artikel 2 Ernstige benadeling van het gezin

  • 1. Van ernstige benadeling van het gezin als gevolg van begeleiding van de leerling bij gebruikmaking van openbaar vervoer, als bedoeld in artikel 12, aanhef en onder c, dan wel artikel 18, eerste lid, aanhef en onder c, van de verordening, is in ieder geval sprake, indien de leerling een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt en:

    • a.

      van het gezin daarnaast ten minste één kind deel uitmaakt dat een andere school bezoekt en dat naar het oordeel van het college, mede op grond van een advies van deskundigen dat naar het oordeel van het college voor de aanvraag relevant is, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken, mits de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn hun kinderen naar de verschillende scholen te begeleiden en dat géén beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding van de leerling of het andere kind dan wel de andere kinderen van het gezin op zich te nemen, dan wel;

    • b.

      van het gezin daarnaast ten minste twee nog niet-schoolgaande kinderen deel uitmaken, mits de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn de leerling naar de school te begeleiden en dat géén beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding van de leerling dan wel de verzorging van de nog niet-schoolgaande kinderen op zich te nemen, dan wel;

    • c.

      de leerling voor diens begeleiding naar de school op diens vrouwelijke ouder is aangewezen en die ouder zwanger dan wel recentelijk bevallen is.

  • 2. In het geval, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, wordt de vervoersvoorziening op basis van aangepast vervoer slechts toegekend gedurende de periode vanaf de datum waarop blijkens een verklaring van een arts of een verloskundige de vermoedelijke bevalling binnen zes weken is te verwachten tot en met tien weken na de datum waarop de bevalling heeft plaats gevonden.

Artikel 3 Structureel naschoolse opvangadres

Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 12 van de verordening, dan is vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander structureel opvangadres, dat niet is aangemerkt als de woning waar de leerling structureel verblijft, mogelijk als voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:

  • a.

    het opvangadres heeft een structureel karakter; en

  • b.

    de maximale afwijking van de ingeplande rit voor het vervoer van school naar de woning mag niet meer zijn dan twee kilometer.

Artikel 4 Overgangsregeling VSO

  • 1. Met toepassing van artikel 24 van de verordening en in afwijking van paragraaf 3 van de verordening, wordt aan de ouders van een leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt een vervoersvoorziening voor zelfstandig reizen met openbaar vervoer of per fiets toegekend, indien de leerling in een schooljaar aanspraak heeft kunnen maken op een begeleide vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 17 van de verordening of aangepast vervoer als bedoeld in artikel 18 van de verordening en daarna heeft geleerd zelfstandig te reizen per openbaar vervoer of per fiets.

  • 2. De overgangsregeling geldt voor de rest van het lopende schooljaar alsmede maximaal tot het einde van het opvolgende schooljaar.

Artikel 5 Minimabeleid zelfstandig reizen SBO en SO

  • 1. Met toepassing van artikel 24 van de verordening en in afwijking van het afstandscriterium in artikel 10 alsmede het drempelbedrag van artikel 14, tweede lid, van de verordening wordt aan de ouders van een leerling die een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor speciaal onderwijs bezoekt een vervoersvoorziening voor zelfstandig reizen, per openbaar vervoer of per fiets, als bedoeld in artikel 10 van de verordening toegekend, indien:

    • a.

      de afstand tussen de woning en de school meer dan drie en minder dan zes kilometer bedraagt en op een afstand van drie kilometer of minder van de woning geen school is gevestigd waar onderwijs wordt verzorgd waarop de leerling is aangewezen, en

    • b.

      het inkomen minder bedraagt dan het minimumloon als bedoeld in artikel 8, eerste lid, in samenhang met artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, zoals dat gold in het kalenderjaar als bedoeld in de begripsomschrijving in artikel 1 van de verordening bij het begrip inkomen.

  • 2. Deze ouders betalen geen eigen bijdrage in de kosten van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 6 Minimabeleid begeleide vervoersvorm SBO en SO

  • 1. Met toepassing van artikel 24 van de verordening en in afwijking van het afstandscriterium in artikel 10 alsmede het drempelbedrag van artikel 14, tweede lid, van de verordening wordt aan de ouders van een leerling die een speciale school voor basisonderwijs dan wel een school voor speciaal onderwijs bezoekt een begeleide vervoersvoorziening, per openbaar vervoer of per fiets, als bedoeld in artikel 11 van de verordening toegekend, indien de afstand tussen de woning en de school meer dan drie kilometer en minder dan zes kilometer bedraagt en op een afstand van drie kilometer of minder van de woning geen school is gevestigd waar het onderwijs wordt verzorgd waarop de leerling is aangewezen, met dien verstande dat:

    • a.

      deze voorziening uitsluitend het gebruik betreft van het openbaar vervoer of fiets door één begeleider; en

    • b.

      het inkomen, bedoeld in artikel 1 van de verordening, minder bedraagt dan het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, in samenhang met artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, zoals dat gold in het kalenderjaar.

  • 2. Deze ouders betalen geen eigen bijdrage in de kosten van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 7 Minimabeleid VSO

  • 1. Met toepassing van artikel 24 van de verordening en in afwijking van het afstandscriterium in artikel 10 alsmede het drempelbedrag van artikel 14, tweede lid, van de verordening wordt aan de ouders van een leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt een vervoersvoorziening voor zelfstandig reizen, per openbaar vervoer of fiets, als bedoeld in artikel 10 van de verordening toegekend, indien:

    • a.

      de afstand tussen de woning en de school meer dan drie kilometer bedraagt en op een afstand van drie kilometer of minder van de woning geen school is gevestigd waar onderwijs wordt verzorgd waarop de leerling is aangewezen; en

    • b.

      het inkomen, bedoeld in artikel 1 van de verordening, minder bedraagt dan het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, in samenhang met artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, zoals dat gold in het kalenderjaar.

  • 2. Deze ouders betalen geen eigen bijdrage in de kosten van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 8 Medische problemen ouders

Voor zover het onvermogen van de ouders om zelf zorg te dragen voor begeleiding van de leerling zijn oorzaak vindt in problemen van medische aard van één van de ouders of van beiden, vindt het bepaalde in artikel 12, aanhef en onder c, dan wel artikel 18, eerste lid, aanhef en onder c, van de verordening slechts toepassing, indien blijkens de verklaring van een door het college aangewezen deskundige sprake is van een zodanig ernstig en chronisch probleem dat het college van oordeel is dat de begeleiding van géén der ouders gevergd kan worden.

Artikel 9 Mogelijkheid om te fietsen

  • 1. Het college gaat in ieder geval in de onderstaande situaties uit van de mogelijkheid voor een leerling om zelfstandig per fiets te reizen, bedoeld in artikel 10 van de verordening:

    • a.

      de leerling bezoekt een school voor regulier basisonderwijs en is ten minste negen jaar oud;

    • b.

      de leerling bezoekt een school voor het speciaal basisonderwijs en zit ten minste in groep 7;

    • c.

      de leerling wiens ouders zelf een fietsvergoeding voor hun kind aanvragen;

    • d.

      de leerling van wie de school een reisadvies afgeeft waaruit blijkt dat de leerling zelfstandig kan reizen per fiets.

  • 2. Het college gaat in ieder geval in de volgende situaties uit van de mogelijkheid voor een leerling om onder begeleiding per fiets te reizen, bedoeld in de artikelen 11 en 17 van de verordening:

    • a.

      de leerling bezoekt een school voor regulier basisonderwijs, kan onder begeleiding reizen en is ten minste acht jaar oud;

    • b.

      de leerling bezoekt een school voor speciaal basisonderwijs, kan onder begeleiding reizen en is ten minste negen jaar oud;

    • c.

      de leerling bezoekt het voortgezet speciaal onderwijs, heeft begeleiding nodig bij het reizen en de ouders vragen zelf een begeleide fietsvergoeding aan;

    • d.

      de leerling bezoekt het voortgezet speciaal onderwijs, heeft begeleiding nodig bij het reizen en de school geeft een reisadvies af waaruit blijkt dat de leerling onder begeleiding per fiets kan reizen.

Artikel 10 Schakelklas eerste opvang PO en Internationale Schakelklas VO

  • 1. Aan de ouders van anderstalige nieuwkomers op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, die vanwege een taalachterstand aangewezen zijn op een schakelklas eerste opvang of een Internationale Schakelklas, wordt voor maximaal één schooljaar een vervoersvoorziening voor zelfstandig reizen in de vorm van een vergoeding voor het openbaar vervoer of per fiets toegekend, indien de afstand van het woonhuis naar deze locatie ten minste zes kilometer is.

  • 2. Indien de nieuwkomer jonger is dan negen jaar, en de ouders ten behoeve van het college genoegzaam aantonen dat de nieuwkomer niet in staat is zelfstandig te reizen, verstrekt het college een vervoersvoorziening in de vorm van openbaar vervoer of vervoer per fiets voor de leerling en een begeleider.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4. De toegekende vervoersvoorziening voor zelfstandig reizen naar een Internationale Schakelklas in het eerste lid kan voor ten hoogste zes maanden verlengd worden indien langer verblijf in de Internationale Schakelklas noodzakelijk is.

  • 5. De ouders, ten aanzien van wie het bepaalde in de voorgaande leden wordt toegepast, betalen geen eigen bijdrage in de kosten van de toegekende vervoersvoorziening.

Artikel 11 Stagevervoer

  • 1. Wanneer de leerling in aanmerking komt voor een voorziening leerlingenvervoer naar school kunnen ouders bekostiging van vervoer naar een stage aanvragen. De stage dient onderdeel te zijn van het onderwijsprogramma. De stageplaats wordt gezien als schoollocatie. Het verzoek om vervoer naar een stageplaats moet vergezeld gaan van een stageovereenkomst. Een kennismakingsgesprek met een stageadres wordt niet tot leerlingenvervoer gerekend.

  • 2. Voor de vergoeding van stagevervoer beoordeelt het college opnieuw wat passend vervoer is. Als zelfstandig reizen met fiets of openbaar vervoer naar het stageadres tot de mogelijkheden van de leerling behoort, dan wordt de tegemoetkoming gebaseerd op de goedkoopst mogelijke wijze van vervoer die passend is.

  • 3. In het aangepast vervoer sluit het stagevervoer qua tijd en afstand aan op het reguliere, collectieve schoolvervoer en de reguliere schooltijden, tenzij de branche waarin stage wordt gevolgd deze aansluiting niet mogelijk maakt.

  • 4. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren of te laten vervoeren. Het college bekostigt een bedrag op basis van de kosten van openbaar vervoer indien er aanspraak bestaat op deze voorziening voor de leerling. Bij toekenning van een voorziening voor de fiets of de auto wordt een bedrag per kilometer vergoed als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van deze regeling.

  • 5. Stageadressen zullen zoveel mogelijk binnen de gemeentegrens liggen. Vervoer naar stageadressen buiten de gemeente wordt alleen vergoed als de school toereikend motiveert waarom in het betreffende geval een stage binnen de gemeente niet voldoet en een stage buiten de gemeente een duidelijke meerwaarde heeft voor de leerling.

Artikel 12 Vaststellen eigen vervoerskosten per fiets

  • 1. De fietsvergoeding is voor de leerling per schooldag een vergoeding voor de rit tussen de woning en de school en terug.

  • 2. De fietsvergoeding is voor de begeleider van de leerling per schooldag dat de leerling wordt begeleid vier keer de vergoeding voor de rit tussen de woning van de leerling en de school, tenzij deze rit minder dan vier keer wordt gereden.

  • 3. De vergoeding van het vervoer per fiets over de berekende afstand is een bedrag van € 0,09 per kilometer.

  • 4. De uitbetaling van de fietsvergoeding geschiedt op basis van wat er is opgenomen in de beschikking.

Artikel 13 Vaststellen eigen vervoer per auto

  • 1. Indien het college aan de ouders vooraf toestemming heeft verleend één of meerdere leerlingen met de auto te vervoeren, dan wel laten vervoeren, wordt de vergoeding berekend per schooldag. De ouders ontvangen een vergoeding voor vier keer de rit tussen de woning en de school en terug, tenzij deze rit minder dan vier keer wordt gereden.

  • 2. De vergoeding van het eigen vervoer per auto over de berekende afstand is een bedrag van € 0,19 per kilometer.

  • 3. De uitbetaling van de vergoeding geschiedt op basis van wat er is opgenomen in de beschikking.

Artikel 14 Intrekken oude regeling en overgangsrecht

  • 1. Het Besluit toepassing verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2015 wordt ingetrokken.

  • 2. Het Besluit toepassing verordening leerlingenvervoer gemeente Rotterdam 2015 blijft van toepassing op vervoersvoorzieningen voor het schooljaar 2019–2020.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2020 en wordt voor het eerst toegepast ten behoeve van vervoersvoorzieningen voor het schooljaar 2020–2021.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toepassing Verordening leerlingenvervoer Rotterdam 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 juli 2020.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 8 juli 2020 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)