Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels omtrent het tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg (Nadere regels tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg Westland 2018)

Geldend van 09-11-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels omtrent het tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg (Nadere regels tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg Westland 2018)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

gelet op het gestelde in artikel 156, derde lid van de Gemeentewet en op artikel 2:10, tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland 2016;

overwegende dat het wenselijk is om, in het kader van deregulering, over te gaan tot nadere regels ten behoeve voor het tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg;

besluit vast te stellen:

Nadere regels tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg Westland 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      APV: Algemene Plaatselijke Verordening Westland 2016;

    • b.

      Chemischtoilet: Verplaatsbare toiletunit;

    • c.

      CROW: Kenniscentrum voor verkeer en infrastructuur;

    • d.

      College: Het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      Container: Metalen bak voor opslag of transport van puin, afval en opslag etc.;

    • f.

      Keet: Bouwwerk van tijdelijke aard en voor tijdelijk verblijf van personeel;

    • g.

      Openbareplaats: Een voor het publiek toegankelijk plaats, waaronder inbegrepen de weg, als bedoeld onder j;

    • h.

      Spandoek: Uitgespannen doek voorzien van een uiting;

    • i.

      Steiger: Tijdelijke stellage bij een bouwwerk;

    • j.

      Weg: Weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2 Algemeen

  • 1. De vrije doorgang ter plaatse voor verkeersdeelnemers mag in geen enkel geval worden belemmerd.

  • 2. Het voorwerp dient zodanig te worden geplaatst dat geen hinder wordt veroorzaakt aan de weggebruikers.

  • 3. Alle aanwezige brandkranen dienen vrij van elke belemmering en voor direct gebruik gereed te zijn.

  • 4. De plaatsing dient zodanig te geschieden dat de openbare verlichting niet wordt aangetast.

  • 5. Alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen dienen in acht genomen te worden teneinde te voorkomen, dat de gemeente Westland danwel een derde ten gevolge van de plaatsing schade lijdt.

  • 6. Er wordt zorggedragen voor het opruimen van afval, dat het gevolg is van het gebruik maken van de activiteit.

  • 7. Indien het voorwerp niet tijdig wordt verwijderd, is de gemeente Westland bevoegd deze op kosten van aanvrager te (doen) verwijderen.

  • 8. Alle aanwijzingen en bevelen die door het bevoegd gezag (politie, brandweer en gemeente) in het belang van de openbare orde en veiligheid worden gegeven, dienen te allen tijde opgevolgd te worden.

Artikel 3 Spandoeken

  • 1. Het is verboden om spandoeken te plaatsen op een openbare plaats, tenzij wordt voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a.

      Er mogen alleen spandoeken worden geplaatst voor charitatieve doeleinden en voor evenementen en activiteiten van ideële, sociaal-culturele van niet-commerciële aard, die binnen de gemeente Westland plaatsvinden of een sterke regionale betekenis hebben, met uitzondering van politieke uitingen.

    • b.

      Indien een spandoek boven een rijbaan wordt geplaatst moet de onderzijde van het spandoek minimaal 4,20 meter boven de weg hangen.

    • c.

      Het spandoek moet zodanig worden aangebracht dat verkeersdeelnemers en gebruikers van in de nabijheid gelegen onroerende zaken hiervan geen overlast ondervinden.

    • d.

      Het spandoek mag maximaal voor een periode van 30 dagen gehangen worden en dient in ieder geval drie dagen na het plaatsvinden van de activiteit te zijn verwijderd;

    • e.

      Het spandoek is gemaakt van weersbestendig en wind doorlatend materiaal.

    • f.

      Het spandoek mag een afmeting van maximaal 5 x 1 meter hebben.

    • g.

      Vanaf windkracht 5 worden de spandoeken verwijderd door de plaatser ervan.

    • h.

      Binnen de gemeente worden per activiteit niet meer dan twee spandoeken per kern tegelijkertijd geplaatst;

Artikel 4 Containers, steigers, chemische toiletten en keten

Het is verboden een container, steiger, chemisch toilet of keet te plaatsen, tenzij wordt voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

  • 1.

    een container, steiger, chemisch toilet of keet mogen op de weg ten behoeve van de uitvoering van een werk ter plaatse en gedurende een maximale periode van 90 dagen worden geplaatst:

    • a.

      als de vrijheid van het verkeer en de veiligheid op de weg daardoor niet in gevaar worden gebracht;

    • b.

      als deze alleen worden geplaatst aan de uiterste zijde van de weg, zonder dat daarbij de vrije doorgang van weggebruikers wordt belemmerd;

    • c.

      als deze niet op trottoirs worden geplaatst, tenzij een minimale doorloop van 1,20 meter wordt gewaarborgd;

    • d.

      als de openbare plaats waar de container, steiger, chemisch toilet of keet wordt geplaatst, schoon en onbeschadigd wordt opgeleverd;

    • e.

      als deze niet in het openbaar groen worden geplaatst;

    • f.

      als deze niet op de gedeelte van de weg worden geplaatst waarvoor een parkeerverbod of een stopverbod geldt;

    • g.

      als deze niet worden geplaatst op een openbare plaats die is ingericht als kinderspeelplaats, zandbak of speelweide;

    • h.

      als er geen beschadiging aan het wegdek of groen ontstaat;

    • i.

      als een minimale verkeersdoorgang van 3,5 meter breed en 4,2 meter hoog noodzakelijk voor hulpverleningsdiensten wordt gewaarborgd;

    • j.

      als hiervan geen hinder wordt ondervonden door andere weggebruikers;

    • k.

      als er voldoende maatregelen zijn getroffen, waardoor ongelukken en andere eventualiteiten worden voorkomen;

    • l.

      als gedurende de aanwezigheid van de container en steiger en daarna op de weg geen voor de container en steiger bestemde stoffen of materialen liggen;

    • m.

      als in de container geen stoffen liggen, die kunnen wegwaaien, doordat deze niet aan de bovenzijde van de container zijn afgedekt;

    • n.

      als bij het storten van vuil van een hoger gelegen verdieping gebruik wordt gemaakt van een gesloten stortkoker, waarbij de container en steiger door middel van dekzeilen en schotten zo wordt afgeschermd dat geen gevaar ontstaat voor derden en dat derden geen hinder ondervinden van opwaaiend stof;

    • o.

      als op de container en steiger de naam van de eigenaar of exploitant staan;

    • p.

      als een container (mede) bestemd voor het deponeren van afval dat kan bederven, gesloten is en uitsluitend wordt geopend voor het storten van afval;

    • q.

      als een container die wordt gebruikt voor het opslaan van asbest of asbesthoudende stoffen wordt geplaatst zonder dat hiervoor de vereiste publiekrechtelijke toestemming is verleend of een rechtsgeldige melding hiervoor is ingediend;

    • r.

      als deze maximaal één parkeervak in beslag neemt en een maximuminhoud heeft van 6m³;

    • s.

      als deze rondom worden voorzien van een rood-wit geblokte markering op een hoogte tussen 40 cm en 80 cm boven het wegdek;

    • t.

      als op de voor- en achterzijde van de container en steiger - gezien in de rijrichting, waarin deze is geplaatst twee goedwerkende witte en rode reflectoren op ten hoogste 40 cm boven het wegdek en niet meer dan 20 cm binnenwaarts van de uiterst linker- en rechterzijde zijn aangebracht;

    • u.

      als de container duidelijk herkenbaar is overeenkomstig markering onverlichte obstakels (CROW nr 130).

  • 2.

    De maximale periode van 90 dagen zoals bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing als voor het plaatsen van de container, steiger, chemisch toilet of keet een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend.

Artikel 5 Toepassingsbereik

  • 1. Deze regels zijn van toepassing op het plaatsen van spandoeken, containers, steigers, chemische toiletten en keten op de openbare plaats zoals bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland 2016.

  • 2. Als aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan is geen ontheffing benodigd, maar kan worden volstaan worden met een melding middels een door het college vastgesteld meldingsformulier.

  • 3. De melding wordt tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan het gebruik daarvan gemeld aan het college.

  • 4. Het college kan een melding intrekken indien niet (meer) wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

Artikel 6 Toezicht en handhaving

Toezicht op de naleving van deze nadere regels vindt plaats door de daarvoor in artikel 6:2 van de APV aangewezen toezichthouders.

Artikel 7 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘’Nadere regels tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg Westland 2018’’.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de dag nadat zij zijn bekendgemaakt.

Ondertekening

Sluiting

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 oktober 2018.

burgemeester en wethouders van Westland,

de secretaris,

A.C. Spindler

de burgemeester,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven