Nadere regel subsidie sociale prestatie en dagondersteuning

Geldend van 25-06-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regel subsidie sociale prestatie en dagondersteuning

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

- gelet op artikel 156 lid 3 Gemeentewet;

- gelet op artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Utrecht;

- gelet op de Wmo verordening en beleidsregels, Uitvoeringsplan tweede fase Meedoen naar Vermogen (2014);

- gelet op de visie versterken sociale basis(2018);

- en gelet op de gecombineerde Voortgangsrapportage en Uitvoeringsagenda Jeugd 2019-2020.

besluiten vast te stellen de volgende nadere regel subsidie 'Sociale prestatie en dagondersteuning'.

Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities)

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • a.

    Activering: hulp bij meedoen in de samenleving, gericht op twee zaken: een sociaal leven en een arbeidsmatige of sociale prestatie leveren. Door middel van activiteiten wordt de zelfredzaamheid van deelnemers bevorderd, behouden of gecompenseerd. De deelnemer ervaart hierdoor minder sociaal isolement, terugval wordt beperkt en het meedoen wordt tot het maximaal haalbare ontwikkeld. Sociale prestatie en Dagondersteuning zijn vormen van activeringsaanbod.

  • b.

    Algemene voorziening: Een dienst of activiteit in het kader van de Wmo, waarop iedere Utrechtse burger rechtstreeks (dat is: zonder verwijzing) een beroep kan doen. Laagdrempelig toegankelijke voorzieningen met het doel participatieproblemen te verminderen en zelfredzaamheid te vergroten. Voorliggend aan maatwerkvoorzieningen.

  • c.

    Basisinfrastructuur: Sociale prestatie en Dagondersteuning maakt onderdeel uit van de basisinfrastructuur. Dit is een verzamelnaam voor algemene voorzieningen in de sociale basis met de volgende kenmerken:

  • gemeente initieert, samenleving levert bijdrage (samenwerkende overheid)

  • heldere eisen voor de uitvoering, vaak meerjarige opdracht via een uitvraag/tender

  • de activiteiten vallen vaak binnen een wettelijke taak

  • betaalde professionele inzet (ook in de uitvoering), formeel aanbod

  • d.

    Beroepskracht: in deze regeling bedoelen we een betaalde hulpverlener die opgeleid is en ervaring heeft passend bij de doelgroep van de activiteit die hij of zij ondersteunt. De beroepskracht heeft minimaal de Mbo opleiding Social work niveau 3 of vergelijkbaar gevolgd, aangevuld met doelgroep-specifieke cursussen, trainingen en/of werkervaring.

  • e.

    Bijzondere vrijwilligersondersteuning: Utrechters in een kwetsbare situatie die met lichte ondersteuning vrijwilligerswerk doen op een externe locatie. Bekijk artikel 5D voor een precieze omschrijving van de subsidiabele activiteit.

  • f.

    Buurtteam: een team van generalistische Hbo-professionals dat hulp en ondersteuning biedt op meerdere levensgebieden (basiszorg) en optreedt als verwijzer naar aanvullende zorg. Het buurtteam is een algemene voorziening in de gemeente Utrecht, waarop iedere Utrechtse burger zonder verwijzing een beroep kan doen.

  • g.

    Dagondersteuning: een algemene voorziening gericht op de groepsmatige ondersteuning van de sociale participatie van kwetsbare ouderen of personen met niet aangeboren hersenletsel.

  • h.

    Deelnemer: Utrechter in een kwetsbare situatie die deelneemt aan activiteiten Sociale prestatie of Dagondersteuning.

  • i.

    Ervaringsdeskundige: een persoon met het vermogen om op basis van een eigen herstelervaring anderen perspectief te geven op herstel. Hij of zij heeft de vaardigheid om contact te maken met Utrechters in een kwetsbare situatie.

  • j.

    Kwetsbare oudere: een persoon vanaf ongeveer 60 jaar die door leeftijd een beperking ervaart op fysiek, cognitief, sociaal of psychisch gebied.

  • k.

    Laagdrempelig: de activiteiten zijn algemeen toegankelijk en kennen dus geen toegangstoets.

  • l.

    Maatschappelijk herstel: actievere deelname aan de samenleving nastreven. Onderdeel van een hersteltraject.

  • m.

    Sociale basis: sociale voorzieningen, bewonersinitiatieven en vrijwillige inzet die eraan bijdragen dat mensen prettig samenleven en iedereen gewoon mee kan doen. Waarbij extra aandacht is voor bewoners met een (tijdelijke) kwetsbaarheid.

  • n.

    Sociale prestatie: een algemene voorziening gericht op de groepsmatige ondersteuning van de sociale participatie van Utrechters in een kwetsbare situatie.

  • o.

    Utrechters in een kwetsbare situatie: in deze regeling bedoelen we hiermee kwetsbare ouderen, kinderen, jongeren of andere personen die voor een korte of lange periode moeite hebben om de dag zinvol in te vullen met anderen en mee te doen in de maatschappij. De redenen hiervoor zijn uiteenlopend, bijvoorbeeld: het hebben van een psychische kwetsbaarheid / gedragsproblematiek en/of een LVB / laag IQ hebben, in combinatie met een of meer van de volgende omstandigheden: lichamelijk beperkt, niet aangeboren hersenletsel, laag inkomen, schulden, een verslavingsverleden, lage sociaal economische status, klein sociaal netwerk, langdurige werkloosheid, niet goed beheersen van de Nederlandse taal, laaggeletterdheid, weinig of geen digitale vaardigheden, eenzaamheid, beginnend dementerend.

  • p.

    Utrechts model voor zorg en ondersteuning: wijze waarop zorg en ondersteuning in de gemeente Utrecht is ingericht. Het ‘Utrechts model’ heeft drie sporen: de sociale basis, de sociale basiszorg bestaande uit generalistisch werkende buurtteams en de aanvullende zorg (specialistisch en intensief).

  • q.

    Vrijwillige inzet: iets doen voor een ander of de omgeving, al dan niet in georganiseerd verband, zonder dat men daarvoor wordt betaald.

  • r.

    Vrijwilliger: iemand die zich op basis van intrinsieke motivatie inzet in georganiseerd of ongeorganiseerd verband, onverplicht en onbetaald ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend.

  • s.

    Werk: inzet waarvoor werknemers salaris ontvangen of inkomsten verdienen uit zelfstandig ondernemerschap. Indien nodig met begeleiding, hier zijn diverse instrumenten voor o.a. vanuit de Participatiewet.

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

Bedoeling van de nadere regel

De gemeente wil dat Utrechters in een kwetsbare situatie worden ondersteund zodat zij kunnen meedoen in Utrecht en de dag zinvol kunnen invullen. Niet iedereen kan een arbeidsprestatie leveren (betaald werk), maar een sociale prestatie is vaak wel mogelijk. Mensen die – op welke manier dan ook- actief zijn en ‘onder de mensen komen’, zitten namelijk lekkerder in hun vel, hebben meer structuur in hun leven en kunnen zich beter (zelfstandig) redden.

Om meedoen in de samenleving voor Utrechters in een kwetsbare situatie te bevorderen, verstrekken we subsidie volgens deze Nadere regel subsidie sociale prestatie en dagondersteuning. De activiteiten Sociale prestatie en Dagondersteuning (SPDO) worden georganiseerd in een breder palet van zorg en ondersteuning, vormgegeven in het Utrechts model. Daarop zijn de volgende leidende principes van toepassing:

  • Leefwereld centraal: de inwoner in het dagelijks leven staat centraal

  • Doen wat nodig is: maatwerk bieden aan de hand van de vraag en in aanvulling op het eigen netwerk van mensen.

  • Streven naar eenvoud: de inhoud is leidend, niet het systeem.

  • Uitgaan van mogelijkheden: aansluiten bij wat inwoners en zijn/haar omgeving zelf kunnen.

  • Zo nabij mogelijk: ondersteuning beschikbaar in de eigen buurt en in aansluiting bij de inwoners en de omgeving daar omheen.

De ADSU (Aan de slag in Utrecht, netwerk van 17 Wmo zorgaanbieders, gemeente en UWV) heeft aanvullend hierop het volgende leidende principe afgesproken: ‘Werk is de beste zorg’. Hiermee wordt bedoeld dat activering als startpunt wordt gezien van hulp en ondersteuning.

Activiteiten SPDO maken deel uit van de Utrechtse sociale basis en daarbinnen van de basisinfrastructuur. Het aanbod is een manier om de ‘beweging naar voren’ te faciliteren. Hiermee bedoelen we dat inwoners gewoon kunnen meedoen, problemen klein blijven en mensen preventief ondersteund worden, waardoor minder inwoners een beroep doen op zorg. Het lukt Utrechters in een kwetsbare situatie onder andere door deelname aan deze activiteiten om langer zelfstandig thuis te wonen en om na een periode van niet zelfstandig wonen weer goed hun plek in de buurt vinden. Voor kinderen en jongeren biedt deelname aan activiteiten positieve ervaringen, een groter zelfvertrouwen en een steuntje in de rug.

De deelnemers dienen te worden gestimuleerd om naar vermogen een actieve bijdrage te leveren aan de activiteit, de locatie en/of de groep deelnemers. Iedere deelnemer heeft een rol, hoe groot of klein ook. Deelnemers helpen elkaar. Zo ervaren de deelnemers dat zij ertoe doen, deel uitmaken van de groep en daarmee de samenleving. Deelnemers versterken hun gevoel van regie op het leven, er wordt gewerkt aan empowerment (meedoen).

Voor kwetsbare ouderen is het doel van deze regeling hen te ondersteunen bij een zinvolle daginvulling. De dagondersteuning speelt daarbij een rol in het kader van preventie van eenzaamheid en sociaal isolement en het behoud van vitaliteit, zelfredzaamheid en zelfregie.

Voor kinderen en jongeren is het doel van deze regeling het bieden van groepsactiviteiten die erop gericht zijn kinderen en jongeren een zinvolle vrijetijdsbesteding te bieden en ze te ondersteunen in de opbouw en versterking van hun zelfvertrouwen. Daarmee krijgen zij een goede basis voor hun ontwikkeling zodat zij gezond en veilig kunnen opgroeien. Kinderen en jongeren vervullen een actieve rol bij het aandragen van ideeën, de voorbereiding en de uitvoering van activiteiten. Deze manier van werken verhoogt de kans op het bevorderen van het zelfvertrouwen. Het gaat om laagdrempelige activiteiten die preventief zijn van aard en daarmee de vraag naar specialistische jeugdhulp voorkomen of verminderen.

Doelen van de activiteiten

De activiteiten SPDO bieden deelnemers een reden om het huis uit te komen en samen met anderen iets te doen of leren, met ondersteuning op het niveau dat bij hen past.

De activiteiten hebben drie gelijkwaardige doelen: de deelnemer stabiliseert, zet stappen als dat kan en wordt begeleid naar meer zorg als dat nodig is. Voor kinderen en jongeren bieden de activiteiten ruimte om de benodigde (sociale) vaardigheden op te doen, om verder te ontwikkelen en mee te kunnen doen in de samenleving.

Stabiliseren: Door mee te doen aan de activiteiten kunnen deelnemers de zinnen verzetten en weer positieve energie opdoen. Dat versterkt de stabiliteit en het dagritme. Deelnemers kunnen te maken hebben of hebben te maken gehad met een instabiele periode. Onzekerheid en problemen voeren of voerden de boventoon door de lastige levensomstandigheden waar zij mee te maken hebben (gehad). Deelnemers leren omgaan met hun beperkingen of omstandigheden. Ook wordt achteruitgang van vaardigheden en sociaal isolement voorkomen.

Stappen zetten: De aanbieder signaleert potentie bij de deelnemers. De uitdaging voor de aanbieder is om deelnemers perspectief te bieden, in hun groei te faciliteren en motiveren, maar tegelijkertijd niet te veel te eisen met terugval als gevolg. Sommige deelnemers zetten kleine stappen in een langzaam tempo, anderen gaan sneller. Het kunnen stappen zijn binnen het aanbod of het kan gaan om uitstroom. Voor ouderen geldt dat ouderdom een onomkeerbaar proces is. Stappen zetten is voor hen niet het doel.

Deelnemers kunnen in 1 of 2 van de volgende richtingen stappen zetten:

  • 1.

    richting een meer zelfstandige invulling van de vrije tijd en het sociale netwerk. Dat kan met welzijns-, sport- of cultureel activiteitenaanbod zijn in de sociale basis.

  • 2.

    richting betaald werk, om zo zelfstandigheid op te bouwen met betrekking tot het verdienen van een eigen inkomen. Dit kan ook werk met ondersteuning zijn.

Meer zorg als dat nodig is: De deelnemers kunnen zorgbehoevender worden waardoor de ondersteuning door middel van SPDO niet meer afdoende is. Het kan ook zo zijn dat iemand naast de activiteiten (tijdelijk) andere hulp nodig heeft bijvoorbeeld van het buurtteam of uit de aanvullende zorg. In dat geval is het belangrijk dat de aanbieder dit signaleert en passend verwijst zodat de deelnemer de benodigde hulp of begeleiding kan gaan ontvangen.

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager subsidie

De subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. Namens een samenwerkingsverband kan één partij een aanvraag en de verantwoording doen en het subsidiebedrag ontvangen en beheren.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

In het kader van de Nadere regel subsidie sociale prestatie en dagondersteuning subsidieert de gemeente Utrecht de volgende activiteiten.

A. Sociale prestatie – Meedoen

B. Sociale prestatie - Meewerken

C. Dagondersteuning

D. Bijzondere vrijwilligersondersteuning

E. Activiteiten met ondersteuning voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie

F. Motivatietraject activering

Er is altijd een beroepskracht aanwezig met de voor de doelgroep benodigde opleiding en ervaring.

Activiteiten A tot en met D en activiteit F zijn voor deelnemers van 18 jaar en ouder bedoeld. Activiteit E is bedoeld voor deelnemers onder de 23 jaar.

De activiteiten worden uitgevoerd in groepsverband, hierbij gaan we uit van een redelijke groepsgrootte met als richtlijn één beroepskracht op ongeveer 40 deelnemers. Bij de uitvoering van activiteit D en F kan worden afgeweken van het uitvoeren van de activiteiten in groepsverband.

Ad A Sociale prestatie – Meedoen:

Deze activiteit bevindt zich op het snijvlak van zorg en welzijn. Kenmerken zijn: samen met anderen iets doen wat aansluit bij de interesses, werken aan een sociaal netwerk, een invulling van de vrije tijd, gezien en geaccepteerd worden. Belangrijkste doelen zijn werken aan een sociaal netwerk en invulling geven aan de vrije tijd. De plek is laagdrempelig toegankelijk, er hoeft niet op naam te worden geregistreerd. De beroepskracht realiseert een veilige plek met aandacht voor iedereen. Deelnemers die werk hebben en/of andere vormen van zorg ontvangen kunnen ook deelnemen aan deze activiteit als zij daar behoefte aan hebben.

Ad B Sociale prestatie - Meewerken

Betreft activiteitenaanbod om mee te doen in de samenleving in een werksetting en bevindt zich op het snijvlak van zorg en werk. Kenmerken zijn samen met anderen iets maken, nieuwe vaardigheden leren en gestimuleerd worden om vaardigheden uit te breiden vanuit een veilige basis.

Een deel van de deelnemers stappen zal kunnen zetten richting werk. Dat maakt dat hier extra aandacht voor dient te zijn van de beroepskracht:

  • Elke deelnemer krijgt regelmatig individuele aandacht bijvoorbeeld in de vorm van coaching gesprekken. Hierin wordt aandacht besteed aan hoe het gaat met de deelnemer en worden groeimogelijkheden doorgenomen en wordt perspectief geschetst.

  • Indien groei richting werk mogelijk wordt, dan begeleidt de aanbieder dit proces en neemt hij contact op met de betrokken instanties. Gezamenlijk met de deelnemer wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn. Als de deelnemer dit spannend vindt maar wel de vaardigheden heeft om stappen te zetten, dan kan een veilige basis worden georganiseerd bij de aanbieder Sociale prestatie. Het is mogelijk om nog enkele dagdelen naar de bekende activiteit te gaan, naast het traject richting werk. Zo kan de overgang van de Wmo naar de Participatiewet soepel verlopen.

Deze activiteit lijkt op het activeringsaanbod Arbeidsmatige activering (AA). Het verschil is dat AA een maatwerkvoorziening is waarin deelnemers intensiever worden begeleid. Het buurtteam kan de toewijzing afgeven als iemand onder andere veel moeite heeft structuur aan de dag te geven.

Ad C Dagondersteuning

Dagondersteuning betreft groepsactiviteiten ter bevordering van de sociale participatie van kwetsbare ouderen of personen met niet aangeboren hersenletsel. De activiteiten hebben als doel structurele ondersteuning te bieden bij een zinvolle invulling van de dag. Door deelname wordt sociaal isolement voorkomen, gewerkt aan gezondheid, vitaliteit en veerkracht, aan zingeving bijgedragen en de kwaliteit van het leven verhoogd. Daarnaast kan dagondersteuning het beroep dat zij doen op zorg en hulpverlening verminderen en kan het mantelzorgers ontlasten. Om hier structureel aan bij te dragen biedt een aanbieder dagondersteuning minimaal twee dagdelen per week in een wijk activiteiten aan. In verband met de actieradius van ouderen dient het aanbod wijk-georiënteerd te zijn

Dagondersteuning is bedoeld voor de bredere doelgroep kwetsbare ouderen of personen met niet aangeboren hersenletsel, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat er aanbod nodig is voor een specifieke groep. Dit kan het geval zijn bij personen met een andere culturele achtergrond. Deze groep kan extra kwetsbaar zijn omdat zij vaker een lagere sociaal-economische status hebben, zich minder sociaal en maatschappelijk geworteld voelen in onze samenleving, minder gezondheidsvaardigheden hebben, de taal minder beheersen of een kleiner sociaal netwerk hebben. Daarnaast is het belangrijk dat er ook aandacht is voor het bereiken van personen die niet vanzelfsprekend gebruik maken van dit aanbod, bijvoorbeeld ouderen of personen met niet aangeboren hersenletsel die nog maar weinig de deur uitkomen.

De activiteiten in het kader van dagondersteuning worden georganiseerd met ondersteuning van een beroepskracht en vrijwilligers. De beroepskracht heeft kennis van de doelgroep, het groepsproces, de kwetsbaarheden en problematiek van de doelgroep, weet vroegtijdig veranderingen in de benodigde ondersteuning te signaleren en tijdig de deelnemer door te wijzen naar een vervolgvoorziening (de maatwerkvoorziening dagbegeleiding). Voor ouderen geldt dat de beroepskracht kennis heeft van dementie en de keten ouderenzorg in Utrecht.

Ad D Bijzondere vrijwilligersondersteuning

Deelnemers worden ondersteund bij het doen van regulier vrijwilligerswerk op een externe locatie, zodat zij niet voortijdig uitvallen en met het vrijwilligerswerk een zinvolle invulling aan de dag geven. Ze worden uitgebreider ingewerkt en hebben regelmatig contact met een beroepskracht op de achtergrond, dit kan ook telefonisch. Een deel van de deelnemers zal na enige tijd het vrijwilligerswerk volledig zelfstandig kunnen uitvoeren en uitstromen.

De organisatie die deze activiteit aanbiedt:

  • houdt regelmatig contact met de deelnemer en houdt daarmee de voortgang en behoeften in de gaten in gemiddeld 60 minuten per week,

  • biedt zelf ook SP - Meedoen en/of SP - Meewerken aan, zodat de deelnemer hierop kan terugvallen indien nodig,

  • onderhoudt contact met het netwerk van vrijwilligersorganisaties, andere zorg/welzijnsaanbieders en (kleine) (sociaal) ondernemers, zodat door goede netwerksamenwerking de best passende plek kan worden gevonden.

Ad E Activiteiten met ondersteuning voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie

Groepsactiviteiten waarbij ondersteuning wordt gegeven bij een zinvolle vrijetijdsbesteding. Het gaat hierbij om buitenschoolse activiteiten op het snijvlak van zorg en welzijn die gericht zijn op de ontwikkeling en sociale participatie van de deelnemers. De activiteiten geven de deelnemers een plezierige vrije tijd en zijn gericht op het opbouwen en versterken van het zelfvertrouwen en hun eigen mogelijkheden. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: samen met anderen iets doen dat aansluit bij de interesses en die mogelijkheden bieden voor persoonlijke ontwikkeling, werken aan een sociaal netwerk en sociale vaardigheden, gezien en geaccepteerd worden. Het gaat hierbij om structurele, en regelmatig terugkerende activiteiten waarbij in goede afstemming met ouders, het kind/de jongere en partners (denk aan het buurtteam, de BSO ‘plus’, scholen, andere naschoolse activiteiten zoals sport en cultuur) wordt bekeken waar een kind of jongere op zijn/haar plek is en of en hoe uit- of doorstroom plaats kan vinden.

Ad F Motivatietraject activering

Deelnemers volgen een traject gericht op maatschappelijk herstel. Deelname aan de activiteit is het middel, om iemand vanuit een inactieve situatie de opstap te laten maken naar actievere deelname aan de samenleving. Het traject werkt volgens een vaste methodiek, heeft een duidelijk begin en einde en duurt maximaal een jaar. De aanbieder moet bij de verantwoording inzichtelijk maken hoe succesvol de uitstroom verloopt.

  • Het verschil met de ondersteuning en begeleiding door het buurtteam is dat het hier gaat om een activiteit waar een deelnemer aan deelneemt, terwijl een buurtteam iemand individueel ondersteunt.

  • Het verschil met trainingen of activiteiten die meer gericht zijn op persoonlijk herstel, is dat de nadruk daar meer ligt op het werken aan of leren omgaan met persoonlijke, vaak psychische, vraagstukken waar een deelnemer mee te maken heeft.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Aan de subsidieaanvraag wordt een aantal eisen gesteld. De subsidieaanvraag bestaat uit:

  • 1.

    Een in het aanvraagformat ingevuld activiteitenplan met een omschrijving waarvoor subsidie wordt gevraagd en hoe vorm wordt gegeven aan de uitvoering van de activiteiten.

  • 2.

    Een sluitende en helder onderbouwde begroting aansluitend bij het activiteitenplan. Hiervoor kunt u gebruik maken van het begrotingsformat. Uit de begroting wordt inzichtelijk hoe elk van de activiteiten/onderdelen is opgebouwd. Dat geeft in elk geval, indien van toepassing, inzicht in:

  • Huisvestingskosten (mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn)

  • Algemene kosten/organisatiekosten en activiteitenkosten

  • Kosten en inzet van uitvoerend personeel en overige personele kosten (overhead)

  • Opbrengsten: gesplitst in subsidie gemeente en overige opbrengsten

Uit de subsidieaanvraag moet blijken welke inzet u gaat realiseren voor social return, afhankelijk van de hoogte van uw aanvraag en totale jaarinkomsten. De nadere detaillering hiervan kan samen met de gemeente later worden ingevuld na het besluit tot verlening. Indien uw totale inkomsten op jaarbasis 500.000 euro of meer zijn en u ontvangt jaarlijks 100.000 euro subsidie van de gemeente of meer, dat dient u uw social return inzet aan te geven. De richtlijn voor de inzet voor social return is 5% van het aangevraagde subsidiebedrag, maar u mag dit beperken tot 2% van uw totale inkomsten als dit lager is dan de genoemde 5% van de subsidie.

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen dienen uiterlijk 1 oktober van het voorafgaande jaar te zijn ingediend. Aanvragen kan uitsluitend digitaal middels een aanvraagformulier, dat u vindt op www.utrecht.nl/subsidie.

Het beschikbare budget voor jaarsubsidies kan eventueel voor meerdere jaren worden verleend. Als u voor meerjarige subsidie in aanmerking wilt komen, moet u dat duidelijk in uw subsidieaanvraag aangeven. Dit kan voor maximaal 3 jaar. Meerjarige subsidies worden wel jaarlijks vastgesteld.

Artikel 8 Maximaal subsidiebedrag per aanvraag/aanvrager

Er geldt geen minimum en geen maximum bedrag per aanvraag.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag

De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen worden op basis van de volgende criteria beoordeeld en met elkaar vergeleken:

  • 1.

    de mate waarin uw aanvraag bijdraagt aan de subsidiedoelen en subsidiabele activiteiten;

  • 2.

    de mate waarin uw aanvraag en uw activiteiten zijn afgestemd op de activiteiten van andere zorg- en welzijnsorganisaties in de wijk en in Utrecht en de mate waarin deze elkaar versterken.

  • 3.

    de mate waarin uw organisatie aantoonbare ervaring heeft met de uitvoering van deze activiteiten;

  • 4.

    de mate waarin u samenwerkt en samen leert met organisaties en initiatieven in het sociaal domein en de wijze waarop u zorgt dat anderen u kunnen vinden en met u kunnen samenwerken;

  • 5.

    de spreiding van de aanvragen over de stad in relatie tot de behoefte in de buurt en in de stad;

  • 6.

    de mate waarin uw werkwijze zorgt voor ervaren eigenaarschap en regie bij de deelnemers;

  • 7.

    de mate waarin de organisatie zich inspant om Utrechters in een kwetsbare situatie te ondersteunen ongeacht hun (culturele) achtergrond en/of seksuele oriëntatie.

  • 8.

    de prijs/kwaliteit-verhouding: we hanteren hierbij geen vaste normen, maar bekijken hoe de omvang, aard en het bereik van de activiteiten zich verhouden tot de opgevoerde kosten;

  • 9.

    de mate waarin u aangeeft resultaten en effecten van de activiteiten, zowel kwalitatief als kwantitatief, meetbaar en aantoonbaar te maken.

  • 10.

    Indien u aanvraagt voor subsidiabele activiteit A, B of F: de mate waarin u ervaringsdeskundigen inzet.

Met betrekking tot de verdeling van het beschikbare budget gelden de volgende bepalingen:

  • 250.000 euro wordt ingezet voor activiteit E (Jeugd);

  • 20% van het beschikbare budget wordt ingezet voor activiteit C (Dagondersteuning);

Van deze verdeling kan worden afgeweken als er onvoldoende aanvragen met een goede beoordeling zijn op een bepaald onderdeel.

Artikel 10 Besluitvorming

De tijdig en volledig ontvangen aanvragen worden op basis van de in artikel 9 benoemde criteria ambtelijk beoordeeld en met elkaar vergeleken. Op basis van deze beoordeling besluit het college van b en w uiterlijk 31 december van het voorgaande jaar over de aanvraag.

Artikel 11 Evaluatie

Het beleid in welk kader deze subsidie wordt ingezet, wordt doorlopend geëvalueerd in de contacten tussen gemeente en aanbieders. Door tijdens de uitvoering van de activiteiten te blijven reflecteren en leren zullen inzichten ontstaan die helpen om nog meer effect te bereiken. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van deze nadere regel.

De activiteit 5F, Motivatietraject activering, wordt een jaar na inwerkingtreding geëvalueerd omdat dit een nieuwe activiteit is.

Wij maken gebruik van het Utrechts sturingsmodel om de sturing en verantwoording dynamisch en betekenisvol in te richten. Wij geven hier samen met onze partners invulling aan.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze nadere regel treedt in werking op de dag van het bekendmaken van deze nadere regel. Er kan naar deze nadere regel worden verwezen als Nadere regel subsidie sociale prestatie en dagondersteuning.

Deze nadere regel vervangt de beleidsregel Sociale prestatie en Dagondersteuning.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld door burgemeesters en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 16 juni 2020.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen